Uit de „Staatscourant".
Ingezonden,
Uit de Rechtzaal.
Sczoek JRelgisch Koningspaar tc>
Amsterdam.
r Dc intocht zelve maakte een overweldi
genden indruk. De schitterende kostuums
yan de hecren van het gevolg, het goudge-
schitter dier honderden en honderden uni
formen, geheel het aspect van het eivol
Damplein, beschenen door een overdadig
■rijk zonlicht, hetwelk aan den hecrlijksten
'Augustusdag deed herinneren en na dagen
yan nattigheid, welke zoo pas achter ons
liggen, des te weldadiger aandeed.
Eerbiedig werd H. M. de Koningin naast
•Z. M. den Koning gezeten, begroet en ook
H. M. de Koningin der Belgen, die verge
zeld werd van Z. K. H. den Prins der
Nederlanden deelde in die zoo spontane,
jen krachtig geuite hulde.
Na de inspectie der eerewach't. daarbij
.Vergezeld van H. M. de Koningin, ver
schenen de beide Koninklijke echtparen
onder schier eindeloos gejuich op het bal
kon, alwaar zij korten tijd vertoefden en
met een vriendelijk minzaam groeten dank
ten voor de hulde den beiden vorstenhuizen
gebracht.
Een leger van photografen en journalis
ten was op het Damplein vereenigd. Van
Ide daken der verschillende huizen wertlen
je veneens pliotos genomen.
(Bezoek aan hot R ij ks-Musouin.
f Zooals roods gemeld, werd des namiddags
te drie uren, na hot dejeuner ten paloize,
1 [uitgereden tot het brengen van een bezoek
aan het Rij les-Museum. Het was een warme,
zonnige herfstdag, en de hoogc gasten mco-
te. n vooral genoten hebben van den rit langs
de Hoarengracht, met haar oud-Amsterdam-
eche huizen, en daarvóór do goud-bestrooide
iepen, spiegelend in het gladde water. Overal
hadden zich kijkers genesteld, op do brug
gen zoowel als op de stoepen.
Aan den hoofdingang van het Museum wer
den de Hoog© Bezoekers ontvangen door
den hoofddirecteur van het museum, jhr.
iW. G. B. v. Riemsdijk en den voorzitter
der commissie van toezicht mr. J. A. Sil-
lem, die door H. M. de Koningin aan het
Belgische Koninklijke Echtpaar werden.
Voorgesteld. Een kleindochtertje van den di
recteur, freule Anna van Riemsdijk, bood
aan Koningin "Wilhdmina en een dochtertje
van prof. jhr. dr. J. Six aan Koningin
Elisabeth cam bouquet aan.
Aan den ingang van de groote zaal werd
het Hooge Gezelschap opgewacht door dr.
P. J. H. Cuypors, den grijzen architect van
bet Rijksmuseum, prof. Six, lid van de com
missie van toezicht, enz.
Ii. Mr de Koningin nam de honneurs waar
Jen leidde Koning Albert rond, geassisteerd
'door den hoofddirecteur. Do Prins begeleidde
Koningin Elisabeth daarbij vergezeld door
jclen heer Sillem.
Door do eeregalerij en de oude Nachtwacht-
zaal werd een bezoek gebracht aan do
nieuwe Nachtwachtzaal, waarna nog de
Staalmeesters in oogenschouw werd genomen.
liet bezoek moest zeer vluchtig zijn, zoo-
dat zelfs een bezichtiging van de verschil
lende Vermeer's, die voor deze gelegenheid
bij elkaar waren geplaatst, achterwege moest
blijven.
Bij het vertrok stelden do Hoog} Bezoe
kers hun handtoekeningen in het gulden
boek.
Van hot museum werd gereden naar het
Stadliuie.
Bezoek ton Stadhuize.
