Offieieele Kennisgeving. ZIEKTEVERZEKERING. i r. Finaneieele Causerie. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. Be geheimzinnige kamer. No. 1S519. ÏbEIBêICH 5 Saterdag* 24 September. Tweede Blad. Anno 1910, Najaarsschouw. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien artikel 17 der verordening van den 6en Juli 1899 (Gem. blad No. 15); laatste- fcjk gewijzigd bij de verordening van den 3en Juni 1909 (Gem. blad No 9); Brengen ter kennis van belanghebbenden, «dat te beginnen met Dinsdag, 4 October e.k., zullen geschouwd worden: alle wegen, lanen, paden, straten, kaden, pleinen, hofjes, ste gen, sloppen of poorten en gangen bene vens de daarin gelegen of daartoe behoo- rende bruggen en andere kunstwerken, voor zoover die bijzonder eigendom zijn en met gedoogen van de rechthebbenden voor het publiek verkeer openstaan; en alle wa teringen en slooten en de riolen, ter ver vanging daarvan gemaakt, benevens de daartoe behoorende sluizen, duikers, buizen, toegangskokers en dergelijke werken, voor zoover die bijzonder eigendom zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Weth. loco Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden* 9 September 1910. Eenigen tijd geleden, vóór het zomer- frecès der Kamers, verrastte de Regeering oïis met de indiening van twee wetsont werpen, die als één geheel zijn te be-: schouwen en die te zamen beoogen fcen wettelijke regeling van de verzekering van 53en arbeider tegen geldelijke gevolgen van Ziekte. Wij achtten toen de tijd, om deze Wets ontwerpen te bespreken, nog niet geko men. Thans, bij de aanstaande parlemen-: taire campagne, meenen wij het oogen- blik beter gekomen. Naast de verziering tegen geldelijke gé- Volgen van ongevallen, behoort naar de meening der Regeering te staan een ver zekering tegen de geldelijke gevolgen, die tijdelijke of blijvende ongeschiktheid tot werken wegjens ^adere' oorzaken voor den Arbeider heeft, en ook deze verzekering moet door den wetgever worden geregeld. De verschillende redenen welke daarvoor pleiten, worden in de Memorie van Toe lichting bij het ontwerp uitvoerig uiteen gezet, doch, daar ze als algemeen bekend ondersteld kunnen worden, achten wij het noodeloos ze hier te herhalen. Met de wenschelijkheid eener ziektever zekering vanwege den Staat kunnen wij zeer goed instemmen en evenzeer met de wenschelijkheid van meerderen voortgang bij het yervolgen en eindelijk voltooien iclet sociale wetgeving; maar het staat vast idat aan de eene sociale wet veel meer behoefte bestaat dan aan de andere en !dat aan de ziekteverzekering de meeste behoefte bestaat, zouden wij beslist dur ven ontkennen. Ziekenfondsen worden er bij menigte gevonden en de deelneming 'en aan is niet gering, en al kunnen wij het toegeven, dat hun werkkring zich lang niet ver genoeg uitstrekt, toch staat het Voor ons vast, dat de behoefte van den werkman aan verzekering tegen de gelde-: lijke gevolgen van invaliditeit en ouder dom, zich in veel sterker mate doet ge voelen. Dit klemt te meer, waar de ge middelde levensduur slecht toeneemt en het aantal ouden van dagen, door hun ouderdom ongeschikt tot werken, ook steeds zal toenemen; terwijl aan den an deren kant de toepassing van tallooze ge zondheidsmaatregelen en de verspreiding van meerdere kennis, zeer gunstig op den algemeenen toestand der volksgezondheid .terugwerken. Getrouw aan onze gewoonte, zullen wij echter ook dit wetsontwerp met volko men onpartijdigheid beschouwen en ons niet met de Regeering verdiepen in vraag stukken van theoretisch'en aard; b. v. of de Qverheid bevoegd is zich té mengen in de persoonlijke belangen der burgers. Naar onze meening is hij dat zeer zeker, wanneer hij