feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. N°. 15545 A°. 1910. üiiisdas 25 October* Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Leidsehe Schouwburg. Faillissementen. FEUILLETON. De erfenis der J&odrians. PKIJS DEE ADYERTENTIEN: Van 10 regels Al.05. Iedere regel meer A0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Kleine edvertentiën van 30 woorden 40 Oents contant j elk tiental woorden meer 10 Oents.Voor het incasseeren wordtf 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Cents; per 3 maanden I 1 f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1,30. Franco per post1.65. Inkomstenbelasting. Burgemeester en Wethouders van Leiden, brengen in herinnering dat den 31sten Oot. e.k. de 5de termijn vervalt van de Plaat selijke Inkomstenbelasting, dienst 1910, en dat alzoo op den 1 sten ^November minstens vijf zevende gedeelten van den aanslag moeten zijn voldaan. Zij noodigen mitsdien belanghebbenden uit, om, ter voorkoming van vcrvo'gings- koston, tot. de betaling- van bet verschul digde ten kantore van den Ge meen te-Ont vanger over te gaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C.~ DE GIJSELAAR. Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 25 October 1910. HIIIIEBWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet; Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door ben afwijzend is beschikt op het ver zoek van J. VAN WE EREN, om vergun ning tot het uitbreiden van de bewaarplaats van lompen in het perceel Raamsteeg No. 85 door bij trekking van het aangrenzend perceel Raam steeg No. 83. En geschiedt biervan openbare kennis geving door plaatsing in het „Leidsch Dagblad." Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester* VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 25 October 1910., HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen vergunning is verleend aan R. L. LOLKES DE BEER en rechtverkrij genden tot het oprichten van een l>ewaar- plaats van lompen in het perceel Kerk steeg 15, kad. sectie I 'no. 1194. En geschiedt hiervan openbare kennis geving door plaatsing in het „Leidsch Dagblad. Burgemeester en Wethouders voornccmd N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris.. Lei don, 25 October 1910. Leiden, 23 ©cSofoes*. De ou der-officicrs-veTeeniging „Door Vriendschap Vereonigd", zal Zaterdag 26 No vember a.s. een uitvoering met introductie geven in de groote Stads zaal. Hieraan zul len medewerken het Gemengd Zangkoor, di recteur de heer A. K. A. Burgdorffcr, en liet groote strijkorkest van liet 4de reg. in fanterie, kapelmeester de heer W. van Erp. In Februari a.s. hoopt genoemde Verecni- ging haar 50-jarig bestaan pp luisterrijke wijze te vieren. I De begrooting van het Hoogheemraad schap Rijnland voor het dienstjaar 1911, heeft tot eindcijfers in ontvangsten f 284,390.6772» in uitgaven i 283,256.15, ba tig- slot f 1134.5272. Do cijfers van do rekening 1909 daarop voorkomende, zijn: ontvangsten f256,582.22,. uitgaven f 203,053.5672» batig slot plzoo f 53.528.6573. De examen-commissie van „Noso-Ko mos", Nederlandisohe Vereeniging tot be vordering der belangen van verpleegsters en verplegers, heeft het diploma van zie kenverpleegster uitgereikt aan de zusters A. van der Meer, G. M. Roos ge>b. Quast, en A, C. Broekhuizen, allen te Leidon. De "gemeenteraad van 's-Gravenliage heeft gisteren benoemd: tot directeur der vissoherijsohool te Scheveningen den heer C. Lieuwcn, tevens leeraar in de zeevaartkun dige vakken, en