feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
N°. 15545
A°. 1910.
üiiisdas 25 October*
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Leidsehe Schouwburg.
Faillissementen.
FEUILLETON.
De erfenis der J&odrians.
PKIJS DEE ADYERTENTIEN:
Van 10 regels Al.05. Iedere regel meer A0.17j. Grootere letters naar
plaatsruimte. Kleine edvertentiën van 30 woorden 40 Oents contant j elk
tiental woorden meer 10 Oents.Voor het incasseeren wordtf 0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Cents; per 3 maanden I 1 f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1,30.
Franco per post1.65.
Inkomstenbelasting.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
brengen in herinnering dat den 31sten Oot.
e.k. de 5de termijn vervalt van de Plaat
selijke Inkomstenbelasting, dienst 1910, en
dat alzoo op den 1 sten ^November minstens
vijf zevende gedeelten van den aanslag
moeten zijn voldaan.
Zij noodigen mitsdien belanghebbenden
uit, om, ter voorkoming van vcrvo'gings-
koston, tot. de betaling- van bet verschul
digde ten kantore van den Ge meen te-Ont
vanger over te gaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C.~ DE GIJSELAAR.
Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 25 October 1910.
HIIIIEBWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet;
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat
door ben afwijzend is beschikt op het ver
zoek van J. VAN WE EREN, om vergun
ning tot het uitbreiden van de bewaarplaats
van lompen in het perceel Raamsteeg No.
85 door bij trekking van het aangrenzend
perceel Raam steeg No. 83.
En geschiedt biervan openbare kennis
geving door plaatsing in het „Leidsch
Dagblad."
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester*
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 25 October 1910.,
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet
Brengen bij deze ter algemeene kennis
dat door hen vergunning is verleend aan
R. L. LOLKES DE BEER en rechtverkrij
genden tot het oprichten van een l>ewaar-
plaats van lompen in het perceel Kerk
steeg 15, kad. sectie I 'no. 1194.
En geschiedt hiervan openbare kennis
geving door plaatsing in het „Leidsch
Dagblad.
Burgemeester en Wethouders voornccmd
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris..
Lei don, 25 October 1910.
Leiden, 23 ©cSofoes*.
De ou der-officicrs-veTeeniging „Door
Vriendschap Vereonigd", zal Zaterdag 26 No
vember a.s. een uitvoering met introductie
geven in de groote Stads zaal. Hieraan zul
len medewerken het Gemengd Zangkoor, di
recteur de heer A. K. A. Burgdorffcr, en
liet groote strijkorkest van liet 4de reg. in
fanterie, kapelmeester de heer W. van Erp.
In Februari a.s. hoopt genoemde Verecni-
ging haar 50-jarig bestaan pp luisterrijke
wijze te vieren. I
De begrooting van het Hoogheemraad
schap Rijnland voor het dienstjaar 1911,
heeft tot eindcijfers in ontvangsten
f 284,390.6772» in uitgaven i 283,256.15, ba
tig- slot f 1134.5272.
Do cijfers van do rekening 1909 daarop
voorkomende, zijn: ontvangsten f256,582.22,.
uitgaven f 203,053.5672» batig slot plzoo
f 53.528.6573.
De examen-commissie van „Noso-Ko
mos", Nederlandisohe Vereeniging tot be
vordering der belangen van verpleegsters
en verplegers, heeft het diploma van zie
kenverpleegster uitgereikt aan de zusters
A. van der Meer, G. M. Roos ge>b. Quast, en
A, C. Broekhuizen, allen te Leidon.
De "gemeenteraad van 's-Gravenliage
heeft gisteren benoemd: tot directeur der
vissoherijsohool te Scheveningen den heer C.
Lieuwcn, tevens leeraar in de zeevaartkun
dige vakken, en bij het lager ouderwijs den
heer W. J. Dijk hoofd der school te Nieuw
koop-Woerden.
Het bestuur van den Bond van Chris
telijke Normaallessen in Nederland heeft
zich, zoo bericht ,,De Tel.", tot den minis
ter van binnenlandscho zaken gewend met-
het verzoek, dat het pi-ogramma van het
examen voor ouderwijzer zoo worde gewij
zigd en aangevuld, dat de examen-commis
sion daardoor genoopt worden tot het be
trachten van meerdere eenstemmigheid hij
het afnemen van. bedoeld examen.
