Jïo. 15512.
LSÏBSCS DAGBÏ.A&, ITrijdag* 16 September. Tweede Blad.
Anno 1910.
Kunst, letteren, enz.
Tweede Kamer,
Faillissementen.
FEUILLETON.
Een zware
'Aanstaanden Maandagavond 19 Septem
ber zullen in de Theaterzaal van het Kur-
iiaué te Sch'eveningen eenige Leidsche da
mes en heeren studenten voor het Haag-
6che publiek opvoeren: „Het Verguld-
Avondje'uit de „Camera", het bekende
hoofdstuk uit de „Familie Kegge", een too-
/neelstukje, waarmee zij in het voorjaar in
I/ei den bij gelegenheid van het lustrum der
Meisjesstudentenvereeniging zulk een groot
succes behaalden.
De Vereeniging Onderlinge Vrouwenbe
scherming voor wier Toevlucht voor onver
zorgde zuigelingen de helft van de op
brengst zal strekken, mocht eenige artisten
,van naam bereid vinden den avond op te
luisteren, mevr. Emmy DenijsKruijt met
liederen (Dalcrozo), mej. Jeanne Visser,
declamatie (Falkland en Gezelle) en de
heeren 0. Oberstadt en C. J. M. Tromp, sa
menspel voor piano en viool (Grieg en
Brahms.
Prof. Blok heeft in de serie: „Uit onzen
bloeitijd" van de Hollandia-drukkcrij een
Nummertje gewijd aan: „De Gilden." De
historische lijn wordt in dit werkje gevolgd,
de aard van de gilden in hun wisselende vor
men bloot gelegd, in hun verhouding tot
godsdienst en staatkunde.
We veroorloven ons hier en daar een
.fetukjo over te nemen, het gildenwezen, tot
•jdijn oplossing volgend.
„In de eerste plaats waren de middel-
'eeuwsche gildon in onze steden vereenigin-
gen van industrieel-en aard, die ten doel
hadden de bevordering der stoffelijke be
langen barer leden, waarmede dan kerke
lijke feestvieringen en plechtigheden ver
bonden plachten te zijn in overeenstemming
mot het sterk kerkelijk karakter dér mid-
jjeleeuwsche instellingen in net algemeen.
„De geschiedenis van het gildewezen in
de 16de en 17de eeuw ten onzent is die van
ide langzame losmaking dezer knellende
banden. In de 18de bestaan eigenlijk nog
alleen de uiterlijke vormen, die op hun
beurt niet bestand blijken tegen den maoh-
ifcigen stoot der Revolutie."
„In de 17de en 18de eeuw hebben wij ten
Opzichte van het gildewezen te doen met
[toenemend verzet tegen den middeleeuw-
bohen band, die handel, met name klein
handel, en nijverheid omsloten luield, met
aanhoudende en gewilde schending der mid-
jleleeuwsohe gildebepalingen; aan de an-
Öere zijde met pogingen om daaraan neg zoo
veel mogelijk de hand te houden ten einde
£an het stadsbestuur een geweüschte con
trole te verzekeren en de maatschappe
lijke gevolgen eener toenemend teugeiloozo
jprijheid van arbeid en productie te bestrij
den in het belang der economisch en ver
standelijk zwakken tegenover de kapitaal
krachtigen en intellectueel zich verheffen-
den, om zouden wij thans zeggen den
strijd om het bestaan der zwakkeren en ar
mer en tegenover de sterkeren en rijkeren
'©enigszins te verlichten."
„De in de 17de eeuw snel groeiende fa
brieksnijverheid gaf in tal van ambachten
Wel niet dadelijk den doodsteek aan het be
staan der kleine meesters, die met een paar
gezellen en een enkelen leerling werkten,
maar deed tooh het gansche karakter van
'$on arbeid veranderen en maakte de hand
having der op de oude toestanden betrek
king hebbende keuren zoo goed als onmoge-
ffik."
De nieuwe gedachten, uit Frankrijk, ook
jïLa&r ons land, overgewaaid, deden door hun
Invloed ten slotte do gilden zwichten..
„De tweede Nationale vergadering van
•Se Bataafsche Republiek besloot dan ook,
[nadat op veel plaatsen de wenschelijkheid
ider opheffing was betoogd, zonder veel dis
cussie tot afschaffing der gilden als, „onbe
staanbaar met het algemeen geluk".
