Offieieele Kennisgeving.
ZIEKTEVERZEKERING.
i r.
Finaneieele Causerie.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
Be geheimzinnige kamer.
No. 1S519. ÏbEIBêICH
5 Saterdag* 24 September. Tweede Blad.
Anno 1910,
Najaarsschouw.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien artikel 17 der verordening van den
6en Juli 1899 (Gem. blad No. 15); laatste-
fcjk gewijzigd bij de verordening van den
3en Juni 1909 (Gem. blad No 9);
Brengen ter kennis van belanghebbenden,
«dat te beginnen met Dinsdag, 4 October e.k.,
zullen geschouwd worden: alle wegen, lanen,
paden, straten, kaden, pleinen, hofjes, ste
gen, sloppen of poorten en gangen bene
vens de daarin gelegen of daartoe behoo-
rende bruggen en andere kunstwerken,
voor zoover die bijzonder eigendom zijn en
met gedoogen van de rechthebbenden voor
het publiek verkeer openstaan; en alle wa
teringen en slooten en de riolen, ter ver
vanging daarvan gemaakt, benevens de
daartoe behoorende sluizen, duikers, buizen,
toegangskokers en dergelijke werken, voor
zoover die bijzonder eigendom zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN HAMEL,
Weth. loco Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden* 9 September 1910.
Eenigen tijd geleden, vóór het zomer-
frecès der Kamers, verrastte de Regeering
oïis met de indiening van twee wetsont
werpen, die als één geheel zijn te be-:
schouwen en die te zamen beoogen fcen
wettelijke regeling van de verzekering van
53en arbeider tegen geldelijke gevolgen van
Ziekte.
Wij achtten toen de tijd, om deze Wets
ontwerpen te bespreken, nog niet geko
men. Thans, bij de aanstaande parlemen-:
taire campagne, meenen wij het oogen-
blik beter gekomen.
Naast de verziering tegen geldelijke gé-
Volgen van ongevallen, behoort naar de
meening der Regeering te staan een ver
zekering tegen de geldelijke gevolgen, die
tijdelijke of blijvende ongeschiktheid tot
werken wegjens ^adere' oorzaken voor den
Arbeider heeft, en ook deze verzekering
moet door den wetgever worden geregeld.
De verschillende redenen welke daarvoor
pleiten, worden in de Memorie van Toe
lichting bij het ontwerp uitvoerig uiteen
gezet, doch, daar ze als algemeen bekend
ondersteld kunnen worden, achten wij het
noodeloos ze hier te herhalen.
Met de wenschelijkheid eener ziektever
zekering vanwege den Staat kunnen wij
zeer goed instemmen en evenzeer met de
wenschelijkheid van meerderen voortgang
bij het yervolgen en eindelijk voltooien
iclet sociale wetgeving; maar het staat vast
idat aan de eene sociale wet veel meer
behoefte bestaat dan aan de andere en
!dat aan de ziekteverzekering de meeste
behoefte bestaat, zouden wij beslist dur
ven ontkennen. Ziekenfondsen worden er
bij menigte gevonden en de deelneming
'en aan is niet gering, en al kunnen wij
het toegeven, dat hun werkkring zich lang
niet ver genoeg uitstrekt, toch staat het
Voor ons vast, dat de behoefte van den
werkman aan verzekering tegen de gelde-:
lijke gevolgen van invaliditeit en ouder
dom, zich in veel sterker mate doet ge
voelen. Dit klemt te meer, waar de ge
middelde levensduur slecht toeneemt en
het aantal ouden van dagen, door hun
ouderdom ongeschikt tot werken, ook
steeds zal toenemen; terwijl aan den an
deren kant de toepassing van tallooze ge
zondheidsmaatregelen en de verspreiding
van meerdere kennis, zeer gunstig op den
algemeenen toestand der volksgezondheid
.terugwerken.