Aan do vestibule van. het Raadhuis wer
den de Hoogo Bezoekers ontvangen door den
i burgomoester, jhr. mr. A. Röell, en een
oom missie .uit don Raad, bestaande uit den
oudsten en don jongsten wethouder, de licc-
;ron L. Sörrurier en mr. S. de Vries Czn.,
met het oudste en het jongste raadslid, do
boeren Sutorius en prof. mr. Diepenhorst,
^an wie elk een der Vorstelijke personen
I,verder begeleidde. Door de dochtertjes van
de wethouders Jitta on Dc Vries werden
aan beideKoninginnon bouquetten aange
boden. Do bedde boden van den burgemees
ter, mot den staf in do stadskleuren in de
band, opeinden den stoet, die door de beide
ïmdsto boden van het stadhuis, ovenoens
;y oor zien van zulk een staf, werd gesloten.
Het peristylium voor don ingang van het
stadhuis was zeer eenvoudig met een roo-
Scji troonhomel en ecniga palmen versierd,
•in de vestibule en op de trappen was oen
eoboro, zeer smaakvolle versiering van pal-
ijuon en chrysanten aangebracht.
De raadszaal, door een velum in twee doe
len gescheiden, was eveneens op zoor smaak
volle wijze mot bloemen en planten gede
coreerd.
Daar prijkte op damast uit de 16de eeuw
afkomstig van do familie Grovestins, het
ptadszilvar, dat in het Rijksmuseum bewaard
wordt; een zocr kostbare collectie, waar
onder drie gilde-ketens, groote zilveren dek-
i schalen, oenige oude schut tarsbokers on
'voorts z-oer oude schotels van blauw por
selein, waarop gebakjes zouden worden rond-
gediend.
Voor do Vorstelijke Echtparen stonden
vier zetels mot vergulde arm- en rugleu
ningen gereed; dezelfde, waarop bij het be-
Izoek van den Keizer van Du.tschland in
,1891 de hooge bezoekers bij de ontvangst
bobben plaats genomen.
In do andore afdoeling der zaal werd dc
thoe gediend.
Do burgemeesterskamer bood veel be
langwekkends te bezichtigen, dank zij den
gooden zorgen van den conservator van het
Stedelijk Museum, don heer C. Baard, en
den gemeente-archivaris, den hoer mr. R.
Veder.
Tn de raadzaal waron aanwezig bijna all©
loden van den gemeenteraad in iunblsge-
w.'uid of in rok, benevens de gemeente-se
cretaris, mr. Baëza. Terwijl de vorstelijke
bezoekers binnentraden., speelde ©cn verbor
gen orkest de Brabangonne, waarop de bur
gemeester dc volgende toespraak hield in
do Nederlandsehc taal.
Hot zal, naar ik mij vleien moge, de goed
keuring van Uwe Majesteiten wegdragen,
indien ik mij tegenover de Souverein.cn van
ou/e Eelgische broederen van de Nederland-
sclie taal bedien, om aan Uwe Majesteiten
de eer'> edige verzekering te geven van de
groote ingenomenheid, waarmede de Vroed
schap van Amsterdam Haar ton Stadhui-
ze van de Hoofdstad begroet.
En het hartclijko welkom, dat ik aau Uwe
Majesteiten toeroep, het wint aan kracht
en bcteekenis, nu liet onze beminde Vorstin
is, die, met Z. IC. H. den Prins der Ne
derlanden, U haar dit oude Prinsenhof, zoo
sober van constructie, maar zóó rijk aan
herinneringen, geleidt, als ware het om Uwe
Majesteiten persoonlijk getuigen te doen
zijn van ik herhaal slechts de woorden,
door Onze Koningin in een gedenkwaardig
oogenblik nog dit jaar tot don Raad ge
sproken de hechtheid dor vele nistjri-
sche en enge persoonlijke banden'', die
Haar en Haar Huis aan Amsterdam ver
binden.
Is het mij veroorloofd hiervoor een woord
van diepe erkentelijkheid uit te spreken,
niet minder voegt het mij aan Uwe Ma
jesteiten den warmen dank van de verte
genwoordigers der burgerij te vertolken
voor de hooge eer, haar met Uw tegenwoor
dig bezoek bewezen, een eer, die in ons al
len de herinnering oproept aan de aloude
grootheid van de stad aan den Amstel en
het IJ en het besef verlevendigt, dat de
glorie van weleer niet is getaand, maar lat
daaraan nieuwe tijdperken van opbloei zijn
verzekerd.
