N°. 15542
"Vrijdag 2JL October.
A®. 1910.
(Beze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Oilier onze Vriede Vaderen.
FEUILLETON.
De erfenis der l&odrians.
LEIDSC
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels ƒ1.06. Iedere regel meer 0.17^. Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine advertenties van 30 woorden 40 Gents contantelk
tiental woorden meer 10 Gents. Voor het incaseeeren wordt f 0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Gents j per 3 maanden f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd sijn 1.30.
Franco per post1,85,
DBANKWCT.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door
het bestuur van den Leidschen Bestuurders-
bond een verzoekschrift is ingediend, om
verlof voor den verkoop van uitsluitend al
cohol vrijen drank, voor gebruik ter plaatse
van verkoop, in het benedengedeelte van
bet peroeel Morschstraat No. 35.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJ SELA AR
Burgemeester.
VAN HEIJST, Secretaris.
Leiden, 21 October 191Ö.
De menschen mogen dan zeggen, dat de
kermis uit den tijd is, ze mogen er den
Heus voor optrokken en wanneer zij weder
haar pooveren intocht binnen Leiden heeft
gedaan, maar liefst de oliebollenlucht en
haar getingeltangel ontwijken, als het gaat
om de vraag: ,,te zij11 of niet te zijn?" is
er belangstelling genoeg voor. Dan regent
het adressen pro en oontra en als de Vroe
de Vaderen over het lot der oude sukkelen-
do matrone zal beslissen^ dan loopt de pu
blieke tribune vol menschen. Zoo was het
Ook gisternamiddag. De punten die er aan
voorafgingen, wekten slechts matige belang
stelling en eerst het voorstel tot onders-
handsche verpachting van het visohrecht in
de Vroonwateren aan den ouden pachter,
den heer J. G. Spaargaren, bracht even
eenige monden in beweging. De heer Fok
ker, daarbij gesteund door den heer F ij lama
gaf de voorkeur aan openbare verpachting.
Voor vijf jaar liad dit voor de gemeente
goede ree uitaten g<ehad toen de pacht om
hoog ging van f 1200 tot f 1750 en dit zou
het geval zijn als men overging tot perceels
gewijze verpachting. ,,Neen, dat moeten wij
niet doen", repliceerde de heer Pera met
beslistheid, „want dan wordt het water
dood gevisoht". De heer A. Mulder sloeg
lenzolfden toon aan en de lieer Van Hamel
die namens B. en Ws. het voorstel verde
digde (de burgemeester was ten gevolge van
verkoudheid haast de stem kwijt en moest
'daardoor de verdediging aan de wethouders
overlaten) de heer Van Hamel klapte een
beetje uit een vergadering van het Ooilege
van B. en Ws., waar men den heer Spaar
garen, als deze de visoh, eens het mes op
de keel had gezet, maar had bemerkt, dat
hij absoluut niet meer wilde geven. Zoo'n
goeden pachter kreeg men Diet licht weer:
Toen giDg men stemmen en slechts met écn
stem meerderheid ging het voorstel er door,
'een stemmenverhouding, die ongetwijfeld
B. en Ws. heeft verrast. Hadden we gewe
ten, dat de kans zoo hachelijk stond, dan
had waarschijnlijk de heer Korevaar ook
nog wel een sterke batterij naar voren ge
bracht.
Het voorstel tot verhooging dor gemeente
werklieden bevredigde den heer Sijtsma
slechts matig en hij voerde eenige bedenkin
gen aan die grootendeeLs door den heer
Pera werden oödorschrereo voor... de goe
den, want ons» „stecfeheertjes" of „stads-
renteniertjea", aooals hij in navolging van
publiek deze werklieden noemde, staan bij
dit publiek niet in den besten reuk wat hun
ijver en vlijt aangaat en ook hijzelf had
daaromtrent niet de aangenaamste erva
ringen opgedaan; voornamelijk bij het
sneeuwopruimen gaat het althans op de
Langebrug ooms meer gezellig dan ijve
rig toe.
