Jïo. 15512. LSÏBSCS DAGBÏ.A&, ITrijdag* 16 September. Tweede Blad. Anno 1910. Kunst, letteren, enz. Tweede Kamer, Faillissementen. FEUILLETON. Een zware 'Aanstaanden Maandagavond 19 Septem ber zullen in de Theaterzaal van het Kur- iiaué te Sch'eveningen eenige Leidsche da mes en heeren studenten voor het Haag- 6che publiek opvoeren: „Het Verguld- Avondje'uit de „Camera", het bekende hoofdstuk uit de „Familie Kegge", een too- /neelstukje, waarmee zij in het voorjaar in I/ei den bij gelegenheid van het lustrum der Meisjesstudentenvereeniging zulk een groot succes behaalden. De Vereeniging Onderlinge Vrouwenbe scherming voor wier Toevlucht voor onver zorgde zuigelingen de helft van de op brengst zal strekken, mocht eenige artisten ,van naam bereid vinden den avond op te luisteren, mevr. Emmy DenijsKruijt met liederen (Dalcrozo), mej. Jeanne Visser, declamatie (Falkland en Gezelle) en de heeren 0. Oberstadt en C. J. M. Tromp, sa menspel voor piano en viool (Grieg en Brahms. Prof. Blok heeft in de serie: „Uit onzen bloeitijd" van de Hollandia-drukkcrij een Nummertje gewijd aan: „De Gilden." De historische lijn wordt in dit werkje gevolgd, de aard van de gilden in hun wisselende vor men bloot gelegd, in hun verhouding tot godsdienst en staatkunde. We veroorloven ons hier en daar een .fetukjo over te nemen, het gildenwezen, tot •jdijn oplossing volgend. „In de eerste plaats waren de middel- 'eeuwsche gildon in onze steden vereenigin- gen van industrieel-en aard, die ten doel hadden de bevordering der stoffelijke be langen barer leden, waarmede dan kerke lijke feestvieringen en plechtigheden ver bonden plachten te zijn in overeenstemming mot het sterk kerkelijk karakter dér mid- jjeleeuwsche instellingen in net algemeen. „De geschiedenis van het gildewezen in de 16de en 17de eeuw ten onzent is die van ide langzame losmaking dezer knellende banden. In de 18de bestaan eigenlijk nog alleen de uiterlijke vormen, die op hun beurt niet bestand blijken tegen den maoh- ifcigen stoot der Revolutie." „In de 17de en 18de eeuw hebben wij ten Opzichte van het gildewezen te doen met [toenemend verzet tegen den middeleeuw- bohen band, die handel, met name klein handel, en nijverheid omsloten luield, met aanhoudende en gewilde schending der mid- jleleeuwsohe gildebepalingen; aan de an- Öere zijde met pogingen om daaraan neg zoo veel mogelijk de hand te houden ten einde £an het stadsbestuur een geweüschte con trole te verzekeren en de maatschappe lijke gevolgen eener toenemend teugeiloozo jprijheid van arbeid en productie te bestrij den in het belang der economisch en ver standelijk zwakken tegenover de kapitaal krachtigen en intellectueel zich verheffen- den, om zouden wij thans zeggen den strijd om het bestaan der zwakkeren en ar mer en tegenover de sterkeren en rijkeren '©enigszins te verlichten." „De in de 17de eeuw snel groeiende fa brieksnijverheid gaf in tal van ambachten Wel niet dadelijk den doodsteek aan het be staan der kleine meesters, die met een paar gezellen en een enkelen leerling werkten, maar deed tooh het gansche karakter van '$on arbeid veranderen en maakte de hand having der op de oude toestanden betrek king hebbende keuren zoo goed als onmoge- ffik." De nieuwe gedachten, uit Frankrijk, ook jïLa&r ons land, overgewaaid, deden door hun Invloed ten slotte do gilden zwichten.. „De tweede Nationale vergadering van •Se Bataafsche Republiek besloot dan ook, [nadat op veel plaatsen de wenschelijkheid ider opheffing