Uit de „Staatscourant". Ingezonden, Uit de Rechtzaal. Sczoek JRelgisch Koningspaar tc> Amsterdam. r Dc intocht zelve maakte een overweldi genden indruk. De schitterende kostuums yan de hecren van het gevolg, het goudge- schitter dier honderden en honderden uni formen, geheel het aspect van het eivol Damplein, beschenen door een overdadig ■rijk zonlicht, hetwelk aan den hecrlijksten 'Augustusdag deed herinneren en na dagen yan nattigheid, welke zoo pas achter ons liggen, des te weldadiger aandeed. Eerbiedig werd H. M. de Koningin naast •Z. M. den Koning gezeten, begroet en ook H. M. de Koningin der Belgen, die verge zeld werd van Z. K. H. den Prins der Nederlanden deelde in die zoo spontane, jen krachtig geuite hulde. Na de inspectie der eerewach't. daarbij .Vergezeld van H. M. de Koningin, ver schenen de beide Koninklijke echtparen onder schier eindeloos gejuich op het bal kon, alwaar zij korten tijd vertoefden en met een vriendelijk minzaam groeten dank ten voor de hulde den beiden vorstenhuizen gebracht. Een leger van photografen en journalis ten was op het Damplein vereenigd. Van Ide daken der verschillende huizen wertlen je veneens pliotos genomen. (Bezoek aan hot R ij ks-Musouin. f Zooals roods gemeld, werd des namiddags te drie uren, na hot dejeuner ten paloize, 1 [uitgereden tot het brengen van een bezoek aan het Rij les-Museum. Het was een warme, zonnige herfstdag, en de hoogc gasten mco- te. n vooral genoten hebben van den rit langs de Hoarengracht, met haar oud-Amsterdam- eche huizen, en daarvóór do goud-bestrooide iepen, spiegelend in het gladde water. Overal hadden zich kijkers genesteld, op do brug gen zoowel als op de stoepen. Aan den hoofdingang van het Museum wer den de Hoog© Bezoekers ontvangen door den hoofddirecteur van het museum, jhr. iW. G. B. v. Riemsdijk en den voorzitter der commissie van toezicht mr. J. A. Sil- lem, die door H. M. de Koningin aan het Belgische Koninklijke Echtpaar werden. Voorgesteld. Een kleindochtertje van den di recteur, freule Anna van Riemsdijk, bood aan Koningin "Wilhdmina en een dochtertje van prof. jhr. dr. J. Six aan Koningin Elisabeth cam bouquet aan. Aan den ingang van de groote zaal werd het Hooge Gezelschap opgewacht door dr. P. J. H. Cuypors, den grijzen architect van bet Rijksmuseum, prof. Six, lid van de com missie van toezicht, enz. Ii. Mr de Koningin nam de honneurs waar Jen leidde Koning Albert rond, geassisteerd 'door den hoofddirecteur. Do Prins begeleidde Koningin Elisabeth daarbij vergezeld door jclen heer Sillem. Door do eeregalerij en de oude Nachtwacht- zaal werd een bezoek gebracht aan do nieuwe Nachtwachtzaal, waarna nog de Staalmeesters in oogenschouw werd genomen. liet bezoek moest zeer vluchtig zijn, zoo- dat zelfs een bezichtiging van de verschil lende Vermeer's, die voor deze gelegenheid bij elkaar waren geplaatst, achterwege moest blijven. Bij het vertrok stelden do Hoog} Bezoe kers hun handtoekeningen in het gulden boek. Van hot museum werd gereden naar het Stadliuie. Bezoek ton Stadhuize. Aan do vestibule van. het Raadhuis wer den de Hoogo Bezoekers ontvangen door den i burgomoester, jhr. mr. A. Röell, en een oom missie .uit don Raad, bestaande uit den oudsten en don jongsten wethouder, de licc- ;ron L. Sörrurier en mr. S. de Vries Czn., met het oudste en het jongste raadslid, do boeren Sutorius en prof. mr. Diepenhorst, ^an