OPENBARE VERGADERING, W. v. d. OORD, STOOMTRAM SË 19 KALFKOM, nieuwe lO-proceni-Controleboekjes 1 Rn 2 December Divldend-uitkeerini. THOBBEGKE". Leiden—'s-Gravenhage. Jensver 05 f Bitters 3d jjj Cognac 9J j| BOELHUIS No. 15547 Anno 2910, De Notaris J. C. SPRUIJT OUDSHOOR®, 7 Varekoeien, 5 Vette Koeien, 35 SCHAPÜN, Mdk- en iionwerijgereedscliappen best gewonnen Hooi. Openbare Samenkomst op Donderdag 3 November, ONZE ROODE EN WITTE PORTWIJNEN, Munten uit in kwaliteit en zuiverheid. Breestraat 34. BLANCKAERTS Go., verkrij gbaar. S&otterdamsche BrcoSbakliei-ij P.-KLoorsteeg lO. 99 Rede van den Heer L. W. J. K. THOMSON, Lid van de Tweede Kamer der Staten-Oeneraal. Gelegenheid tot debat Toegang vrij voor Leden Niet-Leden f 0.25. Van Leiden (Noordeindsplein) naar 's-Gravenhages van 8 uur v.m tot 19 uur n.m. en van 's-Oravenhag© (Schenkweg) naar Leiders van 7.35 v m. tot 8.35 n.m. om het aan0. 3926 40 een spin beste Werkpaarden. Tweede Kamer. Faillissementen. ÏiEIDSCH DAO-BLiLB, Donderdag* 2*7 October. Tweede Blad. (om contant geld) te OUDSHOORN, t. ALFEN a. d. rijn, zal achter de boetdery Tan den heer E. VAN DER VRING, n&by de Aarbrug te om contant geld, publiek verkoopen op Woenedag 9 Norember 1910, dea Toormiddaga 10 uur, waarvan verschillende zijn bekroond geworden, on 6 stuks z(Jn ingeschreven in het Ned. Rund veestamboek, NEDERLANDSCH J0NGELING3-VERBOND. - Afd. Leiden: „Uw Bewaarder zal niet sluimeren" en „Dient den Heer". toorti: bestaand* hootdzakeityk inKarn, Emmers en Ketels, Jach.twagen, Boe renwagen, Viaohtbr.k, 2 drie-wielde Karren, Weikar- Kruiwagens, Schouw, Kruiplanken Tuigen, enz enz., eu eindelijk ongeveer, 4O.GO0 Kilo's Te zien op den verkoopdag vanaf 's morgens 9 uur. 4208 50 's avonds 8 uur in de Oosterkerk (Heerengracht). Met welwillende medewerking van den Bonds-ring „Lelde n", de Chr. Zangv. „Zingt den Heer", dir. de Heer A. J. dk Lanob, en den Heer H. J. van Lbbuwsn, Organist v/d Oosterkerk. 4804 34 Sprekers; Da. J. Hooqbneaad (Inleider), Da. J. J. van Noort, A'dam, (Bondsvoorzitter), (Opwekklngsrede), Ds. U. J. Punsklib, (Slotwoord). Programma's tevens toegangsbewijzen, A 10 ets, verkrijgbaar by de Leden der Vereenigingen en de H.H. Boekhandelaren O. LOS (Hoogewoerd), J. J. KLOMP (Breestraat) en firma B. DE KLER (Groenesteeg). Aan de kerk zyn geen programma's verkrygbaar. h f 11.80, ƒ1.60, 3en 2.75 per ilesck. 4602 14 Vil if I Mier (Firma WARfiS£HHOV£ia>, 4532 50 ITnie-Ijitoerale K.iesveresniging' Mrijiiag 28 öetolisr a*. s*, t© B74 yur, in den FOYER der Stads-Gehoorzaal. ONDERWERP: „ÖE 46 1VI ILLiIOE IN (Het Kustverdedigings-ontwerp). 4455 90 De Secre'aris: J. A. VOL LG KA FF. M CKi Brandewijn öi. 449S 10 Te iioaps Te sien: Stal „RIJNLAND", Sieeiislraat te Leiden. 4600 6 Nadat het nieuwgekozen lid voor Eind hoven, mr. J. van Best, door den. Voorzit ter was becedigd, zitting genomen had en was gelukgewenscht, zette minister T alma z^n rede voort Do Minister verdedigde de uitzon .te - ringsbepahngen voor Joodsche bakke/yen. Dié waren noodig, zoowel de '^ela-igen van de Joodsche bakkers als die va;« Je Jood sche Gemeente moesten hier üehjrr.igl W-or den. En dat de iegeiing in strijd is met art. 66 onzer Grondwet kan de Minister maar nie't inzien. JWiL de Grondwet gelijke bescherming van alle godsdiensten, welnu, die zou er niet zijn, zoo in het ontwerp geen speciale bepalingen over Israëlieten voorkwamen. Christenen, die in Joodsche bakkerijen gaan werken, onderwerpen, zich natuurlijk aan die speciale bepalingen. Van verschillende zijden is gevraagd: Waarom rijt ge niet gekomen met een regeling vaa den arbeidstijd, waarom hebt ge den ar beidsduur niet beperkt? Spreker heeft heel goed begrepen, dat reeds de afschaffing van den nachtarbeid voor het bedrijf zeer in grijpend zou zijn en op moeilijkheden stui ten en daarom wilde hij