Tijdens Bodewijk Napoleon won de na de
opheffing der gilden gevoelde behoefte aan
ben band tussohen do beoefenaars van het
zelfde ambacht zooveel veld, dat (30 Jan.
jïSOS) een nieuwe wet op de neringen, am
bachten en bedrijven werd ingevoerd, die de
verplichte proefwerken verving door diplo
ma's van bekwaamheid^.
„In de Grondwetscommissie van, 1814 ves
tigde d© heer Repelaer nog wel even „de
aanclagt der leden" op het stuk der „gil*
dens, hetwelk bij de Grondwet niet is aange
roerd", maar het bleef er bij, want men
wilde in overeenstemming met den presi
dent „zig vooral wagten nieuwe brandstof
fen voor den dag te brengen" en zioh liever
niet steken in de ook toen reeds gevoelde
bezwaren van de werkmanspolitiek."
Toch werd nog later, zelfs in onzen tijd,
nfenigmaal de vraag overwogen, of het niet
"goed zou zijn iets van het gildewezen we
der to doen herleven, namelijk een zeker
verband van samenwerking tusschen de be
oefenaars van hetzelfde ambacht", van de
zelfde nering. Uit deze ernstig gevoelde be
hoefte ontstond eindelijk na vele jaren ook
ten onzent de vakvereeniging naar Engelsen
voorbeeld, die het goede en voor onzen tijd
bruikbare beginsel van het gildewezen zooht
te behouden zonder den nasleep van het
verouderde, dat daaraan vastkleefde.
De moderne vakvereeniging is niet anders
dan de herleving in modernen vorm van het
oude gild en vertoont daarvan zelfs in toe
nemende mate het karakter, daardoor het
bewijs leverend van de in den menschelijken
aard liggende behoefte aan het beginsel,
waarvan ook het middeleeuwsche gild op
zijn wijze de uiting was, het beginsel, dat
er een natuurlijke band bestaat tusschen
hen, die hetzelfde vak uitoefenen."
Ziehier het een en ander geciteerd uit het
zoo boeiend kloin geschriftje, een belang
betreffend, dat, als prof. Bdok opmerkt, ook
onzen tijd nog raakt.
Alleilei bijzonderheden moesten wij weg
laten. Menigeen, werkgever cn werkman
in de eerste plaats zullen het, dunkt ons,
met genoegen lezen.
„De Dwaze Maagd."
Do „N. R_ C." bevat het volgende inge-
izonden stuk:
Rotterdam, 14 September 1910.
Den WelEdelen heere Hoofdredacteur
van de N. R. C.
WelEdele Heer!
Het zij mij vergund, verzoek ik beleefd,
u een beantwoording te deen geworden op
Bataille's artikel N. R. 0. 13 Sept. 11.
De heer Bataille betuigt zijn leedwezen,
in de N. R. C. van 13 Sept. 11. vermeld over
de opvoering in den Grooten Schouwburg te
Rotterdam van zijn tooneektuk: „De dwaze
Maagd" zonder zijn machtiging, terwijl hij
weet dat die machtiging ovwbodig is, als
de auteur door den druk zijn werk, als
nu, ten onzent tot publiek eigendom maakt
en dab zij krachteloos is tot bescherming
van persoonlijken eigendom.
Had de heer Bataille zijn tooneelstuk
„De dwaze Maagd" als manuscript gehou
den zooals zijn tooneelwerk: „Ench an te
rn ent", door de directie P. D. van Eijsden
gekocht vê*n den auteur, dan ware niet ge
beurd hetgeen den heer Bataille met leed
wezen ver walt, welk leedwezen, in dezen,
toch meec reden van bestaan moet hebben
bij den kooper dun bij den verkooper van
een recht dat niet bestaat.
Zooals genoemde machtiging krachteloos
is kan vergedreven hoffelijkheid om als
koop te betalen wat geldeloos reeds alge
meen eigendom is, tot beteren commer-
cieelen toestand te bevorderen, doelloos ge
acht worden.
In beleefde^. dank voor eventueele plaat
sing.
Hoogachtend,
Uw WelEd. Dienaar,
L. B. J. MOOR,
Hoofdregisseur Grooten Schouwburg,
Rotterdam.