Getrouw aan onze gewoonte, zullen wij
echter ook dit wetsontwerp met volko
men onpartijdigheid beschouwen en ons
niet met de Regeering verdiepen in vraag
stukken van theoretisch'en aard; b. v. of
de Qverheid bevoegd is zich té mengen
in de persoonlijke belangen der burgers.
Naar onze meening is hij dat zeer zeker,
wanneer hij niet, zooals bij dé bakkers
wet, te diep ingrijpt in hun persoonlijke
vrijheid.
Onze meening, dat verzekering tegen in
validiteit en ouderdom behoorde vooraf
te gaan, wordt niet te niet gedaan door
die der Regeering, die wij ook onder
schrijven kunnen, dat er verband behoort'
te bestaan tusschen de verschillende tate
ken van arbeidersverzekering en dat ver
band o. i. hierin zal moeten bestaan, dat
bij de uitvoering der onderscheidene ver-;
zekeringswetten de medewerking wordt ge
vraagd van dezelfde, uit de kringen der
belanghebbenden samengestelde, met ze
kere zelfstandigheid bekleede organen.
Dit is de reden waarom bij het eerste
ontwerp Raden van Arbeid worden inge
steld. Deze raden zullen, in de eigenaardige
taal van den minister van binnenlandsche
zaken, de dragers der ziekteverzekering
zijn; dat wil zeggen dat wij geen banlc
noodig hebben, doch wegens de gerin
gere risico der ziekteverzekering, deze ge
schieden kan bij de kassen, die bedoelde
organen zullen beheeren. De verdere taak
'der Raden komt later ter sprake. Met het
oog op de toekomstplannen verdiende het
de voorkeur om de instelling der Raden
en van de daarboven te plaatsen verzeke
ringsraden, in een afzonderlijk ontwerp op
te nemen. Dit ontwerp omvat de alger
meene regeling der samenstelling en in
richting, de wijze van vergaderen en de
bevoegdheden van genoemde raden. Hun
bijzondere taak met betrekking tot de
ziekteverzekering is geregeld bij het ont
werp ziektewet.
Voor zooveel die verzekering betreft,
wordt de instelling van lichamen boven
de raden van arbeid voorgesteld, die toe
zicht uitoefenen. Het ontwerp noemt ze
verzekeringsraden en in deze lichamen zul
len, naast vertegenwoordigers van werk
gevers en arbeiders, deskundige personen
zitting nemen, die in staat zijn om aan
de organisatie der verzekering de noo-
dige leiding te geven. Deze leden wor
den bezoldigd en door de Kroon benoemd.
Allen, die onder de wet vallen, zullen
idoor de uitkeering van ziekengeld verze-i
kerd zijn bij de kasr welke door den be
trokken raad van arbeid wordt beheerd.
Wij hebben hier hetzelfde stelsel als bij
de ongevallenwetde arbeiders z ij n ver
zekerd. Zij behoeven zich dus niet te ver
zekeren of verzekerd te worden. Ieder die
verzekerd is, heeft, voor zoover het tegen
deel niet is bepaald, recht op de uitkee
ring van ziekengeld bij ongeschiktheid tot
het verrichten van arbeid wegens ziekte,
terwijl onder ziekte zwangerschap en be
valling begrepen zijn.
Het betrokken arrikel zegt dat allé ar
beiders verzekerd zijn. Vrijstelling van de
verzekering is echter mogelijk. Die vrij
stelling op eigen verzoek omvat in de
eerste plaats personen, wier dagloon vol
gens de radenwet, geacht wordt minder dan
veertig cents te bedragen. Deze personen
zullen volgens de Regeering in de meeste
gevallen niet behooren tot den kring der
arbeiders, wier verzekering bij dit ontwerp
wordt bedoeld. Een toelichting ware hier
wel wcnschelijk geweest. Bedoeld wordt
waarschijnlijk, dat zulke arbeiders vrij
gesteld kunnen worden, die minder te lij
den hebben onder de vermindering van
bestaanszekerheid, van de schommelingen
in het bedrijf, van het ontbreken van een
persoonlijken band in sommige bedrijven
tusschen werkgever en arbeider. Vrij dui
delijk is het dat bedoeld worden j o n g r e
arbeiders, want een dagloon van veertig
cents is zeer gering.