Bedankt is voor het beroep naar de
Ned.-Herv. Gem. te Rotterdam door d3.
P. Veen, te Zutfen.
Aangenomen is het beroep naar de Ned.-
Herv. Gem. te Zwolle door ds. A. H.
Schol te, te Zutfen.
De gewone audiëntie van den minister
van landbouw, nijverheid en handel zal op
Woensdag 28 dezer, en die van do ministers
van marine en van koloniën op Vrijdag 28
dezer niet plaats hebben.
BENTHUIZEN. In den manufacturen
winkel van J. Z., ontstond een begin van
brand, doordat de ketting, waaraan de lamp
hing, was gebroken, zoodat de lamp viel en
de vlammen zich naar allo kanten uitbreid
den. Gelukkig snelden enkele personen te
hulp, die den brand door emmers water
wisten meester to worden, zoodat het gevaar
spoedig geweken was.
LEIMUIDEN. De 44-jarige scheepmaker
H. aan den Ringdijk had het ongeluk in de
vaart te vallen. Hoewel gered, is hij aan de
gevolgen overleden.
ZEGVELD. Tot onderwijzer aan de Chr.
school alhier is benoemd de heer Veenstra,
onderwijzer aan do openbare school te
Nijehaske, die de benoeming heeft aange
nomen, en met 1 November a. s. in functie
zal treden.
ZEGWAARD. De eerste wintervergade
ring van den Bondsring „Zegwaard cn Om
streken" heeffc alhier plaats gehad. Door
den heer A. Brauckman werd liet onder
werp „Ringleven" ingeleid. De volgen Ie
vergadering zal gehouden worden te Ber-
kel, in November, waar de heer H. Nieu-
wenhuyzen, van hi ei*, zal optreden met het
onderwerp „Standen en typen in ons ver-
eenigingsleven." Er zullen drie propagan-
da-vergaderingen worden gehouden en wel
te Hazerswoude, Zevenhuizen en Pijnacker,
alwaar zullen optreden de heeren ds.
Sohoemakers, van Alblaaaerdam, en Joh.
Fraan, van Rotterdam.
ZEGWAARD-ZOETERMEER, De post
bode H. yan Eerden is in dezelfde betrek
king overgeplaatst naar Zwijndrecht. In
zijn plaats is hier aangesteld W. ten Burg,
postbode te Moercapelle.
Thans is Iner een Chr. Gemengd Zang
koor opgericht, waarvaD dircteur is de heer
D. Riezobos, hoofd der Chr. school, als
voorz., secr. en penmngm. treden op de
heeren C. de Kater, B. C. Groenheyde en
mej. Diamant.
„MARSYAS".
Mythische komedie door Balthazar Verhagen.
Muziek vati AJphons. Dicpenbrock.
De Grieksclie sa^re van den Satyr Mar-
syas die zich m 't fluitspel dorst veer
gelijken met Apollo en daarom levend ge
vild, evenwel na zijD dood verheerlijkt, door
de bosclinymfen wier tranen de beek didon
groeien, welke ontsproten was op de plek
wgar des Satyrs huid werd opgehangen -
deze sage werd uitgangspunt voor Verba-
gens arbeid.
De verkorte inhoud van het wsirk werd
den Schouwburg-bezoekers aangeboden. Laat
mij trachten dezen zoo kernachtig en goed-
gestclden inhoud, in mijn beschouwing nog
bekort te verwerken
„Do Faun Marsyas fa èen van die pkan-
lastisclie natuurwezens, „daemonen", die
zich in de dalen cn wouden van Phrygië
ophielden, waar zij hot ontwaken en liet
weder afsterven der natuur in de afwisseling
der jaargetijden met gTOote hartstochtelijk
heid medeleefden.
De Faun loeft „in liet oogenhlik", 13 du3
verpersoonlijking van het pathetische, d. w.
z. het ondervonden© teven."
In do schoonheid van de bron, prachtig
ia deze bron op lvct toone3l voorgesteld,
met het schitterend dcoor van Roland Holst
op den achtergrond vindt de Faun de op
permachtige natuur belichaamd. Zijn extase
wil zich uiten en hij grijpt naai* zijn fluit.