Aan dezen dank moge ik den, door den
Raad oprecht gevoelden wensch verbinden
voor het bestendig welzijn Uwer Majestei
ten, voor de welvaart van Haar land en
den voorspoed zijner bevolking, om ten
slotte met allen eerbied de hoop en het ver
trouwen uit te spreken, dat Uwer Majosteite
bezoek en den zetel van het Gemeentebe
stuur van Amsterdam er medo toe moge
bijdragen, om do banden nauwer aan te ha
len, waardoor ons taal- en stamverwante
Volk zioh aan do Belgische natie verknocht
gevoelt.
Koning Albert antwoordde op de toe
spraak van den burgemeester in het
Vlaamsch het volgende:
„Diep gevoelen Wij ons getroffen, de Ko
ningin. en Ik, dcor de welwillende woorden
welke uw eerste magistraat, uit naam der
stad Amsterdam, zooeven tot Ons heeft ge
richt.
Wij betuigen hem daarvoor Onzen hart-
grondigen dank en Wij zullen een erkente
lijk aandenken bewaren van de prachtige
ontvangst welke, ter gelegenheid van Ons
bezoek aan Hare Majesteit de Koningin
der Nederlanden, door het gemeentebestuur
uwer groote havenstad werd ingericht.
Mijn© Heeren, Amsterdam is steeds voor
baar bezoekers een voorwerp van bewonde
ring. Zij bezit ongeëvenaarde kunstschatten.
Haar aloude en grootsche praalgebouwen,
haar schilderachtige vaarten, verleenen
aan uw beroemde en bloeiende stad een bij
zonder belangwekkenden en eigenaardigen
aanblik, die aanstonds voor den geeet de
roemrijke bladzijden uwer geschiedenis doet
herleven.
Doch naast het verleden, staat oök het
heden.
Amsterdam is eon haard van verstands
kracht, een zetel van kunst. Uw uitgestrek
te haven en de ruime vaarten welke daarin
uitmonden, die technische kunstwerken
uwer uitmuntende ingenieurs, liggen
wijd geopend voor een steeds drukker zee-
verkeer.
De Koningin cn Ik, Wij betuigen onze
beste heilwensclien aan de stad Amsterdam
en brengen haar do uitdrukking der gevoe
lens van oprechte vriendschap, welke de
Belgische steden voor haar koesteren."
De rede van den Koning was in grooto
stilte aangehoord, en zoodra de laatste
woorden waren verklonken, hief de muziek
het oude Wilhelmus aan.
Vervolgens worden de raadsleden aan ko
ning Albert voorgesteld door burgemeester
Röell, en aan koningin Elisabeth door wet
houder Serrurier.
Intusschen onderhield H. M. Koningin
Wilhelmina zich met verschillende raads
leden. Ook do echtgenoot© van den burge
meester werd aan het Belgische Koninklijk
Echtpaar voorgesteld.
Vervolgens werd do thee geserveerd, en
toonde de burgemeester aan Koning Albert,
wethouder Serrurier aan Koningin Elisa-
beth het stadszilver, waarna jhr. mr. Röell
zich met de vorstelijke personen alleen in
de burgemeesterskamer begaf, om .bun de
daar tentoongestelde curiosa te doen bezich
tigen. De heeren C. Baard en mr. R. Veder
dienden hierbij van voorlichting.
Onder het spelen der Brabangonne verlie
ten de hooge bezoekers om over halfvijf, tot
aan de rijtuigen door den burgemeester en
de commissie uit den Raad uitgeleide ge
daan. het stadhuis én reden daarna naar
bet Paleis op den Dam terug.
Het Galadiner.
Voor bet galadiner, dat des avonds te balf-
acht ten Paleize werd gegeven ter eere van
de Belgische Majesteiten, was dc tafel in
hoof ïjzervorm opgesteld on versierd met roo-
de rozen Ulrich Brüner en Crimson Ren>
blers.
De eereplaatsen waren ingenomen door
Koning n Elisabeth en Konnig Albert.
