No. 15532. LEIBSCH DAGBLAD, Maandag 10 October. Tweede Blad. Anno 1910. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. De erfenis der Rodrians. KENNISGEVING. ZEEMILITIE. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gelet op art 138 der Militiewet 1901; •Noodigen de lotelingen dezer gemeente voor de lichting van het volgende jaar, die voor yolledige oefening bij de militie te land Bouden moeten worden ingelijfd, zoomede de lotelingen dezer gemeente voor de lich ting van dit jaar, die ingevolge art. 99 van voornoemde wet in het volgende jaar moe ten worden ingelijfd, een der na te melden beroepen uitoefenen of tot een der na te melden categorieën van leerlingen of studenten aan een inrichting van onderwijs behooren en verlangen bij de Z e e m i 1 i t ie te dienen, uit, zich daartoe aan te melden of te doen opgeven vóór den lsten Nov. a. 8., op een werkdag, tussohen des voormid dags tien en des namiddags drie uren, ter Secretarie dezer gemeente (afcL Militaire Zaken, kamer No. 9). Do door den Minister van Marine, over eenkomstig de eerste zinsnede van art. 137 der wet, zooals dat art. is gewijzigd bij de wet van 5 December 1908, (Ste.bl. No. 847), aangewezen beroepen en categorieën van leerlingen en studenten aan een inrich ting van onderwijs, zijn de navolgende: Zeevarenden. A. Stuurlieden, stuurmansleerlingen, matrozen, lichtmatrozen en jongens op koopvaardijschepen van de groote en klein© vaart en op zeesleepbooten. Stuurlieden, schippers en verdere opva renden van loodsvaartuigen, tonnenleggers en jachten. Diepzeeviaschers en Noordzeekust-vis- ache ra- Leerlingen van Zeevaartsoholen. Binnenschippers. B. Stuurlieden, schippers en schippers knechts van Rijnsohepen, aken, tjalken en onder e vaartuigen. Stuurlieden, matrozen, schippers en eohipperskncchts van passagiers- en aleep- booten op binnenwateren. Zuiderzeevisschers. Visschers op Zeeuwsohe wateren en op de groote rivieren. Mossel- en oesterviasohers. Schuitenvoerders, vletterlieden en veer lieden. Smeden, stoken, machinisten en bank werkers. 0. Machinisten en machinist-leerlingen op schepen en vaartuigen bij spoor- of tramwegen en op fabrieken en andere in lichtingen. Stokers als boven. Maahinedrijvers. (Hieronder begrepen drijvers van motorbooten en automobielen). 8 meden en smid-bankwerkers. Machine-bankwerkers en gewone bank werkers (hieronder ook te verstaan rijwiel herstellers). W erktuigmakem Kolen trammer* Metaalbewerkers (hieronder te verstaan koperslagers, ketelmakers, vijlenkappers en voorslagers). Elektriciens. Studenten in de werktuigkunde of in de [E lec troteoh n iek. Leerlingen van de Kweekschool voor Ma chinisten te Amsterdam of van een cursus van machinisten. O ven ge ambachten. D. Telegrafisten (hieronder ook te ver staan radio-telegrafisten). Scheepsbeschieters. Scheepstimmerlieden (soheep makers). E. Koek-, brood- en banketbakkers oï knechts. Koks en koksmaats, hetzij aan boord van Bohepen of vaartuigen, hetzij aan de wal. E. Koffiehuis- en hotelbedienden. Hofmeesters en kellners op schepen of booten. G. Ziekenverplegers. Barbiers. A pothekersbedien den. Studenten in de Geneeskunde of in de Art- feen i j be reidkunde. H. Personeel van 's Rijkswerven. 