Een nymf rijst pp. Marsyas dankt het zijn
fluitspel. Manx de nymf, zich het wier van
het voorhoofd wrijvend, zegt mot haar zin-
gendo Btem
„Mij wekt een vreemd, een wild gerucht,
Er trilt iets god'lijks in do lucht
Dat liet niet z ij n muziek is, welkte de
nymf ontwaken deed, verbittert den Faun.
Hij windt zich op, hij noemt zichzelf oen
god en pralend daagt hij Apollo tot wed
strijd uit-
Onmiddellijk Verschijnt Apollo.
En nu zien wij op het toonecl de twee
verschijningensymbolen. Apollo, rustig, in
zijn wit gewaad, zijn verheerlijkt galaat; liij
is hier drager van het leven brengende ele
ment, van de Jioogere lethische orde, did
Jiet leven op aarde beheerscht
De onstuimige Marsyas verpersoonlijkt de
begeerte naar dit leven. En daar hij,
als wo vermeld vinden „bij 't oogenblik
leeft", plonst hij zich diep, met hartstocht,
in zijn verlangen, de nymf Deiopea te be
zitten.
Ja, Waarlijk, de heer Pierre Mols heeft
do tob krankzinnigheid leidende begoïrte
naar de ny mi-gestal te: de passie in
beeld gebracht.
Haast inenschelijk van gebouren wat nu
geschiedt: De schoone nymf slaat met riet
stengels den Faun in 't gelaat fen strekt
glimlachend de armen uit naar den rustigan
Apollo in 't witto gewaad.
Marsyas ligt vernietigd, in doffe wanhoop
aan de beek, waaruit do leden van de nymf
oprezen, on ziet zijn tranen zich met dit
water vermengen.
Om deze sago nü is oen meer in'het ko
mische gehouden landelijk spel geweven.
Eenigo eenvoudige lieden, mensclien,
jonge berden-*, een herderin, een jageresje,
oen tuinman, ondervinden óók de macht der
nieuw ontwaakte natuur, hetgeen lien in
con erotische stemming brengt, waaraan zij
in het eerste bedrijf uiting gaven. Marsyas
heeft hun gesprekken afgeluisterd en zich
er mede vermaakt. Een dezer figuren, welke
vooral liet mikpunt vormde van zijn spot,
de niet meer jonge Lycoris, komt liem, als
hij na den strijd met Apollo in wanhoop
ter neder zit, om esn „liefde-drank" vragen,
om daarmede haar herdertje te winnen. De
Satyr breekt in hoonenden spot uit en zegt
hit ter-ironische dingen."
Heel langzaam en met j'uisten nadruk
zegde Pierre Mols deze verzon. Het begon
al dadelijk heel good:
„Armzalig wezen, ééndagsvlieg,
Aan wie het toeval 't leven gaf,
."Wat dwingt gij mij mijn wijsheid af?
.Wanneer ik spreek en niet bedrieg
Dan zult gij woorden moeten lioorcn,
Die niet geschikt zijn voor uw ooron:
Nooit, nooib te ziju geboren, raensch,
Is de onvervulde, beste wcnschl
Daar gij door tóch aan 't licht te komen
U-zelf dit beste hebt ontnomen,
Blijft nog ééne kans: de dood.*'
Maar ial deze rijpe inzichten, welke do
Faun zich verwierf, benemen liem niet eten
lust nog pen anderen raad te geven. Hij
raadt dan haar, aan de bron te komen drin
ken In een s(radenden maannacht.
Lycoris praalt ook de anderen over. De
beker gaat Van hand tot hand cn liet water
uit de betooverde bron giet gloeiende liefde
in de weerstrevende har-ten. De blindheid
van een erotischo stemming, (deze als va
riant), zien wo voor onze oogen.
't Is een kostelijk tafereel uit 't gehate
werk. De oude tuinman, die 't jongs herderin
netje, Lycori3 welke M-enalcas naast zich
ziet. De mooie jonkman Alexander zinkt
verliefd neer hij een boomstam cn peinst
bedroefd maar altijd verliefd over Daphne's
lot.