niet, zooals bij dé bakkers wet, te diep ingrijpt in hun persoonlijke vrijheid. Onze meening, dat verzekering tegen in validiteit en ouderdom behoorde vooraf te gaan, wordt niet te niet gedaan door die der Regeering, die wij ook onder schrijven kunnen, dat er verband behoort' te bestaan tusschen de verschillende tate ken van arbeidersverzekering en dat ver band o. i. hierin zal moeten bestaan, dat bij de uitvoering der onderscheidene ver-; zekeringswetten de medewerking wordt ge vraagd van dezelfde, uit de kringen der belanghebbenden samengestelde, met ze kere zelfstandigheid bekleede organen. Dit is de reden waarom bij het eerste ontwerp Raden van Arbeid worden inge steld. Deze raden zullen, in de eigenaardige taal van den minister van binnenlandsche zaken, de dragers der ziekteverzekering zijn; dat wil zeggen dat wij geen banlc noodig hebben, doch wegens de gerin gere risico der ziekteverzekering, deze ge schieden kan bij de kassen, die bedoelde organen zullen beheeren. De verdere taak 'der Raden komt later ter sprake. Met het oog op de toekomstplannen verdiende het de voorkeur om de instelling der Raden en van de daarboven te plaatsen verzeke ringsraden, in een afzonderlijk ontwerp op te nemen. Dit ontwerp omvat de alger meene regeling der samenstelling en in richting, de wijze van vergaderen en de bevoegdheden van genoemde raden. Hun bijzondere taak met betrekking tot de ziekteverzekering is geregeld bij het ont werp ziektewet. Voor zooveel die verzekering betreft, wordt de instelling van lichamen boven de raden van arbeid voorgesteld, die toe zicht uitoefenen. Het ontwerp noemt ze verzekeringsraden en in deze lichamen zul len, naast vertegenwoordigers van werk gevers en arbeiders, deskundige personen zitting nemen, die in staat zijn om aan de organisatie der verzekering de noo- dige leiding te geven. Deze leden wor den bezoldigd en door de Kroon benoemd. Allen, die onder de wet vallen, zullen idoor de uitkeering van ziekengeld verze-i kerd zijn bij de kasr welke door den be trokken raad van arbeid wordt beheerd. Wij hebben hier hetzelfde stelsel als bij de ongevallenwetde arbeiders z ij n ver zekerd. Zij behoeven zich dus niet te ver zekeren of verzekerd te worden. Ieder die verzekerd is, heeft, voor zoover het tegen deel niet is bepaald, recht op de uitkee ring van ziekengeld bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, terwijl onder ziekte zwangerschap en be valling begrepen zijn. Het betrokken arrikel zegt dat allé ar beiders verzekerd zijn. Vrijstelling van de verzekering is echter mogelijk. Die vrij stelling op eigen verzoek omvat in de eerste plaats personen, wier dagloon vol gens de radenwet, geacht wordt minder dan veertig cents te bedragen. Deze personen zullen volgens de Regeering in de meeste gevallen niet behooren tot den kring der arbeiders, wier verzekering bij dit ontwerp wordt bedoeld. Een toelichting ware hier wel wcnschelijk geweest. Bedoeld wordt waarschijnlijk, dat zulke arbeiders vrij gesteld kunnen worden, die minder te lij den hebben onder de vermindering van bestaanszekerheid, van de schommelingen in het bedrijf, van het ontbreken van een persoonlijken band in sommige bedrijven tusschen werkgever en arbeider. Vrij dui delijk is het dat bedoeld worden j o n g r e arbeiders, want een dagloon van veertig cents is zeer gering. Verder moet de uitdrukking alle ar beiders zeer voorzichtig worden opgevat; want volgens art. 3 van het ontwerp ra denwet, wordt onder arbeider slechts ver staan de arbeider in dienst eener o n d e r- neming. Waar in het ontwerp van ar beider wordt gesproken, moet daaronder verstaan worden ieder die arbeider is naar het burgerlijk wetboek, in dienst is van een