N°. 15542 "Vrijdag 2JL October. A®. 1910. (Beze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Oilier onze Vriede Vaderen. FEUILLETON. De erfenis der l&odrians. LEIDSC PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels ƒ1.06. Iedere regel meer 0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine advertenties van 30 woorden 40 Gents contantelk tiental woorden meer 10 Gents. Voor het incaseeeren wordt f 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Gents j per 3 maanden f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd sijn 1.30. Franco per post1,85, DBANKWCT. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet; Brengen ter algemeene kennis, dat door het bestuur van den Leidschen Bestuurders- bond een verzoekschrift is ingediend, om verlof voor den verkoop van uitsluitend al cohol vrijen drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, in het benedengedeelte van bet peroeel Morschstraat No. 35. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJ SELA AR Burgemeester. VAN HEIJST, Secretaris. Leiden, 21 October 191Ö. De menschen mogen dan zeggen, dat de kermis uit den tijd is, ze mogen er den Heus voor optrokken en wanneer zij weder haar pooveren intocht binnen Leiden heeft gedaan, maar liefst de oliebollenlucht en haar getingeltangel ontwijken, als het gaat om de vraag: ,,te zij11 of niet te zijn?" is er belangstelling genoeg voor. Dan regent het adressen pro en oontra en als de Vroe de Vaderen over het lot der oude sukkelen- do matrone zal beslissen^ dan loopt de pu blieke tribune vol menschen. Zoo was het Ook gisternamiddag. De punten die er aan voorafgingen, wekten slechts matige belang stelling en eerst het voorstel tot onders- handsche verpachting van het visohrecht in de Vroonwateren aan den ouden pachter, den heer J. G. Spaargaren, bracht even eenige monden in beweging. De heer Fok ker, daarbij gesteund door den heer F ij lama gaf de voorkeur aan openbare verpachting. Voor vijf jaar liad dit voor de gemeente goede ree uitaten g<ehad toen de pacht om hoog ging van f 1200 tot f 1750 en dit zou het geval zijn als men overging tot perceels gewijze verpachting. ,,Neen, dat moeten wij niet doen", repliceerde de heer Pera met beslistheid, „want dan wordt het water dood gevisoht". De heer A. Mulder sloeg lenzolfden toon aan en de lieer Van Hamel die namens B. en Ws. het voorstel verde digde (de burgemeester was ten gevolge van verkoudheid haast de stem kwijt en moest 'daardoor de verdediging aan de wethouders overlaten) de heer Van Hamel klapte een beetje uit een vergadering van het Ooilege van B. en Ws., waar men den heer Spaar garen, als deze de visoh, eens het mes op de keel had gezet, maar had bemerkt, dat hij absoluut niet meer wilde geven. Zoo'n goeden pachter kreeg men Diet licht weer: Toen giDg men stemmen en slechts met écn stem meerderheid ging het voorstel er door, 'een stemmenverhouding, die ongetwijfeld B. en Ws. heeft verrast. Hadden we gewe ten, dat de kans zoo hachelijk stond, dan had waarschijnlijk de heer Korevaar ook nog wel een sterke batterij naar voren ge bracht. Het voorstel tot verhooging dor gemeente werklieden bevredigde den heer Sijtsma slechts matig en hij voerde eenige bedenkin gen aan die grootendeeLs door den heer Pera werden oödorschrereo voor... de goe den, want ons» „stecfeheertjes" of „stads- renteniertjea", aooals hij in navolging van publiek deze werklieden noemde, staan bij dit publiek niet in den besten reuk wat hun ijver en vlijt aangaat en ook hijzelf had daaromtrent niet de aangenaamste erva ringen opgedaan; voornamelijk bij het sneeuwopruimen gaat het althans op de Langebrug ooms meer gezellig