vrguw zsrq. Ho. X5-jL©3. ÉEIBSïsCIÏS BACètBIiAID, Zaterdag* 23 Juli. Eerste Blad. Anno 1910, PERSOVERZICHT. Aan „L and en Y o 1 k" is een aankon diging van ondertrouw in handen geko men, waarop het volgende staat vermeld: „Onderteekenjng der huwelijkscontracten op te...." „Wettelijke huwelijksvoltrek king:" „Zoodra de Nederlandsche wetten de individualiteit van gehuwden waar borgt." Naar aanleiding daarvan herinnert net blad er aan, dat indertijd mr. Yan Houten den raad gegeven heeft, aan de macht van veroordeelde wettelijke bepalingen omtrent het .h u w e 1 ij k zich te onttrekken door onder bijstand van bloedverwanten een vrij huwelijk aan te gaan. Het had echter niet gedacht, dat dit advies zou worden opge volgd. Thans echter blijkt, dat de stem van mr. v. H. toch gehoor gevonden heeft, en is het, meent het blad, noodig een waar schuwend woord te doen hooren. Natuurlijk zijn er, betoogt „L and en Yol k," voor wie persoonlijk een vrije verbintenis gelijke kracht zal hebben als een verbintenis voor de wet. Ieder, die haar aangaat, zal op dat oogenblik het zich niet anders voorstellen. Wellicht zelfs is bij hen, die dit stuk be staan, de ernst diéper dan bij menigeen, die voor den ambtenaar van den burgerlij ken stand de door do wet geëischte verkla ring aflegt. Komen later de teleurstellin gen, die nagenoeg niemand blijven gespaard dan zullen zij wellicht eerder dan wettig gehuwden begrijpen, dat hun „contract" iets anders is geweest, dan de overeenkomst tusschen een paar vennooten, die te zamon zaken gaan doen. Zij zullen over en wser zich offers getroosten; zij zullen schikken en plooien; zij zullen ook, wanneer een derde in het spel komt, a priori de concu- sie verwerpen: wii passen niet bij elkaar, dus ik ga het met een ander probeeien. Maar zoo zijn niet allen, merkt het blad »p, en de teekenen der tijden geven z. i. te ken nen, dat deze gemoedsgesteldheid, deze overtuiging in dc kinderen dezer eeuw zoo diep is geworteld, dat de banden wel kun nen worden gevierd. Ook wij zijn van oordeel, laat het blad daarop volgen dat de wet gelegenheid moet geven, de eenmaal gesloten echt verbintenis te verbreken, indien onweder- legbaar Wijkt, dat het, echtelijk samenzijn onhoudbaar is geworden. En de wettelijke bepalingen daaromtrent achten wij thans onvoldoende. Maar hiervan mag onder geen beding sprake ziin, dat de ernst, de binden de kracht van het huwelijk zou worden ver laagd voor de wet tot een overeenkomst, waarop partijen naar willekeur kunnen te rugkomen. Zoo eerst recht zou het volksle ven in zijn grondslagen, Christeliik of met, worden ondermijnd. De partijen, die ons haar vrije huwelijk komen aankondigen, verwerpen het wettig huwelijk niet voorgoed. Zij zullen zich aan de 'voltrekking onderwerpen zoodra de Nederlandsche wetten de individualiteit van gehuwden waarborgen." Mocht deze echtverbintenis mei; kinde ren worden gezegend, dan zal dit derhalve aan de ouders geen aanleiding wezen om hun verhouding in een wettig huwelijk om te zetten. Zoo zij hun dan gezegd, dat zij aldus te genover die kinderen zullen handelen on verantwoordelijk. Laten zij den eersten den besten advocaat vragen, voor hen de verschillen op papier te zetten tus schen een wettig en een natuurlijk kind. Laten zij bedenken,, dat zij sterfelijk zijn cn dat de wettiging van die kinderen onmo gelijk zal zijn, zoodra een van die beide ou- „Dus, zooals ik zeg, mevrouwtje, rust, a ontzien, goede voeding, prettige omge ving, u niet opwinden. Dat is de hoofdzaak. Anders, zooals ik al zei, sta ik voor niets in. Zóó had de dokter gesproken en was toen heengegaan. Zij keek hem na met haar stille oogen in het bleeke gelaat; liet het hoofd zakken en overpeinsde: Tien jaren waren voorbij gegaan, tien moeilijke jaren van kommer en zorg. Zoolang had zij het uitgehouden en nu was zij toch ineengezakt onder deze we reld van ellende, die haar zwakke schou ders had doen buigen en haar de kracht ont nomen had. De kracht en ook den moed Moedeloos was zij geworden door de zor gen, die zich niet lieten verdrijven, hoe hard zij ook tobde en spaarde, om zich voor zichzelve en haar beid.