Verder moet de uitdrukking alle ar
beiders zeer voorzichtig worden opgevat;
want volgens art. 3 van het ontwerp ra
denwet, wordt onder arbeider slechts ver
staan de arbeider in dienst eener o n d e r-
neming. Waar in het ontwerp van ar
beider wordt gesproken, moet daaronder
verstaan worden ieder die arbeider is naar
het burgerlijk wetboek, in dienst is van
een onderneming en niet valt onder een
der uitzonderingen. Het begrip onderne
ming sluit in het oogmerk om winst te
behalen. Hierdoor worden dus, en dit punt
is van buitengewoon groot gewicht, dui
zenden arbeiders uitgesloten. Arbeiders in
persoonlijken dienst, met name de schier
tallooze huiselijke dienstboden, zullén niet
verzekerd zijn. Waarom? Omdat, volgens
het ontwerp, de. verminderde bestaansze
kerheid van den arbeider voor lién, niet
geldt.
Dat mag tot op zekere hoogte waar
zijn, andere gronden pleiten wel degelijk'
voor de verzekering van dienstboden. In
de eerste plaats mag men veilig aannemen,-
'dat hun geldelijke omstandigheden hét be-:
talen van de geringe premie wel toelaten
en in de tweede plaats, dat ook de werk
gevers bij hun verzekering belang hebben.
Dc zoo wenschelijkc bepaling bij het slui
ten van dienstcontracten, dat de dienst
bare in een ziekenfonds moet deelnemen,
zouden niet meer noodig zijn en met het
oog óp inwonend e dienstboden is die
bepaling toch bijna noodzakelijk. In geval
van ziekte toch moet de meester voor ver
pleging en geneeskundige behandeling zorg
dragen, waarvan de kosten gedurende de
eerste vier weken voor zijn rekening ko
men, terwijl hij moet trachten het meer
dere op de dienstbode te verhalen. Vrij
wat aangenamer zou het naar onze mee
ning zijn, indien het geld der verplichte
verzekering werd aangewend om in deze
zaak te voorzien.
Bovendien, het belang der diénstboden
mag ook in rekening komen. In geval
van ziekte toch, houdt het loon al vrij
spoedig op en dat heeft menigeen in zeer
groote ongelegenheid gebracht. De econo
mische toestand der dienstbaren, wanneer
ze buiten schuld geen verdiensten hebben,
is waarlijk niet -altijd zoo rooskleurig.
En dan, komt (zie art'. 1638 B. W.) den
arbeider in zoodanig geyal krachtens eénige
verzekering of uit eenig fonds, een
geldelijke vergoeding of uitkeering toe, dan
wordt het bedoelde loon verminderd met
het bedrag dier vergoeding of uitkeering
Waarlijk, de verzekering der huiselijke
'dienstbaren zou wel op haar plaats zijn
geweest. W.
Nadat de Nedorlaiidscho Bank verleden
woek 't disconto mót een vol peroant had
verlaagd, was 't te verwachten, dat aan
stonds de prolongaticmarkt in overeenstem,
ming daarmede ruimer zou worden- Dit is
inderdaad geschied, zoodat wij aan 't einde
dezer woek reeds enkele dagen oen 4 pCt.
noteering hebben met ruim, aanbod van
geld.
"Wie gemeend zou bobben, dat de Fondsen-
markt daarop zon reageeren, ware bedrogen
uitgekomen. Apathie op alle gebied blijft
't wachtwoord, onder invloed van een aantal
factoren, die, vaak verschillend in oorzaak
op de verschillende Beurzen, toch allo tot
gevolg hebben, dat er alom stilte hosrselit.