Dan wil ook de Faun Marsyas, zolf, zich
in de beek deze Zoele dronkenschap drinken I
Maar hij, in deze heek, zwelgend van
eigen leed, wordt waanzinnig. Hij braekt
uit in angstgesclirei, stoot wilde kreten uit,
doch als de dag aanbreekt, meent hij in
de rijzende #on den wrekenden Apollo te
zien.
In doosangst springt hij in de beek en
verdrinkt.
Weeklagend komen da boschnymfen aan.
Ook do nymf Doiopea, de oorzaak van Mar
syas' leed. Door den schoonen Apollo, den
rustigen A polio in zijn witte gewaad, is
zij reeds verstoolen. Zij bejammert Marsyas.
Ten 6lotto verschijnt Apollo om in een
epiloog don zin van het spol te ontwarren
on 'den vrede te stichten. Hij voorspelt aan
Deiopea een zoon, die stamvader zal zijn
van een eeuwig jeugdig geslacht. In het hart
van deze nakomelingen zal da levensbagacrto
van den Faun zijn, docli getemperd door
de wetten van /uiltuur cn ethiek.
„Wanneer dan eens zóó da Natuur
Zich paren zal aan de C.ultuur,
Zal 't morgenrood dor Ivtenst hier gloren f
Zoo worden Kunst cn Leven één,
En fltreng'len troostrijk zich dooroen
.Voor al, wie zijn geboren!"
Dit Mot was mij o, niet door 't eyxd
van Deiopea, van Royaards, nog veel min
der door het prachtige schouwspel van cte
in gazen sluiers dansende nymf an maar
als geostoswending van dan auteur, niet
zeer begrijpelijk.
Of indien begrijpelijk, niet zeer sym?*
pathiek."
Mijn Vrees, dit laatste woord te gehrui-*
ken aangaande een Grieksch sage-spel, mag
ik overwinnen, nietwaar, waar Apollo zelf
van „cultuur" s ivckt.
Inderdaad, er is iets hybridisch in dit:
geficele spelApollo..., die Deiopaa direct
verlaat. In liet sage-spel: uitstekend. In het
Ileidensch Griekenland
Maar laat hij dan zwijgen van cultuurV
Is niet ons cultuur-begrip, elhiclc evenzo^
als schoonheid?
Hybridisch! Hot was «Jok in mi;, gevoel
hot spreken dier nymfen, \v?+ir zoo schoone
plastiek reeds uiting was.
Het was schoonheid, doze dans, een ver*
heuging tot tweemalen toe. De gcstelten
waren mooi in den lichttoover, zouale ri;
rhytmisch bewogen, gewiegd door muziek*
Het spreken was voor mij verstoring.
Bovendien was het moed ijk boven do mtï-*
ziek iat te verstaan. -Hel allorbcLnngrijkste
(do waarde der mvziok laat ik hier bui ter
beschouwing) was voor mij, hot. waarlij]
zeldzaam schoone kleuren geheel, Dit boridej
voortdurend het oog cn ooreikto zijn top
punt in do nymf on dansen. Een prachtig^
herinnering laten deze.
De Schouwburg was zeer gooi bezet Ge
heel vol, op gapende plekken in de log?a
na. Royaards en Diepenbrock w orden door
applaus warm gehuldigd.
De 1L
ReSgischo Gudcrsclkciilmgen*
Reuter seint uit Brussel:
Z. M. koning Albert teekende het besluit,,
waarbij de commissaris-generaal ^an Hol
land: jhr. mr. II. W. van Asoh van Wijck,
benoemd is tot groot-offio:er in do orde
van Leopold II, mr. E. R. H. llegout, oud/
commissaris-generaal van Holland voor dJ
tentoonstelling, tot grootkruis in de Kroon
orde van België, jhr. Ch. F. Van do Poll toi
commandeur in de Kroonorde van België
mr. G. J. Fabius tot commandeur in de
orde van Leopold II en de heer De Vos tot
ridder in do orde van Leopold II.
P. den Hollander, winkelier, te 's-Gra«
venhago.
W. Schmidt, winkelier, te 's-Gravenhago„
C. A. J. Steffen, te 's-GravenJiage.
J. van Berkel, koffiehuishouder, te Til
burg.
