No. 15501. LEIDSCJH DAGBLÜ.D, Zaterdag* 3 September. Eerste Blad. Anno 1910. PERSOVERZICHT. IföeB* één k@©s*0 T In „De Rotterdammer" werd een [Ingezonden stnk opgenomen, omtrent vac- lojnedwang, waaraan het volgende is ont leend: „Van tijd tot tijd^ zijn er door mannen [van naam pogingen aangewend, om var- lost te worden van den vaccinedwang. Dan kwamen er telkens voor- en tegen standers aan liet woord, en als leek rees ons de vraag: Wie heüft nu eigenlijk gelijk? Niettemin konden wij ons het best voreenigm met lien, die zich t 'egen den 'dwang verklaarden. Nu zijn er zes van onze zeven kinderen ingeënt, altijd omdat het noodzakelijk was, wijl we hen naar de school moesten zien te krijgen; maar ons jongste, bijna drie jaar oud, wil do dokter niet inenten, om dat er vrees bestaat voor ziek worden. Wij Volgen gaarne het advies van den genees heer. Alhoewel onze kleine een goede ge zondheid geniet, zien wij alleen, dat haar yel van de armen erg ruw is, het lijkt net het zgn. kippevel. iWat is het gevolg, Mijnheer de Redac teur Dat zij niet naar school kan, ook niet naar de bewaarschool, niet waar? U kunt wel begrijpen, dat wij nu wel wenschen, dat de Regeering den dwang eens 'ter zijde ging zetten, althans haar aandacht op dit vraagstuk vestigde. Met h©t oog op zoovele dingen, di? in behandeling zijn, doen wij een beroep op alle belangstellen den; misschien is er over drie jaren, zoo wij leven, verandering gekomen, en dan zou ons zevende kind zonder in te enten naar do groote sehool gaan, want niemand 'zou toch zijn kind aan liet gevaar van 'ziek-te worden blootstellen. En dan is er took nog een leerplichtwet. Het blad herinnert den inzender aan het [debat over de Staatsbegrooting van 1910, [waarin dr. Kuyper op de kwestie van den yaccincdwang wees naar aanleiding van een geval, dat te Arnhem voorkwamen aan deze woorden, die minister Heemskerk 6prak „De geachte afgevaardigde uit Ommen heeft mij gevraagd of er van de Regeering liiet.een wetsontwerp te wachten zou zijn in zake -de vaccine, in dien zin, dat do [wettelijke indirecte dwang tot vaccineeren niet zou gelden ten aanzien van zoodanig kind,, waarvan do dokter verklaart, dat de vaccine voor dat kind gevaarlijk is. Ik wil idaaroü gaarne antwoorden, dat mij een der- gtolijke wetsbepaling volkomen billijk zou Voorkomen en dat bij mij het gereedmaken een het indienen van een wetsontwerp in idieiL geest zeer ernstig in overwoging is." Het- blad verwacht, dat in deze vierjarige [periode een dergelijk wetsontwerp zal inkomen bij de Staten-Generaal en ook zal [worden aangenomen. Over de too de pet driestardo „Het (C en trum" Er wordt in den laats ten tijd in mid denstands- cn andere, vooral ook ander©, kringen veel gesproken over een nieuw mid- idel tot schuldinvordering, dat hier en daar wordt toegepast: bij den tot betalen onwil lige wordt dan met een quitantie gezon den een man, die een roodo, dus goed in het oog vallende pet draagt, met nog een opschrift, dat duidelijk den aard van 's dra gers taak aangeeft. Nu is het zeker niet te verwonderen, dat do middenstand, ten einde raad bij de vele in de boeken openstaande posten en zelf moetende "betalen wat hij inslaat, naar mid delen zoekt om betaling te verkrijgen. Er 'zijn gevallen van schandelijke achterstal- ligheid, welke de treurigste gevolgen hoeft na zich gesleept, terwijl de schuldenaar heel 'goed tot betalen in staat was of ook de leverantie zelve volstrekt geen noodzakelijk? levensbehoeften, maar geheel overbodige luxe betrof. Maar toch blijft het af te keuren, dat [men den wettelijken weg verlaat en eigen rechter gaat spelen. Te meer, wijl men tegen de eigenlijke en