bij het lager ouderwijs den heer W. J. Dijk hoofd der school te Nieuw koop-Woerden. Het bestuur van den Bond van Chris telijke Normaallessen in Nederland heeft zich, zoo bericht ,,De Tel.", tot den minis ter van binnenlandscho zaken gewend met- het verzoek, dat het pi-ogramma van het examen voor ouderwijzer zoo worde gewij zigd en aangevuld, dat de examen-commis sion daardoor genoopt worden tot het be trachten van meerdere eenstemmigheid hij het afnemen van. bedoeld examen. Bedankt is voor het beroep naar de Ned.-Herv. Gem. te Rotterdam door d3. P. Veen, te Zutfen. Aangenomen is het beroep naar de Ned.- Herv. Gem. te Zwolle door ds. A. H. Schol te, te Zutfen. De gewone audiëntie van den minister van landbouw, nijverheid en handel zal op Woensdag 28 dezer, en die van do ministers van marine en van koloniën op Vrijdag 28 dezer niet plaats hebben. BENTHUIZEN. In den manufacturen winkel van J. Z., ontstond een begin van brand, doordat de ketting, waaraan de lamp hing, was gebroken, zoodat de lamp viel en de vlammen zich naar allo kanten uitbreid den. Gelukkig snelden enkele personen te hulp, die den brand door emmers water wisten meester to worden, zoodat het gevaar spoedig geweken was. LEIMUIDEN. De 44-jarige scheepmaker H. aan den Ringdijk had het ongeluk in de vaart te vallen. Hoewel gered, is hij aan de gevolgen overleden. ZEGVELD. Tot onderwijzer aan de Chr. school alhier is benoemd de heer Veenstra, onderwijzer aan do openbare school te Nijehaske, die de benoeming heeft aange nomen, en met 1 November a. s. in functie zal treden. ZEGWAARD. De eerste wintervergade ring van den Bondsring „Zegwaard cn Om streken" heeffc alhier plaats gehad. Door den heer A. Brauckman werd liet onder werp „Ringleven" ingeleid. De volgen Ie vergadering zal gehouden worden te Ber- kel, in November, waar de heer H. Nieu- wenhuyzen, van hi ei*, zal optreden met het onderwerp „Standen en typen in ons ver- eenigingsleven." Er zullen drie propagan- da-vergaderingen worden gehouden en wel te Hazerswoude, Zevenhuizen en Pijnacker, alwaar zullen optreden de heeren ds. Sohoemakers, van Alblaaaerdam, en Joh. Fraan, van Rotterdam. ZEGWAARD-ZOETERMEER, De post bode H. yan Eerden is in dezelfde betrek king overgeplaatst naar Zwijndrecht. In zijn plaats is hier aangesteld W. ten Burg, postbode te Moercapelle. Thans is Iner een Chr. Gemengd Zang koor opgericht, waarvaD dircteur is de heer D. Riezobos, hoofd der Chr. school, als voorz., secr. en penmngm. treden op de heeren C. de Kater, B. C. Groenheyde en mej. Diamant. „MARSYAS". Mythische komedie door Balthazar Verhagen. Muziek vati AJphons. Dicpenbrock. De Grieksclie sa^re van den Satyr Mar- syas die zich m 't fluitspel dorst veer gelijken met Apollo en daarom levend ge vild, evenwel na zijD dood verheerlijkt, door de bosclinymfen wier tranen de beek didon groeien, welke ontsproten was op de plek wgar des Satyrs huid werd opgehangen - deze sage werd uitgangspunt voor Verba- gens arbeid. De verkorte inhoud van het wsirk werd den Schouwburg-bezoekers aangeboden. Laat mij trachten dezen zoo kernachtig en goed- gestclden inhoud, in mijn beschouwing nog bekort te verwerken „Do Faun Marsyas fa èen van die pkan- lastisclie natuurwezens, „daemonen", die zich in de dalen cn wouden van Phrygië ophielden, waar zij hot ontwaken en liet weder afsterven der natuur in de afwisseling der jaargetijden met gTOote hartstochtelijk heid medeleefden. De Faun loeft „in liet oogenhlik", 13 du3 verpersoonlijking