wie elk een der Vorstelijke personen I,verder begeleidde. Door de dochtertjes van de wethouders Jitta on Dc Vries werden aan beideKoninginnon bouquetten aange boden. Do bedde boden van den burgemees ter, mot den staf in do stadskleuren in de band, opeinden den stoet, die door de beide ïmdsto boden van het stadhuis, ovenoens ;y oor zien van zulk een staf, werd gesloten. Het peristylium voor don ingang van het stadhuis was zeer eenvoudig met een roo- Scji troonhomel en ecniga palmen versierd, •in de vestibule en op de trappen was oen eoboro, zeer smaakvolle versiering van pal- ijuon en chrysanten aangebracht. De raadszaal, door een velum in twee doe len gescheiden, was eveneens op zoor smaak volle wijze mot bloemen en planten gede coreerd. Daar prijkte op damast uit de 16de eeuw afkomstig van do familie Grovestins, het ptadszilvar, dat in het Rijksmuseum bewaard wordt; een zocr kostbare collectie, waar onder drie gilde-ketens, groote zilveren dek- i schalen, oenige oude schut tarsbokers on 'voorts z-oer oude schotels van blauw por selein, waarop gebakjes zouden worden rond- gediend. Voor do Vorstelijke Echtparen stonden vier zetels mot vergulde arm- en rugleu ningen gereed; dezelfde, waarop bij het be- Izoek van den Keizer van Du.tschland in ,1891 de hooge bezoekers bij de ontvangst bobben plaats genomen. In do andore afdoeling der zaal werd dc thoe gediend. Do burgemeesterskamer bood veel be langwekkends te bezichtigen, dank zij den gooden zorgen van den conservator van het Stedelijk Museum, don heer C. Baard, en den gemeente-archivaris, den hoer mr. R. Veder. Tn de raadzaal waron aanwezig bijna all© loden van den gemeenteraad in iunblsge- w.'uid of in rok, benevens de gemeente-se cretaris, mr. Baëza. Terwijl de vorstelijke bezoekers binnentraden., speelde ©cn verbor gen orkest de Brabangonne, waarop de bur gemeester dc volgende toespraak hield in do Nederlandsehc taal. Hot zal, naar ik mij vleien moge, de goed keuring van Uwe Majesteiten wegdragen, indien ik mij tegenover de Souverein.cn van ou/e Eelgische broederen van de Nederland- sclie taal bedien, om aan Uwe Majesteiten de eer'> edige verzekering te geven van de groote ingenomenheid, waarmede de Vroed schap van Amsterdam Haar ton Stadhui- ze van de Hoofdstad begroet. En het hartclijko welkom, dat ik aau Uwe Majesteiten toeroep, het wint aan kracht en bcteekenis, nu liet onze beminde Vorstin is, die, met Z. IC. H. den Prins der Ne derlanden, U haar dit oude Prinsenhof, zoo sober van constructie, maar zóó rijk aan herinneringen, geleidt, als ware het om Uwe Majesteiten persoonlijk getuigen te doen zijn van ik herhaal slechts de woorden, door Onze Koningin in een gedenkwaardig oogenblik nog dit jaar tot don Raad ge sproken de hechtheid dor vele nistjri- sche en enge persoonlijke banden'', die Haar en Haar Huis aan Amsterdam ver binden. Is het mij veroorloofd hiervoor een woord van diepe erkentelijkheid uit te spreken, niet minder voegt het mij aan Uwe Ma jesteiten den warmen dank van de verte genwoordigers der burgerij te vertolken voor de hooge eer, haar met Uw tegenwoor dig bezoek bewezen, een eer, die in ons al len de herinnering oproept aan de aloude grootheid van de stad aan den Amstel en het IJ en het besef verlevendigt, dat de glorie van weleer niet is getaand, maar lat daaraan nieuwe tijdperken van opbloei zijn verzekerd. Aan