Rechts van Z.M. den Koning der Belgen zat
Koningin Wilhelmina, ter linkerzijde van
Koningin Elisabeth Z. K. H. de Prins der
Nederlanden. Naast Koningin Wilhelmina
zat de Belgische gezant, baron Fallon, ter
wijl naast den Prins de grootmeesteresse
gravin De Hcnni Court was gezeten.
Tegenover koningin Elisabeth zat. de
graaf Do Mérode, tegenover koning Albert
de grootmeesteres baronesse Van Harden-
broek. Generaal Jungbluth had zijn plaats
tegenover H. M. de Koningin, terwijl Prins
Hendrik mevr. Van LoonAegidius, dame
du palecs, tegenover zich had.
Koningin Wilhelmina was gekleed in een
geel zijden toilet, en droeg een briljanten
diadeem en den band van bet grootkruis
der Leopoldsorde, de Koningin der Belgen
droeg een wit gepailletteerd toilet, even
eens een diadeem met briljanten en het
grootkruis der Huisorde van Oranje. Z. M.
Koning Albert was gekleed in de uniform
van generaal-opperbevelhebber van het Bel
gische leger en droeg den band van het
grootkruis der Orde van den Nederland-
schen Leeuw, Z. K. H. ^rins Hendrik de
vice-adiniraalsuniform cn d-n band van het
grootkruis der Leopoldsorde.
Koningin Wilhelmina hield een
toespraak in de Fransche taal, welke
rede, vertaald, luidt:
„Sire,
Het ig mij bijzonder aangenaam. Uwe Ma
jesteit en de Koningin welkom in mijn
hoofdstad te kunnen heeten. Ik vlei mij,
dat dit bezoek niet slechts betrekking heeft
op Mij persoonlijk, maar acht mij gelukkig,
dat ook het verlangen om mijn land te zien
c-n de uitstekende verhoudingen van goede
nabuurschap tusschen België en Nederland
nog meer te versterken, Uwe Majesteit heb
ben aangespoord, hierheen te komen.
Indien zulks en ik ben daarvan over
tuigd het doel der komst van Uwe Ma
jesteit is geweest, kan ik Haar verzekeren,
dat ik hartelijk Hare goede bedoelingen
deel en dat. ik vurig verlang, dat de beste
verstandhouding tusschen Ons Beider Lan
d-en blijvend voortbc6ta.
Ik durf verwachten, dat Uwe Majesteit
een goede herinnering met zich zal nemen
aan den korten tijd, in Amsterdam doorge
bracht, en aan het weinige, dat ik Haar kan
doen zien, en spreek de hoop uit, dat die
herinnering Haar er toe brengen zal, het
bezoek, dat Zij mij heden het genoegen
doet, te brengen, en voor welk bezoek ik
Uwe Majesteiten verzoek, mijn dank te wil
len aanvaarden, te herhalen.
Ik drink op de gezondheid van Uwe Ma
jesteiten, van het Koninklijke Huis van
België en op den voorspoed van België.
Koning Albert antwoordde daarop,
eveneens in het Fr ansoh met een rede,
welke, vertaald, aldus luidt:
Do Koningin en zijn even bekoord als
dankbaar voor de ontvangst, die ons door
Uwe Majesteit en bet Nederlandsche volk
is bereid.
Do beminnelijke welkomstwoorden van
Uwe Majesteit verhoogen nog de waarde,
die wij aan deze zeer hartelijke ontvangst
hechten.
Sinds lang was het een onzer dierbaarste
verlangens, het genoegen te hebben, Uwe
Majesteit te ontmoeten en tevens, zooals Zij
zich wel wil voorstellen, beter kennis te ma
ken met het mooie land, dat Zij bestuurt.
Wij achten Ons gelukkig, Haar heden de
uitdrukking Onzer vriendschapsgevoelens,
en de verzekering van de eerbiedige toege
negenheid der Belgische natie, aan te bie
den.
Voor deze eerste ontmoeting kon geen om
geving beter gekozen zijn dan deze oude
en bloeiende stad Amsterdam, waar ia
grootsche monumenten en onvergankelijke
kunstwerken de roemrijke geschiedenis der
Vereenigdo Provinciën en van het Doorluch
tige Huis van Oranje herleeft.