dan ijve rig toe. We hadden gedacht dat de heer Van Tol nu eens ^.e gelegenheid had gevonden het voor zijn stondgenooten op te nemen, hij scheen daar echter geen aanleiding toe te vinden, maar de heer Sijtsma herinnerde aan het spreekwoord dat iemand die aan den weg werkt, veel bekijks heeft. De wet houder van Fabricage nam de werklieden ook in bescherming tegenover den heer Pe ru, en wees voorts op de vele voordeelen, die de stads werklieden hebben boven de ar- be.ders in particulieren dienst. Toen ging na een ietwat spitsvondige opmerking van den heer Vergouwen bet voorstel er onge wijzigd door. De werklieden krijgen nu met 1 Januari 1911 één cent per uur meer en voorts voor zoover zij vóór 1906 in dienst zijn getreden (on dat zijn de meesten naar wij vernamen) de eerste periodieke verhoo ging van f 0.50 por week. De werklieden zelf hebben geen aanmerkingen op de voor gestelde regeling gemaakt zooals de politie beambten en dat i# een goed teeken. De regeling schijnt hen nog al to bevred'gen. Voor 1911 zal zij de gemeente een klein t 5000 meer kosten. Het voorstel van den heer Meuloman om voor de verpleging van armlastige patiën ten, die niet of niet voldoende, kunnen worden verpleegd ia het Academisch Z:e- kenhuis, een overeenkomst te sluiten met het St.-Elisabethgestioht welk voorstel wij indertijd al geen succes hebben toegedacht, was door den voorsteller na de verschijning van het praeadries van B. en Ws. ingetrok ken, maar had B. en Ws. aanleiding gege ven den Raad voor to stellen in gevallen waar de nood dringt, dergelijke patiënten op kosten van do gemeente als gewone der de klasse patiënten in de verschillende par ticuliere riekenhuizen te verplegen. Voor een def nitieve regeling achtten B. en Ws. de tijd eerst gekomen, wanneer het nieuwe Aoademische Ziekenhui^ gebouwd is. De Raad gaf door applaus te kennen dat hij met de door B. en Ws. voorgenomen rege ling instemde. Het zal de gemeente nu ook wel iets kosten aan d© verschillende z'eken- huizen, maar lang »:et zooveel als het voorstel-M. waarvan d© kosten voor de ge meente jaarlijks naar de raming van B. en Ws. f 16000 zou bedragen. En zoo kwam men eindelijk tot het voorstel van den dag, door de heeren Briët c.s. aan de orde gesteld. Er is h'ccl wat over gesproken, maar nieuws voor en tegjen is er eigenlijk niet bij te berde ge bracht. De heer Fockema Andreae zeide te reeht, indien een onderwerp „afgezaagd" is dan is het wel dit. De statistische cijfers van den heer Fokker over de zedelijkheid waren misschien alleen nieuw. Wij zullen de debatten, die gisteravond in ons verslag zijn weergegeven, nu dan ook niet weder oprakelen. Alleen moet ons d© bekentenis van het hart, dat de eerste voorsteller het voorstel op sympathieke wijze toelichtte en verdedigde. Het meest krachtig werd het bestreden door prof. Fockema Andreae. Wij hoorden van hem, dat hij met twee der voor stellers overleg had gepleegd met liet doel om vooraf tot overeenstemming te geraken, over hetgeen er voor de kermis in de plaats kon worden gesteld, maar dat zij daarop niet waren ingegaan. Wanneer men meent, dat er inderdaad een volksfeest voor in de plaats moet komen, ware dit inderdaad verkieslijk geweest. Had men tot een vergelijk kunnen komen, dan was aan het voorstel elke sohijn van partij voorstel ontnomen, wat nu niet het geval zal zijn, vreezen we, al hebben twee vrijzinnige leden voor het voorstel gestemd. Zoo lang men niet wist hoe de katholieke raadsleden tegenover dit voorstel zouden staan,, was van de stemming nog niets te zeggen. We vroegen voor de zitting een der voorstellers en deze verzekerde, dat ook hem daarvan niets bekend was. De