14) Eerst laten zien." Hij zette een gewich tig gezicht en nam haar hoofd tusschen zijn handen. „Gij hebt zeer lieve oogen, Christel. En bovendien zijn ze ook niet groen, maar grijsblauw. Bijzonder mooi 1" Zij zuchtte weer diep. „Ik ben gelukkig!" En daarop vonden hun monden elkaar weer. Zij "had zoo iets aandoenlijk-lieftalligs in haar gevoel van geluk, dat hij haar lief koosde als ee-n kind. Eindelijk maakte zij aanstalten om naar het gezelschap terug te gaan, doch zij ver zekerden elkaar telkens, dat zij dit „af schuwelijk" vonden. Zij spraken daarom af, dat zij vóór zijn vertrek 's avonds elkaar nog eens hier onder de palmen zouden ont moeten. Toen Christa na een laatsten kus op de deur toeging, bleef zij plotseling staan, keerde zich eenige oogenblikken van hem af en hield zich geheimzinnig met haar han den bezig. Daarop stak zij hem glimlachend haar rechterhand toe. Hij bemerkte, dat zij .van den vierden vinger de beide gouden ringen had afgetrokken. Een seconde vloeide hem het bloed naar het hart, het zoo was iets als ijzerzucht want onder den indruk van haar Einder- lijk wezen had hij in het geheel niet aan de korte episode van haar huwelijk gedacht. Doch dadelijk schudde hij, ontevreden op ziel; zeiven over deze opwelling, zijn hoofd. „Lieve, kleine Christel!" zeide hij teeder en kuste haar smalle hand. N. B. De personen, genoemd onder A, B en D komen allereerst in aanmerking voor inlijving als zee-milioien-matroos. De personen, genoemd onder 0 komen al lereerst in aanmerking voor inlijving als zeemilicien-stoker. De personen, genoemd onder E komen in aanmerking voor inlijving ola zeemili cien-kok. De personen, genoemd onder F komen in aanmerking voor inlijving als zeemili- cien-hofmeester. De personen, genoemd onder G komen in aanmerking voor inlijving als zeemili cien-ziekenverpleger. De personen, genoemd onder H komen in aanmerking voor inlijving als zee-mili oien-matroos of stoker, al naarmate van het beroep, dat zij uitoefenen. In verband hiermede wordt aan de lote lingen, die voornemens zijn zich overeen komstig het bovenstaande voor den dienst ter zee aan te melden of te doen opgeven bekend gemaakt: lo. dat het onderzoek naar hun geschikt heid voor inlijving bij de zeemilitie zal plaats hebben in het tijdvak van 1 tot 25 Jan. a.s., zullende de dag en het uur waar op en de plaats waar het ondersoek zal g© schieden, hun nader worden medegedeeld, terwijl hun vóór hun aflevering zal worden kennis gegeven, of zij voor do zeemilitie zijn aangewezen «n wanneer zij tot eerste oefe ning in werkelijken dienst zullen worden ge steld; 2o. dat rij dadelijk zullen kunnen opge ven, -- r zij in geval van aanwijzing voor de zeemilitie wonschen te worden afgeleverd en in werkelijken dienst gesteld in de maand Maart van het volgende jaar, dan wel of zij er de voorkeur aa» geven om, zonder opkomst ter aflevering in die maand in het genot van veriof te worden gesteld tot in de eerste helft van Augustus daar aanvolgend 3o. dat zooveel mogelijk met hun wen schen rekening zal worden gehouden, doch dat rij die na voor den zeedienst geschikt te zijn bevonden, daartoe zijn aangewezen, zich niet zullen kunnen terugtrekken, in dien zij mochten worden bestemd voor in- dienst-stelling op een ander tijdstip dan waarvoor zij zich hebben opgegeven. Ten slotte wordt de aandacht der lotelin gen gevestigd op het voorschrift van art. 116 van bovengenoemde wet, luidende al dus: „De bij de militie te land ingelijfden wor den niet tot het aangaan van een verbindte- nis voor de buitenlandsche zeevaart toe gelaten, zondier schriftelijke toestemming vanwege Onzen Minister van Oorlog. Die toestemming wordt in gewone tijden niet geweigerd aan de lotelingen, die reeds vóór hun inlijving bij de militie hun beroep van de buitenlandsche zeevaart maakten en die zich overeenkomstig art. 138 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch "daarbii niet hebben kunnen werden aange nomen.^ Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeest ir. