TAVERira Spekslagerij ^rdeerde Café-Restanrant „Oè Harmonie". mm Van BILLI's KOFFIE BLOOKER'S CACAO Van NELLE's KOFFIE DAALDERS Roodmerk Zwartmerk Groenmerk Paarsmerk 64 ets. per pond. 60 58 54 52 50 46 K. JONKHEID, Haarl.str. 73B. S S. H. C. SUITS, De Erven de Wed. J. VAN NELLE, Rotterdam. Binnen- Bovenhuis, KOOP BUSSEN DOISTISLSflSTEÏEIG- 17. TELEFOON 192. BEZOEKT het Pifsner Urqueü en Spatenbrau. ff" Vraagt cl© eclit© (uitsluitend iu pakjes) bij uwen Winltelier. PRIJZEN: In plaats van losse cacao of poederchocolade gij betaalt minder, ontvangt betere kwaliteit, en een bus op den koop toe. 8 No. 9. No. 10. 99 99 99 99 99 99 99 99 OE GRACIEU8E, f6.37'/2 pes9 kwartaal. is verkrijgbaar bij: »DE GOUDEN KROON999 DE MEEST GEBRUIKT WORDENDE EN VOORDEELIGSTB TOILETZEEP 7 Cents per stuk. 75 Cents per dozijn. Telefoonnummer 944. Prinsessekade Sa FEUILLETON. Een zware si rijd, OPGERICHT 1731. Een dame vraagt tegen Novem ber een bevminstens 3 Kamers, en Ken- Jion. Br. met prüsopg. onder letter V, aan v. ZWICHT'S Alg. Adrert. Bur., Breestraat 126. 2335 9 6915 20 EENIGST ADRES VOOR Zuiver plantaardig versterkingsmiddel. Meer dan vierhonderd genees- heeren in binnen- en buitenland hebben de Sanguinose bevonden een opwekkend en versterkend middel van den eersten rang in alle gevallen van bloedarmoede, zenuwzwakte en algemeens ver- slappingstoestandOD. VAN DAM Co., Den Haag. Wacht u voor namaak! Te verkrijgen bij de meeste Apothekers en Ik heb de voortreffelijke wer king uwer Sanguinose gezien in onderscheidene gevallen van bloed armoede en zenuwzwakte. Ik feliciteer u zeer met dit prachtige middel. Ik verwacht dat het, wan neer bet genoegzaam bekend zal zijn, de gewone staalpraeparaten zal verdringen, die zoo dikwijls zonder uitwerking blijven. Dr. ALF. DE VBIESE. Hall, S3, Rue de Bruxellss. Twee eetlepels per dag ia vol doende. Dat kost l.'J Cis, per dog. Eenige jaren geleden is mijn oudste dochter, naar mijn innige overtuiging, van een wissen dood gered door het gebruik van uw Sanguinose. Thans mag z|j tot de sterksten van de gebeele familie gerekend wordeD. 2345 76 Toen nu mUn zoontje van vjjf jaren begon te sukkelen, lusteloos was, niet af, ongeregeld sliep, kortom alle verschijnselen van bloedarmoede had, toen gaven wU de Sanguinose ook aan onzen jongen. Aanvankelijk ook al weer met bet beste succes. De zwakte wordt reeds na 14 dagsn veel minder. H(J est veel beter, slaapt good en voelt zich aanmerkelijk versterkt. H. B. WOELMS. Rotterdam, Mauritsstraat 32. 1908 210 Een bus van'/zo kilo C/2 ons kost slechts -.10 ji 10 (1 - -.18 99 99 99 /A >9 ƒ2 pOJld) 9, '"•42'/2 99 99 ft li ff 0 *9 99 99 —*80 99 99 99 1 79 (2 ,9 99 X 1*50 91 99 99 99 99 99 99 99 2331 135 co SABQEN BINTANE. 2296 60 Aanbevelend, 27) Kratz had Antje, op haa-r verzoek, naar voren gebracht met een vragenden, een weinig bezorgden blik op haar gezichtje. Hij was veel van bet jonge meisje gaan hou den. Was bet aanvankelijk de muziek ge weest, -welk© hen bad samengebracht; de oudere, eemgszins ziekelijke man met zijn heldere, zachte oogen had ook haar karak ter leeren waardeeren en hij, die anders door een niet gelukkig huwelijk, zeer stil was, sloeg tegen haar niet zelden een har- telijken, vertrouwelijken t-oon aaD. „Kindje, pas op, dat je niet zeeziek wordt. Vóór is het gevaar het grootst. Het is zoo onaangenaam. Ik weet het hij onder vinding, want ik moet den boozen Neptu- nus iederen keer mijn schatting betalen." „Ik weet zeker, dat ik niet zeeziek word," antwoordde zij. „•Ja, juffrouw Antje, dat heeft al me nigeen gezegd, die het volgend oogenblik het al was." Hij knikte haar toe en ging naar beneden, waar zijn vrouw cqp eenige dekens lag. In het voorbijgaan zei hij tegen Bfaldner, die bij de brug stond: „Doe mij het genoegen en kijk af en toe eens naar onze beschermelinge, Antje Bergholm. Ge zijt toch zeevast, collega?" „Ja zeker. Ten minste tot nu toe heb ik nooit last gehad." „Benijdenswaardig mensch 1" bromde de ander. Toen Pfaldner naar Antje keek, meende hij te bemerken, dat do teere, slanke meis jesgestalte licht huiverde, als van koude. Hij haalde een doek van beneden en wierp haar dien, met een enkel woord van ver ontschuldiging, over de schouders. Zij spra ken verder niet met elkaar, want hij meen de terecht, dat zij alleen en ongestoord het wonder van de zee op zich wilde laten inwerken. Langzaam ging hij dus naar zijn oude plaats terug. Maar zijn blikken gingen weer naar haar. Hij had Lilli von Burger sedert dien avond niet weer gezien. Ook haar vader niet. De overste scheen zelfs zijn gewoonte, om avonds bij Lorenzen een glas bier te komen drinken, te hebben opgegeven. Alleen mevrouw Montaldus had Pfaldner eenmaal op straat ontmoet en haar toen naar vader en. dochter