dezen dank moge ik den, door den Raad oprecht gevoelden wensch verbinden voor het bestendig welzijn Uwer Majestei ten, voor de welvaart van Haar land en den voorspoed zijner bevolking, om ten slotte met allen eerbied de hoop en het ver trouwen uit te spreken, dat Uwer Majosteite bezoek en den zetel van het Gemeentebe stuur van Amsterdam er medo toe moge bijdragen, om do banden nauwer aan te ha len, waardoor ons taal- en stamverwante Volk zioh aan do Belgische natie verknocht gevoelt. Koning Albert antwoordde op de toe spraak van den burgemeester in het Vlaamsch het volgende: „Diep gevoelen Wij ons getroffen, de Ko ningin. en Ik, dcor de welwillende woorden welke uw eerste magistraat, uit naam der stad Amsterdam, zooeven tot Ons heeft ge richt. Wij betuigen hem daarvoor Onzen hart- grondigen dank en Wij zullen een erkente lijk aandenken bewaren van de prachtige ontvangst welke, ter gelegenheid van Ons bezoek aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, door het gemeentebestuur uwer groote havenstad werd ingericht. Mijn© Heeren, Amsterdam is steeds voor baar bezoekers een voorwerp van bewonde ring. Zij bezit ongeëvenaarde kunstschatten. Haar aloude en grootsche praalgebouwen, haar schilderachtige vaarten, verleenen aan uw beroemde en bloeiende stad een bij zonder belangwekkenden en eigenaardigen aanblik, die aanstonds voor den geeet de roemrijke bladzijden uwer geschiedenis doet herleven. Doch naast het verleden, staat oök het heden. Amsterdam is eon haard van verstands kracht, een zetel van kunst. Uw uitgestrek te haven en de ruime vaarten welke daarin uitmonden, die technische kunstwerken uwer uitmuntende ingenieurs, liggen wijd geopend voor een steeds drukker zee- verkeer. De Koningin cn Ik, Wij betuigen onze beste heilwensclien aan de stad Amsterdam en brengen haar do uitdrukking der gevoe lens van oprechte vriendschap, welke de Belgische steden voor haar koesteren." De rede van den Koning was in grooto stilte aangehoord, en zoodra de laatste woorden waren verklonken, hief de muziek het oude Wilhelmus aan. Vervolgens worden de raadsleden aan ko ning Albert voorgesteld door burgemeester Röell, en aan koningin Elisabeth door wet houder Serrurier. Intusschen onderhield H. M. Koningin Wilhelmina zich met verschillende raads leden. Ook do echtgenoot© van den burge meester werd aan het Belgische Koninklijk Echtpaar voorgesteld. Vervolgens werd do thee geserveerd, en toonde de burgemeester aan Koning Albert, wethouder Serrurier aan Koningin Elisa- beth het stadszilver, waarna jhr. mr. Röell zich met de vorstelijke personen alleen in de burgemeesterskamer begaf, om .bun de daar tentoongestelde curiosa te doen bezich tigen. De heeren C. Baard en mr. R. Veder dienden hierbij van voorlichting. Onder het spelen der Brabangonne verlie ten de hooge bezoekers om over halfvijf, tot aan de rijtuigen door den burgemeester en de commissie uit den Raad uitgeleide ge daan. het stadhuis én reden daarna naar bet Paleis op den Dam terug. Het Galadiner. Voor bet galadiner, dat des avonds te balf- acht ten Paleize werd gegeven ter eere van de Belgische Majesteiten, was dc tafel in hoof ïjzervorm opgesteld on versierd met roo- de rozen Ulrich Brüner en Crimson Ren> blers. De eereplaatsen waren ingenomen door Koning n Elisabeth en Konnig Albert. Rechts van Z.M. den Koning der Belgen zat Koningin Wilhelmina, ter