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 6 October 1910. KENNISGEVING. MILITIE. Indeeiing Tan lotelingen-by een bereden wapen. De Burgemeester van Leiden, Gezien de door den Minister van Oorlog vastgestelde regeling betrekkelijk het aan melden of doen opgeven van lotelingen, die wenschen te worden ingelijfd bij een bere den korps, zoomede nopens het onderzoek naar hjin geschiktheid als bedoeld in de tweede zinsnede van art. 103 der Militie- wet 1901; Noodigt de in deze gemeente voor de mi litie ingeschreven lotelingen, die, ingeval van inlijving ter volledige oefening voor indee ling bij een bereden korps in aanmerking wenschen te komen, uit, zich daartoe aan te melden of te doen opgeven vóór den lstein November aanstaande, óp een' werkdag, tusschen des voormiddags tien en des namiddags drie uren, ter Secretarie En arm in arm schreden zij nu over het knarsende kiezelzand naar de veranda, van waar hun druk gepraat en gelach te ge- moet klonk. De verloving werd niet alleen dien avond feestelijk gevierd; maar men vierde die ook den volgenden dag bij de Hollindes, den derden avond in Christa's eigen woning en den daarop volgenden Zondag bij een diner, dat de heer Mollenkopf in zijn prachtige villa in de Rauchstrasse gaf. Zij was voor den „juwelier en gros" de aanleiding tot een toost, waarin hij wat hem bij offi eieele gelegenheden steeds overkwam meermalen bleef steken. Het verloofde paar vond dit gevierd wor den zooals elk verloofd paar over het algemeen vervelend. Rudi von Sohauffert vond het eohter bijzonder onaangenaam, want de felicitaties, welke hij van de ken nissen der Rodrians te hooren kreeg, vlooi den niet over van bovenmatig veel tact. Het was natuurlijk sleohts onhandigheid, van een kwade bedoeling kon hij niemand verden ken; maar het was wel toevallig, dat bijna elke gelukwensch een herinnering aan den „armen Leo" bevatte. Kitty's papa was een welgedaan heer van ongeveer zestig jaar. Op-en-top een par venu. Hij beschikte over een tamelijk om vangrijk buikje en een aantal bTeede onder kinnen. Zijn lippen waren altijd vochtig. Zijn gedachten bepaalden zich, wanneer zij niet door de zaken in beslag werden geno men, nauwelijks bij iets anders dan bij lek ker eten en drinken. Ondanks zijn grooten rijkdom, was het hem niet gelukt, in de meer voorname kringen van Berlijn W. een dezer gemeente (aid. Militaire Zaken, kameir No* 9). 1 In .verband hiermede wprdt aan de lóte* lingen, die voornemens sijn ziek vóór dienst bij een der beredeti korpsen aan tó melden of te doen opgeven, bekend gemaakt: dat yoor in deeling bij een der bereden korpsen in de eerste plaats in aanmerking komen de lotelingen, die zich daartoe heb ben aangemeld of doen opgeven en bij een daartoe vóór de indeeling in te stellen ge neeskundig onderzoek voor inlijving bij die korpsen gesohikt zijn bevonden: dat het aanmelden of het doen opgeven kan geschieden zoowel door de lotelingen van de lichting van het loopend jaar, die nog moeten worden ingelijfd, als door de lote lingen van de lichting van het volgend jaar; dat wordt vereischtvoor de bereden-ar tillerie een lichaamslengte van tenminste 1,62 M.voor de cavalerie van tenminste 1,65 M. met een lichaamsgewicht van ten hoogste 75 K.G. dat do lotelingen, bestemd voor indeeling bij een bereden korps, met uitzondering van de weinigen hunner, voor wie de eerste- oefening in Maart aanvangt, eerst in het laatst van September voor eerste-oefening in werkelijken dienst worden gesteld en dat in verband daarmede de lotelingen der lich ting van het loopend jaar, die allen in Maart a.s. moeten worden ingelijfd, als regel met verlof zullen worden gezonden tot omstreeks einde September d.a.v. dat, in vergelijking met de miliciens der onbereden korpsen, de