gevraagd. Ze had geantwoord, dat juffrouw Lilli niet recht wel was, en dat de overste het zeer druk had. Het kon waar zijnMaar Pfaldner kon de gedachte niet van zich afzetten, dat men opzettelijk een ontmoeting ontweek. Nu tuurde hij in de verte en zag aan den horizon een smal, grauw streepje, dat al grooter en grooter werd. De tijding, dat Helgoland in het zicht was, werd met vreug de begroet. Het tot nu toe eenzame plaats je voorop was spoedig geheel bezet. Wel een dozijn kijkers richtten zich op het eiland De een zag de duiven al en een ander Jen kerktoren. „Dat betsekent alles nog niets,*' zei Bühler; „ik zie een badgast, die juist een kreeft eet." Mevrouw Kratz zag er wel nog ellendig uit, maar zij was toch al weer zoo ver, dat zo een paar versregels van Heine kon aanhalen. Spoedig lag de eerste sloep langs de boot, om de ongeduldig© passagiers aan land te brengen. Onder lachen en schertsen begon de ontscheping. In een van de laatste sloepen nam Pfaldner plaats; ook Antje Bergholm be vond zich daarin. Terwijl men naar land geroeid werd, ging een kleine visschersboot voorbij. Met den knecht was er maar één heer in het scheepje. Hij hief den afm op om te groeten, maar boog daarna het hoofd, als wilde hij niet herkend worden en riep: „Naar de zeehondenkKppenWe zullen toch nog wel vroeg genoeg thuis komen. Het was Max Brodenberg, die al sinds weken op Helgoland vertoefde; een eenza- me gast te mid^n van het drukke badleven. De afspraak was, dat het gezelschap slechts tot den avond op Helgoland zou blijven. Maar men had buiten het weer ge rekend. Bij mooi weer had men het eiland bezichtigd en een boottocht daaromheen zou het slot zijn. De zee lag zeer rustig en geen wolkje vertoonde zich aan den horizon. In een der bootjes zaten Kratz en zijn vrouw, Antje en Pfaldner. Gloeiend-rood stond de zon aan den horizon: Nog ongeveer een uur en ze zonk in de zee, die ze bij het afscheidnemen met haar stralen verguldde. Daar men nog tijd genoeg had, besloot men een eind de open zee in te varen. Na eenigen tijd riep de eene schipper den an deren een kort woord toe en dezo streek dadelijk het zeil. „Waarom is dat?" vroeg Pfaldner. ver baasd. „Er komt een nevel opzetten, mijnheer," antwoordde de schipper en wees naar het noordwesten. Het was slechts een kleine, donkere vlek, maar de schippers hechtten er be teekenis aan; zij grepen naar do riemen en begon nen te roeien. De nevelachtige streep naderde met groo- te snelheid. Nog schertsten de dames over de onverwachte wending van het weer, toen plotseling de wind opstak en een hooge zee kwam opzetten. Het bootjel dat tot nu toe zoo rustig over het water gegleden had, begon te schommelen. Mevrouw Kratz liet een angstkreet hooren en klemde zich aan den arm van haar man. „Geen gevaar, dames en heeren!" riep do schipper. Deze aan weer en wind gewende man had goed praten, mevrouw Kratz was niet tot bedaren te brengen. Antje zat rechtop en toonde geen angst. Na twintig minuten was het scheepje weer in stil vaarwater' en na eenige oogenblikken be reikte het de landingsplaats. „Zoo'n storm, verschrikkelijk, ontzet tend steunde mevrouw Kratz. De oude schipper lachte: „Dat is in het geheel geen storm, mada me het blaast maar een beetje I" De man zei daarna tegen Antje: „Ik heb wel gemerkt^ dat u in het geheel niet bang waart." Lachend antwoordde zij: ,rWelneen, waarom zou ik bang zijn? Ik zou dadelijk wel weer willen uitzeilen." „Vandaag zou het niet meer gaan, juf frouw. Het waait te hardmaar als u later eens een boot noodig hebt: ik heet Reimers, Jiirgen Reimers." Het overige gezelschap was al terug en zat in de convcrsatiezaal van bet badhotel. Met het mooie weer was ook do vroolijkg stemming verdwenent Bühler declameerde: „Grauw is de kant, Nat is het zand, Wordt mij gestolen, o Helgoland 1" Met een bedrukt gezicht kwam Kratz te rug uit een ander vertrek en zei, dat hij om een dokter had gestuurd, want zijn vrouw, was ziek., Toen de heeren een halfuur later naar heb strand wilden gaan, regenden het bij stroo men en nu huilde een wezenlijke storm over de zee. De schippers verklaarden, dat het onmogelijk was uit te varen. Hoe lang dit weer duren zou kon men ook niet zeggen, maar het gezelschap moest in ieder geval op het eiland overnachten. De dokter had gezegd, dat die ziekte van mevrouw Kratz niets te beteekenen had. De zee ging 's morgens nog wel zeer hoog,, maar de zon scheen weer en het gezelschap was opgewekt. Men besloot nog een dag op Helgoland te blijven. Na het ontbijt deed men een groote wan deling. Bij het terugkomen had Antje ge zien, cLat in de nabijheid van het hotel het kerkhof lag, en toen de anderen binnev waren, was zij er in stilte heengegaan. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 7