van het pathetische, d. w. z. het ondervonden© teven." In do schoonheid van de bron, prachtig ia deze bron op lvct toone3l voorgesteld, met het schitterend dcoor van Roland Holst op den achtergrond vindt de Faun de op permachtige natuur belichaamd. Zijn extase wil zich uiten en hij grijpt naai* zijn fluit. Een nymf rijst pp. Marsyas dankt het zijn fluitspel. Manx de nymf, zich het wier van het voorhoofd wrijvend, zegt mot haar zin- gendo Btem „Mij wekt een vreemd, een wild gerucht, Er trilt iets god'lijks in do lucht Dat liet niet z ij n muziek is, welkte de nymf ontwaken deed, verbittert den Faun. Hij windt zich op, hij noemt zichzelf oen god en pralend daagt hij Apollo tot wed strijd uit- Onmiddellijk Verschijnt Apollo. En nu zien wij op het toonecl de twee verschijningensymbolen. Apollo, rustig, in zijn wit gewaad, zijn verheerlijkt galaat; liij is hier drager van het leven brengende ele ment, van de Jioogere lethische orde, did Jiet leven op aarde beheerscht De onstuimige Marsyas verpersoonlijkt de begeerte naar dit leven. En daar hij, als wo vermeld vinden „bij 't oogenblik leeft", plonst hij zich diep, met hartstocht, in zijn verlangen, de nymf Deiopea te be zitten. Ja, Waarlijk, de heer Pierre Mols heeft do tob krankzinnigheid leidende begoïrte naar de ny mi-gestal te: de passie in beeld gebracht. Haast inenschelijk van gebouren wat nu geschiedt: De schoone nymf slaat met riet stengels den Faun in 't gelaat fen strekt glimlachend de armen uit naar den rustigan Apollo in 't witto gewaad. Marsyas ligt vernietigd, in doffe wanhoop aan de beek, waaruit do leden van de nymf oprezen, on ziet zijn tranen zich met dit water vermengen. Om deze sago nü is oen meer in'het ko mische gehouden landelijk spel geweven. Eenigo eenvoudige lieden, mensclien, jonge berden-*, een herderin, een jageresje, oen tuinman, ondervinden óók de macht der nieuw ontwaakte natuur, hetgeen lien in con erotische stemming brengt, waaraan zij in het eerste bedrijf uiting gaven. Marsyas heeft hun gesprekken afgeluisterd en zich er mede vermaakt. Een dezer figuren, welke vooral liet mikpunt vormde van zijn spot, de niet meer jonge Lycoris, komt liem, als hij na den strijd met Apollo in wanhoop ter neder zit, om esn „liefde-drank" vragen, om daarmede haar herdertje te winnen. De Satyr breekt in hoonenden spot uit en zegt hit ter-ironische dingen." Heel langzaam en met j'uisten nadruk zegde Pierre Mols deze verzon. Het begon al dadelijk heel good: „Armzalig wezen, ééndagsvlieg, Aan wie het toeval 't leven gaf, ."Wat dwingt gij mij mijn wijsheid af? .Wanneer ik spreek en niet bedrieg Dan zult gij woorden moeten lioorcn, Die niet geschikt zijn voor uw ooron: Nooit, nooib te ziju geboren, raensch, Is de onvervulde, beste wcnschl Daar gij door tóch aan 't licht te komen U-zelf dit beste hebt ontnomen, Blijft nog ééne kans: de dood.*' Maar ial deze rijpe inzichten, welke do Faun zich verwierf, benemen liem niet eten lust nog pen anderen raad te geven. Hij raadt dan haar, aan de bron te komen drin ken In een s(radenden maannacht. Lycoris praalt ook de anderen over. De beker gaat Van hand tot hand cn liet water uit de betooverde bron giet gloeiende liefde in de weerstrevende har-ten. De blindheid van een erotischo stemming, (deze als va riant), zien wo voor onze oogen. 