was betoogd, zonder veel dis cussie tot afschaffing der gilden als, „onbe staanbaar met het algemeen geluk". Tijdens Bodewijk Napoleon won de na de opheffing der gilden gevoelde behoefte aan ben band tussohen do beoefenaars van het zelfde ambacht zooveel veld, dat (30 Jan. jïSOS) een nieuwe wet op de neringen, am bachten en bedrijven werd ingevoerd, die de verplichte proefwerken verving door diplo ma's van bekwaamheid^. „In de Grondwetscommissie van, 1814 ves tigde d© heer Repelaer nog wel even „de aanclagt der leden" op het stuk der „gil* dens, hetwelk bij de Grondwet niet is aange roerd", maar het bleef er bij, want men wilde in overeenstemming met den presi dent „zig vooral wagten nieuwe brandstof fen voor den dag te brengen" en zioh liever niet steken in de ook toen reeds gevoelde bezwaren van de werkmanspolitiek." Toch werd nog later, zelfs in onzen tijd, nfenigmaal de vraag overwogen, of het niet "goed zou zijn iets van het gildewezen we der to doen herleven, namelijk een zeker verband van samenwerking tusschen de be oefenaars van hetzelfde ambacht", van de zelfde nering. Uit deze ernstig gevoelde be hoefte ontstond eindelijk na vele jaren ook ten onzent de vakvereeniging naar Engelsen voorbeeld, die het goede en voor onzen tijd bruikbare beginsel van het gildewezen zooht te behouden zonder den nasleep van het verouderde, dat daaraan vastkleefde. De moderne vakvereeniging is niet anders dan de herleving in modernen vorm van het oude gild en vertoont daarvan zelfs in toe nemende mate het karakter, daardoor het bewijs leverend van de in den menschelijken aard liggende behoefte aan het beginsel, waarvan ook het middeleeuwsche gild op zijn wijze de uiting was, het beginsel, dat er een natuurlijke band bestaat tusschen hen, die hetzelfde vak uitoefenen." Ziehier het een en ander geciteerd uit het zoo boeiend kloin geschriftje, een belang betreffend, dat, als prof. Bdok opmerkt, ook onzen tijd nog raakt. Alleilei bijzonderheden moesten wij weg laten. Menigeen, werkgever cn werkman in de eerste plaats zullen het, dunkt ons, met genoegen lezen. „De Dwaze Maagd." Do „N. R_ C." bevat het volgende inge- izonden stuk: Rotterdam, 14 September 1910. Den WelEdelen heere Hoofdredacteur van de N. R. C. WelEdele Heer! Het zij mij vergund, verzoek ik beleefd, u een beantwoording te deen geworden op Bataille's artikel N. R. 0. 13 Sept. 11. De heer Bataille betuigt zijn leedwezen, in de N. R. C. van 13 Sept. 11. vermeld over de opvoering in den Grooten Schouwburg te Rotterdam van zijn tooneektuk: „De dwaze Maagd" zonder zijn machtiging, terwijl hij weet dat die machtiging ovwbodig is, als de auteur door den druk zijn werk, als nu, ten onzent tot publiek eigendom maakt en dab zij krachteloos is tot bescherming van persoonlijken eigendom. Had de heer Bataille zijn tooneelstuk „De dwaze Maagd" als manuscript gehou den zooals zijn tooneelwerk: „Ench an te rn ent", door de directie P. D. van Eijsden gekocht vê*n den auteur, dan ware niet ge beurd hetgeen den heer Bataille met leed wezen ver walt, welk leedwezen, in dezen, toch meec reden van bestaan moet hebben bij den kooper dun bij den verkooper van een recht dat niet bestaat. Zooals genoemde machtiging krachteloos is kan vergedreven hoffelijkheid om als koop te betalen wat geldeloos reeds alge meen eigendom is, tot beteren commer- cieelen toestand te bevorderen, doelloos ge acht worden. In beleefde^. dank voor eventueele plaat sing. Hoogachtend, Uw WelEd. Dienaar, L. B. J. MOOR, Hoofdregisseur