heer Fockema Andreae merkte een beetje on deugend op, alsof hij lont rook, dat men in katholieke landen wel van vroolijkheid en pret hield of hoopte hij nog, dat in de oogen der katholieke leden de Leidsch© ker mis ook nog wel genade zou vinden? De heer Meuleman ontnam hem dan deze illusie. In oen kort speeohje legde hij na mens de katholieke fractie de verklaring af dat zij voor zouden stemmen, omdat zij de kermis ni^t meer een vermaak voor onzen tijd achtten. „Nu is, dank zij het politieke bondgenootschap het lot der kermis beslist", interrumpeerde de heer Fokker. Er werd nu dan ook nog wel wat voor en tegen ge zegd, maar de rechte aandacht was er niet meer. Inderdaad het lot was nu beslist. De heer Pera hield nog tegenover den heer Fockema Andreae vol, dat zijn partij, gedachtig aan den Bijbel, juist wel van vroo lijkheid, maar dan van de hoogste vroolijk heid hield en daarna werd over het lot der aloude kermis met een kortaf „vóór" en „tegen" beslist. Zeventien leden stemden voor, elf tegen, en daarmede is de kermis in Leiden ten grave geleid. De belangstellenden op de publieke tribu ne gingen heen en bet scheen v/el of de be langstelling bij de raadsleden ook aan 't kwij nen sloeg. Het voorstel tot het uitschrijven van een gevel wedstrijd ging er althans na. een paar opmerkingen van de heeren Ver gouwen en Hoogcnboom, die nauwelijks wer den opgemerkt, zoi.der hoofdelijke stem ming door. Deze belangstelling leefde ech ter weer op toen do heer Corts in een niet bijzonder logisch betoog het voorstel tot in richting van een electrïschen klokkendienst door d)e gemeente als ontijdig bestreed, waarin hij steun vond bij zijn buurman prof. Wildeboer, die hoewel beter spreker o.i. toch ook weinig overtuigend was. De heer Fokker vond den prijs, waarvoor wij onze eloctriache klokken krijgen, ook wat hoog; de heeren Reïmeringcr en Sytsma waren min of meer enthousiaste voorstanders. Wet houder Korevaar verdedigde het voorstel met overtuiging en slechts het drietal, dat er tegen geopponeerd had. bleek bij stem ming er tegen te zijn. Wij twijfelen dan ook niet of deze zaak zal in Leiden wel rendeeren en wel niet, zooals de heer Corts spotte, onze stad tot een wereldstad maken maar tooli haar aantrekkelijkheid weder helpen verhoogen. Leiden, 21 October. Het eerste concert van de resks Volks- huisconcerten wordt a.s. Zondag gegeven Het programma spreekt van ean liederen- avond. Do liederen, gezongen door mevrouw L. PaardekooperPerk van Lifh, worden afgewisseld door vioolspel van mejuffrouw B. van Rees. De avond is in zesr goede handen en er is alle reden voor muziek- vrienden om or zich op te verheugen. Bij Kon. besluit is alsnog benoemd tot plaatsvervangend lid van de oommissie, dis, ta rekenen van 1 Augustus 1910, gedurende een jaar te LeacLm belast zal zijn mot hit afnemen van de practiacbe examens van apotheker, de hear W. C. de Graaf f, lec tor aan de rijksuniversiteit te Leiden. Voor het exame in de vrije- en orde oefeningen te Zwolle, slaagde-de Heer J. de Boer van Aalsmeer. Z. K. H Prins Hendrik en Zijn ad judant jhr. Van Suchtelen van de Haare zijn gisteravond te 8 u. 40 min. aan hot station Apeldoorn aangekomen. In een ge sloten rijtuig met twee schimmels werd naar het Paleis gereden. De Britscho gezant, Sir George Bucha- nan, zou heden op Het Loo aan H. M. do Koningin zijn teragroepingsbrievan overhan digen. Naar men aan ,,De N. Ctmeldt, be staat bij de R/cgeering het voornemen, de woningen van de Commissarissen dor Ko ningin in de verschillende provinciën voor het rijk over te nemen. De voorbereidende stappen daartoe zijn reeds gedaan. Naar thans aan „De N. O." wordt me