£9)
Het jonge echtpaar Sohauffert reisde
namelijk niet naar biizza of Cannes of Mon-
te-Carlo, waar het ongetwijfeld een menigte
kennisen zou aangetroffen hebben; het doel
van zijn reis was veeleer Jersey, het groene
eiland in het kanaal. Voor zijn compagnon
had Schauffert dit natuurlijk niet geheim
gehouden. Doch overigens behoefde nie
mand te weten, waar zij zaten. Hoe. zij
juist op dat eiland in het kanaal waren ge
komen, zouden zij zelf niet hebben weten te
zoggen. Tot aan den Hoek-van-Holland
wilden zij van den D-trein gebruik maken,
van daar met de stoomboot naar de Engel-
sche kust varen, om den volgende morgen
te Southampton nog juist de postboot te
halen, die hen na vijf uren varens te St.-.
Heifers op het eiland Jersey moest bren
gen.
Het beetje avontuurlijke, dat in het over
haaste vertrek lag, amuseerde Christa in
hooge mate. Een koortsachtige gejaagd
heid maakte zich van haar meester, hoe
meer het uur van vertrek naderde. De
pracht van toiletten en het schitterende ge
zelschap het hotel als internationaalvereeni-
gingspunt hadden na de vermoeiende winter
genoegens niet de minste bekoring voor haar.
Rudi had haar beloofd, dat zij te Jersey
,voor den korten tijd van hun verblijf daar
een mooi huisje, in het groen verscholen,
huren en zioh tijdens deze „gestolen vacan-
tie" om niets ter jvereld bekommeren zou
den. De dagen waren immers reeds lang.
Rudi had zich tien werkuren voorbehouden.
Maar de overige tijd behoorde haar toe.
Zij droomde dus reeds van een herhaling
van de heerlijke weken in het schilder
achtige plaatsje aan het meer van Genève.
Christa's gejaagdheid nam echter nog in
hooge mate toe, toen de wijzer van de sta
tionsklok steeds meer het tijdstip van ver
trek naderde, zonder dat haar man zich
liet zien.
Zij had zich dadelijk een beetje onzeker
gevoeld, toen Rudi het noodig verklaarde,
dat zij elkaar pas in het station bij den
dierentuin zouden vinden. Een halfuur vóór
het vertrek van den D-trein naar den Hoek-
van-Holland liep zij daar reeds op het per
ron heen en weer. Zij tilde de minuten:
Rudi moest toch slechts nog een paar ak
ten en boeken op zijn kantoor bijeenzoeken
hij had dus toch reeds lang bij haar kun
nen zijn
Eindelijk begaf zij zich naar de restau
ratie, om zioh per telephoon met het kan
toor in verbinding te stellen.
Borsutski's krakende stem gaf haastige en
korte antwoorden op haar angstige vragen.
„Ja, mevrouw, mijnheer Schauffert is
hier nog. Wat? Neen, er is bezoek, me
vrouw, en wij hebben de handen vol. Wat?
Omdat de trein vertrekt? Ja, wij zoeken
hier naar een akte. Pardon, dadelijk. Wat?
Neen, mevrouw. Het is een mijnbeer doctor
Köberle. Jawel, Köberle."
Weer wandelde Christa met onrustigen
tred door het uitgestrekte, halfduistere,
ongezellige stationsgebouw, Ds minuten
werden haar tot een eeuwigheid. Wanneer
Rudi zijn bezoeker in deze seconde kwijt^
raakte en dan dadelijk op straat een
automobiel to zijner beschikking vond, kon
hij nog juist bijtijds komen In het andere
geval moesten zij hun vertrek nog een vollo
vier en twintig uren uitstellen. Neen, twee
volle dagen. Want de otoombooten van
Southampton naar de kanaaleilanden voe
ren slechrs driemaal in de week.
Wat kon doctor Köberle, lludi's oude
academievriend, over wien hij zich in stilte
immers altijd een beetje vroolijk had ge
maakt, voor belangrijks hebben?