Westkruiskade no. 28A.
[Uit deze beschouwing blijkt wel zeer
duidelijk teekent de „N. R. C." aan
hoe wenschelijk het is, dat Nederland zich
aansluite bij de Berner Conventie.]
Naar wij vernemen heeft het gemeente
bestuur van Kampen aan den architect W.
Kromhout Cz„ thans Koofdlceraar in de
bouwkunst aan de academie te Rotterdam,
het maken der ontwerpen opgedragen voor
een te bouwen ziekenhuis. De uitvoering
zal geschieden in vereeniging met den tech-
nischen dienst der gemeente.
Zooals men weet, bouwde Kromhout on
der dezelfde voorwaarden het nieuwe Van-
Iterson-ziekenh'uis te Gouda* dat thans in
gebruik is genomen.
In de Kimstzaal Reekers, Rotterdam, is
geopend een tentoonstelling van lithogra-
phieën, portretten, door den Miinchener
Karl Bauer.
In den kunsthandel Reballio,
waar behalve eerste rangs schilderkunst
ook waardevolle oude meubelen, zilver, ta
pijten, kunnen worden verkregen en voor
werpen van Friesche nijverheid, het sier
lijk kleurige Hinlooper werk in depót wor
den gehouden, zagen wij, wat de schilde
rijen betreft, prachtige stalen.
Een paar levensgroot© manskoppen door
Matthijs Maris, mooie De Zwarts, een
merkwaardig, levensgroot geschilderde
geit; merkwaardig om alleen het kleurbc-
lang waarom de schilder het weergaf. Van
de eigenaardigheid van zulk een dier
niets. Als merkwaardige uiting van De
Zwarts talent zéér belangwekkend.
Een schitterend schoon schilderijtje van
Suze Robertson, mochten wij in den kunst
handel Reballio genieten. Een vrouwtje,
wit gemutst, tegen een witten muur. De
zwaarheid van haar kleur heeft zich hier
opgelost in een innig meegevoel. Wiggers,
Dysselhof, ook een schilde rijtje van onzen
stadgenoot v. d. Nat troffen wij aan; een
sieeuwgezicht.
Voor kunstliefhebbers is een bezoek aan
den kunsthandel Reballio, zeer aan 4e be
velen.
Voor gymnastische oefeningen bestaat
altijd belangstelling. Men denke aan de
verschillende clubs welke in overvloed be
staan. Hier is een nieuw boekje: „vrije
oefeningen, gebaseerd op de Zweedschc
n«;thode", door J. B. Bets.
Uitgave: Van de Ven, Baam.
Bij denzelfden uitgever is verschenen een
handleiding tot de beginselen der admi
nistratieve statistiek, voor de cafididaten
der praktijk-examens in het boekhouden,
door C. de Jong, (met 6 diagrammen).
C. Ph. J. Clous.
Róssing schrijft in het „Nws. v. d. D.":
„De heer 0. Ph. J. Clous, die een lange
reeks van jaren met onderbreking van
enkele, die bij als lid van het Boll, toonecl-
gezelscliap „Trio" in Indië doorbracht
tot een der beste leden der Kon. Ver. „Het
Ned. Tooneel" behoord heeft, en er zich door
igeeren wil en voortdurend© studie een eer
ste plaats veroverd had en in het bijzon
der als „raisonneur" uitmuntte, heeft, om
redenen van gezondheid, het tooneelspelon
moeten opgeven. Aan den Raad van, Be
heer der Kon. Ver. „Het Ned. Tooneel"
had hij tegen 1 September ontslag aange
vraagd, en hij heeft dit, onder toekenning
van een pensioen, eervol gekregen.
Velen ook buiten Amsterdam zullen
den heer Clous, als gewetensvol tooneelspe-
ler, in goede gedachtenis houden en hem
herstel of verbetering van gezondreid toe-
wenschen".,
„Gezondheid en school heet het door dr.
Max Juda Jr. bewerkte geschriftje van dr.
Goliner. Van het hygiëne-standpunt tut
wordt het schoolgebouw bekeken, besproken
de samenwerking van school en huis, de
leerplicht, het schoolonderricht en de hy
giënische uitvoering, de zang en dc gym
nastiek, terwij] vervolgens de overlading,
een geestelijke is hier natuurlijk bedoeld en
dö vacantie bespreken worden.