Zwaarste schuldigen, de aanzienlijken en welgestel den, die enkel uit slordigheid niet betalen, toch zoo niet durft optreden en meestal slechts maatschappelijk kleineren aan den spot hunner buren zullen worden prijs gegeven. De roode-pet-methode wijst er echter op, dat er fouten bestaan. Eouten in de wet geving, welker wegen blijkbaar te omslach tig en te kostbaar zijn. Eouten vooral in de samenleving, waar Het credietgeven en -nemen, hoe noodzake kei ijk dit soms ook kan Wezen, veel te sterk is doorgewoekerd. Tot schade van beide partijen on tot be vordering van een levenswijze, die ver bo ven de geldmiddelen uitgaat. "Wanneer de a.s. Bossche Katholiekendag, die de weelde tot algemeen onderwerp van bespreking koos, er in slaagt, dien eenvoud van leven te bevorderen, kan hij een wel daad worden voor heel het land. Geen roode petten, die bovendien ook tot onrecht en chantage kunnen dienen, maar eenvoud van leven en eerlijkheid in zaken, dat zijn de middelen bot gezondmaking der maatschappij. In een beschouwing naar aanleiding van het omkomen van den heer Y a n M a a s d ij k releveert de A r n h e m s c li c( C o u r a n*t", dat elke nieuwe overwinning op de elemen ten bevochten wordt ten koste van vele slachtoffers, hetgeen de aviatiek bijna dagelijks toont. Zal men nu zeggen: vraagt zij men houde er mee opHet gaat boven 's menschen kunnen en mogen. In antwoord op die vraag» schrijft zij: Neen. De elementon zullen altijd blijken in hun grooto krachtuitingen sterker te zijn dan al wat menschenliand kan maken. Doch zal men de scheepsbouw staken, omdat een „Berlin" op een pier gesmakt en midden door gebroken wordt? Of geen buizen meer metselen, omdat do aardbeving op Sicilië en Calabrië gespot heeft met ijzer, hout en steen Do drang, die in den mensch zit, om ook zooveel mogelijk de elementon te zijnen nutte aan te wenden, is lofwaardig en be wijst de grootheid van ziju geest. Aan dien drang danken we dq wijde verruiming van do grenzen zijner veiligheid en zijner werk-, zaamheid. En zelfs, waar hij zich tot het onbereikbare zou uitstrekken, zien we in dien drang iets, wat verheven is boven spot of veroordeeling. Dat de „overwinning der lucht" niet tot heb onbereikbare behoort, heeft do techniek der laatste jaren reeds bewezen. Dat ech ter bij de bezciling der luchten altijd moge lijkheden open blijven, die de zwakheid van den, overwinnaar scherp zullen doen uit komen. tegen do geweldige sterkte van den overwonnene, zal niemand ontkennen, even min als roer en stroom en ijzeren construc tie ten allen tijdo beveiligen tegen do woede der zee. Bij het streven naar do bereikbare overwinning vallen, zooals bij elk groot en nieuw streven, offers. De weg van hen, jlie de eindelijke victorie zullen zien, voert over de lijken van hen, die haar hebben voorbereid. Dat is zoo, zoo wel op stoffelijk als op geestelijk gebied. Van die offers de weinige, die nog gevallen zijn ,en de vele, die nog zullen volgen is Clément van Maasdijk er een. Zijn jong leven is niet nutteloos geweest, noch zijn dood tevergeefs. Uit beiden zal de toekomst iets nemen, om de overwinning der lucht dichter tot het volkomene to brengen. En zoo is hij, die Zaterdagavond bij l\et dalend zonnelicht als een andere Icarus neerviel op de bruin-paarse heide en er zijn oogen sloot voorgoed, in onze ge dachte geen waaghals gaweest, die het on mogelijke beproefde en zijn leven in roe keloosheid verwierp, doch een wakker kind van zijn tijd, bezield met den overwinnings- drang, die onze dagen kenmerkt, en arbei dend voor een toekomst, die eenmaal, mede door zijn werk, stralend zal aanbreken. Do „Zutphensche Courant" maakt de opmerking, dat