De meest vriendschappelijke verhoudingen
ik merk het met vreugde op, bestaan
tusschen de Belgische en Nederlandsche be
volking. Behalve een gemeone grens over
een groote uitgestrektheid, hebben zij on
derling waardevolle verwantschappen, die
hen nog meer samenbrengen.
Dit j&ar zelfs heeft de regeering van
Uwe Majesteit aan België een toeken van
achting en welwillendheid, dat België naar
waarde heeft geschat, gegeven door voor
Nederland een belangrijko plaats op de
tentoonstelling van Brussel te bereiden. Het
elegante gebouw van Nederland boeit er de
aandacht der bezoekers door de belangrijk
heid en verscheidenheid der uitgestalde pro
ductei'..
Zij getuigen van de zeldzame en sterke
eigenschappen van het Nederlandsche ras,
zijn handelsbekwaamheden, zijn volhardend
vernuft, zijn bedrevenheid in het oplossen
dor moeilijkste problemen der kolonisatie
van tro|"-ische streken.
Ik hen bijzonder getrokken geweest door
deze schitterende deelneming aan ons feest
van kunst cn» nijverheid, evenzeer als ik het
heden ben door de bekoorlijke woorden,
waarmede Uwe Majesteit Haar verlangen
uitdrukt, de beste verstandhouding tusschen
Ons Beider Landen te zien. voortbestaan.
Van mijn kant geef ik Haar gaarne de ver
zekering, dat ik er steeds van harte toe
zal bijdragen, de banden van vriendschap en
goede nabuurschap, die de bewoners van
België en van Nederland vereenigen, nau
wer aau te knoopen.
Ik ben overtuigd een warmen weerklank
te vinden bij mijn medeburgers, als ik ter
gelegenheid van onze aanwezigheid in dit
naburig en bevriend land de bewondering
uitdruk die wij koesteren voor Uwe Ma
jesteit, erfgenaarrf van de hoogo deugden
en de warme vaderlandsliefde, die het erf
goed van haar huis zijn. Als opreohte tolk
van de gevoelens, die het Belgische volk
met mij deelt spreek ik warme wenscken
uit voor het geluk van Uwe Majesteit. Zij
zal mij toestaan bij deze wensch en óp te ne
men Hare Majesteit Koningin Emma, den
Prins der Nederlanden en Prinses Juliana,
het voorwerp van de liefde en de verwach
tingen van een geheel volk.
Ik hef mijn glaa op ter eore van Hare
Majesteit de Koningin der Nederlanden en
Hare Hooge Familie en ik drink op den
voorspoed van het Nederlandsche volk."
De Taptoe.
Het publiek, dat al vroeg in den avond
Darnwaarts trok, block overweldigend te zijn.
Do Dam was natuurlijk voor eon goed deel
afgezet, maar halverwege de pleinruimte
achter ]iet „Bendrachtsboeld" was het pu
bliek toegelaten. Daarachter weer, op het
pleintje naast het Commandantsbuis, had
de politie terrein vrij gelaten, want dat
was de lastigste hoek, wat later zou blij
ken, toen d© menschenmassa ging opdrin
gen uit d© straten cn steegjes van de "War
moesstraat en over de gcheele breedte van
het 'Damrak. Toen moest er telkens weer
politic gorequireerd worden cn bereden po
litie werd den Nieuwendijk opgestuurd om
door do steegjes1 midden in de menigte op
het Damrak te lcomen, ten einde aldus die
ontzaglijke menschenmassa ©enigszins tc kun
nen beheersclicn. Helmen glimmerden tus
schen do woelende menigte, die maar be-
zwaarlijk tot rust was te brengen en dc
bereden agenten bleven er voortdurend
circuleeren.
Tal van rnenschen werden bezwijmd weg
gedragen en velen min of meer licht ge
wond. De geneeskundige dienst en de „Eer
ste hulp bij Ongelukken" hadden handen
vol werk om al die slachtoffers te helpen
en te vervoeren. Verscheidene personen wer
den in de kosterij van do Nieuwe Kerk tij
delijk opgenomen.