Grooten Schouwburg, Rotterdam. Westkruiskade no. 28A. [Uit deze beschouwing blijkt wel zeer duidelijk teekent de „N. R. C." aan hoe wenschelijk het is, dat Nederland zich aansluite bij de Berner Conventie.] Naar wij vernemen heeft het gemeente bestuur van Kampen aan den architect W. Kromhout Cz„ thans Koofdlceraar in de bouwkunst aan de academie te Rotterdam, het maken der ontwerpen opgedragen voor een te bouwen ziekenhuis. De uitvoering zal geschieden in vereeniging met den tech- nischen dienst der gemeente. Zooals men weet, bouwde Kromhout on der dezelfde voorwaarden het nieuwe Van- Iterson-ziekenh'uis te Gouda* dat thans in gebruik is genomen. In de Kimstzaal Reekers, Rotterdam, is geopend een tentoonstelling van lithogra- phieën, portretten, door den Miinchener Karl Bauer. In den kunsthandel Reballio, waar behalve eerste rangs schilderkunst ook waardevolle oude meubelen, zilver, ta pijten, kunnen worden verkregen en voor werpen van Friesche nijverheid, het sier lijk kleurige Hinlooper werk in depót wor den gehouden, zagen wij, wat de schilde rijen betreft, prachtige stalen. Een paar levensgroot© manskoppen door Matthijs Maris, mooie De Zwarts, een merkwaardig, levensgroot geschilderde geit; merkwaardig om alleen het kleurbc- lang waarom de schilder het weergaf. Van de eigenaardigheid van zulk een dier niets. Als merkwaardige uiting van De Zwarts talent zéér belangwekkend. Een schitterend schoon schilderijtje van Suze Robertson, mochten wij in den kunst handel Reballio genieten. Een vrouwtje, wit gemutst, tegen een witten muur. De zwaarheid van haar kleur heeft zich hier opgelost in een innig meegevoel. Wiggers, Dysselhof, ook een schilde rijtje van onzen stadgenoot v. d. Nat troffen wij aan; een sieeuwgezicht. Voor kunstliefhebbers is een bezoek aan den kunsthandel Reballio, zeer aan 4e be velen. Voor gymnastische oefeningen bestaat altijd belangstelling. Men denke aan de verschillende clubs welke in overvloed be staan. Hier is een nieuw boekje: „vrije oefeningen, gebaseerd op de Zweedschc n«;thode", door J. B. Bets. Uitgave: Van de Ven, Baam. Bij denzelfden uitgever is verschenen een handleiding tot de beginselen der admi nistratieve statistiek, voor de cafididaten der praktijk-examens in het boekhouden, door C. de Jong, (met 6 diagrammen). C. Ph. J. Clous. Róssing schrijft in het „Nws. v. d. D.": „De heer 0. Ph. J. Clous, die een lange reeks van jaren met onderbreking van enkele, die bij als lid van het Boll, toonecl- gezelscliap „Trio" in Indië doorbracht tot een der beste leden der Kon. Ver. „Het Ned. Tooneel" behoord heeft, en er zich door igeeren wil en voortdurend© studie een eer ste plaats veroverd had en in het bijzon der als „raisonneur" uitmuntte, heeft, om redenen van gezondheid, het tooneelspelon moeten opgeven. Aan den Raad van, Be heer der Kon. Ver. „Het Ned. Tooneel" had hij tegen 1 September ontslag aange vraagd, en hij heeft dit, onder toekenning van een pensioen, eervol gekregen. Velen ook buiten Amsterdam zullen den heer Clous, als gewetensvol tooneelspe- ler, in goede gedachtenis houden en hem herstel of verbetering van gezondreid toe- wenschen"., „Gezondheid en school heet het door dr. Max Juda Jr. bewerkte geschriftje van dr. Goliner. Van het hygiëne-standpunt tut wordt het schoolgebouw bekeken, besproken de samenwerking van school en huis, de leerplicht, het schoolonderricht en de hy giënische uitvoering, de zang en dc gym nastiek, terwij] vervolgens de