linkerzijde van Koningin Elisabeth Z. K. H. de Prins der Nederlanden. Naast Koningin Wilhelmina zat de Belgische gezant, baron Fallon, ter wijl naast den Prins de grootmeesteresse gravin De Hcnni Court was gezeten. Tegenover koningin Elisabeth zat. de graaf Do Mérode, tegenover koning Albert de grootmeesteres baronesse Van Harden- broek. Generaal Jungbluth had zijn plaats tegenover H. M. de Koningin, terwijl Prins Hendrik mevr. Van LoonAegidius, dame du palecs, tegenover zich had. Koningin Wilhelmina was gekleed in een geel zijden toilet, en droeg een briljanten diadeem en den band van bet grootkruis der Leopoldsorde, de Koningin der Belgen droeg een wit gepailletteerd toilet, even eens een diadeem met briljanten en het grootkruis der Huisorde van Oranje. Z. M. Koning Albert was gekleed in de uniform van generaal-opperbevelhebber van het Bel gische leger en droeg den band van het grootkruis der Orde van den Nederland- schen Leeuw, Z. K. H. ^rins Hendrik de vice-adiniraalsuniform cn d-n band van het grootkruis der Leopoldsorde. Koningin Wilhelmina hield een toespraak in de Fransche taal, welke rede, vertaald, luidt: „Sire, Het ig mij bijzonder aangenaam. Uwe Ma jesteit en de Koningin welkom in mijn hoofdstad te kunnen heeten. Ik vlei mij, dat dit bezoek niet slechts betrekking heeft op Mij persoonlijk, maar acht mij gelukkig, dat ook het verlangen om mijn land te zien c-n de uitstekende verhoudingen van goede nabuurschap tusschen België en Nederland nog meer te versterken, Uwe Majesteit heb ben aangespoord, hierheen te komen. Indien zulks en ik ben daarvan over tuigd het doel der komst van Uwe Ma jesteit is geweest, kan ik Haar verzekeren, dat ik hartelijk Hare goede bedoelingen deel en dat. ik vurig verlang, dat de beste verstandhouding tusschen Ons Beider Lan d-en blijvend voortbc6ta. Ik durf verwachten, dat Uwe Majesteit een goede herinnering met zich zal nemen aan den korten tijd, in Amsterdam doorge bracht, en aan het weinige, dat ik Haar kan doen zien, en spreek de hoop uit, dat die herinnering Haar er toe brengen zal, het bezoek, dat Zij mij heden het genoegen doet, te brengen, en voor welk bezoek ik Uwe Majesteiten verzoek, mijn dank te wil len aanvaarden, te herhalen. Ik drink op de gezondheid van Uwe Ma jesteiten, van het Koninklijke Huis van België en op den voorspoed van België. Koning Albert antwoordde daarop, eveneens in het Fr ansoh met een rede, welke, vertaald, aldus luidt: Do Koningin en zijn even bekoord als dankbaar voor de ontvangst, die ons door Uwe Majesteit en bet Nederlandsche volk is bereid. Do beminnelijke welkomstwoorden van Uwe Majesteit verhoogen nog de waarde, die wij aan deze zeer hartelijke ontvangst hechten. Sinds lang was het een onzer dierbaarste verlangens, het genoegen te hebben, Uwe Majesteit te ontmoeten en tevens, zooals Zij zich wel wil voorstellen, beter kennis te ma ken met het mooie land, dat Zij bestuurt. Wij achten Ons gelukkig, Haar heden de uitdrukking Onzer vriendschapsgevoelens, en de verzekering van de eerbiedige toege negenheid der Belgische natie, aan te bie den. Voor deze eerste ontmoeting kon geen om geving beter gekozen zijn dan deze oude en bloeiende stad Amsterdam, waar ia grootsche monumenten en onvergankelijke kunstwerken de roemrijke geschiedenis der Vereenigdo Provinciën en van het Doorluch tige Huis van Oranje herleeft. De meest