Kort na halftien ving de taptoe aan mot
een zwaren roffel, geslagen door 100 tam
boers van de landmacht. Daarna een schal
lende taptoe van 60 hoornblazers van de
landmacht en vervolgens ©en taptoe van 100
landmacht-tamboers, wat een golvend dreu
nenden weerslag gaf tegen de huizen. En
dan de taptoe, geblazen door 60 trompet
ters van vcld-artillerie, rijdende artillerie
cn huzaren.
Schetterend weerklonken de tonen tot in
zijstraten.
Daarna was de beurt aan de marine voor
haar taptoo van pijpers en tamboers. Pittig
tierelierden de fluitjes boven den zwaren
trommelslag, tot 't tromgeluid gedempt werd
cn in zangeringen toon de fluitjes koraal
achtig klonkcu.
Vervolgens speelden de muziekkorpsen de
Brabanronne, waarna van de huizenkanten
applaus klonk. Hierna volgde het Oude "Wil
helmus naar de toonzetting van 1626. Plech
tig klonk de inzet van het koper, 't was
als orgelmuziek. Ook na ons volkslied klonk
applaus.
Eerst nu verschenen de Hoogo Bezoekers
voor het geopende balkonraam, waar zetels
voor ben neergezet waren. H. M. was rechts
van Koning Albert gezeten. Naast de Ko
ningin zat Koningin Elisabeth en naast
Koning Albert Prins Hendrik. Beide Ko
ninginnen droegen een schitterenden diadeem
op heur coiffuro.
De muziekkorpsen speelden nu den Belgi
schen grenadiersmarsch van C. Bender, den
marsch van het regiment, waarbij Koning
Albert 10 jaar gediend heeft. Met stevig
tempo werd de Belgische marsch gespeeld
en de Belgische journalisten, op den Dam
aanwezig, toonden door applaus en bravo
geroep hun ingenomenheid met de uitvoe
ring er van. Ook van de zijde van het pu
bliek klonk wederom applaus.
De taptoe was hiermede ten einde en
thans volgde het deilé, waarbij met breed
front in drie afdeelingen rond den Dam en
dan laDg8 Let Koninklijk Paleis gemar
cheerd werd.
Door de Paleisstraat marcheerden de mi
litairen af en korten tijd later stortte de
stroom van toehoorders, die dicht opeen
gedrongen hadden gestaan in de Damomge-
ving zich over de vrij gebleven Pleinruimte
uit en lang nog kon men slechts schuifelend
in de winkelstraten van Amsterdam's cen
trum voortkomen.
Vermeld dient nog, dat na afloop van de
taptoe de dirigent, do 1ste luit. N. A.
Bouwman, directeur der Kon. militaire ka
pel, en de kapitein-adjudant van de grena
diers en jagers Boellaard, die de deelnemen
de militairen gecommandeerd had, ten pa
leize ontboden werden.
Dat liet gedrang bij de taptoe nogal he
vig is geweest, kan blijken uit het volgende
Door de brigade der Vereeniging „Eerste
hulp bij Ongelukken", welke op den Dam
en omgeving geposteerd was, werd in tal
rijke gevallen hulp verleend. Ongeveer zes
tig personen uit de menigte, onder wie een
agent, zijn flauw gevallen en werden bin
nengedragen in de kosterij der Nieuwe
Kerk. Eenigen hunner moesten naar een
der gasthuizen worden gebracht. Een agent
was ten gevolge van een trap van eev
paard tamelijk ernstig aan een been ver
wond. Een andere agent had een kwetsuur
aan het oog. Van ongelukken van bepaald
ernstigen aard werd niet gehoord.
Consulaire dienst.
Bij Kon. besluit is -aan den beer S. J.
Meijer op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend int zijn betrekking van vice-consul
der Nederlanden te Vardö (Noorwegen) en
is als zoodanig benoemd, buiten bezwaar
van 's lands schatkist, de heer M. Olsen.
Aan den heer Olsen moet in het Duitsch
geschreven worden. Het ressort van het
vice-consulaat omvat het ambt Finmarken.