onderneming en niet valt onder een der uitzonderingen. Het begrip onderne ming sluit in het oogmerk om winst te behalen. Hierdoor worden dus, en dit punt is van buitengewoon groot gewicht, dui zenden arbeiders uitgesloten. Arbeiders in persoonlijken dienst, met name de schier tallooze huiselijke dienstboden, zullén niet verzekerd zijn. Waarom? Omdat, volgens het ontwerp, de. verminderde bestaansze kerheid van den arbeider voor lién, niet geldt. Dat mag tot op zekere hoogte waar zijn, andere gronden pleiten wel degelijk' voor de verzekering van dienstboden. In de eerste plaats mag men veilig aannemen,- 'dat hun geldelijke omstandigheden hét be-: talen van de geringe premie wel toelaten en in de tweede plaats, dat ook de werk gevers bij hun verzekering belang hebben. Dc zoo wenschelijkc bepaling bij het slui ten van dienstcontracten, dat de dienst bare in een ziekenfonds moet deelnemen, zouden niet meer noodig zijn en met het oog óp inwonend e dienstboden is die bepaling toch bijna noodzakelijk. In geval van ziekte toch moet de meester voor ver pleging en geneeskundige behandeling zorg dragen, waarvan de kosten gedurende de eerste vier weken voor zijn rekening ko men, terwijl hij moet trachten het meer dere op de dienstbode te verhalen. Vrij wat aangenamer zou het naar onze mee ning zijn, indien het geld der verplichte verzekering werd aangewend om in deze zaak te voorzien. Bovendien, het belang der diénstboden mag ook in rekening komen. In geval van ziekte toch, houdt het loon al vrij spoedig op en dat heeft menigeen in zeer groote ongelegenheid gebracht. De econo mische toestand der dienstbaren, wanneer ze buiten schuld geen verdiensten hebben, is waarlijk niet -altijd zoo rooskleurig. En dan, komt (zie art'. 1638 B. W.) den arbeider in zoodanig geyal krachtens eénige verzekering of uit eenig fonds, een geldelijke vergoeding of uitkeering toe, dan wordt het bedoelde loon verminderd met het bedrag dier vergoeding of uitkeering Waarlijk, de verzekering der huiselijke 'dienstbaren zou wel op haar plaats zijn geweest. W. Nadat de Nedorlaiidscho Bank verleden woek 't disconto mót een vol peroant had verlaagd, was 't te verwachten, dat aan stonds de prolongaticmarkt in overeenstem, ming daarmede ruimer zou worden- Dit is inderdaad geschied, zoodat wij aan 't einde dezer woek reeds enkele dagen oen 4 pCt. noteering hebben met ruim, aanbod van geld. "Wie gemeend zou bobben, dat de Fondsen- markt daarop zon reageeren, ware bedrogen uitgekomen. Apathie op alle gebied blijft 't wachtwoord, onder invloed van een aantal factoren, die, vaak verschillend in oorzaak op de verschillende Beurzen, toch allo tot gevolg hebben, dat er alom stilte hosrselit. In New.York is 't de politiek die onze kerheid schept. Zoolang men niet west van welken kant de wind gaat waaien, waagt men 't zeil niet op. Hoe Roosevelt's ver- kiezingsreis wordt beoordeeld kan blijken uit 't volgende, dat wij uit een Amerikaan- sclie Courant vertalen„Deze politieke rond reis in niet aanvaard in 't belang van do natie, doch in dat van Roosevelt zelf. Van oen politiek standpunt bozien, is 't doeL er van. hem weer tot aanvoerder te maken, 't zij van de oude of van een nieuw te stich ten partij. Oogonblikkelijk zal dit zijn po pulariteit doen toenemen in 't oog van som- inigo klassen. Zijn onbehoorlijke en onware critiok op 't Hooggerechtshof zijn den lei- dor van een bende gepeupel overwaardig. Zijn rodevoeringen zijn die van eau volks tribuun en baar bedoeling is om sensatie to maken en twist uit te lokken. Door zijn groot opgezette uitvallen tegen de eerlijk heid in zaken van de gebeele natie, zon der daarbij man en paard te noemen, be lastert hij de natie in haar