vriendschappelijke verhoudingen ik merk het met vreugde op, bestaan tusschen de Belgische en Nederlandsche be volking. Behalve een gemeone grens over een groote uitgestrektheid, hebben zij on derling waardevolle verwantschappen, die hen nog meer samenbrengen. Dit j&ar zelfs heeft de regeering van Uwe Majesteit aan België een toeken van achting en welwillendheid, dat België naar waarde heeft geschat, gegeven door voor Nederland een belangrijko plaats op de tentoonstelling van Brussel te bereiden. Het elegante gebouw van Nederland boeit er de aandacht der bezoekers door de belangrijk heid en verscheidenheid der uitgestalde pro ductei'.. Zij getuigen van de zeldzame en sterke eigenschappen van het Nederlandsche ras, zijn handelsbekwaamheden, zijn volhardend vernuft, zijn bedrevenheid in het oplossen dor moeilijkste problemen der kolonisatie van tro|"-ische streken. Ik hen bijzonder getrokken geweest door deze schitterende deelneming aan ons feest van kunst cn» nijverheid, evenzeer als ik het heden ben door de bekoorlijke woorden, waarmede Uwe Majesteit Haar verlangen uitdrukt, de beste verstandhouding tusschen Ons Beider Landen te zien. voortbestaan. Van mijn kant geef ik Haar gaarne de ver zekering, dat ik er steeds van harte toe zal bijdragen, de banden van vriendschap en goede nabuurschap, die de bewoners van België en van Nederland vereenigen, nau wer aau te knoopen. Ik ben overtuigd een warmen weerklank te vinden bij mijn medeburgers, als ik ter gelegenheid van onze aanwezigheid in dit naburig en bevriend land de bewondering uitdruk die wij koesteren voor Uwe Ma jesteit, erfgenaarrf van de hoogo deugden en de warme vaderlandsliefde, die het erf goed van haar huis zijn. Als opreohte tolk van de gevoelens, die het Belgische volk met mij deelt spreek ik warme wenscken uit voor het geluk van Uwe Majesteit. Zij zal mij toestaan bij deze wensch en óp te ne men Hare Majesteit Koningin Emma, den Prins der Nederlanden en Prinses Juliana, het voorwerp van de liefde en de verwach tingen van een geheel volk. Ik hef mijn glaa op ter eore van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en Hare Hooge Familie en ik drink op den voorspoed van het Nederlandsche volk." De Taptoe. Het publiek, dat al vroeg in den avond Darnwaarts trok, block overweldigend te zijn. Do Dam was natuurlijk voor eon goed deel afgezet, maar halverwege de pleinruimte achter ]iet „Bendrachtsboeld" was het pu bliek toegelaten. Daarachter weer, op het pleintje naast het Commandantsbuis, had de politie terrein vrij gelaten, want dat was de lastigste hoek, wat later zou blij ken, toen d© menschenmassa ging opdrin gen uit d© straten cn steegjes van de "War moesstraat en over de gcheele breedte van het 'Damrak. Toen moest er telkens weer politic gorequireerd worden cn bereden po litie werd den Nieuwendijk opgestuurd om door do steegjes1 midden in de menigte op het Damrak te lcomen, ten einde aldus die ontzaglijke menschenmassa ©enigszins tc kun nen beheersclicn. Helmen glimmerden tus schen do woelende menigte, die maar be- zwaarlijk tot rust was te brengen en dc bereden agenten bleven er voortdurend circuleeren. Tal van rnenschen werden bezwijmd weg gedragen en velen min of meer licht ge wond. De geneeskundige dienst en de „Eer ste hulp bij Ongelukken" hadden handen vol werk om al die slachtoffers te helpen en te vervoeren. Verscheidene personen