Bij Kon. besluit is, met ingang van 2 Sep
tember 1910, de detacheering bij bet leger
in Nederlandsch-Indië van den, sedert tot
ritmeester bevorderden len-luit. der cavale
rie jhr. T. H. Röell, ingetrokken.
Geachte Burgerij!
In Juni 1.1. heeft de Leidsche Univ'ër-
siteit mot allen luister haar lustrum gevierd
en gij hebt daarbij geen moeiten en kosten ge
spaard, om de Stad, die zoo eon instelling
mag bezitten,' een feestelijk aanzien te geven.
Morg»e£n, 17 Sept., zal bet, wel niet zoo
oud, maar toch ook oud en eerwaardig
L o i d s c h Genootschap„Mathesis Scientia-
rum Genitrix", door Leiden aars, waar
onder eon drietal studenten, opgericht en
6inds dien door vele Prof. der Leidsche
Universiteit bestuurd, zijn Zesde zilveren
periode intreden. Dat can groot deel Uwer
met de inrichting medeleeft, getuige de vele
critiek in het „LeicLsch Dagblad," door
velen uwer gesteund, van ongeveer een jaar
geleden.
Oommissiën van oud-leerlingen en leerlin
gen hebben er voor gezorgd, da.t dit ju
bileum luisterrijk gevierd wordt en blijft
ook gij nu, in de dagen van de feesten,
niet achter, en wanneer oud-leerlingen en
leerlingen zich opmaken om het Genoot
schap Maandag 19 Sept. to huldigen, dan
d© vlaggen uit, ter eere van hot oud e
(niet verouderde^ eerwaardigeGenoot-
schap: „M athesis Sciontiarura Ge-
n i t r i x
Eenige leerlingen.
Leiden, 16 Sept. 1910.
üSa&ssche ReehtFjnnk.
Van zes Zwammertlamsciie
eenden.
Een dikke, vette Zwammerdamsche eend
liep op 20 Juli waggelend met vijf jongen
in een stuk grasland onder die gemeente;
zij zochten ijverig naar malscbe grasspriet
jes. Kwakend en snaterend liep het zestal
over het land door het lange gras, dat daar
door een weinig plat getreden werd. Dit
verdroot een paar grasmaaierSj die aange
nomen hadden het land te ma-u en.
Het waren de 59-jarige Jan Z. en de 54-
jarige A B., beide wonende te Zwammer-
dam. Zij klaagden hun nood aan den eige
naar van het land, die hun ten antwoord
gaf:- „Ze zijn niet van mij, slaat ze maar
doo<V'
Maar onze grasmaaiers hadden het land
aan bloedvergieten en dachten het zaakje
voordeeliger op te knappen. De moeder
eend met de vijf jongen, werden door hi-n
gevangen en in een zak ^odaan, en aan G.,
O. voor een kwartje per stuk verkocht.
Daar een eend zijn snater niet kan hou
den en zij bovendien geteekend waren aan
den snavel, kwam de eigenaar II., uit Bo
degraven, er achter, waar zijn beestjes
zwommen, en kwam het heele zaakje uit.
Thans stonden de beide bejaarde mannen
terecht wegens diefstal in vereeniging. Bei
den bekenden, doch konden maar niet be
grijpen wat voor kwaad zij gedaan hadden.
Zij vonden het niet meer dan b'llijk, dat de
eigenaar van de eenden hen nu maar scha
deloos stelde.
Dit zal evenwel niet gaan, daar voor bei'
den een maand gevangenisstraf geëisoht
werd en dit buitenkansje niet aan derden
is over te doen.
Eerlijkopgebaggerd.
A. C., 26 jaar, en L. M., 23 jaar, baggei
lieden te Leiden, stonden terecht, omdat z
een stuk gietijzer hadden ontvreemd, eigep
dom van de Kon. Ned. Grofsmederij.