In New.York is 't de politiek die onze
kerheid schept. Zoolang men niet west van
welken kant de wind gaat waaien, waagt
men 't zeil niet op. Hoe Roosevelt's ver-
kiezingsreis wordt beoordeeld kan blijken
uit 't volgende, dat wij uit een Amerikaan-
sclie Courant vertalen„Deze politieke rond
reis in niet aanvaard in 't belang van do
natie, doch in dat van Roosevelt zelf. Van
oen politiek standpunt bozien, is 't doeL er
van. hem weer tot aanvoerder te maken, 't
zij van de oude of van een nieuw te stich
ten partij. Oogonblikkelijk zal dit zijn po
pulariteit doen toenemen in 't oog van som-
inigo klassen. Zijn onbehoorlijke en onware
critiok op 't Hooggerechtshof zijn den lei-
dor van een bende gepeupel overwaardig.
Zijn rodevoeringen zijn die van eau volks
tribuun en baar bedoeling is om sensatie
to maken en twist uit te lokken. Door zijn
groot opgezette uitvallen tegen de eerlijk
heid in zaken van de gebeele natie, zon
der daarbij man en paard te noemen, be
lastert hij de natie in haar geheel. Hij
breekt af zonder op te bouwen. Hij oefent
heftige critiek uit, zonder echter een ge
zond geneesmiddel aan te wijzen ter ver
betering."
Toch zijn do koersen nog niot gedaald
onder 't laagste niveau, dat einde Juli be
reikt werd. Het blijft een op- en neergaan
binnen enge grenzen, bij kleine omzetten.
Inderdaad is 't opmerkelijk, dat de ongun
stige berichten, die in allerlei gastalten te
voorschijn treden, niet in staat schijnen to
zijn vérdere liquidatie van eenigen 'omvang1
uit to lokken. Dé spoorweg-ontvangsten, al
thans de netto's worden steeds ongunstiger,
natuurlijk gevolg van de verhooging der
loonen, zonder eenige compensatie in hoo-
gere vrachten- of personentarieven. De Staal-
prijzen dalen en het personeel op de fa
brieken wordt ontslagen. Deze lijst van je-
remiades zou in 't oneindige kunnen wor
den uitgebreid. Terzelfder lijd vindt 't min
ste of geringste, dat voor gunstigen uitleg1
vatbaar is, oen vroolijk onthaal. Zoo kon
de beslissing van 't rondgaand gerechtshof
in Minnesota, waarbij een door dezen Staat
eigenmachtig vastgesteld en aan de Spoor
wegen dedicteerd tarief, nietig werd ver
klaard, als strijdende tegen de constitutie,
oen snelle rijzing teweeg brengen, al bracht
nadere overweging van dit stukje nieuws
de koersen ook al spoedig weer op oud peil
terug. Toch wijst dit alles op een sterke
technische marktpositie, eensdeels blijkbaar
veroorzaakt door een vrij aanzienlijk baisse-
belang, anderzijds door dat degenen die de
fondsen thans houden, niet zoo gemakke
lijk capituleeren als zwakkers broedsrs dit
vaak moeten doen. Intusschen hebben wij
in 't verleden maar al te vaak gezien, dat
een werkelijk ingrijpend feit, als liet de
tegenwoordige of toekomstige kansen der
fondsen aantast, een oogcnschijnlijk uitg?-
liquidecrde markt opnieuw kan aangrijpen.
In Engeland doet zich 't merkwaardige
feit voor, dat o ogenschijn lijk handel en in
dustrie zich in blakenden welstand verheu
gen. "Wij verwijzen daartoe slechts naar de
in- en uitvoercijfers over 't eerste halfjaar
1910. Do invoer bedroeg 279 millioen pond
tegen 259 millioen verleden jaar. Dc uit
voer 205 millioen pond tegen 190 millioen
in 1909. Voeg hierbij de lage geldkoersen,
dio voor don tijd van 't jaar bepaald merk
waardig zijn en men zou terzelfder tijd een
geanimeerden handel ten beurze denken te
aanschouwen. En toch is niets minder waar
dan dat. De Londenscho Beurs is stiller dan
in menig jaar. De Transvaalsche goudpro
ductie rijst gestadig de winsten nemen toe,
maar uit behoove apathie brokkelen de koer
sen der Mijnaandeelen af.