wer den in de kosterij van do Nieuwe Kerk tij delijk opgenomen. Kort na halftien ving de taptoe aan mot een zwaren roffel, geslagen door 100 tam boers van de landmacht. Daarna een schal lende taptoe van 60 hoornblazers van de landmacht en vervolgens ©en taptoe van 100 landmacht-tamboers, wat een golvend dreu nenden weerslag gaf tegen de huizen. En dan de taptoe, geblazen door 60 trompet ters van vcld-artillerie, rijdende artillerie cn huzaren. Schetterend weerklonken de tonen tot in zijstraten. Daarna was de beurt aan de marine voor haar taptoo van pijpers en tamboers. Pittig tierelierden de fluitjes boven den zwaren trommelslag, tot 't tromgeluid gedempt werd cn in zangeringen toon de fluitjes koraal achtig klonkcu. Vervolgens speelden de muziekkorpsen de Brabanronne, waarna van de huizenkanten applaus klonk. Hierna volgde het Oude "Wil helmus naar de toonzetting van 1626. Plech tig klonk de inzet van het koper, 't was als orgelmuziek. Ook na ons volkslied klonk applaus. Eerst nu verschenen de Hoogo Bezoekers voor het geopende balkonraam, waar zetels voor ben neergezet waren. H. M. was rechts van Koning Albert gezeten. Naast de Ko ningin zat Koningin Elisabeth en naast Koning Albert Prins Hendrik. Beide Ko ninginnen droegen een schitterenden diadeem op heur coiffuro. De muziekkorpsen speelden nu den Belgi schen grenadiersmarsch van C. Bender, den marsch van het regiment, waarbij Koning Albert 10 jaar gediend heeft. Met stevig tempo werd de Belgische marsch gespeeld en de Belgische journalisten, op den Dam aanwezig, toonden door applaus en bravo geroep hun ingenomenheid met de uitvoe ring er van. Ook van de zijde van het pu bliek klonk wederom applaus. De taptoe was hiermede ten einde en thans volgde het deilé, waarbij met breed front in drie afdeelingen rond den Dam en dan laDg8 Let Koninklijk Paleis gemar cheerd werd. Door de Paleisstraat marcheerden de mi litairen af en korten tijd later stortte de stroom van toehoorders, die dicht opeen gedrongen hadden gestaan in de Damomge- ving zich over de vrij gebleven Pleinruimte uit en lang nog kon men slechts schuifelend in de winkelstraten van Amsterdam's cen trum voortkomen. Vermeld dient nog, dat na afloop van de taptoe de dirigent, do 1ste luit. N. A. Bouwman, directeur der Kon. militaire ka pel, en de kapitein-adjudant van de grena diers en jagers Boellaard, die de deelnemen de militairen gecommandeerd had, ten pa leize ontboden werden. Dat liet gedrang bij de taptoe nogal he vig is geweest, kan blijken uit het volgende Door de brigade der Vereeniging „Eerste hulp bij Ongelukken", welke op den Dam en omgeving geposteerd was, werd in tal rijke gevallen hulp verleend. Ongeveer zes tig personen uit de menigte, onder wie een agent, zijn flauw gevallen en werden bin nengedragen in de kosterij der Nieuwe Kerk. Eenigen hunner moesten naar een der gasthuizen worden gebracht. Een agent was ten gevolge van een trap van eev paard tamelijk ernstig aan een been ver wond. Een andere agent had een kwetsuur aan het oog. Van ongelukken van bepaald ernstigen aard werd niet gehoord. Consulaire dienst. Bij Kon. besluit is -aan den beer S. J. Meijer op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend int zijn betrekking van vice-consul der Nederlanden te Vardö (Noorwegen) en is als zoodanig benoemd, buiten bezwaar van 's lands schatkist, de heer M. Olsen. Aan