overlading, een geestelijke is hier natuurlijk bedoeld en dö vacantie bespreken worden. Verder zijn e-r nog hoofdstukken gewijd aan den schoolarts, het zieke schoolkind, be smettelijke kinderziekten cn tube^ulose bij kin-deren. Het boekje is ongetwijfeld belangwekkend voor ouders en vooral voor onderwijzer?, al zal aan den meer ontwikkelden onder doze groepen het grootste deel van den inhoud van het werkje reeds bekeDd zijn. In zake hygiëne is evenwel een nog weer eens ouder oogen brengen nooit overbodig. Uitgever: H. Meulenhof, Amersfoort. Alma Tadema's hoofdwerk „Een lente- viering", is voor 7000 pond verkocht aan den Amerikaan Penfield. Het doek bevond zach in handen van een Londensch kunst handelaar, die het gekocht had bij Christie in de veiling der Carland-collectde. Agnes Sorma. In de Berlijcsche bladen wordt medege deeld, dat Agnes Sorma met het gezelschap van heb Neues Sohauspielhaus tusschen 15 October en 10 November een rondreis gaat maken, waarbij voois telling en zullen gege ven worden te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Gespeeld worden „Das Kon- zert" van Herm. Bahr (welk stuk we af- geloopon winter hier van Royaards zagen), Maeterlinck's „Monna Vanna" en Fulda's Z willingssch w estern. Nedcrlandselie ffiSacstsclmppij voor Tuinbouw eu Plantkunde. De vaste keuringscommissie heeft op haar September-vergadering gehouden in het Kon. Z. Gen. Natura Artis Magistra te Amsterdam, o.a. de volgende onderscheidin gen toegekend als: Getuigschrift le klasse, aan: Aoomtum Wiïsoni, nieuw ingevoerde plant van den heer W. van Veen te Leiden en van den heer K Wezelenburg te Baarn. Getuigschrift van verdienste aan: Rhusty- phina laeiniata, Helenium autumnale Gartensonne, Aster amellus Beauty Parfait, en Crigeron Mesagr&nde speciosa, alle vier ingezonden door den heer K. Wezelenburg te Baarn. Cactus-dahlia „Snowstorm", zuiver wit, van de firma E. H. Krelage Zoon te Haarlem en van den heer Hemerik te Lei-den Botanisch getuigschrift aan: Perowskia atriplicifolia van den heer K. Wezelenburg. Eervolle vermelding aan: Helenium autumnale Rivertoa Gem. van denzelfde. Verguld zilveren medaille en zilveren me daille met gelukwensohen der jury voor een verzameling afgesneden takken van hees ters van de afdeeling Baarn en omstreken, met verzeek de zilveren medaille aan den heer K. Wezelenburg, don samensteller van dteze inzending, te willen overhandigen. Zilveren medaille aan: Verzameling Chrysanthemumbloemen van den heer J. G. Mensing te Aalsmeer. Bronzen medaille aan: Verzameling sier- graesen voor den vollen grond van den heer K. Wezelenburg te Baarn. Gehuwde vrouwelijke rajksacabtc- Eftrcn en onderwijzeressen. Het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft aan de Tweede Kamer een adres met toelichting gezonden naar aanleiding van het ontwerp van wet betreffende de regeling van de positie van vrouwelijko rijks-ambtenaren cn onderwijze ressen, bij het openbaar lager onderwijs, die in het huwelijk treden, met verzoek dit ont werp niet aan te nemen. £3oi van Arbitrage. De eerste bijeenkomst van het scheidsge recht ter beslissing van het tusschen de Ver- cenigde Staten van Amerika en Venezuela gerezen geschil betreffende een vordering der Stoombootmaatschappij „Orinoco", wel ke aanvankelijk bepaald was op 20 dezer, zal gehouden worden op Woensdag 28 dezer, des namiddags te 3 uren, in het gebouw van het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag. Het scheidsgerecht bestaat uit de heeren