Verder zijn e-r nog hoofdstukken gewijd
aan den schoolarts, het zieke schoolkind, be
smettelijke kinderziekten cn tube^ulose bij
kin-deren.
Het boekje is ongetwijfeld belangwekkend
voor ouders en vooral voor onderwijzer?, al
zal aan den meer ontwikkelden onder doze
groepen het grootste deel van den inhoud
van het werkje reeds bekeDd zijn. In zake
hygiëne is evenwel een nog weer eens ouder
oogen brengen nooit overbodig.
Uitgever: H. Meulenhof, Amersfoort.
Alma Tadema's hoofdwerk „Een lente-
viering", is voor 7000 pond verkocht aan
den Amerikaan Penfield. Het doek bevond
zach in handen van een Londensch kunst
handelaar, die het gekocht had bij Christie
in de veiling der Carland-collectde.
Agnes Sorma.
In de Berlijcsche bladen wordt medege
deeld, dat Agnes Sorma met het gezelschap
van heb Neues Sohauspielhaus tusschen 15
October en 10 November een rondreis gaat
maken, waarbij voois telling en zullen gege
ven worden te Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag. Gespeeld worden „Das Kon-
zert" van Herm. Bahr (welk stuk we af-
geloopon winter hier van Royaards zagen),
Maeterlinck's „Monna Vanna" en Fulda's
Z willingssch w estern.
Nedcrlandselie ffiSacstsclmppij voor
Tuinbouw eu Plantkunde.
De vaste keuringscommissie heeft op
haar September-vergadering gehouden in
het Kon. Z. Gen. Natura Artis Magistra te
Amsterdam, o.a. de volgende onderscheidin
gen toegekend als:
Getuigschrift le klasse, aan:
Aoomtum Wiïsoni, nieuw ingevoerde plant
van den heer W. van Veen te Leiden en
van den heer K Wezelenburg te Baarn.
Getuigschrift van verdienste aan: Rhusty-
phina laeiniata, Helenium autumnale
Gartensonne, Aster amellus Beauty
Parfait, en Crigeron Mesagr&nde speciosa,
alle vier ingezonden door den heer K.
Wezelenburg te Baarn.
Cactus-dahlia „Snowstorm", zuiver wit,
van de firma E. H. Krelage Zoon te
Haarlem en van den heer Hemerik te Lei-den
Botanisch getuigschrift aan: Perowskia
atriplicifolia van den heer K. Wezelenburg.
Eervolle vermelding aan: Helenium
autumnale Rivertoa Gem. van denzelfde.
Verguld zilveren medaille en zilveren me
daille met gelukwensohen der jury voor een
verzameling afgesneden takken van hees
ters van de afdeeling Baarn en omstreken,
met verzeek de zilveren medaille aan den
heer K. Wezelenburg, don samensteller van
dteze inzending, te willen overhandigen.
Zilveren medaille aan: Verzameling
Chrysanthemumbloemen van den heer J. G.
Mensing te Aalsmeer.
Bronzen medaille aan: Verzameling sier-
graesen voor den vollen grond van den heer
K. Wezelenburg te Baarn.
Gehuwde vrouwelijke rajksacabtc-
Eftrcn en onderwijzeressen.
Het hoofdbestuur der Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen heeft aan de Tweede
Kamer een adres met toelichting gezonden
naar aanleiding van het ontwerp van wet
betreffende de regeling van de positie van
vrouwelijko rijks-ambtenaren cn onderwijze
ressen, bij het openbaar lager onderwijs, die
in het huwelijk treden, met verzoek dit ont
werp niet aan te nemen.
£3oi van Arbitrage.
De eerste bijeenkomst van het scheidsge
recht ter beslissing van het tusschen de Ver-
cenigde Staten van Amerika en Venezuela
gerezen geschil betreffende een vordering
der Stoombootmaatschappij „Orinoco", wel
ke aanvankelijk bepaald was op 20 dezer, zal
gehouden worden op Woensdag 28 dezer,
des namiddags te 3 uren, in het gebouw van
het Permanent Hof van Arbitrage in Den
Haag.