geheel. Hij breekt af zonder op te bouwen. Hij oefent heftige critiek uit, zonder echter een ge zond geneesmiddel aan te wijzen ter ver betering." Toch zijn do koersen nog niot gedaald onder 't laagste niveau, dat einde Juli be reikt werd. Het blijft een op- en neergaan binnen enge grenzen, bij kleine omzetten. Inderdaad is 't opmerkelijk, dat de ongun stige berichten, die in allerlei gastalten te voorschijn treden, niet in staat schijnen to zijn vérdere liquidatie van eenigen 'omvang1 uit to lokken. Dé spoorweg-ontvangsten, al thans de netto's worden steeds ongunstiger, natuurlijk gevolg van de verhooging der loonen, zonder eenige compensatie in hoo- gere vrachten- of personentarieven. De Staal- prijzen dalen en het personeel op de fa brieken wordt ontslagen. Deze lijst van je- remiades zou in 't oneindige kunnen wor den uitgebreid. Terzelfder lijd vindt 't min ste of geringste, dat voor gunstigen uitleg1 vatbaar is, oen vroolijk onthaal. Zoo kon de beslissing van 't rondgaand gerechtshof in Minnesota, waarbij een door dezen Staat eigenmachtig vastgesteld en aan de Spoor wegen dedicteerd tarief, nietig werd ver klaard, als strijdende tegen de constitutie, oen snelle rijzing teweeg brengen, al bracht nadere overweging van dit stukje nieuws de koersen ook al spoedig weer op oud peil terug. Toch wijst dit alles op een sterke technische marktpositie, eensdeels blijkbaar veroorzaakt door een vrij aanzienlijk baisse- belang, anderzijds door dat degenen die de fondsen thans houden, niet zoo gemakke lijk capituleeren als zwakkers broedsrs dit vaak moeten doen. Intusschen hebben wij in 't verleden maar al te vaak gezien, dat een werkelijk ingrijpend feit, als liet de tegenwoordige of toekomstige kansen der fondsen aantast, een oogcnschijnlijk uitg?- liquidecrde markt opnieuw kan aangrijpen. In Engeland doet zich 't merkwaardige feit voor, dat o ogenschijn lijk handel en in dustrie zich in blakenden welstand verheu gen. "Wij verwijzen daartoe slechts naar de in- en uitvoercijfers over 't eerste halfjaar 1910. Do invoer bedroeg 279 millioen pond tegen 259 millioen verleden jaar. Dc uit voer 205 millioen pond tegen 190 millioen in 1909. Voeg hierbij de lage geldkoersen, dio voor don tijd van 't jaar bepaald merk waardig zijn en men zou terzelfder tijd een geanimeerden handel ten beurze denken te aanschouwen. En toch is niets minder waar dan dat. De Londenscho Beurs is stiller dan in menig jaar. De Transvaalsche goudpro ductie rijst gestadig de winsten nemen toe, maar uit behoove apathie brokkelen de koer sen der Mijnaandeelen af. Toch is die goudproductio een factor var. niet to onderschatten belang. Te meer waar Argentinië voldoende goud bijeen heeft om zijn muntstelsel te hervormen en er dus geen vraag meer is naar goud voor derge lijke doeleinden. Eeitelijk moot uit den ge- stadigen aanvoer van 't goud uit de mijnen in combinatie met de besparingen van 't menschengeslaeht en een tijdperk van stag natie ter beurze, vooral op emissie-gebied, een periode van nieuw opleven geboren wor den. Of dit tijdperk lang zal duren of lcort, 't is moeilijk te zeggen, maar toch schijnt dit prooes in onze dagen sneller te gaan dan in vroegere tijden. Amerika heeft wel meer gezondigd door te hoog to willen vlie gen; in de 70 en SQcr jaren duurde do daaropvolgende stagnatie soms 8 jaren. Se dert 1890 hebben wij de ups oa downs vool spoediger, do 1907-paniek was in 2 jaren schoon vergeten Petroleumwaardon per saldo weinig ver anderd tegen verleden week, al waren de fluctuaties van dag tot dog soms vrij aan zienlijk. Rubberwaarden zonder animo en geneigd tot inzakken; het onaangename ver loop der Londensehe Rubhcrmarkt werkt niet opwekkend, evenmin