We hadden gedacht dat de heer Van Tol
nu eens ^.e gelegenheid had gevonden het
voor zijn stondgenooten op te nemen, hij
scheen daar echter geen aanleiding toe te
vinden, maar de heer Sijtsma herinnerde
aan het spreekwoord dat iemand die aan
den weg werkt, veel bekijks heeft. De wet
houder van Fabricage nam de werklieden
ook in bescherming tegenover den heer Pe
ru, en wees voorts op de vele voordeelen,
die de stads werklieden hebben boven de ar-
be.ders in particulieren dienst. Toen ging na
een ietwat spitsvondige opmerking van
den heer Vergouwen bet voorstel er onge
wijzigd door. De werklieden krijgen nu met
1 Januari 1911 één cent per uur meer en
voorts voor zoover zij vóór 1906 in dienst
zijn getreden (on dat zijn de meesten naar
wij vernamen) de eerste periodieke verhoo
ging van f 0.50 por week. De werklieden
zelf hebben geen aanmerkingen op de voor
gestelde regeling gemaakt zooals de politie
beambten en dat i# een goed teeken. De
regeling schijnt hen nog al to bevred'gen.
Voor 1911 zal zij de gemeente een klein
t 5000 meer kosten.
Het voorstel van den heer Meuloman om
voor de verpleging van armlastige patiën
ten, die niet of niet voldoende, kunnen
worden verpleegd ia het Academisch Z:e-
kenhuis, een overeenkomst te sluiten met
het St.-Elisabethgestioht welk voorstel wij
indertijd al geen succes hebben toegedacht,
was door den voorsteller na de verschijning
van het praeadries van B. en Ws. ingetrok
ken, maar had B. en Ws. aanleiding gege
ven den Raad voor to stellen in gevallen
waar de nood dringt, dergelijke patiënten
op kosten van do gemeente als gewone der
de klasse patiënten in de verschillende par
ticuliere riekenhuizen te verplegen. Voor
een def nitieve regeling achtten B. en Ws.
de tijd eerst gekomen, wanneer het nieuwe
Aoademische Ziekenhui^ gebouwd is. De
Raad gaf door applaus te kennen dat hij
met de door B. en Ws. voorgenomen rege
ling instemde. Het zal de gemeente nu ook
wel iets kosten aan d© verschillende z'eken-
huizen, maar lang »:et zooveel als het
voorstel-M. waarvan d© kosten voor de ge
meente jaarlijks naar de raming van B.
en Ws. f 16000 zou bedragen.
En zoo kwam men eindelijk tot het
voorstel van den dag, door de heeren Briët
c.s. aan de orde gesteld. Er is h'ccl wat
over gesproken, maar nieuws voor en
tegjen is er eigenlijk niet bij te berde ge
bracht. De heer Fockema Andreae zeide te
reeht, indien een onderwerp „afgezaagd"
is dan is het wel dit. De statistische cijfers
van den heer Fokker over de zedelijkheid
waren misschien alleen nieuw. Wij zullen de
debatten, die gisteravond in ons verslag
zijn weergegeven, nu dan ook niet weder
oprakelen. Alleen moet ons d© bekentenis
van het hart, dat de eerste voorsteller het
voorstel op sympathieke wijze toelichtte en
verdedigde. Het meest krachtig werd het
bestreden door prof. Fockema Andreae. Wij
hoorden van hem, dat hij met twee der voor
stellers overleg had gepleegd met liet doel
om vooraf tot overeenstemming te geraken,
over hetgeen er voor de kermis in de plaats
kon worden gesteld, maar dat zij daarop
niet waren ingegaan. Wanneer men meent,
dat er inderdaad een volksfeest voor in de
plaats moet komen, ware dit inderdaad
verkieslijk geweest.
Had men tot een vergelijk kunnen komen,
dan was aan het voorstel elke sohijn van
partij voorstel ontnomen, wat nu niet het
geval zal zijn, vreezen we, al hebben twee
vrijzinnige leden voor het voorstel gestemd.
Zoo lang men niet wist hoe de katholieke
raadsleden tegenover dit voorstel zouden
staan,, was van de stemming nog niets te
zeggen. We vroegen voor de zitting een der
voorstellers en deze verzekerde, dat ook
hem daarvan niets bekend was. De heer
Fockema Andreae merkte een beetje on
deugend op, alsof hij lont rook, dat men
in katholieke landen wel van vroolijkheid en
pret hield of hoopte hij nog, dat in de
oogen der katholieke leden de Leidsch© ker
mis ook nog wel genade zou vinden?
De heer Meuleman ontnam hem dan deze
illusie. In oen kort speeohje legde hij na
mens de katholieke fractie de verklaring af
dat zij voor zouden stemmen, omdat zij de
kermis ni^t meer een vermaak voor onzen
tijd achtten. „Nu is, dank zij het politieke
bondgenootschap het lot der kermis beslist",
interrumpeerde de heer Fokker. Er werd
nu dan ook nog wel wat voor en tegen ge
zegd, maar de rechte aandacht was er niet
meer. Inderdaad het lot was nu beslist.