niet te gelijk ook den arbeidsduur beperken, omdat dan de moeilijkheden nog veel grooter zouden zijn. Ja, wanneer het eenvoudig ging om een arbeidsdag van twaalf uur in te voeren. Stemmen: Waarom niet? De Minister: De socialisten willen 10 uren, praten zelfs van 8 uren, andere amendementen vragen 11 uren. De Kamer nam indertijd de tien-uren-motie aan en spreker mocht dus meenon, dat ze met een langeren arbeidsdag geen genoegen zou nemen. De Minister is echter overtuigd; geworden van de urgentie- om den arbeidsduur te re gelen, maar hij wacht nog op meerdere ge gevens. Wel weet hij, dat in de verschillen- de.provincien ecu groot percentage bakkers langer dan 12 uren werkt, bijv. in Drente *74 pCt., Zuid-Holland 73 pCt., maar daar tegenover staat Limburg met 10 pCt. Nu moet de Minister toch' weten, waarin dit groot-s verschil zit, waardoor het wordt-ver oorzaakt, want zonder dat hij dit weet kan hij geen maatregelen voorstellen. De heer Troelstra: Precies hetzelf de geldt voor den nachtarbeid. De Minister geeft het eenigszins toe, maar reeds de heer Kuyper maakte zijn ontwerp zonder dat men de volkomen pre cieze gegevens had De heer Schaper: Heeft Kuyper dat dan zoo roek-loos gedaan? De Minister merkt op, dat de gege vens nu zijn vermeerderd. Hij zal echter met grooten spoed naar een regeling van den arbeidsduur streven en die zoo gauw mogelijk indienen, wanneer de noodige ge gevens er zijn. Thans nog een enkel vroord over de gevol gen der wet. Men klaagt-, dat de groote be drijven iets zullen worden benadeeld; zelfs al ware dit zoo, is dan daarmede het ont werp veroordeeld? Hebben de heer Tyde- man en de zijnen ook niet de risico-over dracht aanvaard bij de Ongevallenwet, of schoon dat instituut voor de groote bedrij ven ook voordeeliger is dan voor de irleine l Zou clan dit ontwerp onrechtvaardig zijn, omdat het meer op het grootbedrijf drukt? Spreker meent, dat onze groot-industrieelon wel zullen ontkomen aan een eventueel na deel. Wat de Minister voorstelt, is een maatregel van rechtvar, digheid, die ten goe de zal komen aan het geheele bakkersbe drijf. In vol vertrouwen raadt spreker de Kamer aan dit ontwerp te aanvaarden. Tot gemeen overleg is hij bereid, maar als de Kamer thans den nachtarbeid in het bakkersbedrijf niet afschaft, zal or mis schien nooit meer iets van komen. De Minister is hiermede aan het einde van zijn drie uren lange rode. De replieken vangen aan. De heer Van Idsinga neemt zijn woorden van de vorige week: .Hiermede baantjes voor oude vriendjes" terug, omdat daar iets in gelezen kan worden, dat hij niet bedoelt. Hij verandert dit aldus, dat de Minister door de Bakkerc-raden nieuwe functies schopt, waaraan, geen behoefte ia. Voorts klaagt hij, dat zijn woorden zijn verdraaid. Zijn bezwaren handhaaft hij. Hij meent, dat deze Minister het recht wil verbuigen, naar zijn bijzondere sympathieën en dat spijt hem, vooral van een be vriende regeering, die hij zoo gaarne zou steunen. Tegen de Bakkersraden en de verbodsbepalingen aan den patroon, die een aanranding zijn der persoonlijke vrijheid, blijft spr. bezwaren maken. Het voordeel van deze wet zal practiseh komen aan den middelmatigcn werkman, maar de groot industrie, met haar goede toestanden, wordt benadeeld. Hij o'.teërt „Ons Program" van dr. Kuyper, ten betooge, dat het wetsont werp daarmee lijnrecht in strijd is. Hij hoopt alsnog, dat do Minister de Bakkers raden uit het ontwerp zal l:chten, evenals de verbodsbepaling, dan zal spreker voor de wet stemmen, maar anders moet hij zich er tegen verklaren. De vergadering wordt verdaagd tot he den te elf uren. In het Kamer-overzicht zegt ,,De Tele graaf" o.m.: In 'n rede van drio uur heeft minister Talma z'n eersteling op sociaal gebied, de Bakkerswet, verdedigd. Het effect van z'n speech? Op ons heeft zij een goeden indruk ge