als de langzaam dalende prijs van 't artikel Rubber. Wel licht is dit departement 't meest de aan dacht waard van den belegger, omdat de op winding, waarvan de Londenscho markt blijk heeft gegeven, liier nooit sterk weerklank gevonden heeft. Het gros der hier aan de de markt gebrachte Maatschappijen is ge baseerd op maatstaf van voel lagere prij zen van 't product, dan zelfs nu gelden, en voopal bij do hooger gen o teerde aan- dcelen is er niet gezondigd met te duren inbreng. Cultuurwaarden verheugen zicli voortdu rend in goerlo tendonz, al mogen do om zetten ook hier te w-enschen overlaten. Van Tabakswaarden kan vrijwel 't zelfde getuigd worden. Ten slotte zij nog even gewezen op de boterende stemming, die er heersclit voor Amerikaanscho Spoorwegobligatiën. Het is een oude en geliefkoosde stelling van hen, die do markt reeds jaren hebban gadegeslagen en meegemaakt, dat do bonds om der beste barometers zijn van 't weer op dé marktj in 't algemeen, .yan Amerikaanscho fond,-; sen in da eersta plaats natuurlijk. Niet aL leen is de stemming voor Obligation heter, in Amerika zelf, met eeniga vraag en zeker goein aanbod, zooals tot vóór korten tijd maar ook da Nederlandsche boleggar begint gestadig aan te koopon, wat, naast surplus van kapitaal, wijst op een gestadige opname van materiaal, dat wel ijl de eerste plaats moot worden geabsorbeerd, wil do aandacht' weer vallen op meer avontuurlijk aangelegde categorieën. iW. Gevaarlijke politiehond. Ter waarschuwing om voorzichtig te zijn met het liefkoozen van politiehonden, wordt medegedeeld, dat op den hoek van do lste Van den Boschstraat en de Juliana van Stolberglaan, te 's-Gravenhage, het zesja rig dochtertje van den rijksveldwachtel- H., dat een der politiehonden, die zich daar met zijn geleider bevond, streelde, onverhoeds door dit dier werd aangevallen, dat het mc-isjo bij de keel wilde grijpen. Op drie plaatsen in bet aangezicht ge- boten, werd het kind ontzet. Een geneesheer heeft dadelijk de wonden uitgebrand. Hot stoomschip ,,C e 1 e b es," dat te Amsterdam ligt, heeft door den brand zeer weinig geleden. De lading is zwaar beschadigd. Het loon der eerlijkheid. Het stuk speelt in Amsterdam: „Hé, ligt daar niob oen portemenoo Het ding, een oud ding, wordt opgeraapt» goopond, en, nadat er een blik in gewor pen is, door don werkman, die het vond» achteloos weggesmeten. Twee minuten laterGossie, 'n por. temenee", mompelt oen meisje met een mo- disbendoos bengelend aan haar arm, schuch ter om zich hoen kijkend, raapt ze het ding op en „Ajakkes, er zit geen roode duit in Op haar beurt slingert zij 't voorwerp nijdig togen den grond. Een dronken sjouwerman laveert in de richting. Even vóór de plek, waar de por- tomonnaie op nieuwe vinders wacht, hoeft hij den inhoud van z'n eigen loeren gild- zakje geteld en clien, te oordeelcn naar den spijtigen trek op zijn gezicht., onvoldoende bevonden, om nóg een graantje te pikken. „BIwa leat daorroept hij half luide uit,„is da nietda niet 'n por- temenco Jaonou, voor de d dio ken me te pas kommo, nou m'n spië versopen binne Met een zwaaibeweging tast bij naar het ding en daarbij liet evenwicht verliezend, valt hij op z'n facie. "Weer opgekrabbeld, is hij evenwel in het bezit van den buit. Een ruk er aan doet bij tooverslag zijn blij gezicht betrokken „Voor zoo'n vermoord fod mot jc nog op jo snoot fallen ook", foetert hij, het vod neorsmakkend en zijn zigzagscho bewegingen hervattend. Met hippelpasjes nadert een oud burger mannetje, blijkbaar uit een gesticht. Ook zijn blik valt op de portemonnaio. Mot moei té bukkend, raapt hij zo op, bekijkt het uit wendige vluchtig en steekt zo zonder ze to openen in zijn zak. Een kwartier later