Het scheidsgerecht bestaat uit de heeren
prof. H. Lammasch uit Weenen-, opper-ar-
biter; mr. Beernaert, Belgisch minister van
Staat, en Gonzalo dc Quesada, gezant van
Cuba te Berlijn.
Agenten zijn: yp«5r de Verconigde Staten
de heer William C. Dennis; voor Venezuela
de heer Cariog F. Grisanti. Als raadsman
voor de Vereenigde Staten is bovendien!
aangewezen de heer Frederik D. Mc, Ken.
ney.
De eerste vergadering van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal in het nieuw e zit
tingjaar zal gehouden worden Dinsdag 20
September, 's namiddags te 3 uren.
In deze zitting zal de Staatsbegrooting
voor 1911 worden aangeboden en de opgave
voor het voorzitterschap worden opgemaakt;
Indische begrooting voor
19 1 1.
Bij Dota van wijzigingen wordt voorge
steld de aan de vereeniging „Oost en West"
toegekende subsidie van f 30CO 's jaars voor
eenmaal te verhoogen tot f 4500.
Voorgesteld wordt den directeur van on
derwijs, eeredienst en nijverheid toe te voe
gen een deskundig adviseur voor de zaken
betreffende het inlandsch onderwijs, op een
salaris van f 8400.
Voor de verbetering der har en toestand en
is een plan opgemaakt, dat 4,000,000 zal
kosten, en waarvoor een eerste termijn op
deze be-grooting is ingelasciht tot een be
drag van f 750,000.
Een noodzakelijk gebleken uitbreiding
van het personeel bij het departement
van gouvernementsbedrijven maakt een
verhooging noodig van f 132,000.
Het voornemen bestaat om met ingang
van 1 April 1911 de opiumregie in te voe
ren in de residentie Riouw en onderhoorigho
den, waardoor de raming der opiumpacht
wordt verminderd.
Spionnng© t© Simhilen.
Uit Ke-ulon wordt gemeld:
Volgens mededeslingen uit Embden blijft
de gevangenneming der Duitschers steeds
grootere opschudding teweegbrengen.. Meer
en meer blijkt, dat tal van Duitschers in de
Enge.lsche spionnagezaak gewikkeld zijn, en
dat zij den Engelsehen in het bereiken van
hun doel zeer veel medewerking hebben ver
leend. Het onderzoek der Justitie breidt zich
zelfs uit over het eiland Helgoland. De be
wijzen tegen de Engclschen zijn de laatste
dagen zeer versterkt
Aasiklacht t©gen een officier.
Naar aanleiding van het borioht van de
„Br. Ct.", dat do vijf miliciens, die adhae-
sie hadden betuigd aan het adres van De
Groof, verklaard hebben eerst kennis te heb
ben genomen van hot stuk, waarmede zij
hun instemming hadden betuigd, toen het
hun bij het onderzoek werd voorgelegd,
schrijft „Dc Msb.", dat haar na onderzoek
is gebleken:
lo. dat de aanklacht van De Groof ge
ruimen tijd ter inzage heeft gelegen in he-"'
gebouw der R.-K. Militairenvereeniging;
2o. dat drie der vijf onderteekenaars hun
schriftelijke adhaes*e betuigd hebben op
een tijdstip, dat de directeur, kapelaan
Peters, op de priesterretraite te Hoeven
was;
3o. dat do twee anderen geteekend heb
ben zonder do minste pressie van den di
recteur der Militairenvereeniging.
W. van Rooyen, koopman, to Hazerswou-
de.
C. H. Basart, fabrikant, te 's-Gravcnhago.
G. Pothoven, echteenoote van W. Steen
tjes, te Velp.
A. G. Bakkerwecrd, landbouwer, laatste
lijk te Arnhem, thans te Dusseldorf.
H. Wa-aijer, koopman, te Lonneker.
A. J. Bekke, aannemer, te Enschedee,
handelende voor gemeene rekening met J.
van den Berg, aannemer, te Enschedee.
J. van den Berg, aannemer, handelend©
voor gemeene rekening met A. J. Bekke, te
Enschedee.
W. M. H. Wittelings, handelaar in bouw
materialen, t© Dreumel.
P. Smagge, aannemer, te Vlissingen.
W. van Naarden, houder van een afbeta-
I lingsmagazijn te Amsterdam.