bij het toekennen van kon in k lij k e onderscheidin gen de grenslijn tusschen degenen, die voor een orde en die voor een medaille in aanmerking komen, vaak zoo vreemd wordt getrokken. Op do lijst der met ©en eere medaille begiftigden vindt men. mannen, wier bekwaamheid, ervaring en verantwoor delijkheid verre staan boven het peil van den gemiddelden, ambtenaar, die een „lint je" krijgt; zoo bijv. thans den kassier van een der grootste industrieele instellingen van ons land, iemand, wiens geldelijk beheer jaarlijks over tonnen gouds loopt, alsook den procuratiehouder bij een groote han delsvennootschap. Voorts schrijft het blad: In broeden kring zal liet verwondering ge wekt hebben, dat er thans niet aan gedacht is onder dezen, meer en meer ge-bruikelijken, vorm hulde te brengen aan de mannen, die door kun voortreffelijke organisatie van het zoo welgeslaagde Internationaal Uitgever s-C ongres te Amsterdam de eer van ons land hebben hooggehouden. Daarover is in de buitenlandsche uitgevers bladen maar één roop. Het blad haalt dan een zinsnede uit de Amerikaansclito „Publishers Weekly" aan, waarin de organisatie van het Congres hoog wordt geprezen. Maar ook afgescheiden daarvan zijn door de tentoon stelling van het boek (de retrospectieve en de andere), de vervaardiging van den ca talogus van in Nederland gedrukte werken en het door den voorzitter samengestelde prachtwerk, dat den buitenlandschen gasten al«5 geschenk werd aangeboden, ter gelegen heid van het Congres dingen gedaan van beteekenis voor de vaderlandsche boekdruk kunst cn uitgeverij. „Meeresstille und glückliche Fahrt" schrijft het „S oe r a b a i a s ch Han delsblad" boven een artikel, dat dan voortgaat De gouverneur-generaal Iden- b u r g verheugt zich in dit voorrecht. Het vaarwater, waardoor hij het staatsschip koerst, is rustig als e?n bergmeer. Op zijn reis naar Indië moet Zijn? Excel lentie zeer gevoelig zijn gebleken voor zee ziekte Is hier soms de verklaring to zoe ken van het kalme commando, dat hij voert? Is de landvoogd of in mijn beeld spraak: de vlootvoogd bang voor een ge derangeerde maag, teweeggebracht door oen gederangeerde zee Les extremes se touchent. Laat ons dit woord wijzigen in: les extremes se suivent. Met welk een vastberadenheid, 'drift, ja overmoed betrad des hearen Idenburgs voor ganger de commandobrug'! Welke forsche rukken werden aan het stuurrad gedaan Hoe kolkte, schuimde, spatte het bij het het voorschip! Hoe deinde het in liet wa ter, dat ^an rust gewend was! En thans de commandant Idenburg. Leek het schip van staat onder Yan Hcutsz een soort van Draednought, die; onbevreesd, bij na tartend, stormen te gemoet stoomde, thans lijkt het een jacht, het bevallige jacht „Insulinde," dat bij voorkeur booze zeeën mijdt. Wel is de verandering groot. Nauwelijks stond Van Heutsz op de brug of zijn knet terende commandostem deed het scheeps volk opschrikken en alle hens zich reppen. Dit anders en dat anders en gauw ook! Dat moet uit zijn met dat geslabak, met dat lamlendige achtm ijls-vaart je. Nom de nom (of op zijn Hollandik zal die slaapj- mutsen wel wakker krijgen. En zoo voort. Ik weet niet of de heer Idenburg ©?n Goudsche pijp rookt, maar je zoudt het haast denken. Je kunt je althans den com mandant voorstellen, met zoo'n roolctuig in den mond Het schip glijdt door hit wa ter, zooals op zomeravonden een (roeiboot, waarmee jc uit spelevaren bent. De beman ning hoort geen ruw woord, geen hard commando, geen uiting van drift. Zij vormt één groet gezin, dat in de week niet al te hard werkt cn des Zondags hard rust. Vooral die rust is e>n zaak van belang. Van Heutsz wilde vóór alles dat