stapt hij oon politie post binnen„Meneer, ik beb deuze portcmenee bij den weg gevonden", voegt hij don brigadier ton bureclo beleefd toe. Vrij stuursch neemt de politieman het onooglijke voorwerp aan „Als je me nou!" vaart hij uit, „dan mot je 't maar zeggen Er zit niks in dat versleten vod. Ik kan m'n t'ijd boter gebruiken dan om me voor den gok te laten houden, versta je!... En maak maar gauw dat je weg komt, hoor Als je 'niet zoo'n oudo grappenmaker waart, zou ik in staat zijn proces, ver baal teugen jé op t e maken Beteuterd, zonder oen woord te kunnen spreken, trippelt het oude mannetje weg, en buiten gekomen, zucht hij„Dat beb jo «nou voor je eerlijkheid en jc moeite daar wordt 'n monsch voor afgejakkerd door zoo'n („Tijd.") Dc aardappelen geven i u Noordelijk Limburg op de hoogo zandgron den een ruim beschot, op den la-aggelegen 4) Verschillende nieuwsgierige stemmen vroe gen naar haar bedoeling. Lady Batlesea drong het sterkst aan van allen. ,,Ik zou het slot verbroken en zien wat voor geheim daar verborgen is", was het antwoord. „Vindt u dan niet, dat zoo iets oneerlijk zou zijn?" riep Jeanne verontwaardigd uit. De hertogin haalde met een minachtenden lach haar schouders op. Do heeren zwegen. Enkele dames opperden een plan of een bezwaar. Maar niemand scheen te meenen, dat de plicht om een belofte te houden ook maar half zoo belangrijk was als het vol doen aan zijn nieuwsgierigheid. Lady Batlesea erkende nieuwsgierig te zijn, buitengewoon nieuwsgierig, zelfs zóó, dat het haar hinderde. „De gedachte aan wat er in die kamer kaai zijn vervolgt me bepaald", zei ze. „Ik kan niet vergeten, dat het er is, en dat ik er niet mag binnen komen. Zelfs als ik in den tuin loop, kijk ik telkens naar den to ren." Een dozijn oogen volgden haar beweging. „Is het daar? In dien toren? „Ja, zooals u ziet zijn de vensters afge sloten. Je zoudt ook van buitenaf niets kunnen zien." „En zeg je, dat de deur gesloten is; ver zegeld?" „Met het zegel van den graaf zelf", ant woordde lady Batlesea,. Er was een oogenblik stilte. Toen sprong de hertogin plotseling uit haar stoel op. „Laten we allen eens naar boven gaan kijken", zei ze. „Er moet een of ander mid del zijn om den ouden man te overtroeven, Ik zou vermoeden, dat hij zijn geld en schat ten in die kamer bewaart, en dat hij bang is, dat iemand ze zal stelen." „Ja, laten we er allen heen gaan, hè, Batts? We komen dan misschien op een idee." „Heel goed," lachte de gastvrouw. „Haar ik waarschuw u vooruit, dat er niets te zien is dan een deur en een groot rood zegel aan weerszijden van het glot." Zij stonden allen op, schudden haar rok ken gladt zetten haar parasols op zij, en gin gen allen lachend en gekheid makend door een der wijd geopende glazen deuren naar binnen. „U keurt dat niet goed, mademoiselle?" zei een stem vlak bij Jeanna Charteris, die op het terras gebleven was. Zij keerde ziah om en zag een reeds be jaarden heert dien zij had hooren betitelen als monsieur Duvelroy, Hij leunde op zijn stok. Zijn oogen keken haar glimlachend en nieuwsgierig aan, toen haar gelaat zich boog kleurde. „Goedkeuren? Het gaat mij niet aan, mijnheer. Ik beb mijn woord niet gegeven." „En als u bet eens beloofd badt?" „O, mijnbeer, boe kunt u dat vragen? Iemands woord van eer mag toch niet zoo licht beschouwd worden 1" „Dat mag bet ook niet. Maar we leven in een slechten tijd. Eer beeft bijna haar beteekenis verloren. „Niet voor iedereen," zei ze. „Maar ver telt u me eens, kende u graaf Gotto?" „Ik ken hem reeds jaren lang. Hij is iemand, die niet veel vrienden maakt, of iie geeft om gezelschap. Hij heeft een heel treu rig leven gehad. Hij vond alle gezelligheid, die hij behoefdet iu de Natuur