prof. H. Lammasch uit Weenen-, opper-ar- biter; mr. Beernaert, Belgisch minister van Staat, en Gonzalo dc Quesada, gezant van Cuba te Berlijn. Agenten zijn: yp«5r de Verconigde Staten de heer William C. Dennis; voor Venezuela de heer Cariog F. Grisanti. Als raadsman voor de Vereenigde Staten is bovendien! aangewezen de heer Frederik D. Mc, Ken. ney. De eerste vergadering van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal in het nieuw e zit tingjaar zal gehouden worden Dinsdag 20 September, 's namiddags te 3 uren. In deze zitting zal de Staatsbegrooting voor 1911 worden aangeboden en de opgave voor het voorzitterschap worden opgemaakt; Indische begrooting voor 19 1 1. Bij Dota van wijzigingen wordt voorge steld de aan de vereeniging „Oost en West" toegekende subsidie van f 30CO 's jaars voor eenmaal te verhoogen tot f 4500. Voorgesteld wordt den directeur van on derwijs, eeredienst en nijverheid toe te voe gen een deskundig adviseur voor de zaken betreffende het inlandsch onderwijs, op een salaris van f 8400. Voor de verbetering der har en toestand en is een plan opgemaakt, dat 4,000,000 zal kosten, en waarvoor een eerste termijn op deze be-grooting is ingelasciht tot een be drag van f 750,000. Een noodzakelijk gebleken uitbreiding van het personeel bij het departement van gouvernementsbedrijven maakt een verhooging noodig van f 132,000. Het voornemen bestaat om met ingang van 1 April 1911 de opiumregie in te voe ren in de residentie Riouw en onderhoorigho den, waardoor de raming der opiumpacht wordt verminderd. Spionnng© t© Simhilen. Uit Ke-ulon wordt gemeld: Volgens mededeslingen uit Embden blijft de gevangenneming der Duitschers steeds grootere opschudding teweegbrengen.. Meer en meer blijkt, dat tal van Duitschers in de Enge.lsche spionnagezaak gewikkeld zijn, en dat zij den Engelsehen in het bereiken van hun doel zeer veel medewerking hebben ver leend. Het onderzoek der Justitie breidt zich zelfs uit over het eiland Helgoland. De be wijzen tegen de Engclschen zijn de laatste dagen zeer versterkt Aasiklacht t©gen een officier. Naar aanleiding van het borioht van de „Br. Ct.", dat do vijf miliciens, die adhae- sie hadden betuigd aan het adres van De Groof, verklaard hebben eerst kennis te heb ben genomen van hot stuk, waarmede zij hun instemming hadden betuigd, toen het hun bij het onderzoek werd voorgelegd, schrijft „Dc Msb.", dat haar na onderzoek is gebleken: lo. dat de aanklacht van De Groof ge ruimen tijd ter inzage heeft gelegen in he-"' gebouw der R.-K. Militairenvereeniging; 2o. dat drie der vijf onderteekenaars hun schriftelijke adhaes*e betuigd hebben op een tijdstip, dat de directeur, kapelaan Peters, op de priesterretraite te Hoeven was; 3o. dat do twee anderen geteekend heb ben zonder do minste pressie van den di recteur der Militairenvereeniging. W. van Rooyen, koopman, to Hazerswou- de. C. H. Basart, fabrikant, te 's-Gravcnhago. G. Pothoven, echteenoote van W. Steen tjes, te Velp. A. G. Bakkerwecrd, landbouwer, laatste lijk te Arnhem, thans te Dusseldorf. H. Wa-aijer, koopman, te Lonneker. A. J. Bekke, aannemer, te Enschedee, handelende voor gemeene rekening met J. van den Berg, aannemer, te Enschedee. J. van den Berg, aannemer, handelend© voor gemeene rekening met A. J. Bekke, te Enschedee. W. M. H. Wittelings, handelaar in bouw materialen, t© Dreumel. P. Smagge, aannemer, te Vlissingen. W. van Naarden, houder van een afbeta- I lingsmagazijn te Amsterdam. «5) Toen zij tegenover