Althans zoo luidde de dagvaarding. Op 1
Juli zou de daad door hen bedreven zijn j
zij verkochten het stuk ijzer voor f 1.08 e
deelden de opbrengst samen. Dit alles werd
door hen erkend, maar gestolen... neen boor,
zij hadden, het eerlijk opgebaggerd 1
Toen de president hen opmerkzaam maak
te, dat, indien dat werkelijk zoo was, zij
dan volstrekt niet gerechtigd waren zoo'n
vondst te verknopen», was het antwoord
„Ja, maar, wij vinden zooveel; als we dat
allemaal moeten uitzoeken van wie dat is.
Wo vinden zoo dikwijls een ouden emmer;
verbeeld je, ga nu eens vragen van wien
die isDat gaat toch niet. Neen boor, eer
lijk opgebaggerd.''
De onderbaas van de Grofsmederij be
weerde, dat bet bewuste stuk ijzer vermist
was, maar dat bet onmogelijk van hot schip,
waar het opgestapeld was, kon afvallen;
het was in het water gegooid of bet was
direct van het schip gestolen.
De bediende van don opkooper- vertelde,
dat het ijzer vol met modder zat.
„Dan hebben jelui het eerst in het wa
ter gegooid", zei de president.
„Neen hoor, eerlijk opgebaggerd", luidde
bet antwoord.
Het O. M. wilde van die eerlijke baggerij
nietg weten eni vond het noodig, dat beide
beklaagden eens veertien dagen gevangenis
straf kregen om hun aan het verstand te
brengen, dat al wat zij als oaggcrlui vin,
den niet aan hen behoort.
Uitspraak in beide zaken over 14 dagen.
Kaagsch Gorecïitslsol.
Voor het gerechtshof heeft gisteren te"
recht gestaan de recidivist J. G. G., 27 jaar,
kleedermaker te 's-Gravenhage, door de
rechtbank aldaar wegens diefstal van een
rijwiel te Hof-van-Delft veroordeeld tot 1
jaar cn 6 maanden, welk vonnis door het
Hof bij verstek bevestigd was.
Beklaagde gaf op, onschuldig te zijn. Hij
was met een fiets, die hij geleend had, in
Delft geweest, had die fiets eenigen tijd,
laten staan in een donkere poort en was
met die fiets een sednwachter van den
spoorweg gepasseerd. Hij was in Delft ge
weest „om een commissie te doen".
De president mr. Hulshoff wees den be
klaagde, die reeds 8-maal is veroordeeld,
op verschillende tegenstrijdigheden in zijn
opgaven voor do politie en den rechter
commissaris en later voor rechtbank en Hof.
Vijf getuigen werden gehoord, waarna
advocaat-generaal, mr. Van Hangest baron
d'Yvoy, bekrachtiging vorderde van 's Hofs
verstekarrest.
De verdediger, mr. G. C. J. Varenkamp,
advocaat te 's-Gravcnhage, critiseerde do
z.i. nonchalante wijze, waarop de politie in
deze zaak het onderzoek heeft geleid, ten
nadeele van zijn cliënt, en achtte de aanwij
zingen tegen beklaagde te zwak, om tot zijn
veroordeeling te leiden. Had deze beklaag
de niet zulk een aanzienlijk strafregister,
hij zou meende pleiter op die aanwijzin
gen nooit zijn veroordeeld. De draaierijen
van beklaagde verklaarde pleiter uit de
omstandigheid dat hij is een handlanger van
chanteurs cn dat hij te Delft was om een
bepaald persoon te volgen, ten einde na te
gaan wat deze daar uitvoerde. Beklaagde
heeft daarvoor niet willen uitkomen, omdat
bij gevoelde dat wat bij deed, ongeoorloofd
was. Pleiter vroeg vrijspraak voor zijn
cliënt.
Er volgde re- en dupliek.
Speelhuizen.
Vanwege den Staat is bij deurwaardera-
exploit aanzegging gedaan, dat hij in hoo-
ger beroep komt tegen het vonnis, door den
president der rechtbank te 's-Gravenhage,
in kort geding gewezen, waarbij bevolen
wordt de staking van zekere politiemaat
regelen tegen de speelhuizen (het plaat
sen van posten, die het publiek den toe
gang verbieden) en waarbij de Staat werd
veroordeeld tot f 200 schadevergoeding en
in de kosten van bet prooos»