't Is een kostelijk tafereel uit 't gehate werk. De oude tuinman, die 't jongs herderin netje, Lycori3 welke M-enalcas naast zich ziet. De mooie jonkman Alexander zinkt verliefd neer hij een boomstam cn peinst bedroefd maar altijd verliefd over Daphne's lot. Dan wil ook de Faun Marsyas, zolf, zich in de beek deze Zoele dronkenschap drinken I Maar hij, in deze heek, zwelgend van eigen leed, wordt waanzinnig. Hij braekt uit in angstgesclirei, stoot wilde kreten uit, doch als de dag aanbreekt, meent hij in de rijzende #on den wrekenden Apollo te zien. In doosangst springt hij in de beek en verdrinkt. Weeklagend komen da boschnymfen aan. Ook do nymf Doiopea, de oorzaak van Mar syas' leed. Door den schoonen Apollo, den rustigen A polio in zijn witte gewaad, is zij reeds verstoolen. Zij bejammert Marsyas. Ten 6lotto verschijnt Apollo om in een epiloog don zin van het spol te ontwarren on 'den vrede te stichten. Hij voorspelt aan Deiopea een zoon, die stamvader zal zijn van een eeuwig jeugdig geslacht. In het hart van deze nakomelingen zal da levensbagacrto van den Faun zijn, docli getemperd door de wetten van /uiltuur cn ethiek. „Wanneer dan eens zóó da Natuur Zich paren zal aan de C.ultuur, Zal 't morgenrood dor Ivtenst hier gloren f Zoo worden Kunst cn Leven één, En fltreng'len troostrijk zich dooroen .Voor al, wie zijn geboren!" Dit Mot was mij o, niet door 't eyxd van Deiopea, van Royaards, nog veel min der door het prachtige schouwspel van cte in gazen sluiers dansende nymf an maar als geostoswending van dan auteur, niet zeer begrijpelijk. Of indien begrijpelijk, niet zeer sym?* pathiek." Mijn Vrees, dit laatste woord te gehrui-* ken aangaande een Grieksch sage-spel, mag ik overwinnen, nietwaar, waar Apollo zelf van „cultuur" s ivckt. Inderdaad, er is iets hybridisch in dit: geficele spelApollo..., die Deiopaa direct verlaat. In liet sage-spel: uitstekend. In het Ileidensch Griekenland Maar laat hij dan zwijgen van cultuurV Is niet ons cultuur-begrip, elhiclc evenzo^ als schoonheid? Hybridisch! Hot was «Jok in mi;, gevoel hot spreken dier nymfen, \v?+ir zoo schoone plastiek reeds uiting was. Het was schoonheid, doze dans, een ver* heuging tot tweemalen toe. De gcstelten waren mooi in den lichttoover, zouale ri; rhytmisch bewogen, gewiegd door muziek* Het spreken was voor mij verstoring. Bovendien was het moed ijk boven do mtï-* ziek iat te verstaan. -Hel allorbcLnngrijkste (do waarde der mvziok laat ik hier bui ter beschouwing) was voor mij, hot. waarlij] zeldzaam schoone kleuren geheel, Dit boridej voortdurend het oog cn ooreikto zijn top punt in do nymf on dansen. Een prachtig^ herinnering laten deze. De Schouwburg was zeer gooi bezet Ge heel vol, op gapende plekken in de log?a na. Royaards en Diepenbrock w orden door applaus warm gehuldigd. De 1L ReSgischo Gudcrsclkciilmgen* Reuter seint uit Brussel: Z. M. koning Albert teekende het besluit,, waarbij de commissaris-generaal ^an Hol land: jhr. mr. II. W. van Asoh van Wijck, benoemd is tot groot-offio:er in do orde van Leopold II, mr. E. R. H. llegout, oud/ commissaris-generaal van Holland voor dJ tentoonstelling, tot grootkruis in de Kroon orde van België, jhr. Ch. F. Van do Poll toi commandeur in de Kroonorde van België mr. G. J. Fabius tot commandeur in de orde van Leopold II en de heer De Vos tot ridder in do orde van Leopold II. P. den Hollander, winkelier, te 's-Gra« venhago. W. Schmidt, winkelier, te 's-Gravenhago„ C. A. J. Steffen, te 's-GravenJiage. J. van Berkel, koffiehuishouder, te Til burg. £9) Het jonge echtpaar Sohauffert reisde namelijk niet naar biizza of Cannes of Mon- te-Carlo, waar het ongetwijfeld een menigte kennisen