* kinderen een bestaan te scheppen; het ging niet, steeds dieper zonk de welstand van weleer, steeds meer hoopten zich de schulden op, ofschoon zij dag en nacht werkte en zoo, ten slotte, tot overmaat van ramp zwaar ziek werd en, zooals zij vreesde, ongeneeslijk hopeloos „Goedo voeding, geen opwinding 1" O, als slechts dio i gen ophieldenJa, dat ge voelde ze, dan zou zij kunnen herstellen, als er die zorgen niet waren, die grauwe, alle- daagsche zorgen om brood! Zij steunde en verborg het bekommerde hoofd in beide handen. Hoe duidelijk tastbaar stond de „zorg" voor haar geestesoog. Zij had haar kunnen uitteekenen, in het lange, grauwe, havelooze kleed, met den grijzen sluier, die haar lang en mager gezicht om hulde; een smal gezicht, ingevallen, omge ven door grijze harent ongekamd in flad derende lokken, de groote tanden ternau wernood bedekt door smalle, blauwachtige lippen, in de doffe oogen een koude, doode raadselachtige blik. En altijd stond zij daar, altijd, niet zidht- ders is overleden. Laten zij zich verplaat sen in den toestand van die kinderen en dan overwegen, of zij van hun dankbaarheid zullen zijn verzekerd. Uit hetgeen door ons en onze geestver wanten is gepubliceerd is wel duidelijk, dat wij de Nederlandsche huwelijkswetgeving niet bewonderen. De urgentie van herzie ning is herhaaldelijk bepleit, met klem van redenen. Toch bleef zij tot dusver uit. Zon den deze jongelieden meenen, dat zij die herziening door hun „huwelijkscontracten" zullen bevorderen? Zij zullen die illusie wel niet maken. Maar waarom deen zij het dan? Achtten zij vrijheid van den dwang der wet noodzakelijk om „hun individualiteit te waarborgen?" Zal hun persoonlijke vrij heid door de wederpartij worden aange rand? Zal die met heb Burgerlijk Wetboek in de hand zijn aanspraken doen gelden, wanneer zij zich aan het gezag der wet onderwerpen. Indien zij dit vreezen, laten zij dan liever niet trouwen, noch wettig, noch vrij. ,.D e Nederlander teekent hier bij aan: Men zal in onze kringen zeker met vol doening ;ien, dat ook in vrijzinnige bladen zulk een krachtig protest wordt gehoord te gen de Yan Houtensche denkbeelden over het huwelijk. Dit artikel bewijst," dat men. onrecht pleegt, indien men gaat generali seeren en betoogen, dat men bij zoo on geveer alle liberale instemming met zulke denkbeelden kan aantreffen. Wij verheugen ons van harte over het artikel van ,,L and en Volk." „Het Volk" plaatste onder het hoofd Vruchteloos? het volgende Onder het opschrift „Vmehtelooze Pole miek" schrijft mr. Aalberse in het ,,K a- tholieke Sociaal Weekblad": „Daar zijn er, die tegen de actie voor den tie n-u r e n-d a g als hoofdbezwaar aanvoereD, dat men van economisch standpunt beschouwd er dwaas aan zou doen, voor allen, zoowel den z/waarsten ah den lichtsten, arbeid, tien uren als maxi mum vast te stellen. Maar is er iemand, die dit wenschte? Of is niet juist door de voorstanders van den tien-uren-dag met ronde woorden er kend, dat deze eisch! niet niet was een eco nomische, maar een ethische? Gaven zij niet aanstonds toe, dat voor zwaren} bijv. ondergrondschen, arbeid het maximum van tien te hóóg moest heeten? En erkenden zij niet ruiterlijk, dat er omstandigheden zich konden voordoen, bijv. bij seizoen-arbeid, bij den landbouw, enz1. waarbij het drin gend noodzakelijk was tijdelijk een hooger maximum toe te laten? Neen, wjj mogen ons deze vruchtbare actie niet laten bederven door een polemiek, die onvruchtbaar moet zijn, wijl zij