de amb- naren zouden arbeiden, Idenburg wenscht neen hij verlangt! dat zij des Zon dags zullen rusten. Elk zijn opvatting Maar ik voor mij voel meer voor die van Van Heuisz. En de „Sumatra-post," dezelfde be schikking betreffend den Zondagsrust doe lend, schrijft „Ze is er, 'de daad van Idenburg. In drukwekkend, -als een schip, dat de hel ling afloopt, is de land voogdelij ko circu laire! ido ambtelijke wereld in gedaald. ide circulaire over Zondagsrust. Zes dagen zult ge werken zei .Van jHeutsz. Den zevenden dag zult gij rusten spreekt Idenburg. En daarover is vreugde van Poelaii Babi tot Merauké en van Sabang tot Timor- DoliEn tien duizend ambtelijke bor sten slaken een verlichtingszucht. Want thoe hadden ze gezwoegd, tot dus ver, ook op den Dag des Heeren Ztf waren rustloos reppende'raderen in de staats machine. Hun jachtig sloven en slaven ken den geen halt. Aan-eenen-door trokken zij* do staten, groepten zij de cijfers, penden zij de rapporten, de missiven en de apostillen en zagen van hun arbeid op noch om. Totdat in hun dravend druk bedrijf, als een kalmte-brengende engel, Idenburg bin nentrad. Warte nur, balde Ruhest du anch „De Nieuwe' Courant," opmerkend, dat men in Indië ontevreden gaat worden over het uitblijven van eenig blijk van krachtig optreden, zegt van de hierboven meegedeelde persstemmen Wij mogen het met de wijze, waarop dto ontevredenheid zich uit, niet geheel eens zijn, dit neemt niet weg, dat deze artikelen vrij wel teruggeven wat men in Indië denkt over liet slappe bestuur yan den gouver neur-generaal Idenburg. Maar ook Van Heutsz begon* het zijne met de ongelukkige circulaire over de pa- joengs (zonneschermen) en de staatsie dor Europecschc ambtenaren, maar heeft later toch getoond man van de daad te zijn laat ons hopen, dat ook voor dezen land voogd het vervolg zal toonen, dat ook hij1 voor Indië zal- weten te handelen. Jiil>ileuiJcistentoojtiSte31iEi£ en Congres Groene Krais. Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlan den kwam Donderdag te halféén per auto van Het Loo tc Utrecht aan bij gelegenheid van de opening van do Groene Kruis Jubileums- tentoonstelling en het congres. Hij begaf zich onmiddellijk naar de woning van den Commissaris der Koningin, om daar het noenmaal te gebruiken. In tegenwoordigheid van Prins Hendrik, den Commissaris der Koningin en den bur gemeester van Utrecht, professoren, Raads leden en tal van andere autoriteiten sprak ds. Fleischer, uit Winterswijk, des mid dag te 2 uren in het Gebouw van K. en W., do openingsrede uit der Groone-Kruis-ten- toonsteJling. Spreker memoreerde, dat er thans 450 Groene Kruis-vereenigingen be staan met 50,000 leden. In alle hoeken des lands worden verplegings-artikelen ter be schikking gesteld van de lijdende mens-cli- heid. Thans, na tien jaren hard werken, wil len negen of tien Provinciale bonden zich constitueercn tot een machtig nationaal lichaam. Daarvan is deze tentoonstelling het praeludium, welke een volledig beeld geeft van den Groene-Kruis-arbeid. Do rede werd met handgeklap begroot, waar na een koor ten gchooro bracht „Het Groe ne Kruislied" van P. J. Jos. Vranken met tekst van den voorzitter. Hierna sprak de vertegenwoordiger der Re geering, de generaal J. V. Dam van Isselt, die liet een voorrecht noemde hier het woord te mogen voeren, in een bijeenkomst van een Vereeniging, wier werk zoo ze genrijk is. Dc oprichting dezer Vereeniging leert hoe met moed en zelfvertrouwen veel kan worden tot stand gebracht. Hier is veel in korten tijd gewrocht. Spr. memoreerde hoe 10 jaar geleden in een plaatsje, welks bevolking geringer was dan menig groot oorlogsschip, het 'rijsje werd