degedeeld, is haar bericht, van onlangs, dat de heer A. W. Ressing, eervol ontslagen directeur der G. E. W. te Amsterdam, in dienst dear Allg. Elektr. Ges. zou zijn g> treden en door deze maatschappij zou wor den belast met het beleer van »3cn haror groote centrales in Duitschland, uit de lucht gegrepen. De burgemeester van Amsterdam, mr. dr. A. Röell, is gisteren van zijn buiten- landsch verlof teruggekeerd en heeft zijn functie weder aanvaard. Mr. /j. van den Bergli, wethouder voor da publieke werken, is van zijn reis naar Turkije in Amsterdam teruggekeerd en neemt het wethouderschap weder waar. („N. v. d. D.") Met ingang van 1 November a.s. is aan den heer D. Schild, adjunct-commies ver provinciale griffie van Zuid-Holland, als zoodanig een eervol ontslag uit die betrek king verleend wegpns zijn benoeming tot commies ter gemeente-secretarie te 's-Gra- venhage. Tevens zijn op gemelden datum aan de provinciale griffie bevorderd: tot commies de heer M. C. Gevers, tot adjunct-commies de heer J. G. van der Sohaaff en tot eersten klerk de heer H. W. J. Wins, terwijl aldaar benoemd is tot tweeden klerk de heer J. Vrugterman te Amsterdam. Na het aftreden van den hoogleeraar dr. A. H. G. P. van den Es heeft de ge meenteraad van Amsterdam in 1902 beslo ten, de ontstane vacature voorloopig niet to vervullen en het onderwijs in dc Griek- sche Antiquiteiten aan de universiteit van Amsterdam op te dragen aan den hoogleer aar dr. I. M. J. Y. leton. Deze ziet zich thans genoodzaakt, ontheffing van deze op, dracht te vragen. Naar aanleiding hiervan stellen B. en Ws. voor, genoemd onderwijs op to dragen aan den hoogleeraar dr K. Kuiper. De Amsterdam sche Politiebond heeft een adres gericht tot den burgemeester dor* hoofdstad, waarin wordt aangedrongen op het treffen van meer doel treffende maatre gelen in de gevallen, waarin bij arbeidscon flicten werkwilligen door do politie moeten warden beschermd. HAARLEMMERMEER. Te Hoofddorp werd in. de Beurs door notaris Heinsius pu bliek geveild een boerderij met 20 II.A. bouwland, gelegen aan den Aalsmeerder weg, bewoond door R. Gul. Perceel I, groot 9 H A. 72 A. on 10 c.A. ingezet op f 17,600, werd niet afgemijnd perceel II, groot 10 H.A. 27 A. en 40 c.A. werd ingezet op f 20,000 en afgemijnd bij f 5 en dus gebracht op f 20,005perccelen I on II, gecombineerd -in bod staande t-ot een bedrag van f 37,605, werden gecombi neerd afgemijnd bij f 300, door M. Verbeek alhier, die kooper werd voor f 37,905. KOUDEKERK. Gisteravond had alhier de» eerste Nutslezing plaats. Als spreker tro/1 op dr. L Knappert, hoogleeraar in de god geleerdheid to Leiden, dio de vraag zou be handelen: "Was or vrijheid vaji godsdienst in do Republiek der Varoonigdo Nederlan den In 6choane woorden wist de lrundigal en begaafde spreker zijn gehoor hgb ver leden voor den goast te roepen. Toastanden werden geschilderd, die ons nu geheel vreemd zouden toeschijnen. Met on vard edele aan dacht werd dan ook deze rede aangehoord, waarin achtereen vol gons geschetst word, hoa na het 12-jarig Bestand de Republiek fei telijk het pleat tegen Spanje gowonnen had, en hoe toen de verdraagzaamheid op het punt van godsdienst al grooter en groo- ter word, vooral door heb geniale voorbeeld der Oranjes, zóó zelfs, dat vroemdelingen, die qns land bezochten, ar rich over ver baasden. Door enkelo voorbeelden, door spie ker er ;n gevloek ton, werd oils «alles nog helderder en duidelijker voor oogen gesteld. Een vergoelijking met onzen tegenwoordigen tijd dood ons inzien, dat wij met iaën derge lijke verdraagzaamheid nog niet zeer te vreden zouden zijn, want wij hebben andere idoeën van vrijheid v«an godsdienst, van