gericht is tegen onzerzijds niet verdedigde meeningen. Deze actie wordt ingevoerd voor de er kenning van den tien-uren-dag als ethisch maximum, d. w. z. voor de erkenning, dat ook voor den volwassen arbeider per dag het dienstverband niet langer moet du ren dan twaalf uren (10 uur arbeid en 2 uur voor tussehenrusttijd), wil niet het gods- dienstig-zedelijk leven van den arbeider schade lijden Men komt zoo vaak met groote warmte op voor dén bloei der industrie. En zeker, ook wij onderschatten niet den zegen van de stoffelijke welvaart. Maar verre boven deze uit staat en moet o.i. staan, de godsdienstig-zedelrjke wei- baar voor anderen, maar tastbaar, voelbaar voor haar zelf. Hoe dikwijls had Marie niet het gevoel gehad, alsof zich iemand over haar schouders boog en met haar koude wang tegen de hare leunde; zóó duidelijk was vaak die indruk dat zij dan het hoofd omdraaide en schuw en vol afschrik omkeek. Zelfs de tegenwoordigheid der kinderen schrikte het beeld niet af. Zoo zat daar Marie, nadat do dokter was heengegaan, en vroeg zioh af, waarmee zij in do toekomst het geld zou kunnen ver dienen, noodig om haar en haar kinderen brood te verschaffen. Ja, zij wilde leven, de sterke, zwakke vrouw. Zij moest immers toch voor haar kinderen zorgen; die arme kinderen, dio niets van het leven genoten, wien alles ontnomen was, waaraan de mensoh waarde hecht I En zij vermande zich. Do sterke wil be- héerschte nog eenmaal het zwakke lichaam. Marie zat aan de schrijftafel. Haar bevende handen zochten in papieren, losse aanteeke- ningen uit haar leven, beschouwingen en kleine episoden. Maar dit alles was nog niet klaart niet uitgewerkt. Hoe zou zij den moed daartoe hebben kunnen vinden? Zij legde de handen in den schoot en keek naar buiten zonder iets te zien. „Hadt ge wezen lijk talent Was er in je het materiaal om te „schrijven?" Is het geen ijdele vermetel heid, aan te nemen, dat het anderen belang zal inboezemen, wat u heeft getroffen?" Dikwijls reeds had men tot haar gezegd: „Breng dat eens op papier mi laat het druk ken. Je hebt het zoo boeiend verteld." Maar altijd hield haar de gedachte terug: „Yer- tellen is iets anders dan schrijven. Bij het vertellen komt het veel aan op het gebaren spel, op de mimiek van het gelaat, en die kan men bij het schrijven niet toepassen." Toch wilde zij thans beproeven, het te doen; zij moest toch leven, ter wiHe van haar kinderen Zij wilde alles heel eenvou dig vertellen, wat zij in den laatsten tijd beleefd en geleden had, en dat zenden aan vaart van de honderd duizenden arbeiders en hun gezinnen Stoffelijke welvaart, goed, uitstekend zelfs, maar ook daarbij in praktijk gebracht de vermaning, dat het een volk niets baat in overvloed te leven, wanneer het schade lijdt aan zijn ziel". Het merkwaardige van dit stukje zegt „Het Volk" dan ik minder zijn in houd, dan wel het feit, dat het nu nog moet worden geschreven. Men weet toch waarlijk wel, wat mr. Aalberse met zijn verdediging van den tien-uren-dag bedoelt! Maar in de katholieke wereld zijn er organen en mach ten, die hem niet willen begrijpen, om de eenvoudige reden, dat zij den tien-u ren-dag niet willen. Niet alleen heeft de heer Aalberse in eigen kamp den strijd voor den tien-uren-dag nog niet gewonnen, het verzet blijft voor en na even sterk, zoo dat de „sociale hervormer" nu al wankel moedig zijn polemiek met de reactionnai- ren van zijn geloof vruchteloos noemt. In het debat over de tien-uren-motie heeft de heer Aalberse een dringend beroep op minister Talma gedaan, om toch met een flinke tien-uren-wet te komen; bleef de Minister in gebreke, zoo waarschuwde hij, dan zouden de katholieke arbeiders niet al leen overloopen naar de sociaal-democratie, maar ook b,et vertrouwen in hun geestelijke leidslieden verliezen."