Terwijl zijn vrouw uiterst zenuwachtig
de wijzers van de stationsklok met haar
blikken trachtte vast te houden, doorzocht
Rudi von Schauffert met trillende handen
de vakken en laden van al de meubelen in
ziin eigen kantoor. Borsutski, referendaris
Schlegcl, de beide klerken en de groom
stonden in de aangrenzende aktenbewaar-
plaatsen op ladders, stoelen en voetenbank
jes of zaten gehurkt voor alle mogelijke
kisten en kasten, ongenummerdo en genum
merde, om naar een akte te zoeken, welke
de jonge chef volstrekt teruggevonden wild0
hebben.
Op de sofa in Rudi's spreekkamer zat het
jonge, verloofde paar. Geen van beiden zei-
de een woord meer. Beiden waren bleek.
Zelfs uit Loni's gezonde wangen scheen al
het bloed geweken.
En voor de vierde maal kwam Borsutski
in de deur en verzekerde, dat er zioh vol
gens zijn weten nooit op hun kantoor een
akte Stiglmair contra Rodrian had bevonden
ten minste hij had die nooit gezien noch ge
registreerd, ook niet bij het leven van den
heer Decker.
De aangelegenheid waarom Köberle en
zijn aanstaande op het kantoor waren ver
sohenen, kwam Schauffert zoo avontuurlijk,
neen, zoo ongeloofwaardig voor, dat hij tel
kens zijn zenuwachtige bozigheid staakte
om beide handen aan zijn voorhoofd te
Drengen.
„Decker heeft steeds alle6 met mij be
sproken. Ik moest immers zijn journaal
bijhouden. Maar wanneer ik hier verleden
herfst op het kantoor den naam Rodrian
had gehoord, zou hij mij later op dien
avond in September op de Wannsee, gij
weet wel, Gustaaf niet zoo volkomen
vreemd zijn voorgekomen."
„Kan het niet zijn," merkte Gustaaf Kö
berle op, „dat de heer Decker de papieren
mee naar huis heeft genomen, wellicht,
omdat het geval hem persoonlijk heeft geïn
teresseerd; want hij heeft de familie m:s-
sahien gekend."
„Dat heeft hij mij indertijd zelf gezegd",
bracht Loni in het midden. „Ik vroeg hem
toen nog, wie de dames waren, hoe zij heet
ten. Van vaders derde vrouw wist ik toen
nog niet eens den naam, en dat mijn stief
broeder getrouwd was geweest, ben ik ook
door een toeval te weten gekomen."
Rudi bleef aan de tafel tegenover beiden
staan. „En is het geheel buitengesloten, me
juffrouw, dat gij u in den naam en in den
persoon van den rechtsgeleerde, dien gij
indertijd om raad hobt gevraagd, kimt ver
gist hebben
„Decker, advocaat Decker. Neen, ik weet
lie>t heel nauwkeurig. Ik heb indertijd toch
hier op dezelfde plaats gezeten. Ik zie nog
aliea zoo duidelijk voor mij..." Zij keek om
zid) heen.: É1Daar in den hoek hing een
portret van een oude dame, een grooto
photo grafie. Komt dat uit?
„Zeker, mejuffrouw. Het was het por
tret van de overleden vrouw van den heer
Decker."
„En toen ik in het voorvertrek moest
wachten, totdat ik toegelaten werd, zou ik
het liefst van dien ouden klerk een potlood
schets gemaakt hebben." Zij lachto even
„Ik vond den neus en de oogjes van hem
zoo komisch."
Ondanks den ernst van liet geval moest nu
ook Rudi von Schauffert glimlachen. Hij
was er van verrassing nog niet too gekomen,
Loni Stfglmair nauwkeurig te beschouwen,
zich met haar persoonlijkheid b:zig te hou
den. Zij was hem in het eerste oogenblik
als een Kassandra voorgekomen. Langza
merhand echter kreeg hij een indruk van
haar en daarmee kwam hem de voor do
hand liggende verdenking, dat men met ecD
avonturierster te doen bad, ongerijmd voor*
Het was moeilijk den datum van den dag
uit te vinden, waarop Loni Stiglmair den
advocaat hier wilde opgezocht hebben. Zij
had voor physionomtecn een g-oed geheugen,
•foor getallen en namen niet. Maar aan do
hand van andere datums, welko Gustaaf
Köberle zioh nog rcrinnerde, kon zij ein
delijk oonstatecren, dat het des namid
dags van den vierden September tusschen
drie en vier uren moest geweest zijn.
(Wordt vervolgd.)