ingelijfden bij de be reden korpsen de na te vermelden voordealen genieten lo. een hoogere soldij van 5 cents per dag; 2o. bij verleende vergunning om na $en eersten dienst krachtens art. 112 der Mili tiewet 1901 onder de wapenen te blijven of to komen, zonder zich als- vrijwilliger te verbinden, een premie van vijftien gul den (f 15.voor elke drie maanden aldus onder de wapenen doorgebracht, gedurende welk verblijf onder de wapenen de soldij bo vendien met 7 cents per dag wordt ver hoogd 3o. minder herhalingsoefeningen 4o. geen landweerdienst dat bij de mondelinge of schriftelijke aan melding door den loteling opgave behoort te worden gedaan van: a. naam en voornamen; b. lotingsnummer; c. beroep; d- de gemeente waar hij woont, met aan duiding van onderdeel der gemeente, wijk, straat of gracht en huisnummer; e. wapen, korps of korpsen, waarbij hij bij voorkeur wenscht te worden ingedeeld, en c. q., gewenschte garnizoensplaats (het verdient aanbeveling meer dan één korps op te geven) f. of hij zich ook voor den dienst bij de zeemilitie heeft aangemeld of doen opgeven; dat hij tevens zal kunnon opgeven of hij zou wenschen de eerste-oefening aan te van gen in Maart hetgeen slechts bij uit zondering zal kunnen worden toegestaan dan wel in September van het volgend jaar, met welken wensch zooveel mogelijk reke ning zal worden gehouden; doch dat hij, die zich voor een bereden korps heèft op gegeven en na geschiktbevinding daarvoor is aangewezen, zich niet zal kunnen terug trekken indien hij mocht worden bestemd voor indienststelling op een ander tijdstip dan waarvoor hij zich heeft opgegeven; dat vóór 25 Januari van het vol gend jaar een geneeskundig onderzoek zal worden ingesteld naar de geschiktheid voor inlijving bij een bereden korps dat aan den loteling die voor het onder gaan van zoodanig onderzoek in aanmerking komt, dag, uur en plaats van het onder- zoek door den Provinciale-Adjudant nader zullen worden bekend gemaakt dat het onderzoek in een garnizoensplaats zal worden gehouden, en dat de loteling, die binnen het Rijk buiten een garnizoens plaats woont, tot liet ondergaan van het on derzoek en voor de terugreis naar de woon plaats kosteloos zal worden vervoerd voor zoover er reisgelegenheid per spoor, tram of stoomboot bestaat en de afstand' tusschen de gemeente van inwoning en de gemeente waar het onderzoek zal worden gehouden rol te spelen. Hij had zijn eerzucht in ver schillende spe-elclubs en aan avondstamtar- •fels moeten bevredigen: daar vond hij een positie, wijl zijn geld imponeerde. Aan het eind van zijn toost klonk Mollen kopf met den bruidegom. Mevrouw Kitty volgde zijn voorbeeld en daarop volgden nog een paar tantes, neven en nichten van den huize Mollenkopf, van wier bestaan de ge lukkige Rudi tot dusver geen vermoeden had gehad. „Christel, maar dat is immers ontzet tend!" kreunde hij eindelijk wanhopig. „Wat willen al die mensohen? Zijt gij met hen allen verwant?" Zij moest over zijn komische vertwijfeling lachen; maar daarbij smeekten haar oogen toch in zekeren zin om vergeving. „Beware, schat, dio behooren ouder gewoonte als ta feldecoratie sleohts op groote feestdagen tot d.e familie." „Nu, maar dan zoeken wij later voor onze familiefeesten andere tafeldecoraties uit!" Zij knikte hem toe, overgelukkig, dat hij haar den grooten, haar zelf lastigen aan hang verder niet kwalijk nam. Het had echter den schijn alsof hun ver loving een gebeurtenis van zulk een betec- kenis ware, dat zij de sluimerende genegen heid van het geheele wijdvertakte tante-, nicht- en neefsohap had wakker geroepen. Bij de verzending der verlovingskaarten en ook bij het afdoen der