«5)
Toen zij tegenover elkaar zaten in de
ïjhuiskamer, trof het Max, dat zij den
jnaam van Pfaldner niet noemde. Eerst
toen hij naar hem vroeg, zeizel dat hij het
[zeker jammer zou vinden nu niet hier te
fcijn.
„Waar brengt Pfaldner zijn verlof door?"
„Op het oogenblik is hij te München!"
Ze zei het zonder op te zien en het
;eclieen Brodenberg, dat haar toon een wei-
:Hig gedrukt klonk. Reeds had hij willen
zeggen, dat zijn nicht daar ook was, maar
.hij begon met haar over andere zaken te
spreken, zijn reizen in den afgeloopen zo
mer, het stille leven op Elberodej en hij
vertelde haar van zijn oom Xaver. Terwijl
hij sprak, trachtten zijn oogen voortdurend
in haar gelaat te lezen. Ja, dat was nog
altijd de oude zwaarmoedige trek die door
hem vroeger ook reeds was opgemerkt. Het
engagement had hem niet doen verdwijnen,
maar nog scherper gemaakt. Maar toch was
'Antje nog mooier geworden.
„Ik zou uw oom wel eens willen leeren
kennen," zei ze met een uitdrukking van
hartelijkheid in haar stem.
„Mijn oom Xaver, jax dat is een uitste
kend manl Op vreemden maakt hij soms
den indruk koel te rijn, maar hij heeft een
Kroot en goed hart. Ik ben er zeker van,
dat hij van u ook veel zou houden."
Nu bloosde Antje weer; maar dezen
keer verdween het rood niet zoo snel van
haar wangen.
„De gelegenheid, om mijn oom te leeren
kennen," vervolgde Brodenberg, „zal u
niet ontbreken. Ik hoop, dat Pfaldner met
zijn jonge vrouw Eiberode eens bezoeken j
zal.
Zij antwoordde niet en hij waagde het
niet zijn uitnoodiging te herhalen. Hij stond
op om heen te gaan en kon het gevoel, clat
in hem leefde, niet geheel beheerschen.
„Wanneer u ooit in uw leven den mad of
de hulp van een vriend noodig mocht heb
ben, denk dan er aan, dat er op Eiberode
een man leeft, dio het als het hoogste ge
luk zou beschouwen, wanneer hij u van
dienst zou kunnen zijn."
Zij sloeg de oogen naar hem op en ant
woordde eenvoudig en hartelijk:
„Dat zal ik doen, mijnheer von Broden-
berg 1"
Hij haalde diep adem en vervolgde:
„Ik zou zoo heel graag willen, dat u
gelukkig werdt, maar, duid het mij niet ten
kwade, in uw oogen meen ik een uitdruk
king te zien, welke mij zegt, dat uw geluk
niet zonder schaduw is. Maar houd moed,
die schaduw zal verdwijnen. Het zal worden
zooals n 't hebt verdiend."
Er gleed een treurige glimlach o-ver haar
gelaat en ze zea zacht:
„Het is mijn schuld; ik ben niet geboren
om geheel gelukkig te zijn." En met een
smartelijken zucht besloot zij„Maar mis
schien nog minder om gelukkig te maken
Zij wist zelf niet, hoe het kwam, dat ze
dezen man, die een halfuur geleden niet veel
meer dan een vreemde voor haar was ge
weest, deze bekentenis deed; zijt die haar
ongeluk als een diep geheim voor de wereld
verborgen en er nooit met iemand over ge
sproken had.
Maar, al vervulden haar eigen woorden
haar met schrik, zij had er geen berouw van.
Zij was alleen Brodenberg dankbaar, dat
hij niet verder vroeg.
„Juffrouw Antje," zei hij rustig, ,,u hebt
mij straks gezegd, dat u wist, dat ik ver
driet heb gehad. Dit is zoo. Maar God heeft
ons een hart gegeven, dat juist in het leed
zichzelf leert kennen en uit het leed steeds
nieuwe kracht put. U zult ook vrede vinden
en het uur van uw geluk zal komen."
Hij drukte haar de hand en ging.
Haar kracht was ten einde. Toen de
deur achter hem dichtgevallen was, drukte
zij de handen tegen dc slapen en weende.