Toch is die goudproductio een factor var.
niet to onderschatten belang. Te meer waar
Argentinië voldoende goud bijeen heeft om
zijn muntstelsel te hervormen en er dus
geen vraag meer is naar goud voor derge
lijke doeleinden. Eeitelijk moot uit den ge-
stadigen aanvoer van 't goud uit de mijnen
in combinatie met de besparingen van 't
menschengeslaeht en een tijdperk van stag
natie ter beurze, vooral op emissie-gebied,
een periode van nieuw opleven geboren wor
den. Of dit tijdperk lang zal duren of lcort,
't is moeilijk te zeggen, maar toch schijnt
dit prooes in onze dagen sneller te gaan
dan in vroegere tijden. Amerika heeft wel
meer gezondigd door te hoog to willen vlie
gen; in de 70 en SQcr jaren duurde do
daaropvolgende stagnatie soms 8 jaren. Se
dert 1890 hebben wij de ups oa downs vool
spoediger, do 1907-paniek was in 2 jaren
schoon vergeten
Petroleumwaardon per saldo weinig ver
anderd tegen verleden week, al waren de
fluctuaties van dag tot dog soms vrij aan
zienlijk. Rubberwaarden zonder animo en
geneigd tot inzakken; het onaangename ver
loop der Londensehe Rubhcrmarkt werkt
niet opwekkend, evenmin als de langzaam
dalende prijs van 't artikel Rubber. Wel
licht is dit departement 't meest de aan
dacht waard van den belegger, omdat de op
winding, waarvan de Londenscho markt blijk
heeft gegeven, liier nooit sterk weerklank
gevonden heeft. Het gros der hier aan de
de markt gebrachte Maatschappijen is ge
baseerd op maatstaf van voel lagere prij
zen van 't product, dan zelfs nu gelden,
en voopal bij do hooger gen o teerde aan-
dcelen is er niet gezondigd met te duren
inbreng.
Cultuurwaarden verheugen zicli voortdu
rend in goerlo tendonz, al mogen do om
zetten ook hier te w-enschen overlaten. Van
Tabakswaarden kan vrijwel 't zelfde getuigd
worden.
Ten slotte zij nog even gewezen op de
boterende stemming, die er heersclit voor
Amerikaanscho Spoorwegobligatiën. Het is
een oude en geliefkoosde stelling van hen,
die do markt reeds jaren hebban gadegeslagen
en meegemaakt, dat do bonds om der beste
barometers zijn van 't weer op dé marktj
in 't algemeen, .yan Amerikaanscho fond,-;
sen in da eersta plaats natuurlijk. Niet aL
leen is de stemming voor Obligation heter,
in Amerika zelf, met eeniga vraag en zeker
goein aanbod, zooals tot vóór korten tijd
maar ook da Nederlandsche boleggar begint
gestadig aan te koopon, wat, naast surplus
van kapitaal, wijst op een gestadige opname
van materiaal, dat wel ijl de eerste plaats
moot worden geabsorbeerd, wil do aandacht'
weer vallen op meer avontuurlijk aangelegde
categorieën.
iW.
Gevaarlijke politiehond.
Ter waarschuwing om voorzichtig te zijn
met het liefkoozen van politiehonden,
wordt medegedeeld, dat op den hoek van do
lste Van den Boschstraat en de Juliana van
Stolberglaan, te 's-Gravenhage, het zesja
rig dochtertje van den rijksveldwachtel- H.,
dat een der politiehonden, die zich daar met
zijn geleider bevond, streelde, onverhoeds
door dit dier werd aangevallen, dat het
mc-isjo bij de keel wilde grijpen.