elkaar zaten in de ïjhuiskamer, trof het Max, dat zij den jnaam van Pfaldner niet noemde. Eerst toen hij naar hem vroeg, zeizel dat hij het [zeker jammer zou vinden nu niet hier te fcijn. „Waar brengt Pfaldner zijn verlof door?" „Op het oogenblik is hij te München!" Ze zei het zonder op te zien en het ;eclieen Brodenberg, dat haar toon een wei- :Hig gedrukt klonk. Reeds had hij willen zeggen, dat zijn nicht daar ook was, maar .hij begon met haar over andere zaken te spreken, zijn reizen in den afgeloopen zo mer, het stille leven op Elberodej en hij vertelde haar van zijn oom Xaver. Terwijl hij sprak, trachtten zijn oogen voortdurend in haar gelaat te lezen. Ja, dat was nog altijd de oude zwaarmoedige trek die door hem vroeger ook reeds was opgemerkt. Het engagement had hem niet doen verdwijnen, maar nog scherper gemaakt. Maar toch was 'Antje nog mooier geworden. „Ik zou uw oom wel eens willen leeren kennen," zei ze met een uitdrukking van hartelijkheid in haar stem. „Mijn oom Xaver, jax dat is een uitste kend manl Op vreemden maakt hij soms den indruk koel te rijn, maar hij heeft een Kroot en goed hart. Ik ben er zeker van, dat hij van u ook veel zou houden." Nu bloosde Antje weer; maar dezen keer verdween het rood niet zoo snel van haar wangen. „De gelegenheid, om mijn oom te leeren kennen," vervolgde Brodenberg, „zal u niet ontbreken. Ik hoop, dat Pfaldner met zijn jonge vrouw Eiberode eens bezoeken j zal. Zij antwoordde niet en hij waagde het niet zijn uitnoodiging te herhalen. Hij stond op om heen te gaan en kon het gevoel, clat in hem leefde, niet geheel beheerschen. „Wanneer u ooit in uw leven den mad of de hulp van een vriend noodig mocht heb ben, denk dan er aan, dat er op Eiberode een man leeft, dio het als het hoogste ge luk zou beschouwen, wanneer hij u van dienst zou kunnen zijn." Zij sloeg de oogen naar hem op en ant woordde eenvoudig en hartelijk: „Dat zal ik doen, mijnheer von Broden- berg 1" Hij haalde diep adem en vervolgde: „Ik zou zoo heel graag willen, dat u gelukkig werdt, maar, duid het mij niet ten kwade, in uw oogen meen ik een uitdruk king te zien, welke mij zegt, dat uw geluk niet zonder schaduw is. Maar houd moed, die schaduw zal verdwijnen. Het zal worden zooals n 't hebt verdiend." Er gleed een treurige glimlach o-ver haar gelaat en ze zea zacht: „Het is mijn schuld; ik ben niet geboren om geheel gelukkig te zijn." En met een smartelijken zucht besloot zij„Maar mis schien nog minder om gelukkig te maken Zij wist zelf niet, hoe het kwam, dat ze dezen man, die een halfuur geleden niet veel meer dan een vreemde voor haar was ge weest, deze bekentenis deed; zijt die haar ongeluk als een diep geheim voor de wereld verborgen en er nooit met iemand over ge sproken had. Maar, al vervulden haar eigen woorden haar met schrik, zij had er geen berouw van. Zij was alleen Brodenberg dankbaar, dat hij niet verder vroeg. „Juffrouw Antje," zei hij rustig, ,,u hebt mij straks gezegd, dat u wist, dat ik ver driet heb gehad. Dit is zoo. Maar God heeft ons een hart gegeven, dat juist in het leed zichzelf leert kennen en uit het leed steeds nieuwe kracht put. U zult ook vrede vinden en het uur van uw geluk zal komen." Hij drukte haar de hand en ging. Haar kracht was ten einde. Toen de deur achter hem dichtgevallen was, drukte zij de handen tegen dc slapen en weende. Maar onder haar tranen kiemde toch zacht een gevoel van troost op: het bewustzijn een deelnemend Kart, een werkelijken vriend ge vonden