Maar onder haar tranen kiemde toch zacht
een gevoel van troost op: het bewustzijn een
deelnemend Kart, een werkelijken vriend ge
vonden te hebben.
XV.
Pfaldner was nog altijd te Münoben. Men
had hem, tot zijn genoegen de toezegging
gedaan, dat hij in den loop van de eerst
volgende zes maanden zou worden overge
plaatst.
Sedert zijn eersto ontmoeting met Lilli
von Burger waren nu bijna drie weken ver-
loopen.
Wat hij over dce ontmoeting aan zijn
meisje had geschreven was overeenkomstig
de waarheid; de volle waarheid was het
echter niet.
Bij toeval had hij Lilli gezien en hun ge
sprek had zich tot enkele minuten beperkt
Maar daarin was als volkomen natuurlijk
aangenomen, dat hun aanraking zich niet
bij deze cene ontmoeting zou bepalen. Sprak
het niet vanzelf dat hij, die dit jonge talent
ontdekt had, nu ook de vorderingen moest
aanschouwen, welke zij, onder leiding van
den grooten meester, had gemaakt, cn dat
hij haar een bezoek zou brengen in haar
atelier?
Over dit bezoek :-chreef Pfaldner niet aan
zijn meisje en Lilli niet aan haar vader.
Pfaldner had Lilli von Burger zeer ver
anderd gevonden. Niet uiterlijk; haar
sohodnhe'd was dezelfde gebleven. Reeds
den eersten «.vond dat hij met eenige ken
nissen samen was, had men van haar schoon
heid gesproken, en professor Lenbach zelf
had hem gezegd: „Ik houd anders niet veel
van schilderessen. Maar juffrouw von Bur
ger is zóó mooi, dat geen kunstenaarsoog
haar kan aanschouwen zonder in verruk
king te geraken, en ze heeft ook een groot
talent; werkelijk een groot talent!''
Maar innerlijk was Lilli von Burger een
andere geworden. Op het schoone gelaat lag
niet meer het marmer koude van vroeger,
dat slechts het omhulsel was geweest van
een onbevredigd bestaan. Zijzelf was groo-
ter geworden sedert zij een groot doel voor
zich zag. En wonderlijk, maar toch ver
klaarbaar voor ieder die in het msnschelijk
hart kan lezen, het gevoel, aan het begin
van het groote te staan, had haar niet
hoogmoediger gemaakt, maar eer zachter go
stemd Onveranderd waren die wonderoogen,
maar ze zagen de wereld goheel anders aan
dan vroeger en dat weerspiegelde zich daar
in tooh ook weer.
In de kleine kunstenaarskolonie van me
vrouw Morant trof het niet, dat Pfaldner
zoo dikwijls kwam. De meeste dames in
dit pension waren Amerikaanschen, die
geen aanstoot namen aau heeren-bczoek.
Bovendien geldt een atelier als onzijdige
grond voor beide geslachten.
Lilli vermeed het echter zorgvuldig Pfiild-
ner alleen te ontvangen. Zij wist het steeds
zoo in te richten, dat öf mevrouw Morant,
een kleine magere vrouw wier hoofd èenigo
gelijkenis had met dat van een muis, öf miss
Simpson, een oudere Amerikaansche schil
deres, met een gebiedend niterlijk, maar
een hart van was, zich in haar atelier be
vond, als hij kwam. De dames namen eigen
lijk alleen maar aan de conversatie deel,
als haar iets gevraagd werd, maar haar
aanwezigheid was voldoende om ieder in
tiem gesprek te voorkomen.
En toch wisten hij en zij, dat een verkla
ring, vroeger of later, onvermijdelijk tus
sohen hen was.
Maar terwijl Lilli die met een trotsche
rust tegemoet zag gevoeld hij zich zeer be
zwaard. Zijn rust en kalmte waren ver
dwenen. lederen dag, ieder uur noemde hij
zich tegenover Antje een lafaard; hij wilde
den band verbreken, maar kon niet tot een
daad komen. Voor nog zoo korten tijd had
hij zich voor Lilli op een hooj* voetstuk ge
steld, had hij een zelfbewusten toon tegen
haar aangeslagen; nu voelde hij zich in zijn
wankelmoedigheid zoo laag staa^ dat hij
het nauwelijks waagde de oogeh tot haar op
te slaan.
(Wordt vervolgd.)