geplant, dat gegroeid is tot een krachtigen stam en dat niet door reffeerin^ssteun, maar cloor eigen kracht, door algchcele toewijding, scherp zinnigheid, volhardingsvermogen een initia tief der barmhartigheid door rijke vrucht' is gezegend. Door de wetenschap cn bctero vakopleiding voor verplegers en ontsmet- ters, door betere volksontwikkeling heeft men dit mede kunnen bereiken en tevens lioeft men samengebracht, wat geen gering voordeel is, hen die verplegen, met de zulken die verpleegd worden. Het eindpunt' is zeker nog lang niet bereikt. Evenals ketjloodc Kruis hoopt spr. dat overal waar onze geëerbiedigde Koningin den schepter zwaait, overal waar de driekleur wappert, de vereeniging gevestigd worde. Dat er vau deze vergadering een Unie kome, een een heid van leiding van de verschillende ver- eeni,gingen, immers Eendracht maakt macht. En dan zal door aanvulling van het be stuur, dat thans uit te weinigen bestaat, men gekomen zijn tot het ideaaleen groet? machtige Groenc-Kruisvcrceniging. Spr. ein digde met uit naam der Regcering, do Ver eeniging geluk te wenschen, met de beste wenschen voor de toekomst van het Groene Kruis. (Toejuichingen). Hierna dankte ds. Fleischer den verte genwoordiger der Regecring, met wie de vereeniging steeds niet alleen in volmaakten vrede, doch ook in de grootst mogelijke sa menwerking heeft gearbeid. Slpr. hoopt© dat hel. Groene Kruis overal zou komen waar onze geëerbiedigde Koningin wordt geëerd Ons aller streven zal het stece.." zijn, in gfvolgde richting te blijven voortgaan. Verv» Jgens zong zeer verdienstelijk beo koor het Domino salvam fae Reginam -Tiostram, waarna d* voorzitter naar aanlei ding dezer woorden, ©r van gewaagde dat een gedachte in ons aller hart leeft. Spr. verzocht de vergadering, ten einde deze woorden te onderstrepen, zich van hun ze tels te verheffen. Vervolgens riep de Commissaris der Ko ningin een krachtig: „Leve de Koningin" waarmode do vergadering instemde. De voorzitter doelde nog mede, dat Vrij dagavond in de Studentensociëteit gelegen heid zal bestaan met Utrecht's burgerij ken nis te maken, welke gelegenheid door een comité uit de burgerij is geboden. Heden zou tevens om 12 uur oen photo van het vol tallige congres genomen worden. Hierna verliet Z. K H. het gebouw, met luide hoezees vaarwel gezegd. Per rijtuig begaf Z. K. H. zich naar de tentoonstelling al waar hij door ds. Fleischer werd rondge leid en overal met belangstelling kennis van nam. Het was er overdruk; een groot aan tal congressisten met de bekende „groene kruisjes" versierd, liep door de zalen Te halfvijf vertrok Z. K. H. weder dooT de menigte met hoezees en het Wilhelmus begroet. Te halfzes had de ontvangst ton stadhuize plaats. De burgemeester mr. dr. F. A. ba ron van Lijnden, in tegenwoordigheid van enkele wethouders en raadsleden, heette do congressisten van harto welkom. Immers Utrecht stolt het bezoek op hoogen prijs en hoopt dit to toonen. Spr. stelde in het licht hoe juist dit congres aller belaug- stelling wekt, niet enkel die van speciali teiten of bepaalde vakmonschen. Spr. hoop te dat, behalve voor het platteland, waar zooveel meer dan in de groote steden het Groene Kruis zich kan nuttig maken, ook de eigenlijke stadsmenschcn moer en meer zullen begrijpen het vele goede, dat het Groene Kruis ons schenkt. Spr. gaf een kort overzicht van de Utrechtsche ziekenverple ging, beginnende met de bekende ridders van St.