den heer Olsen moet in het Duitsch geschreven worden. Het ressort van het vice-consulaat omvat het ambt Finmarken. Bij Kon. besluit is, met ingang van 2 Sep tember 1910, de detacheering bij bet leger in Nederlandsch-Indië van den, sedert tot ritmeester bevorderden len-luit. der cavale rie jhr. T. H. Röell, ingetrokken. Geachte Burgerij! In Juni 1.1. heeft de Leidsche Univ'ër- siteit mot allen luister haar lustrum gevierd en gij hebt daarbij geen moeiten en kosten ge spaard, om de Stad, die zoo eon instelling mag bezitten,' een feestelijk aanzien te geven. Morg»e£n, 17 Sept., zal bet, wel niet zoo oud, maar toch ook oud en eerwaardig L o i d s c h Genootschap„Mathesis Scientia- rum Genitrix", door Leiden aars, waar onder eon drietal studenten, opgericht en 6inds dien door vele Prof. der Leidsche Universiteit bestuurd, zijn Zesde zilveren periode intreden. Dat can groot deel Uwer met de inrichting medeleeft, getuige de vele critiek in het „LeicLsch Dagblad," door velen uwer gesteund, van ongeveer een jaar geleden. Oommissiën van oud-leerlingen en leerlin gen hebben er voor gezorgd, da.t dit ju bileum luisterrijk gevierd wordt en blijft ook gij nu, in de dagen van de feesten, niet achter, en wanneer oud-leerlingen en leerlingen zich opmaken om het Genoot schap Maandag 19 Sept. to huldigen, dan d© vlaggen uit, ter eere van hot oud e (niet verouderde^ eerwaardigeGenoot- schap: „M athesis Sciontiarura Ge- n i t r i x Eenige leerlingen. Leiden, 16 Sept. 1910. üSa&ssche ReehtFjnnk. Van zes Zwammertlamsciie eenden. Een dikke, vette Zwammerdamsche eend liep op 20 Juli waggelend met vijf jongen in een stuk grasland onder die gemeente; zij zochten ijverig naar malscbe grasspriet jes. Kwakend en snaterend liep het zestal over het land door het lange gras, dat daar door een weinig plat getreden werd. Dit verdroot een paar grasmaaierSj die aange nomen hadden het land te ma-u en. Het waren de 59-jarige Jan Z. en de 54- jarige A B., beide wonende te Zwammer- dam. Zij klaagden hun nood aan den eige naar van het land, die hun ten antwoord gaf:- „Ze zijn niet van mij, slaat ze maar doo<V' Maar onze grasmaaiers hadden het land aan bloedvergieten en dachten het zaakje voordeeliger op te knappen. De moeder eend met de vijf jongen, werden door hi-n gevangen en in een zak ^odaan, en aan G., O. voor een kwartje per stuk verkocht. Daar een eend zijn snater niet kan hou den en zij bovendien geteekend waren aan den snavel, kwam de eigenaar II., uit Bo degraven, er achter, waar zijn beestjes zwommen, en kwam het heele zaakje uit. Thans stonden de beide bejaarde mannen terecht wegens diefstal in vereeniging. Bei den bekenden, doch konden maar niet be grijpen wat voor kwaad zij gedaan hadden. Zij vonden het niet meer dan b'llijk, dat de eigenaar van de eenden hen nu maar scha deloos stelde. Dit zal evenwel niet gaan, daar voor bei' den een maand gevangenisstraf geëisoht werd en dit buitenkansje niet aan derden is over te doen. Eerlijkopgebaggerd. A. C., 26 jaar, en L. M., 23 jaar, baggei lieden te Leiden, stonden terecht, omdat z een stuk gietijzer hadden ontvreemd, eigep dom van de Kon. Ned. Grofsmederij. Althans zoo luidde de dagvaarding. Op 1 Juli zou de daad door hen bedreven zijn j zij verkochten het stuk ijzer voor f 1.08 e deelden de opbrengst samen. Dit alles werd door hen erkend, maar gestolen... neen boor, zij