maakt, maar gaarne geven wij toe, dat de leden der rechterzijde, die tegen verschil lende bepalingen principieel bezwaar hadden in verband met hun opvattingen van persoonlijke vrijheid" wel niet ten volle zullen zijn overtuigd. Voornamelijk de ohris- telijk-historische fractie, die met de vrij- liberale dit gemeen heeft, dat ze zeer on willig en tegenspartelend den weg opgaat der moderne staatsbemoeiing, en zweren blijft bij papieren -dogma's en bij de dikke boeken der Engelsehe economisten, die mr. Van Idsinga zoo hartelijk liefheeft; vooral die fractie zal geenszins haar bezwaren te gen het ontwerp-bakkerswet zien weggeno men. Daar behoeft de Minister zich echter niet ongerust over te maken. Beide genoem de fracties vormen de bengelende achter hoede van het oprukkende leger, dat voor de eoonomisch-zwakke klasse betere toe standen veroveren wil door middel van den wetgever. Het „Handelsblad": In een rede, die bij na den ganscken dag in beslag nam, en die vooral door forsohheid uitmuntte, heeft minister Talma zijn beide ontwerpen ver dedigd. Zijn beide ontwerpen, want ook dat op de Bakkersraden is door den Mi nister nog allerminst ingetrokken; ja zelfc* is hij met geen woord ingegaan op de wijzi gingsideeën ten aanzien van hooger be roep, die door de heeren Aalberse en Loh- man zijn geuit. Dodk het is mogelijk, dat Z E., nu de behandeling van het algemeen debat toch zeker tot Februari zal moeten worden geschorst, met wijziging of intrek king ook zoo'n haast niet meent te moeten maken en in zooverre liever den raad van den heer Lobman volgen wil: rustige over weging. De rede was, zeiden wij, vooral forsch. Forsch namelijk als uiting van overtuiging, alsaotedefoi ten aanzien van het noo dige en mogelijke der af chaffing; van nacht arbeid. Forsch ook van toon en van geluid. De Minister sprak voortdurend met een zeer krachtige stem, die tot het laatst haar vollen klank behield en die soms dreunde door de zaal Forsch, eindelijk, ook van strijdbaarheid, als afweer van de aanvallen, die de Minister te verduren heeft gehad. De beer Talma bleek als Minister nog niet te hebben vergeten^ wat hij als Kamerlid zoo wel te weten bleek: que la meil- 1 e u r e déf ense,- c'est l'attaque. ,,De Nieuwe Courant": De. dag is bijna geheel door minister Talma's rede van ant woord in beslag genomen. Het-Woadér^ dat -jna dejoorafgegane da gen gezegd mocht worden -noodig te zijn om de ontwerpen to redden, heefb de Mi nister niet verricht. Maar overigens zij er kend, dat. de geweldige oppositie den Mi nister zijn opgowektheid en het geloof in zijn werk niet heeft ontnomen. Hij sloeg flink van zich af, zij het ook lang niet altijd raak. De Bakkersraden heeft de Minister nog niet losgelaten. Maar hij kan het nog ieder oogenblik doen. Van de noodzakelijkheid om althans van hun beslissingen hooger be roep bij een orgaan van het Staatsgezag toe te laten schijnt hij door de argumenten der firma Verkade overtuigd. Niet onaardig be toogde hij tegenover den heer Lobman, die de den Bakkersraden toegedachte functies aan de Raden van Beroep (Ongevallenwet) wilde opdragen, dat men slechts de als voorzitters der Bakkersraden voorgestelde arbeids-inspecteurs bij amendement door juristen hoeft te vervangen, om lichamen te verkrijgen, naai* aard en samenstelling aan de Raden van Beroep geheel gelijk. De Bakkersraden namen verder in zijn be toog den vorm aan van ooileges van be drijf s-deskundigen, welker voorlichting de Overheid behoeft om goede beslissingen te nemen. Maar dat zijn ze volgens het voor stel, dat men. met publiek gezag be kleedt, in werkelijkheid niet. De .Nieuwe Rotterdamschd Courant": Kracht ging er van achter de groene tafel vooral uit; toen de bewindsman, bij het houden van zijn apologie kwam tot het persoonlijk karakter der aanvallen van den lieer Van Idsinga, die immers