-Jan, en sprak de verwachting uit, dat ook de tentoonstelling ons zeer veel zal vooruitbrengen. Spr. stelde verder in het licht, dat hoe goed de geneeskundige dienst georganiseerd zij, men niet het ideaal na der komt voordat de- groote massa begrijpt en voelt zelf de handen in het werk te moe ten stellen. Spr steldo daarop een dronk in op het welslagen van het congres en op de tentoonstelling en op den gezegenden ar beid van het Groene Kruis. Nadat do voorzitter kortelijk had geant woord en een dronk ingesteld had op het Utrechtsche gemeentebestuur, was de plech tigheid geëindigd. In Pays Bas was er een gemeenschappelijke maaltijd en muziek in „Tivoli". Op toen warmen avond verdrong zich toen [dichte menigte voor het „meest bezocht [theater van Amerika." De verlaagde zomerprijzen en de behoefte 'zich na don warmen dag een verzetje te gunnen, hadden dc menschen, voor zoover zij do stad nog niet voor optrekjes buiten Verlaten hadden, doen stroomen naar deze luchtige tent, waar de bezoekers vroolijk [werden bezig gehouden. Luchtig gekleedc dames draaiden rond 'op éép teenheeren bewogen zich voort ,top rijwielen zonder zadel, pedalen of stuur; [acrobaten spotten met alle wetten van even- [wicht cn zwaartekrachter waren zangeres sen en zangers, muzikale clowns en athle- Jtten, schilders zonder ar!men en een kop' 'ponder romp. Tot slot werd op het pro- 'gramma toen komediestukje toegezegd. De voorstelling vorderde, het cene nummer Volgde op het andere, en zoo juist had een jongen in toen met goud bcstikt pakje, die dienst deed (als portier, controleur en re gisseur, die ïnededeelingen aan het publiek !dtoet, als jeir iets mtode te declen viel, aan- 'gtokondigd, dat tou „Mejuffrouw; Helena" stou,' worden vertoond. Het scheriri ging op, maar het voetlicht tvas uitgedoofd; het tooneil stelde voor een boschachtig landschap, waarin men op het toerste gezicht niets kon onderscheiden. Maar dadelijk werd een bundel verblindend, hel licht op het tooneel geworpen en dit licht Vestigde de aandacht pp epn, kind, dat zich daar reeds sedert het omhoog gaan van het scherm bevond. Dc kleine meid kon oen jaar of zes oud zijn. Zij was gekleed als danseres, in tri cot, met bloote armen, en zij zond met haar dunne vingertjes kushandjes snel ach tereen de zaal in. Zij zag er allerliefst uit mot haar teedere blauwe oogen en haar goudblond haar. Zij voerde met haar kleine voetjes eenige danspassen uit, bewoog zich bevallig heen cn weer en het zou heel aardig zijn geweest, zoo liet niet tevens wat pijnlijk had aangedaan. Zij leek zóó lief, klein^ en frisch, zóó onschuldig en zóó zacht in deze omgeving, dat van alle zijden, zoo van vrouwen als mannen, bewonderende uitroepen weerklon ken, en toen zij eindelijk op de punten van beide voeten stil bleef staan, terwijl zij opnieuw kushandjes om zich lieen wierp, daverde do zaal van toejuichingen. Méér dan één moeder of vader dacht aan baby, die thuis rustig lag te slapen, en zei daar bij zacht: hoe jammer; arm kind, zij moest óók al lang in haar bedje liggen. Maar deze verstandige ouders juichten er niet min der hard do kleine om' toe, bekoord als zij waren door de sierlijkheid barer bewe gingen en de innemendheid van haar per soontje. De toejuichingen begonnen juist te ver stommen, toen zich geraas deed hooren on der de mtonigte, die achter do banken der parterre stond toe te zien. Een man trachtte door de massa te drin gen, niettegenstaande protesten cn pogingen om hem tegen te houden. Hij was groot en breed, had bruin haar en, een knap en sym pathiek gelaat, maar zijn bleekheid en zijn verschrikte oogen verrieden hevige ontroe ring. „Nel lie," riep hij met smeekende stem, „Nellie, herken je me dan niet?" En hij strekte vol verlangen de armen naar het kind uit. Op dezen kreet vol teederheid en angst verstomde als bij tooverslag het rumoer. De man was stil blijven staanaller oog?n