De heer Pera hield nog tegenover den
heer Fockema Andreae vol, dat zijn partij,
gedachtig aan den Bijbel, juist wel van vroo
lijkheid, maar dan van de hoogste vroolijk
heid hield en daarna werd over het lot der
aloude kermis met een kortaf „vóór" en
„tegen" beslist. Zeventien leden stemden
voor, elf tegen, en daarmede is de kermis
in Leiden ten grave geleid.
De belangstellenden op de publieke tribu
ne gingen heen en bet scheen v/el of de be
langstelling bij de raadsleden ook aan 't kwij
nen sloeg. Het voorstel tot het uitschrijven
van een gevel wedstrijd ging er althans na.
een paar opmerkingen van de heeren Ver
gouwen en Hoogcnboom, die nauwelijks wer
den opgemerkt, zoi.der hoofdelijke stem
ming door. Deze belangstelling leefde ech
ter weer op toen do heer Corts in een niet
bijzonder logisch betoog het voorstel tot in
richting van een electrïschen klokkendienst
door d)e gemeente als ontijdig bestreed,
waarin hij steun vond bij zijn buurman prof.
Wildeboer, die hoewel beter spreker o.i.
toch ook weinig overtuigend was. De heer
Fokker vond den prijs, waarvoor wij onze
eloctriache klokken krijgen, ook wat hoog;
de heeren Reïmeringcr en Sytsma waren
min of meer enthousiaste voorstanders. Wet
houder Korevaar verdedigde het voorstel
met overtuiging en slechts het drietal, dat
er tegen geopponeerd had. bleek bij stem
ming er tegen te zijn.
Wij twijfelen dan ook niet of deze zaak
zal in Leiden wel rendeeren en wel niet,
zooals de heer Corts spotte, onze stad tot
een wereldstad maken maar tooli haar
aantrekkelijkheid weder helpen verhoogen.
Leiden, 21 October.
Het eerste concert van de resks Volks-
huisconcerten wordt a.s. Zondag gegeven
Het programma spreekt van ean liederen-
avond. Do liederen, gezongen door mevrouw
L. PaardekooperPerk van Lifh, worden
afgewisseld door vioolspel van mejuffrouw
B. van Rees. De avond is in zesr goede
handen en er is alle reden voor muziek-
vrienden om or zich op te verheugen.
Bij Kon. besluit is alsnog benoemd tot
plaatsvervangend lid van de oommissie, dis,
ta rekenen van 1 Augustus 1910, gedurende
een jaar te LeacLm belast zal zijn mot hit
afnemen van de practiacbe examens van
apotheker, de hear W. C. de Graaf f, lec
tor aan de rijksuniversiteit te Leiden.
Voor het exame in de vrije- en orde
oefeningen te Zwolle, slaagde-de Heer J. de
Boer van Aalsmeer.
Z. K. H Prins Hendrik en Zijn ad
judant jhr. Van Suchtelen van de Haare
zijn gisteravond te 8 u. 40 min. aan hot
station Apeldoorn aangekomen. In een ge
sloten rijtuig met twee schimmels werd naar
het Paleis gereden.
De Britscho gezant, Sir George Bucha-
nan, zou heden op Het Loo aan H. M. do
Koningin zijn teragroepingsbrievan overhan
digen.
Naar men aan ,,De N. Ctmeldt, be
staat bij de R/cgeering het voornemen, de
woningen van de Commissarissen dor Ko
ningin in de verschillende provinciën voor
het rijk over te nemen. De voorbereidende
stappen daartoe zijn reeds gedaan.
Naar thans aan „De N. O." wordt me
degedeeld, is haar bericht, van onlangs, dat
de heer A. W. Ressing, eervol ontslagen
directeur der G. E. W. te Amsterdam, in
dienst dear Allg. Elektr. Ges. zou zijn g>
treden en door deze maatschappij zou wor
den belast met het beleer van »3cn haror
groote centrales in Duitschland, uit de lucht
gegrepen.
De burgemeester van Amsterdam, mr.
dr. A. Röell, is gisteren van zijn buiten-
landsch verlof teruggekeerd en heeft zijn
functie weder aanvaard.