zou aangetroffen hebben; het doel van zijn reis was veeleer Jersey, het groene eiland in het kanaal. Voor zijn compagnon had Schauffert dit natuurlijk niet geheim gehouden. Doch overigens behoefde nie mand te weten, waar zij zaten. Hoe. zij juist op dat eiland in het kanaal waren ge komen, zouden zij zelf niet hebben weten te zoggen. Tot aan den Hoek-van-Holland wilden zij van den D-trein gebruik maken, van daar met de stoomboot naar de Engel- sche kust varen, om den volgende morgen te Southampton nog juist de postboot te halen, die hen na vijf uren varens te St.-. Heifers op het eiland Jersey moest bren gen. Het beetje avontuurlijke, dat in het over haaste vertrek lag, amuseerde Christa in hooge mate. Een koortsachtige gejaagd heid maakte zich van haar meester, hoe meer het uur van vertrek naderde. De pracht van toiletten en het schitterende ge zelschap het hotel als internationaalvereeni- gingspunt hadden na de vermoeiende winter genoegens niet de minste bekoring voor haar. Rudi had haar beloofd, dat zij te Jersey ,voor den korten tijd van hun verblijf daar een mooi huisje, in het groen verscholen, huren en zioh tijdens deze „gestolen vacan- tie" om niets ter jvereld bekommeren zou den. De dagen waren immers reeds lang. Rudi had zich tien werkuren voorbehouden. Maar de overige tijd behoorde haar toe. Zij droomde dus reeds van een herhaling van de heerlijke weken in het schilder achtige plaatsje aan het meer van Genève. Christa's gejaagdheid nam echter nog in hooge mate toe, toen de wijzer van de sta tionsklok steeds meer het tijdstip van ver trek naderde, zonder dat haar man zich liet zien. Zij had zich dadelijk een beetje onzeker gevoeld, toen Rudi het noodig verklaarde, dat zij elkaar pas in het station bij den dierentuin zouden vinden. Een halfuur vóór het vertrek van den D-trein naar den Hoek- van-Holland liep zij daar reeds op het per ron heen en weer. Zij tilde de minuten: Rudi moest toch slechts nog een paar ak ten en boeken op zijn kantoor bijeenzoeken hij had dus toch reeds lang bij haar kun nen zijn Eindelijk begaf zij zich naar de restau ratie, om zioh per telephoon met het kan toor in verbinding te stellen. Borsutski's krakende stem gaf haastige en korte antwoorden op haar angstige vragen. „Ja, mevrouw, mijnheer Schauffert is hier nog. Wat? Neen, er is bezoek, me vrouw, en wij hebben de handen vol. Wat? Omdat de trein vertrekt? Ja, wij zoeken hier naar een akte. Pardon, dadelijk. Wat? Neen, mevrouw. Het is een mijnbeer doctor Köberle. Jawel, Köberle." Weer wandelde Christa met onrustigen tred door het uitgestrekte, halfduistere, ongezellige stationsgebouw, Ds minuten werden haar tot een eeuwigheid. Wanneer Rudi zijn bezoeker in deze seconde kwijt^ raakte en dan dadelijk op straat een automobiel to zijner beschikking vond, kon hij nog juist bijtijds komen In het andere geval moesten zij hun vertrek nog een vollo vier en twintig uren uitstellen. Neen, twee volle dagen. Want de otoombooten van Southampton naar de kanaaleilanden voe ren slechrs driemaal in de week. Wat kon doctor Köberle, lludi's oude academievriend, over wien hij zich in stilte immers altijd een beetje vroolijk had ge maakt, voor belangrijks hebben? Terwijl zijn vrouw uiterst zenuwachtig de wijzers van de stationsklok met haar blikken trachtte vast te houden, doorzocht Rudi von Schauffert met trillende handen de vakken en laden van al de meubelen in ziin eigen kantoor. Borsutski, referendaris Schlegcl, de beide klerken en de groom