Op drie plaatsen in bet aangezicht ge-
boten, werd het kind ontzet. Een geneesheer
heeft dadelijk de wonden uitgebrand.
Hot stoomschip ,,C e 1 e b es,"
dat te Amsterdam ligt, heeft door den
brand zeer weinig geleden. De lading is
zwaar beschadigd.
Het loon der eerlijkheid. Het
stuk speelt in Amsterdam:
„Hé, ligt daar niob oen portemenoo
Het ding, een oud ding, wordt opgeraapt»
goopond, en, nadat er een blik in gewor
pen is, door don werkman, die het vond»
achteloos weggesmeten.
Twee minuten laterGossie, 'n por.
temenee", mompelt oen meisje met een mo-
disbendoos bengelend aan haar arm, schuch
ter om zich hoen kijkend, raapt ze het
ding op en „Ajakkes, er zit geen roode
duit in Op haar beurt slingert zij
't voorwerp nijdig togen den grond.
Een dronken sjouwerman laveert in de
richting. Even vóór de plek, waar de por-
tomonnaie op nieuwe vinders wacht, hoeft
hij den inhoud van z'n eigen loeren gild-
zakje geteld en clien, te oordeelcn naar den
spijtigen trek op zijn gezicht., onvoldoende
bevonden, om nóg een graantje te pikken.
„BIwa leat daorroept hij half
luide uit,„is da nietda niet 'n por-
temenco Jaonou, voor de d
dio ken me te pas kommo, nou m'n spië
versopen binne
Met een zwaaibeweging tast bij naar het
ding en daarbij liet evenwicht verliezend,
valt hij op z'n facie. "Weer opgekrabbeld,
is hij evenwel in het bezit van den buit.
Een ruk er aan doet bij tooverslag zijn blij
gezicht betrokken „Voor zoo'n vermoord
fod mot jc nog op jo snoot fallen ook",
foetert hij, het vod neorsmakkend en zijn
zigzagscho bewegingen hervattend.
Met hippelpasjes nadert een oud burger
mannetje, blijkbaar uit een gesticht. Ook zijn
blik valt op de portemonnaio. Mot moei té
bukkend, raapt hij zo op, bekijkt het uit
wendige vluchtig en steekt zo zonder ze
to openen in zijn zak.
Een kwartier later stapt hij oon politie
post binnen„Meneer, ik beb deuze
portcmenee bij den weg gevonden", voegt
hij don brigadier ton bureclo beleefd toe.
Vrij stuursch neemt de politieman het
onooglijke voorwerp aan „Als je me nou!"
vaart hij uit, „dan mot je 't maar zeggen
Er zit niks in dat versleten vod. Ik kan
m'n t'ijd boter gebruiken dan om me voor
den gok te laten houden, versta je!... En
maak maar gauw dat je weg komt, hoor
Als je 'niet zoo'n oudo grappenmaker waart,
zou ik in staat zijn proces, ver baal teugen jé
op t e maken
Beteuterd, zonder oen woord te kunnen
spreken, trippelt het oude mannetje weg,
en buiten gekomen, zucht hij„Dat beb
jo «nou voor je eerlijkheid en jc moeite
daar wordt 'n monsch voor afgejakkerd door
zoo'n („Tijd.")
Dc aardappelen geven i u
Noordelijk Limburg op de hoogo zandgron
den een ruim beschot, op den la-aggelegen
4)
Verschillende nieuwsgierige stemmen vroe
gen naar haar bedoeling. Lady Batlesea
drong het sterkst aan van allen.
,,Ik zou het slot verbroken en zien wat
voor geheim daar verborgen is", was het
antwoord.
„Vindt u dan niet, dat zoo iets oneerlijk
zou zijn?" riep Jeanne verontwaardigd uit.