gezamenlijke bezoeken had Rudi ziah willeloos naar alles gevoegd, wat „tantetje" beschikte. Maar daarna wei gerde hij beslist al de uitnoodigingen voor diners en partijen bij al die hem geheel vreemde en onverschillige bankierslui van meer d#n 5 K.M, (een, klein .uur gaans) be- ttraagc; d&t de joteling, die voor Het onderzoek de "gemeente vah inwoning moet verlaten, onmiddellijk na afloop van het onderzoek een gulden ontvangt als vergoeding voor verblijfkosten dat in den loop van Februari van Het volgend jaar aan den loteling, die ziek voor den .dienst bij oen bereden korps Heeft op gegeven, door den Minister van Oorlog zal worden bekend gemaakt of Hij al dan niet daarbij zal worden ingelijfd en, in Het be vestigend geval, bij welk korps en tegen wanneer zijn inlijving zal plaats vinden. De Burgemeester voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR. Leiden, 8 October 1910. De Leidsche Kermis. Omtrent Het bekende voorstel der hecren raadsleden Briët, Bosch, Van Hoeken en A. Mulder tot de afschaffing van de kermis over te gaan, zeggen B. en Ws. dat zij zich tot een zeer sobere (ook door ons medege deelde1) toelichting bepaald hebben. De voorstellers waren blijkbaar van meening, dat de argumenten, door voor- ©n tegen standers van de afschaffing nu reeds sinds jaar en dag kenbaar gemaakt, als voldoende bekend mogen worden aangemerkt, om niet in wijdloopige herhalingen te behoeven te vervallen. En naar B. en Ws. meenen te recht. Hun ooilege zal zich dan ook, waar het door den Raad werd uitgenoodigd. over dit voorstel praeadvies uit te brengen, naar het voorbeeld der heer en Briët o.s. gedra gen. Er het kan daartoe te eer vrijheid vinden, omdat het volkomen overtuigd is, dat wat thans ook nog door voor- of tegen standers mocht worden aangevoerd, dit in de meening, welke op dit punt bij ieder van de Raadsleden bestaat, toch geen verande ring meer zou brengen. B. en Ws. gelooven niet te zeer mis te tasten, wanneer zij zeg gen, dat wanneer door den Raad zonder na dere voorlichting van hun college en zonder nadere discussie tot stemming over dit voorstel werd overgegaan, de resultaten dier stemming geen andere zouden zijn, dan thans het geval zal blijken te wezen. Trouwens ook in den boezem zelf van hun ooilege van B. en Ws. bestaat omtrent dit vraagstuk geen eensternmigibei-d. De meer derheid van hun ooilege is geneigd tot de aanneming van het voorstel te adviseeren; de minderheid meent die te moeten öd tra den. Het gewichtigste bezwaar tegen de af schaffing van de kennis is zeker wel, dat daardoor een zeer belangrijke bate aan de gemeente zal worden onttrokken. In Het vorige jaar bedroeg die bate f 6165in het loopende jaar zelfs f 9325. Het gemiddelde van de laatste 10 jaren bedraagt- niet min der dan f 6600. Er zal wel niemand onder de Raadsleden zijn, voor vien dit bezwaar niet zeer zwaar weegt. Maar het mag daarom toch niet den doorslag geven, wanneer de kermis om an dere redenen te veroordeelen is. Juist hierover echter loopen de mecningen in het ooilege van B. en Ws. uiteen. Dc meerderheid is het met de voorstellers eens, dat do kermis een minder goeden invloed op de bevolking uitoefent. Van de oude jaarmarkt, toon de menschen van heinde en verre uit de omgeving naar de stad kwamen om daar, zoowel op als buiten de kermis, hun irukoopen te doen, is niets meer over gebleven. Toen bood de kermis de gelegen heid om het nuttige met het aangename te vereenigen. Thans is sleohts die gelegenheid tot vermaak, en van welk gehalte, overge bleven. B. en Ws. willen daarmede niet zeggen, dat de kermis op zichzelf zoo slecht is. On zedelijke ventooningen worden er, voor zoover hun bekend