hadden, het eerlijk opgebaggerd 1 Toen de president hen opmerkzaam maak te, dat, indien dat werkelijk zoo was, zij dan volstrekt niet gerechtigd waren zoo'n vondst te verknopen», was het antwoord „Ja, maar, wij vinden zooveel; als we dat allemaal moeten uitzoeken van wie dat is. Wo vinden zoo dikwijls een ouden emmer; verbeeld je, ga nu eens vragen van wien die isDat gaat toch niet. Neen boor, eer lijk opgebaggerd.'' De onderbaas van de Grofsmederij be weerde, dat bet bewuste stuk ijzer vermist was, maar dat bet onmogelijk van hot schip, waar het opgestapeld was, kon afvallen; het was in het water gegooid of bet was direct van het schip gestolen. De bediende van don opkooper- vertelde, dat het ijzer vol met modder zat. „Dan hebben jelui het eerst in het wa ter gegooid", zei de president. „Neen hoor, eerlijk opgebaggerd", luidde bet antwoord. Het O. M. wilde van die eerlijke baggerij nietg weten eni vond het noodig, dat beide beklaagden eens veertien dagen gevangenis straf kregen om hun aan het verstand te brengen, dat al wat zij als oaggcrlui vin, den niet aan hen behoort. Uitspraak in beide zaken over 14 dagen. Kaagsch Gorecïitslsol. Voor het gerechtshof heeft gisteren te" recht gestaan de recidivist J. G. G., 27 jaar, kleedermaker te 's-Gravenhage, door de rechtbank aldaar wegens diefstal van een rijwiel te Hof-van-Delft veroordeeld tot 1 jaar cn 6 maanden, welk vonnis door het Hof bij verstek bevestigd was. Beklaagde gaf op, onschuldig te zijn. Hij was met een fiets, die hij geleend had, in Delft geweest, had die fiets eenigen tijd, laten staan in een donkere poort en was met die fiets een sednwachter van den spoorweg gepasseerd. Hij was in Delft ge weest „om een commissie te doen". De president mr. Hulshoff wees den be klaagde, die reeds 8-maal is veroordeeld, op verschillende tegenstrijdigheden in zijn opgaven voor do politie en den rechter commissaris en later voor rechtbank en Hof. Vijf getuigen werden gehoord, waarna advocaat-generaal, mr. Van Hangest baron d'Yvoy, bekrachtiging vorderde van 's Hofs verstekarrest. De verdediger, mr. G. C. J. Varenkamp, advocaat te 's-Gravcnhage, critiseerde do z.i. nonchalante wijze, waarop de politie in deze zaak het onderzoek heeft geleid, ten nadeele van zijn cliënt, en achtte de aanwij zingen tegen beklaagde te zwak, om tot zijn veroordeeling te leiden. Had deze beklaag de niet zulk een aanzienlijk strafregister, hij zou meende pleiter op die aanwijzin gen nooit zijn veroordeeld. De draaierijen van beklaagde verklaarde pleiter uit de omstandigheid dat hij is een handlanger van chanteurs cn dat hij te Delft was om een bepaald persoon te volgen, ten einde na te gaan wat deze daar uitvoerde. Beklaagde heeft daarvoor niet willen uitkomen, omdat bij gevoelde dat wat bij deed, ongeoorloofd was. Pleiter vroeg vrijspraak voor zijn cliënt. Er volgde re- en dupliek. Speelhuizen. Vanwege den Staat is bij deurwaardera- exploit aanzegging gedaan, dat hij in hoo- ger beroep komt tegen het vonnis, door den president der rechtbank te 's-Gravenhage, in kort geding gewezen, waarbij bevolen wordt de staking van zekere politiemaat regelen tegen de speelhuizen (het plaat sen van posten, die het publiek den toe gang verbieden) en waarbij de Staat werd veroordeeld tot f 200 schadevergoeding en in de kosten van bet prooos»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 6