De hertogin haalde met een minachtenden
lach haar schouders op. Do heeren zwegen.
Enkele dames opperden een plan of een
bezwaar. Maar niemand scheen te meenen,
dat de plicht om een belofte te houden ook
maar half zoo belangrijk was als het vol
doen aan zijn nieuwsgierigheid.
Lady Batlesea erkende nieuwsgierig te
zijn, buitengewoon nieuwsgierig, zelfs zóó,
dat het haar hinderde.
„De gedachte aan wat er in die kamer
kaai zijn vervolgt me bepaald", zei ze. „Ik
kan niet vergeten, dat het er is, en dat ik
er niet mag binnen komen. Zelfs als ik in
den tuin loop, kijk ik telkens naar den to
ren."
Een dozijn oogen volgden haar beweging.
„Is het daar? In dien toren?
„Ja, zooals u ziet zijn de vensters afge
sloten. Je zoudt ook van buitenaf niets
kunnen zien."
„En zeg je, dat de deur gesloten is; ver
zegeld?"
„Met het zegel van den graaf zelf", ant
woordde lady Batlesea,.
Er was een oogenblik stilte. Toen sprong
de hertogin plotseling uit haar stoel op.
„Laten we allen eens naar boven gaan
kijken", zei ze. „Er moet een of ander mid
del zijn om den ouden man te overtroeven,
Ik zou vermoeden, dat hij zijn geld en schat
ten in die kamer bewaart, en dat hij bang
is, dat iemand ze zal stelen."
„Ja, laten we er allen heen gaan, hè,
Batts? We komen dan misschien op een
idee."
„Heel goed," lachte de gastvrouw. „Haar
ik waarschuw u vooruit, dat er niets te zien
is dan een deur en een groot rood zegel aan
weerszijden van het glot."
Zij stonden allen op, schudden haar rok
ken gladt zetten haar parasols op zij, en gin
gen allen lachend en gekheid makend door
een der wijd geopende glazen deuren naar
binnen.
„U keurt dat niet goed, mademoiselle?"
zei een stem vlak bij Jeanna Charteris, die
op het terras gebleven was.
Zij keerde ziah om en zag een reeds be
jaarden heert dien zij had hooren betitelen
als monsieur Duvelroy, Hij leunde op zijn
stok. Zijn oogen keken haar glimlachend en
nieuwsgierig aan, toen haar gelaat zich
boog kleurde.
„Goedkeuren? Het gaat mij niet aan,
mijnheer. Ik beb mijn woord niet gegeven."
„En als u bet eens beloofd badt?"
„O, mijnbeer, boe kunt u dat vragen?
Iemands woord van eer mag toch niet zoo
licht beschouwd worden 1"
„Dat mag bet ook niet. Maar we leven
in een slechten tijd. Eer beeft bijna haar
beteekenis verloren.
„Niet voor iedereen," zei ze. „Maar ver
telt u me eens, kende u graaf Gotto?"
„Ik ken hem reeds jaren lang. Hij is
iemand, die niet veel vrienden maakt, of iie
geeft om gezelschap. Hij heeft een heel treu
rig leven gehad. Hij vond alle gezelligheid,
die hij behoefdet iu de Natuur en in. zijn
boeken. Vroeger beeft bij zich geheel aan
de wetenschap gewijd. Hij was een van de
beroemdste scheikundigen van Itahë."
„Dan is dio kamer misschien niets dan
een laboratorium, een vertrek voor onder
zoekingen."
„Het is niet onwaarschijnlijk. Maar onze
vrienden hier geven er liever de bekoring
van geheimzinnigheid aan. Het is merk
waardig zooveel aantrekkelijkheid er zit in
een gesloten kamer. Iedereen verwacht een
geheim, een geest, of een Blauwbaardkast.
Maar iets anders: heeft de graaf bier een
van zijn bedienden gelaten?"
„Alleen de tuiniers. De anderen zijn
allen met hem vertrokken."