te hebben. XV. Pfaldner was nog altijd te Münoben. Men had hem, tot zijn genoegen de toezegging gedaan, dat hij in den loop van de eerst volgende zes maanden zou worden overge plaatst. Sedert zijn eersto ontmoeting met Lilli von Burger waren nu bijna drie weken ver- loopen. Wat hij over dce ontmoeting aan zijn meisje had geschreven was overeenkomstig de waarheid; de volle waarheid was het echter niet. Bij toeval had hij Lilli gezien en hun ge sprek had zich tot enkele minuten beperkt Maar daarin was als volkomen natuurlijk aangenomen, dat hun aanraking zich niet bij deze cene ontmoeting zou bepalen. Sprak het niet vanzelf dat hij, die dit jonge talent ontdekt had, nu ook de vorderingen moest aanschouwen, welke zij, onder leiding van den grooten meester, had gemaakt, cn dat hij haar een bezoek zou brengen in haar atelier? Over dit bezoek :-chreef Pfaldner niet aan zijn meisje en Lilli niet aan haar vader. Pfaldner had Lilli von Burger zeer ver anderd gevonden. Niet uiterlijk; haar sohodnhe'd was dezelfde gebleven. Reeds den eersten «.vond dat hij met eenige ken nissen samen was, had men van haar schoon heid gesproken, en professor Lenbach zelf had hem gezegd: „Ik houd anders niet veel van schilderessen. Maar juffrouw von Bur ger is zóó mooi, dat geen kunstenaarsoog haar kan aanschouwen zonder in verruk king te geraken, en ze heeft ook een groot talent; werkelijk een groot talent!'' Maar innerlijk was Lilli von Burger een andere geworden. Op het schoone gelaat lag niet meer het marmer koude van vroeger, dat slechts het omhulsel was geweest van een onbevredigd bestaan. Zijzelf was groo- ter geworden sedert zij een groot doel voor zich zag. En wonderlijk, maar toch ver klaarbaar voor ieder die in het msnschelijk hart kan lezen, het gevoel, aan het begin van het groote te staan, had haar niet hoogmoediger gemaakt, maar eer zachter go stemd Onveranderd waren die wonderoogen, maar ze zagen de wereld goheel anders aan dan vroeger en dat weerspiegelde zich daar in tooh ook weer. In de kleine kunstenaarskolonie van me vrouw Morant trof het niet, dat Pfaldner zoo dikwijls kwam. De meeste dames in dit pension waren Amerikaanschen, die geen aanstoot namen aau heeren-bczoek. Bovendien geldt een atelier als onzijdige grond voor beide geslachten. Lilli vermeed het echter zorgvuldig Pfiild- ner alleen te ontvangen. Zij wist het steeds zoo in te richten, dat öf mevrouw Morant, een kleine magere vrouw wier hoofd èenigo gelijkenis had met dat van een muis, öf miss Simpson, een oudere Amerikaansche schil deres, met een gebiedend niterlijk, maar een hart van was, zich in haar atelier be vond, als hij kwam. De dames namen eigen lijk alleen maar aan de conversatie deel, als haar iets gevraagd werd, maar haar aanwezigheid was voldoende om ieder in tiem gesprek te voorkomen. En toch wisten hij en zij, dat een verkla ring, vroeger of later, onvermijdelijk tus sohen hen was. Maar terwijl Lilli die met een trotsche rust tegemoet zag gevoeld hij zich zeer be zwaard. Zijn rust en kalmte waren ver dwenen. lederen dag, ieder uur noemde hij zich tegenover Antje een lafaard; hij wilde den band verbreken, maar kon niet tot een daad komen. Voor nog zoo korten tijd had hij zich voor Lilli op een hooj* voetstuk ge steld, had hij een zelfbewusten toon tegen haar aangeslagen; nu voelde hij zich in zijn wankelmoedigheid zoo laag staa^ dat hij het nauwelijks waagde de oogeh tot haar op te slaan. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5