de beraadsla ging over deze wetsontwerpen van minister Talma geopend had met beschuldigingen, wier heftigheid on onbillijkheid den Minister zoozeer hadden ontstemd, dat hij d-3 rede van den afgevaardigde uit Bodegraven slechts beantwoordde, wijl zij nu eenmaal in in de Staten-Generaal was gehouden. En niet zonder uitwerking was ook hot gedeelte uit 's Ministers antwoord, waar hij gewag maakte van de vermeende onjuistheid der door hem verstrekte gegevens over do afschaffing van bakkersnachtarbeid in liet buitenland. Do Minister gaf too, aanvanke lijk minder juist te zijn ingelicht door niet deskundigen, doch na het zenden van een ambtenaar van zijn Departement naar Ita lië was die fout hersteld kunnen worden, waarhij echter tevens fouten in de mede deel ingen van het Bakkers-Comité aan het licht kwamen. Dit Comité toch bleek emige belangïijkö „Bedenkingen" te hebban geba seerd op een totaal verdraaide voorstelling van zaken en op verkeerd begrepen inlich tingen. Zoo gelukte het don Minister, de be trouwbaarheid der redeneoringen en conclu sies van het Bak kers-comité goed doel s te ondermijnen in de Kamer. „Do Maasbode"De dag van gisteren heeft het antwoord van minister Talma gebracht op alles, wat er in den loop van het al gemeen debat over de Bakkers wot is ge zegd. Een antwoord, dat wel in staat was opnieuw de grooto gaven van dozen staats man in het licht te stellen. Héél do lange rede van den Minister was -oen zeir geluk kige, goed gedocumenteerde weerlegging van de zakelijke bezwaren, die tegen de Bak kerswet zijn ingebracht. "Waarbij de Minis ter bovendien in staat was, zijn grooto vaar digheid in het debat ten toon te spreiden. Hij begon met te protestderen tegen de insinuaties, die de hoor Van Idsinga tegen hem heeft uitgespeeld en mot doze vol ver ontwaardiging van do hand te wijzen. Die verontwaardiging is trouwens begrijpelijk, waar de verdachtmakende critiek was ge komen van iemand, als de heer Van Idsinga. Deze heeft dat trouwens zelf ook wol in gezien en dan ook gistermiddag gedaan als of hij de beschuldiging terugnam, dat „nieu we baantjes" zouden worden gecreëerd „voor oude vriendjes." In werkelijkheid gaf hij ze echter onmiddellijk in andore woorden weer terug enstrekte ze dan uit over héél de Regeering. Ecnige zekerheid omtrent de houding, dio de Minister zal aannemen, hebben we uit zijn rede niet kunnen opdoon. llij heeft zich bepaald tot liet uiteenra telen van de tegen werpingen, door tpgen3tandor3 van het ont werp er tegen ingebracht; wat hij ten slotte doen zal met de ontwerpen ook met de Bakkersraden bleef 's Ministers geheim. Alleen omtrent laatstgenoemde colleges bleek de Minister wel bereid om ze in hun sa menstelling to wijzigen. Is dat misschien een aanduiding, dat de heer Talma deze colleges desnoods wil opofferen Bakkerswêt. De heer Oosterbaan heeft een sub amendement voorgesteld op het amende ment van de heeren Schaper o. s., dat iiij als volgt wil doen luiden; „Een arbeider in loondienst in 'n broodbak kerij werkzaam mag niet langer arbeid ver richten dan gedurende elf uren per dag. Voor ten hoogste twee dagen per week. maar voor niet meer dan zestig dagen in elk kalenderjaar mag het aantal werkuren ech ter bedragen: a ten hoogste 134 indien de arbeidsduur op andere werkdagen h^t aantal van 10£ niet overschrijdt; b. ten hoogste 16, indien de arbeidsduur op andere werkdagen het aantal van 10 uren niet overschrijdt. Ter toelichting zegt de voorsteller, dat zijn bedoeling met de woorden „in loon dienst" is, den patroon gedurende den dag in zijn arbeidstijd geheel vrij te laten. Verder bedoelt het sub-amendement, in de wet zelf een prikkel te hebben, om ge leidelijk voor het bakkersbedrijf tot de invoering van den 10-urigien arbeidsdag te komen. Een bepaling op te nemen dat deze dagen van 14 of 16 uur arbeidstijd