drukpers, van onderwijs, enz. Toen war an de tijden echter anders en, merkte spreker op aan het slot zijner rede: met trots kun nen we terugzien op <le grooie verdraagzaam heid, door onze vaderon in dezen tijd in zake godsdienst getoond. De voorzitter dor afdeaLing, de hear C. Korte weg Sr., bracht aan het einde den spreker den haxtel ijken dank der li oor dein over. LISSE. Gistermiddag geraakte een twee- tel koeion van den veehouder Van der Spek in do Lisserbroek, zoodanig aan het vach ten, dat het voorbeen van heb eens beest vastraakte tusschon den hoorn van hot an dere. Beide beesten geraakten in dien toe stand voor den grond en ten slotte in da sloot, waarin zij beide z>e>er ziaker waren verdronken, indien in do nabijheid zijnd© E5) „Ja, maar hoe gaat het dan later met Bchauffcrt en zijn vrouw „Zij zullen met mij in overleg moeten treden. Ja, ja-, Gustaaf; gij moet je met de gedachte vertrouwd maken, dat je vrouw nog eens schatrijk zal worden." Gustaaf Köberle stond een tijdlang in ge dachten verzonken, totdat hij opeens lachend uitriep: „En ik geloof het niet, ik geloof het nietl" „Wat gelooft gij niet?" „Niets geloof ik. Gij wilt me slechts voor 'den gek houden. En later, als ik alles voor goede munt heb opgenomen, laoht gij mij Uit." Zij schoof haar arm door den zijne en trok hem langs het water met zich voort. „Dus wanneer ik morgen naar den advo- iraat ga, dan gaat gij mee. Begrepen?" Weer overmande hem de lachlust. „Lom, een goudvieoh j e 1 En ik, Gustaaf Köberle uit Karlsruhe, ik beb het goudvischje in feet netl" „Ja zeker, dat hebt gij ook l" Zij kneep fiem in, den arm. „Wilt gij mij wel eens da delijk gelooven?" „Au! Ik geloof het. Knijp mij toch niet «ooi Ik krijg blauwe plekken." „Zeg mij dan onmiddellijk, dat gij j® verheugt. „Au! Auf Ja, ik verheug mij." „Maar in het pension wordt er over ge zwegen. Als het echter zoover is, dan invi teeren wij ze allen, h%? En dan vertellen wij het hun. Gij moet dan een toespraak houden. Ja. Bij den champagne." „Au, fijnl En mijn moedertje mag er ook niet eer iets van weten I" „Neen, gij zegt slechts tegen haar, dat ik een heel arm meisje ben; maar dat gij mij vreeselijk graag moogt lijden, hè?" „Weet ge wat? "Wij reizen morgen naar Karlsruhe.' „Morgen?" Zij lachte. „Wat denkt g® wel. Wij met ons beiden?" „Gij wordt immers nu toch spoedig mijn vrouw 1" „Spoedig?" Zij schudde haar hoofd. „Nog menig schetsboekje kan vol worden, voordat wij zoover zijnl Wij wachten na tuurlijk, totdat het proces beslist is." „Wat?" Denkt ge nüj zoo lang aan het lijntje te houden?" Een zekere overmoed maakte zich van haar meester, en zich van hem losmakend, zette zij het op ©en loopen. „Eerst wil ik mijn proces gewonnen hebbem Ja zeker, gij moet met een goudvischje trouwen." „Gij, kleine rakker!" Hij snelde haar na. Zij had de breede laan, welke langs het water liep, verlaten en was een der stille villastraten ingeslagen. Lachend verweerde zij zich, toen hij haar eindelijk had ingehaald. Maar na een kor. ten, vroolijken strijd liet zij zich buiten adem herhaaldelijk door hem kussen. Er was heinde en ver geen mensoh te z en. D'^ straat, welko zioh tusschen de muren van een groot park uitstrekte, was rieebte spaarzaam verlicht, maa-r waar die muur door een groot ijzeren hek werd vervangen, viel een breede streep licht uit de ramen ©ener villa. En in dat schijnsel keken zij ©ik: ar diep in de oogen. Zoo stonden zij lang tegenover elkaar. Pas toen zich op den weg langs het water een auto liet hooren, schrikten zij uit hun zoete gedachten op. Tuf f tuff tuff tuf f I Het monster kwam met vliegende vaart nader, het verliet de oever- allee, snorde