vestigden zich nieuwsgierig op hem. Het meisje zag hem verbaasd, nog niet begrij pend, aan. Daarop plotseling: „Papa, papa, noem me mee!" Zóó riep zij ontstuimig en de kleine stem klonk helder onder het ang stig zwijgen der toeschouwers. „"VVaar is je moeder, liefje?" Vroeg 'de man. „Zij is dood", antwoordde het kind. „Hoe gelukkig, dat u me gevonden heeft! Ach, neem me meel" „Ja, lieveling, j'a; dadelijk!" De vader beproefde opnieuw zich een weg naar het tooneel te banen door de menigte. Twee zaal bedien den snelden op helm toe ën grepen hem bij de armen; de pianist, de eenige jnuzikant in de tent, kwam óók te hulp. „Laat me begaan," brulde de man, zich krachtig verwerend, om zich los te maken. „Dat is mijn dochtertje, zeg ik jelui, en ik wil haai* meenemen." Plotseling werd het voetlicht ontstoken en tegelijkertijd trad uit de coulissen eeai man met een streng en bevelend uiterlijk. Hij legde zijn hand op den schouder van de kleine danseres. „Wat is er toch? Wat beteekent dit schandaal VTocg hij. „Ik ben de. impre sario van juffrouw Helena; haar moeder heeft haar aan mij toevertrouwd. Zij krijgt goed eten, wordt goed gekleed cn verzorgd; wat wil zij moer „Ik wil mijn papa, mijn lieve papa," zuchtte het kind. „En, dien zul je hebben ook, lieve," zei de vader. „Neen," verklaarde de impresario; „dat zal niet gebeuren." Op deze brutale weigering wendde de ander zich tot het publiek, als om het al gemeen oordeel in te roepen. „Heeren," zei hij. „Nellie is mijn dochter. Haar moeder ging van mij heen, is twee jaar geleden gevlucht, cn heeft het kind metogenomen; in twee jaar had ik het niet gezien en zoo juist vind ik hot toevallig terug „Geef hem zijn kind terug, of anders En de dikke hear van de parterre, die deze woorden sprak, illustreerde ze door een bokshouding aan te nemen. Het werd oen algemeen© beweging; vrouwen weenden en mannen schreeuwden bedreigingen tot den hardvochtigen impresario. „Laat de vader het kind meekomen!" „Je hebt geen recht het te houden „Weg met den impresario. Slaat licm dood „Lyncht hem!" Tegenover deze algomeene vijandige hou ding had de man zijn zelfvertrouwen reeds verloren; maar nu kwam de directeur van den schouwburg tusschenbeide. „Dames on heeren, ik heb alles gehoord, en u begrijpt wel, dat mijn theater ©en dochter niet aa,p haar vader wil ontnamen." En zich daarop tot den impresario wen dend zei hij minachtend: „G:ef het kindj aan dezen lieer terug en maak, dat je weg komt." Meteen nam hij het meisje in zijn armen en legde het in die van den vader, die, buiten zichzelf van vreugde, het kind, dat de armpjes om zijn hals sloeg, tegen zich aan drukte. „Dank u, mijnheer de directeur, dank u allen; nu ben ik gelukkig!" Do menigte week voor hem terug en do vader verwijderde zich met zijn kostbaren last. Toen de opgewondenheid een weinig be daard was, kostte het den directeur weinig moeite liet publiek tc doen begrijpen, dat na dit kleine, blij-eindigende treurspel,, geen der tooneelisten meer in staat zou wezen zijn rol te vervullen in het aangekondigdo komediestukje. Ieder ging dus naar huis, nog vol van het gebeurde. - J Een halfuur later in dc tent. „Nu. dat is niet slecht gegaan," zegt de gewamde vader van zo? straks. „Prachtig; uitstekend in elkaar gezet en niet minder uitstekend gespeeld. Je hebt jo kranig gehouden, cud?!" „En Nellie dan, hè?" „'t Is bewonderenswaardig van die klei ne „Ik kreeg er werkelijk bijna tranen vaa in de oogen." „Jammer, dat de truc maar ééns in de zelfde plaats kan dienenmerkte dc impre sario op. En zij dronken met hun drieëy op den goeden afloop van het glansnummer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5