moeten samen vallen met de dagen waarop, ingevolge de bepalingen, der wet, het verbod: van nacht arbeid gedurende twee of meer uren van den nacht niet geldt, komt den voorsteller onnoodig voor Ten plattelande kan zich, zegt hij, het geval voordoen, dat de Zater dag niet de drukste dag in het bedrijf be hoeft te zijn. Drankwet, Bij het afdeelingsonderzoek van het wets ontwerp houdende wijziging van art. 8 eer ste lid 16o van de Drankwet, meenden ver scheidene leden dat de nieuwe redactie per sonen uitsluit, zij b.v. die een betrekking bekleeden in dienst van een waterschap, als sluiswachter, dijkwerkers enz. van wie niet is in te zien, dat zij, uithoofde van hun positie, ongeschikt moeten worden ge acht om sterken drank in bet klein te ver koopen. Men zou het beter achten dat do redactie in dien zin werd gewijzigd dat, inplaats van het bekleeden van een open baar ambt werd gesproken van „heb zijn van. openbaar ambtenaar". Dit zou ook meer overeenkomen met de geschiedenis der wet. Naast de vermelding van „openbaro ambtenaren zouden in dit stelsel de leden der colleges van B. en Ws. en Ged. Staten genoemd moeten blijven. Enkele leden verklaarden echter niet in te zien, dat wethouders geen vergunning houders behooren te kunnen zijn. Hun standpunt werd bestreden met een beroep op do medewerking, die ook de wethouders, leden van het dagelijksch bestuur der go- meente, hebben te verleenen bij de uitvoe ring der Drankwet. Sommige leden zouden wenschen, dat aan dc raadsleden, die ingevolge de nieuwe in terpretatie der oude bepaling hun vergun ning hebben verloren, na 't tot-stand-komen dezer wijzigingswet do gelegenheid werd geopend tot herkrijging eener vergunning. Dit werd uit een billijkheidsoogpunt verde digd doch door anderen bestreden. Men kon niet inzien, dat, in afwijking van tal- looze andere gevallen, waarin een wetsbe paling verbeterd wondt (gelijk hier ge- sohiedtO in dit geval degenen, die van do oude bepaling schade hebben ondervonden, aanspraak hebben op herstel dier schade. Terwijl enkele leden hadden gewild een tegemoetkoming aan het bezwaar, dat in gemeenten waar het aantal vergunningen beneden het maximum is, erfgenamen van een vergunninghouder van vóór 1881, achter moeten staan bij de geplaatsten op de lijst, terwijl ze langs anderen weg onmogelijk een vergunning machtig kunnen worden, werd van andere zijde hiertegen opgemerkt, dab indien de wetgever eeni.g recht op vergun ning van bedoelde, erfgenamen erkende, daarmede aan zulk een vergunning het ka rakter van een vermogensrecht zou worden gegeven, geheel in strijd met de opvatting van het recht, die aan de nieuwe Drank wet ten grondslag ligt. Zij zouden zich daar om allerminst met een voorziening in dien zin kunnen vereenigeu. W. H. J. Tusschenbroek, scheepsbevrach ter, te Rotterdam. B. Bakker, rchitect, Heemraadsingel, te Rotterdam. L. van Zuylen, onderwijzer, te Ooster beek. G. Baars, sigarenmaker en bierhuishoudet te Rh enen. A. Brinks, arbeider, te Hasselt. P. Elk, fabrikant van naadloozo vloeren te Dordrecht. G. J. ter Heerdt, kassier, makelaar en commissionair in effecten, te Bussum. Naamlooze Vennootschap Joh. Jos. Sterck en Zoon's thee- en koffiehandel, te Am sterdam. Geëindigd het faillissement van M. vaü Hesse, mr .smid, te Gouda. Onderwijzers en de Ongevallenwet. Ingevolge besluit van de directie der Rijksverzekeringsbank, moet de gemeente Bussum voor haar onderwijzend personeel, werkzaam «aan de openbare soholen, een jaarlijksche premie betalen volgens de onge« vallenwet, omdat die cliolen met een cen« tralo warm te geleiding verwarmd worden. De Raad der gemeente stond aan B. en Ws. een crediet van f 500 toe, om voor deze aangelegenheid in beroep te gaan bij den daarvoor te Haarlem gevestigden Raad vutf Beroep^ (Tel.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 3