Mr. /j. van den Bergli, wethouder voor
da publieke werken, is van zijn reis naar
Turkije in Amsterdam teruggekeerd en neemt
het wethouderschap weder waar.
(„N. v. d. D.")
Met ingang van 1 November a.s. is aan
den heer D. Schild, adjunct-commies ver
provinciale griffie van Zuid-Holland, als
zoodanig een eervol ontslag uit die betrek
king verleend wegpns zijn benoeming tot
commies ter gemeente-secretarie te 's-Gra-
venhage.
Tevens zijn op gemelden datum aan de
provinciale griffie bevorderd: tot commies
de heer M. C. Gevers, tot adjunct-commies
de heer J. G. van der Sohaaff en tot eersten
klerk de heer H. W. J. Wins, terwijl aldaar
benoemd is tot tweeden klerk de heer J.
Vrugterman te Amsterdam.
Na het aftreden van den hoogleeraar
dr. A. H. G. P. van den Es heeft de ge
meenteraad van Amsterdam in 1902 beslo
ten, de ontstane vacature voorloopig niet
to vervullen en het onderwijs in dc Griek-
sche Antiquiteiten aan de universiteit van
Amsterdam op te dragen aan den hoogleer
aar dr. I. M. J. Y. leton. Deze ziet zich
thans genoodzaakt, ontheffing van deze op,
dracht te vragen.
Naar aanleiding hiervan stellen B. en
Ws. voor, genoemd onderwijs op to dragen
aan den hoogleeraar dr K. Kuiper.
De Amsterdam sche Politiebond heeft
een adres gericht tot den burgemeester dor*
hoofdstad, waarin wordt aangedrongen op
het treffen van meer doel treffende maatre
gelen in de gevallen, waarin bij arbeidscon
flicten werkwilligen door do politie moeten
warden beschermd.
HAARLEMMERMEER. Te Hoofddorp
werd in. de Beurs door notaris Heinsius pu
bliek geveild een boerderij met 20 II.A.
bouwland, gelegen aan den Aalsmeerder
weg, bewoond door R. Gul.
Perceel I, groot 9 H A. 72 A. on 10 c.A.
ingezet op f 17,600, werd niet afgemijnd
perceel II, groot 10 H.A. 27 A. en 40 c.A.
werd ingezet op f 20,000 en afgemijnd bij
f 5 en dus gebracht op f 20,005perccelen
I on II, gecombineerd -in bod staande t-ot
een bedrag van f 37,605, werden gecombi
neerd afgemijnd bij f 300, door M. Verbeek
alhier, die kooper werd voor f 37,905.
KOUDEKERK. Gisteravond had alhier de»
eerste Nutslezing plaats. Als spreker tro/1
op dr. L Knappert, hoogleeraar in de god
geleerdheid to Leiden, dio de vraag zou be
handelen: "Was or vrijheid vaji godsdienst
in do Republiek der Varoonigdo Nederlan
den In 6choane woorden wist de lrundigal
en begaafde spreker zijn gehoor hgb ver
leden voor den goast te roepen. Toastanden
werden geschilderd, die ons nu geheel vreemd
zouden toeschijnen. Met on vard edele aan
dacht werd dan ook deze rede aangehoord,
waarin achtereen vol gons geschetst word, hoa
na het 12-jarig Bestand de Republiek fei
telijk het pleat tegen Spanje gowonnen
had, en hoe toen de verdraagzaamheid op
het punt van godsdienst al grooter en groo-
ter word, vooral door heb geniale voorbeeld
der Oranjes, zóó zelfs, dat vroemdelingen,
die qns land bezochten, ar rich over ver
baasden. Door enkelo voorbeelden, door spie
ker er ;n gevloek ton, werd oils «alles nog
helderder en duidelijker voor oogen gesteld.
Een vergoelijking met onzen tegenwoordigen
tijd dood ons inzien, dat wij met iaën derge
lijke verdraagzaamheid nog niet zeer te
vreden zouden zijn, want wij hebben andere
idoeën van vrijheid v«an godsdienst, van
drukpers, van onderwijs, enz. Toen war an
de tijden echter anders en, merkte spreker
op aan het slot zijner rede: met trots kun
nen we terugzien op <le grooie verdraagzaam
heid, door onze vaderon in dezen tijd in
zake godsdienst getoond.
De voorzitter dor afdeaLing, de hear C.