stonden in de aangrenzende aktenbewaar- plaatsen op ladders, stoelen en voetenbank jes of zaten gehurkt voor alle mogelijke kisten en kasten, ongenummerdo en genum merde, om naar een akte te zoeken, welke de jonge chef volstrekt teruggevonden wild0 hebben. Op de sofa in Rudi's spreekkamer zat het jonge, verloofde paar. Geen van beiden zei- de een woord meer. Beiden waren bleek. Zelfs uit Loni's gezonde wangen scheen al het bloed geweken. En voor de vierde maal kwam Borsutski in de deur en verzekerde, dat er zioh vol gens zijn weten nooit op hun kantoor een akte Stiglmair contra Rodrian had bevonden ten minste hij had die nooit gezien noch ge registreerd, ook niet bij het leven van den heer Decker. De aangelegenheid waarom Köberle en zijn aanstaande op het kantoor waren ver sohenen, kwam Schauffert zoo avontuurlijk, neen, zoo ongeloofwaardig voor, dat hij tel kens zijn zenuwachtige bozigheid staakte om beide handen aan zijn voorhoofd te Drengen. „Decker heeft steeds alle6 met mij be sproken. Ik moest immers zijn journaal bijhouden. Maar wanneer ik hier verleden herfst op het kantoor den naam Rodrian had gehoord, zou hij mij later op dien avond in September op de Wannsee, gij weet wel, Gustaaf niet zoo volkomen vreemd zijn voorgekomen." „Kan het niet zijn," merkte Gustaaf Kö berle op, „dat de heer Decker de papieren mee naar huis heeft genomen, wellicht, omdat het geval hem persoonlijk heeft geïn teresseerd; want hij heeft de familie m:s- sahien gekend." „Dat heeft hij mij indertijd zelf gezegd", bracht Loni in het midden. „Ik vroeg hem toen nog, wie de dames waren, hoe zij heet ten. Van vaders derde vrouw wist ik toen nog niet eens den naam, en dat mijn stief broeder getrouwd was geweest, ben ik ook door een toeval te weten gekomen." Rudi bleef aan de tafel tegenover beiden staan. „En is het geheel buitengesloten, me juffrouw, dat gij u in den naam en in den persoon van den rechtsgeleerde, dien gij indertijd om raad hobt gevraagd, kimt ver gist hebben „Decker, advocaat Decker. Neen, ik weet lie>t heel nauwkeurig. Ik heb indertijd toch hier op dezelfde plaats gezeten. Ik zie nog aliea zoo duidelijk voor mij..." Zij keek om zid) heen.: É1Daar in den hoek hing een portret van een oude dame, een grooto photo grafie. Komt dat uit? „Zeker, mejuffrouw. Het was het por tret van de overleden vrouw van den heer Decker." „En toen ik in het voorvertrek moest wachten, totdat ik toegelaten werd, zou ik het liefst van dien ouden klerk een potlood schets gemaakt hebben." Zij lachto even „Ik vond den neus en de oogjes van hem zoo komisch." Ondanks den ernst van liet geval moest nu ook Rudi von Schauffert glimlachen. Hij was er van verrassing nog niet too gekomen, Loni Stfglmair nauwkeurig te beschouwen, zich met haar persoonlijkheid b:zig te hou den. Zij was hem in het eerste oogenblik als een Kassandra voorgekomen. Langza merhand echter kreeg hij een indruk van haar en daarmee kwam hem de voor do hand liggende verdenking, dat men met ecD avonturierster te doen bad, ongerijmd voor* Het was moeilijk den datum van den dag uit te vinden, waarop Loni Stiglmair den advocaat hier wilde opgezocht hebben. Zij had voor physionomtecn een g-oed geheugen, •foor getallen en namen niet. Maar aan do hand van andere datums, welko Gustaaf Köberle zioh nog rcrinnerde, kon zij ein delijk oonstatecren, dat het des namid dags van den vierden September tusschen drie en vier uren moest geweest zijn. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 1