met korte bogen den hoek om, het ging knarsend over het kiezelzand, en nu hield het ook reeds dicht bij hen voor het ijzeren hek stil. Er klonken stemmen door de duisternis, een damesstem en een mannestem, en het geratel en gesis van het trillende monster. Een knecht sprong van den bok en opende het portier aan den achterkant. Twee ver momde gedaanten in lange mantels stapten uit het voertuig. En bij den klank der stem, welke den chauffeur iets beval, wist Gustaaf Köberle dadelijk, dat zij voor de villa's der Rodrian's stonden. Het Rek werd wijd geopend. In korte bogen rolde de auto den parkweg op. Het lichtschijnsel verdween, het geluid der stemmen stierf weg. Gustaaf Köberle trad, haar mede trek kend, op het hek toe. En hier lazen zij de namen op de beide bordjes. Dr. Jur. Ru- dolf von Schauffert. Mevrouw Kitty Ro^ drian, geb. Mollenkopf. Axm in arm keerden zij zwijgend naar den eever terug. Het moest reeds over tienen rijn; de motorbooten voeren niet meer. Zij namen beiden onwillekeurig een snelleren pas aan en een half uur later zaten zij in een der schuddende wagens van het lokaal treintje van Wannsee. „En nu in ernst, Gustaaf. Gij maakt je morgen voor een uurtje vrij of wij ontmoe ten elkaar in het middaguur en dan bege leidt gij mij naar den advocaat." Het kwam hem nog altijd als een droom voor of als een vermotel avontuur. Hij knik te eohter toestemmend. „Hij zal zeker wel verwonderd zijn, dat ik in zoo langen tijd niets van mij heb laten hooren." „Ja, een ander zou dat geduld niet, heb ben gehad." „Mijn adres is intusschen immers zoo dikwijlg verwisseld. Nu, wij zullen morgen wel hooren. Het was een zeer net, oud heer. Door het oonsulaat ik ben daar eens heen gegaan om nog een paar papieren te halen is hij mij bijzonder aanbevolen. En ik stelde ook dadelijk het. volste vertrouwen in hem." „Waar is zijn kantoor?" vroeg Gustaaf Köberle. „In de Stralauer strasse. Hij heet Decker." Gustaaf Köberle meende niet goed ge hoord te hebben. „Hoe?" Zij herhaalde den naam. „Advocaat Decker ?1 Maar, kind, die is immers reeds lang dood!" „Neen, dat zoul... Sinds wanneer dan?" „Hij is verleden jaar September gestor ven. Heel plotseling." „Dus kort nadat ik bij hem ben geweest? Hoe weet gij dat? Kent gij hem ook?" „Ik niet. Maar, ha, Looi, ik weet heusch niet, wat ik daarvan zal zeggen." „Gij ziet mij zoo zonderling aan, Gustaaf?" „Ja, weet je, wie de opvolger van adivo- oaat Decker is? Rudi von Schauffert." „Je academievriend uit Heidelberg?" „Dezelfde, dien wij daar zoo straks in de auto hebben gezien. Hij met zijn jonge vrouw, de voormalige vrouw van Rodrian." Nu verschoot Lom toch van kleur. „Maar dat is een zeer zonderlinge samen loop van omstandigheden Zij trok haar schouders op. „Ik moet er natuurlijk heen gaan. Reeds wijl ik indertijd al mijn papie ren daar heb moeten laten." „Welke papieren, Loni?" „Wel, do briefwisseling van mijn ouder? en al de aanteekeningen van moeder over Bogendorf; over het geld, dat zij voor va ders schulden heeft moeten opnemen, en de schuldbekentenissen do correspondentie met vaders schuldei sobers, en al mijn wetth gingsbewijzén." „Ha, dat alles moet zich dan bij de akten bevinden." Köberle schudde zijn hoofd. „HmhmhmMaar dat is werkelijk ko misch. Ik bedoel, dat Schauffert in al dien tijd geen enkele maal de akten heeft inge keken, waaruit hij toch had moeten zien...., Ha, wanneer die verneemt, waarom het te doen is. Die schrik Zij legde tamelijk haastig haar koud ge- woorden hand op de zijne. „Zeg eens, Gus taaf, wat is dat voor een man, die vriend van j'e?" „Een goed, eerlijk menscb, Loni (Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 1