Korte weg Sr., bracht aan het einde den
spreker den haxtel ijken dank der li oor dein
over.
LISSE. Gistermiddag geraakte een twee-
tel koeion van den veehouder Van der Spek
in do Lisserbroek, zoodanig aan het vach
ten, dat het voorbeen van heb eens beest
vastraakte tusschon den hoorn van hot an
dere. Beide beesten geraakten in dien toe
stand voor den grond en ten slotte in da
sloot, waarin zij beide z>e>er ziaker waren
verdronken, indien in do nabijheid zijnd©
E5)
„Ja, maar hoe gaat het dan later met
Bchauffcrt en zijn vrouw
„Zij zullen met mij in overleg moeten
treden. Ja, ja-, Gustaaf; gij moet je met de
gedachte vertrouwd maken, dat je vrouw
nog eens schatrijk zal worden."
Gustaaf Köberle stond een tijdlang in ge
dachten verzonken, totdat hij opeens
lachend uitriep: „En ik geloof het niet, ik
geloof het nietl"
„Wat gelooft gij niet?"
„Niets geloof ik. Gij wilt me slechts voor
'den gek houden. En later, als ik alles voor
goede munt heb opgenomen, laoht gij mij
Uit."
Zij schoof haar arm door den zijne en
trok hem langs het water met zich voort.
„Dus wanneer ik morgen naar den advo-
iraat ga, dan gaat gij mee. Begrepen?"
Weer overmande hem de lachlust. „Lom,
een goudvieoh j e 1 En ik, Gustaaf Köberle
uit Karlsruhe, ik beb het goudvischje in
feet netl"
„Ja zeker, dat hebt gij ook l" Zij kneep
fiem in, den arm. „Wilt gij mij wel eens da
delijk gelooven?"
„Au! Ik geloof het. Knijp mij toch niet
«ooi Ik krijg blauwe plekken."
„Zeg mij dan onmiddellijk, dat gij j®
verheugt.
„Au! Auf Ja, ik verheug mij."
„Maar in het pension wordt er over ge
zwegen. Als het echter zoover is, dan invi
teeren wij ze allen, h%? En dan vertellen
wij het hun. Gij moet dan een toespraak
houden. Ja. Bij den champagne."
„Au, fijnl En mijn moedertje mag er ook
niet eer iets van weten I"
„Neen, gij zegt slechts tegen haar, dat ik
een heel arm meisje ben; maar dat gij mij
vreeselijk graag moogt lijden, hè?"
„Weet ge wat? "Wij reizen morgen
naar Karlsruhe.'
„Morgen?" Zij lachte. „Wat denkt g®
wel. Wij met ons beiden?"
„Gij wordt immers nu toch spoedig mijn
vrouw 1"
„Spoedig?" Zij schudde haar hoofd.
„Nog menig schetsboekje kan vol worden,
voordat wij zoover zijnl Wij wachten na
tuurlijk, totdat het proces beslist is."
„Wat?" Denkt ge nüj zoo lang aan het
lijntje te houden?"
Een zekere overmoed maakte zich van
haar meester, en zich van hem losmakend,
zette zij het op ©en loopen. „Eerst wil ik
mijn proces gewonnen hebbem Ja zeker,
gij moet met een goudvischje trouwen."
„Gij, kleine rakker!"
Hij snelde haar na. Zij had de breede laan,
welke langs het water liep, verlaten en was
een der stille villastraten ingeslagen.
Lachend verweerde zij zich, toen hij haar
eindelijk had ingehaald. Maar na een kor.
ten, vroolijken strijd liet zij zich buiten
adem herhaaldelijk door hem kussen. Er
was heinde en ver geen mensoh te z en. D'^
straat, welko zioh tusschen de muren van
een groot park uitstrekte, was rieebte
spaarzaam verlicht, maa-r waar die muur
door een groot ijzeren hek werd vervangen,
viel een breede streep licht uit de ramen
©ener villa.
En in dat schijnsel keken zij ©ik: ar diep
in de oogen. Zoo stonden zij lang tegenover
elkaar. Pas toen zich op den weg langs
het water een auto liet hooren, schrikten
zij uit hun zoete gedachten op.
Tuf f tuff tuff tuf f I Het monster kwam met
vliegende vaart nader, het verliet de oever-
allee, snorde met korte bogen den hoek om,
het ging knarsend over het kiezelzand, en
nu hield het ook reeds dicht bij hen voor
het ijzeren hek stil.