is, in de laatste jaren niet gegeven, en de genoegens die zij biedt, zijn over het geheel van onsohulddgen aard. Maar het kan niet ontkend worden, dat de kermis aanleiding geeft tot uitspattingen en losbandigheid. Door velen worden de spaar penningen van misschien een geheel jaar in die enkele kermisweek zoek gebracht. En het zijn juist de minst welgestelden onder de dierentuinwijk en het nieuwe Westen aan te nemen. Er werd dus een schifting gehouden. Tan tetje besliste welke invitaties in de termen vielen, want Christa gaf bij voorbaat toezij was zelve niet op de hoogte van haar ont zettend omvangrijke familie. Een paar schei dingen en opnieuw gesloten huwelijken be moeilijkten het overzicht over den wijd ver takten stamboom. Christa was als herboren, als tot een nieuw leven ontwaakt. Haar omgeving was geheel verbaasd over de groote verandering. Het dienstpersoneel kon zich nauwelijks herin neren, haar ooit eens vroolijk te hebben ge zien. In den korten tijd van haar huwelijk was zij zeer schuchter, en in zichzelve ge keerd geweest, zij was niaast haar materia- listischen echtgenoot in het geheel niet tot haar recht gekomen. En in haar weduw schap had zij zioh eenzaam en ongelukkig in haar groot, veel te groot huis gevoeld. De rouwtijd had mevrouw Kitty rijkelijk lang geduurd. Zij voelde zich nog altijd als een jong*, bogeerenswaardige vrouw en had het nauwelijks kunnen afwachten, dat zij eindelijk weer aan de wereldsche genoegens mocht deelnemen. Dat zij weer zou trou wen, daaraan twijfelde niemand. Maar ook was men het er algemeen over eens, dat haar keuzo anders zou uitvallen dan die harer stiefdochter. Christa deed een huwe lijk uit genegenheid; dat stond vast. Haar verloofde was evenmin een graaf als een millionnair; dus moest het een huwelijk uit liefde zijn. Men veronderstelde, dat mevrouw Kitty haar hand zoo zou wegschen ken, dat zij voor haar millioenen con tosr.- boar maatschappelijk voordeel in rail kreeg de burgerij, die hun cdjns aan de kermiê betalen. Dronk ensohap en losbandigheid vinden op het kermisterrein een vruchtba ren bodem. En dat de kermisweek dan. ook in menig gezin haar naweeën achterlaat, staat voor de meerderheid van het college van B. en 'Ws. met de voorstellers vast. Dan aldus vervolgt het praeadvies van B. en Ws. de voorstellers zeggen het te recht, brengt de kermis allerlei bedelvolk en onwaardig gespuis voor een week in on ze stad. Dat niet slechts de openbare vei ligheid, maar ook de openbare gezondheid daardoor in gevaar komt, behoeft wel niet te worden gezegd. De minderheid ochter acht dit alles sterk overdreven. De invloed van de kermis op d^ bevolking is zoo verderfelijk niet, als men het veelal wil voorstellen. De kermis is een oude nationale instelling, waaraan een groot deel van ons volk nog gehecht is. Zij biedt aan de min-gegoeden de gelegenheid om zioh voor weinig geld eenige ontspan ning te verschaffen. En vele neringdoenden vinden in haar nog een bron van inkomsten, die zij niet gaarne zouden missen. Dan, men denke toch niet te licht over de bate van eenige duizenden guldens, die de op heffing van de kermis voor de gemeentekas zou doen teloorgaan. Steeds vragen nieuwe behoeften om voorziening en telkens weer vraagt men zich af, waar de gelden vandaan moeten komen om in die behoeften te voor zien. Telkens weer gaan stemmen op die op be zuiniging aandringen en nu zou men op eenmaal een instelling gaan opheffen, die jaarlijks pl.m. f 7000 in de gemeentekas brengt? Het zullen al weer de belasting schuldigen zijn, die ook deze duizenden zul len moeten opbrengen en wier draagkracht dientengevolge op weer zwaardere proef zal worden