en in. zijn boeken. Vroeger beeft bij zich geheel aan de wetenschap gewijd. Hij was een van de beroemdste scheikundigen van Itahë." „Dan is dio kamer misschien niets dan een laboratorium, een vertrek voor onder zoekingen." „Het is niet onwaarschijnlijk. Maar onze vrienden hier geven er liever de bekoring van geheimzinnigheid aan. Het is merk waardig zooveel aantrekkelijkheid er zit in een gesloten kamer. Iedereen verwacht een geheim, een geest, of een Blauwbaardkast. Maar iets anders: heeft de graaf bier een van zijn bedienden gelaten?" „Alleen de tuiniers. De anderen zijn allen met hem vertrokken." De Franscbman knikte. „Hij zal daar ongetwijfeld zijn redenen voor hebben." Hij wendde zijn hoofd plotseling om en keek naar den toren omhoog. „Ze blijven lang weg," zei hij. Een ongeruste blik kwam in do oogen van het meisje. „Ik hoop," zei zo, „dat ze lady Batlesea niet zullen overreden haar woord te bre ken 1" Wordt die zoo gemakkelijk overreed?" „O neenl Maar zij houdt er niet van uitgelachen te worden en heeft graag haar 7. in. „Is dat niet een gebrek van uw sekse, mademoisello Jeanne?" Het meisjo bloosde. „Kent u mijn naam?" vroeg ze verrast. „Ik hoorde lady- Batlesea u zoo noemen. Bovendien..." Hij hield plotseling op. „Het doet er ook niet toe. Ik kan u nog niet zeggen, waarom ik belang in u stel, behal ve om uw gevoel van eer en plicht. U bent nr.et heelemaal gelukkig, meen ik." „Is iemand dat?" vroeg Jeanne. „Het is het voorrecht van do jeugd." Zij zweeg. Weer dwaalden haar oogen naar den toren." „Het is hier prachtig," zei ze. „Het ver baast me nietz dat de g.raaf geen vreemde lingen in zijn huis wilde hebben." Zij had die woorden nog niet uitgespro ken, toen plotseling weer het verwarde ge luid van door elkaar pratende stemmen klonk. Het gezelschap keerdo van het be zoek van nieuwsgierigheid terug. Zij spra ken allen te gelijk. Allen betoogden tot lady Batlesea, dat het haar recht was als tijdelijk „chatelaine", om die deur te openen en hun het genot te schenken dat geheim to leeren kennen. Jeanne keek cn luisterde met onbeschrij felijke minachting. Maar zij was blij, dat de anderen nog geen kwaad hadden go- daan. Zij had bijna verwacht te zullen hoo ren, dat een van hen stoutmoedig genoeg was geweest, om de zegels te verbreken of het slot te forceeren. Eindelijk namen zij afscheid, en vrede en rust daalden weer over het prachtige park. Jeanne hoorde de laatste woorden van de hertogin, terwijl deze haai* auto-stuier vasfc- toqx>3Z±^ „Je bent bclachtelijk scrupuleus, Batts. Ik verzeker je, dat het heel gemakkelijk kan worden gedaan, en dat niemand er ooit iets van bohoeft te weten." Toen ging zij heen. Maar de echo van haar woorden bleef. Jeanne bemerkte^ dat zij tclkc-ns her haalde: „Het kan heel gemakkelijk worden godaan, en niemand behoeft er ooit iets van te weten." Zij keek naar het peinzende gelaat van haar tante. Het verried een ongewone na denkendheid. Yan tijd tot tijd keek zij naar het meisje, alsof zij verlangde haar! iets te vragen. Maar zij zei niet wat in haa* omging. Aan tafel was lady Batlesea weer even spraakzaam en heersohzuchtig als altijd. Zij vertelde Jeanne, dat zij dien avond met de hertogin en eenige anderen naar het Casino ging, en dat zij, Jeanne, naar bed kon gaan,, zoo vroeg zij wilde. Het zou wel ra:cider nacht worden vóór zij zelf thuis kwam. Jeanne was niet rouwig over dien rusti- gon avond. Zij had een mooie eigen kamer in den toren, tegenover dien met het geslo ten vertrek. Zij ging daarheen zoodra lady Batlesea was vertrokken. Een wassend® maan scheen heldor over de zee. De ster ren sohitterden aan den onbewolkten kemel» (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 9