Er klonken stemmen door de duisternis,
een damesstem en een mannestem, en het
geratel en gesis van het trillende monster.
Een knecht sprong van den bok en opende
het portier aan den achterkant. Twee ver
momde gedaanten in lange mantels stapten
uit het voertuig. En bij den klank der
stem, welke den chauffeur iets beval, wist
Gustaaf Köberle dadelijk, dat zij voor de
villa's der Rodrian's stonden. Het Rek werd
wijd geopend. In korte bogen rolde de
auto den parkweg op. Het lichtschijnsel
verdween, het geluid der stemmen stierf
weg.
Gustaaf Köberle trad, haar mede trek
kend, op het hek toe. En hier lazen zij de
namen op de beide bordjes. Dr. Jur. Ru-
dolf von Schauffert. Mevrouw Kitty Ro^
drian, geb. Mollenkopf.
Axm in arm keerden zij zwijgend naar den
eever terug. Het moest reeds over tienen
rijn; de motorbooten voeren niet meer. Zij
namen beiden onwillekeurig een snelleren
pas aan en een half uur later zaten zij in
een der schuddende wagens van het lokaal
treintje van Wannsee.
„En nu in ernst, Gustaaf. Gij maakt je
morgen voor een uurtje vrij of wij ontmoe
ten elkaar in het middaguur en dan bege
leidt gij mij naar den advocaat."
Het kwam hem nog altijd als een droom
voor of als een vermotel avontuur. Hij knik
te eohter toestemmend.
„Hij zal zeker wel verwonderd zijn, dat
ik in zoo langen tijd niets van mij heb
laten hooren."
„Ja, een ander zou dat geduld niet, heb
ben gehad."
„Mijn adres is intusschen immers zoo
dikwijlg verwisseld. Nu, wij zullen morgen
wel hooren. Het was een zeer net, oud heer.
Door het oonsulaat ik ben daar eens heen
gegaan om nog een paar papieren te halen
is hij mij bijzonder aanbevolen. En ik
stelde ook dadelijk het. volste vertrouwen in
hem."
„Waar is zijn kantoor?" vroeg Gustaaf
Köberle.
„In de Stralauer strasse. Hij heet
Decker."
Gustaaf Köberle meende niet goed ge
hoord te hebben.
„Hoe?"
Zij herhaalde den naam.
„Advocaat Decker ?1 Maar, kind, die is
immers reeds lang dood!"
„Neen, dat zoul... Sinds wanneer dan?"
„Hij is verleden jaar September gestor
ven. Heel plotseling."
„Dus kort nadat ik bij hem ben geweest?
Hoe weet gij dat? Kent gij hem ook?"
„Ik niet. Maar, ha, Looi, ik weet heusch
niet, wat ik daarvan zal zeggen."
„Gij ziet mij zoo zonderling aan, Gustaaf?"
„Ja, weet je, wie de opvolger van adivo-
oaat Decker is? Rudi von Schauffert."
„Je academievriend uit Heidelberg?"
„Dezelfde, dien wij daar zoo straks in de
auto hebben gezien. Hij met zijn jonge
vrouw, de voormalige vrouw van Rodrian."
Nu verschoot Lom toch van kleur.
„Maar dat is een zeer zonderlinge samen
loop van omstandigheden Zij trok haar
schouders op. „Ik moet er natuurlijk heen
gaan. Reeds wijl ik indertijd al mijn papie
ren daar heb moeten laten."
„Welke papieren, Loni?"
„Wel, do briefwisseling van mijn ouder?
en al de aanteekeningen van moeder over
Bogendorf; over het geld, dat zij voor va
ders schulden heeft moeten opnemen, en
de schuldbekentenissen do correspondentie
met vaders schuldei sobers, en al mijn wetth
gingsbewijzén."
„Ha, dat alles moet zich dan bij de
akten bevinden." Köberle schudde zijn
hoofd.
„HmhmhmMaar dat is werkelijk ko
misch. Ik bedoel, dat Schauffert in al dien
tijd geen enkele maal de akten heeft inge
keken, waaruit hij toch had moeten zien....,
Ha, wanneer die verneemt, waarom het te
doen is. Die schrik
Zij legde tamelijk haastig haar koud ge-
woorden hand op de zijne. „Zeg eens, Gus
taaf, wat is dat voor een man, die vriend
van j'e?"
„Een goed, eerlijk menscb, Loni
(Wordt vervolgd.