De Franscbman knikte.
„Hij zal daar ongetwijfeld zijn redenen
voor hebben."
Hij wendde zijn hoofd plotseling om en
keek naar den toren omhoog.
„Ze blijven lang weg," zei hij.
Een ongeruste blik kwam in do oogen van
het meisje.
„Ik hoop," zei zo, „dat ze lady Batlesea
niet zullen overreden haar woord te bre
ken 1"
Wordt die zoo gemakkelijk overreed?"
„O neenl Maar zij houdt er niet van
uitgelachen te worden en heeft graag haar
7. in.
„Is dat niet een gebrek van uw sekse,
mademoisello Jeanne?"
Het meisjo bloosde.
„Kent u mijn naam?" vroeg ze verrast.
„Ik hoorde lady- Batlesea u zoo noemen.
Bovendien..." Hij hield plotseling op. „Het
doet er ook niet toe. Ik kan u nog niet
zeggen, waarom ik belang in u stel, behal
ve om uw gevoel van eer en plicht. U bent
nr.et heelemaal gelukkig, meen ik."
„Is iemand dat?" vroeg Jeanne.
„Het is het voorrecht van do jeugd."
Zij zweeg. Weer dwaalden haar oogen
naar den toren."
„Het is hier prachtig," zei ze. „Het ver
baast me nietz dat de g.raaf geen vreemde
lingen in zijn huis wilde hebben."
Zij had die woorden nog niet uitgespro
ken, toen plotseling weer het verwarde ge
luid van door elkaar pratende stemmen
klonk. Het gezelschap keerdo van het be
zoek van nieuwsgierigheid terug. Zij spra
ken allen te gelijk. Allen betoogden tot lady
Batlesea, dat het haar recht was als tijdelijk
„chatelaine", om die deur te openen en hun
het genot te schenken dat geheim to leeren
kennen.
Jeanne keek cn luisterde met onbeschrij
felijke minachting. Maar zij was blij, dat
de anderen nog geen kwaad hadden go-
daan. Zij had bijna verwacht te zullen hoo
ren, dat een van hen stoutmoedig genoeg
was geweest, om de zegels te verbreken of
het slot te forceeren.
Eindelijk namen zij afscheid, en vrede en
rust daalden weer over het prachtige park.
Jeanne hoorde de laatste woorden van de
hertogin, terwijl deze haai* auto-stuier vasfc-
toqx>3Z±^
„Je bent bclachtelijk scrupuleus, Batts. Ik
verzeker je, dat het heel gemakkelijk kan
worden gedaan, en dat niemand er ooit iets
van bohoeft te weten."
Toen ging zij heen. Maar de echo van
haar woorden bleef.
Jeanne bemerkte^ dat zij tclkc-ns her
haalde: „Het kan heel gemakkelijk worden
godaan, en niemand behoeft er ooit iets van
te weten."
Zij keek naar het peinzende gelaat van
haar tante. Het verried een ongewone na
denkendheid. Yan tijd tot tijd keek zij
naar het meisje, alsof zij verlangde haar!
iets te vragen. Maar zij zei niet wat in haa*
omging.
Aan tafel was lady Batlesea weer even
spraakzaam en heersohzuchtig als altijd. Zij
vertelde Jeanne, dat zij dien avond met de
hertogin en eenige anderen naar het Casino
ging, en dat zij, Jeanne, naar bed kon gaan,,
zoo vroeg zij wilde. Het zou wel ra:cider
nacht worden vóór zij zelf thuis kwam.
Jeanne was niet rouwig over dien rusti-
gon avond. Zij had een mooie eigen kamer
in den toren, tegenover dien met het geslo
ten vertrek. Zij ging daarheen zoodra lady
Batlesea was vertrokken. Een wassend®
maan scheen heldor over de zee. De ster
ren sohitterden aan den onbewolkten kemel»
(Wordt vervolgd.)