gesteld. En eindelijk, de kermis is immers rec<ds ten doode opgeschreven. Waarom haar dan niet haar eigen dood te laten sterven, zonder het misnoegen op te wekken en de belangen te schaden van zoo- velen, die nog op haar behoud blijken prijs- tc stellen? Inderdaad, de meerderheid van het col lege van B. en Ws. erkent dit; die enkele duizendon zullen door de belastingplichtigen moeten worden opgebracht Maar de vraag is toch gewettigd welk kwaad hier grooter is? De staangelden, die in de gemeentekas vloeien, zijn het betrekkelijk kleine over schot van de oneindig veel grootere bedrag gen, die de kermisreizigers uit de zakken van do minst welgestelden uit de burgerij naar elders met zich nemen. Het zijn onze eigen medoburgers uit de volkswijken, die die f 7000 in de gemeentekas brengen, en di i ter betaling van genoegens, die zoo zij al geen kwaad opleveren, in onzen tijd van volks verheffing en volksveredeling toch ze ker geen reden van bestaan meer hebben. Ook dit argument kan dus geen verande ring brengen in het gevoelen van de meer derheid) van B. en Ws., dat tot aanneming van het voorstel van de heeren Briët c.s. behoort te worden overgegaan. Zij willen het hierbij laten. De vraag of wanneer tot de opheffing van de kermis wordt overgegaan, daarvoor iets anders aan het volk moet worden in de plaats gegeven, is er een, die eerst dan met vruoht kan worden onder de oogen gezien, wanneer tot dopheffing zelve besloten is. Op dit oogen- blik zou die vraag de eigenlijke beslissing, waarom het hier gaat, slechts noodeloos be- fnoeilijken. Kosten onderzoek ►Slachthuis. Blijkens door B. en Ws. ontvangen mede- deelïng van de in de Raadsvergadering van 25 Februari 1909 benoemde commissie, be last met het instellen van een onderzoek naar de oorzaken van het tekort op de exploitatie van het Openbaar Slachthuis hebben - de kosten van het door Haar in andere slachthuizen ingesteld onderzoek en van het drukken van het door haar uitge bracht rapport, tezamen bedragen f 929.85^. B. en Ws. geven in overweging te beslui ten deze kasten te voldoen uit den post voor Onvoorziene Uitgaven van dit jaar, op welken post nog f 1701.48 beschikbaar zijn. Want het ging bij haar om millioencn. Hel gezamenlijk vermogen der Rodrians was den beiden weduwen zonder beperking ten deel gevallen en mevrouw Kitty bezat be halve deze inkomsten van moederskaat r.cg haar eigen vermogen. In de beide villa s -c..vn de Wannsee zag men nu dikwijls gasten, ofschoon het reed: te ver in het jaar was voor landelijko ge noegens en watersport, en het eigenlijke winterseizoen ook nog niet was aangebro ken. Men stond voortdurend met Berlijn in verbinding. Of mevrouw Kitty bevond zich met haar auto onderweg, öf Oen der bestel wagens der groote Berlijnsche firma's stond voor het groote ijzeren hek, hetwelk de bezittrng omgaf, ten einde allerlei uit- gelez6Dfi voor keuken en kelder te leveren. Ook de inkoopen voor Christa's huishouden hoe oompleet dat ook was vermeerder den. Eenige kamers werden volgens de aan wijzingen van mevrouw Kitty geheel nieuw ingericht. Er bestond voor mevrouw Kitty geen grooter genoegen dan „winkelen." Maar zij had daarvoor gfzels'diap noodig. Wanneer Christa om de een of andere reden niet mede naar de stad wilde gaan, dan liet zij te Berlijn haar auto voor het kantoor van Schauffert stilhouden en verzocht den „jon gen neef" haar voor het doen van eenige commissies te begeleiden. Het betrof dan het uitkiezen van echte bronzen beelden voor zijn nieuw studeervertrek cf zij had zijn raad bij het aanschaffen van een nieuw ta pijt noodig. Want hij had veel smaak. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5