-Hiervan 'rijn 'conserva tieve geloofsgenooten te overtuigen, blijkt vruchteloos te zijn. De ervaring moet het hun dan maar leeronl De „Middelburgse he Cou rant" zegt: „Dezer dagen is R H. O. baron van der Capellen, kolonel-commandant van het der de regiment huzaren, bekend uit de duel zaak, bevorderd tot generaal-majoor. Tegen deze bevordering kwamen een paa-r katholieke bladen in heftige termen op. Men had eerder de duellisten uit de ge lederen moeten verwijderen; beweert men. Een hunner, „D e Gelderlander" schreef, wij wezen er reeds op verder o. a. „We herhalen: duelleert vrij, mijne hee- ren, het zal u niet schaden in uwe carrière Ons Christelijk Kabinet is ten deze uiter mate clement Daarmee zijn wij het volstrekt niet eens. Zoowel in militaire- als in burgerkringen heerschen over het duel verschillende iie- grippen. Maar het geldt hierbij in geen geval een hoogst ernstige oveitieding, een misdrijf Hét in dezen gewezen vennis is allerminst een onteerend vonnis. En door onthouding van bevordering zou men dat vonnis zeer, zeer verzwaren. Dit zou hoogst onbillijk .zijn." Onder de wetten, die gekalefaterd dienen te worden, noemt „H et Huisgezin" ook de Woningwet. Bij de toepassing dezer wet spreekt de wetenschap der ge zondheidsleer een ernstig woord mee, maar ze mag niet alléén het woord hebben, meent het blad. Drijft men de hygiëne op de spits, dan vindt van de tien huizen misschien niet één genade in haar oogen. Daarom juicht 't blad toe, dat de heer Heemskerk het stel sel der wet wil wijzigen, dat onbewoonbaar verklaring en ontruiming onverbrekelijk samenkoppelt. OnbewoonbaarverklariDg steunt op hygië nische voor-onderstellingen, maar met deze voor-onderstellingen klopt niet altijd de praktijk, zegt de Minister. En het is in ieder geval beter, in een on- de redactie van een courant. Marie sloot een oogenblik de oogen, vermande zich ech ter spoedig, dacht en toen vloog de pen over het papier, bladzijde na bladzijde vul lend, zonder ophouden; heel eenvoudig „verteld" had zijt vr.t zij in zich gevoelde. Ziezoo, nu was het klaar. Haastig zocht zij de vellen papier bijeen en verzond ze. Dezen nacht sliep Marie sinds lang voor het eerst weder vredig en diep. Zij keerde zich naar den wand. Zij wilde vandaag het grauwe spooksel niet zien. Zij wilde hopen. De eene dag na den anderen verliep geen antwoord, geen tijding. En Marie beefde van hangen angst. O, dat wachten! Kent gij dat wachten; gij, die bet leven heet te kennen; gij, die in goede omstandigheden leeft? Neen Hoe zou het ook? Gij hebt geen honger, gij hebt te eten, een veilig dak bo ven u, hoe zoudt gij hëó wachten der armen kennen, dat ter neer drukkende opwinden de wachtenGij kent de ellendige zorg niet, ■dat grauwe spooksel, dat zijn klauwen slaat in hart en hoofd! Urenlang lag Marie des nachts slapeloos. Om zeven uren komt de postbode, tot acht wil zij wachten, 't Is vandaag weekmarkt. Hij ontmoet misschien bekenden en praat een beetje lang, terwijl hij misschien, mis schien, het antwoord bij zich heeft! O, de menschen weten niet, dat de dood mogelijk de hand reeds uitstrekt naar de zoolang te vergeefs wachtenden. Negen uren. Neen, nu komt hij niet meer! Het gelaat is strak: geworden. Met moeite staat zij op. Hoe doet de borst Laar pijn en het arme hoofd! Zij zou diep widen adem balen^ maar het gaat niet. Dan loopt zij naar buiten den tuin in. Wat riekt de reseda lieflijk, hoe lustig klinkt de slag van den vinkEen doordringende harslucht werkt stillend op haar zenuwen. Zdj leunt met het hoofd tegen den dikken tam van den boom, waaronder haar lievelingsplekje is. Zij sluit de brandende oogen. Uit een na- bewoonbaar verklaarde woning te blijven huizen, dan, wat van ontruiming soms het gevolg is, dakloos te worden. Beter een minder goed huis dan geen huis. Wij gelooven, dat thans herhaaldelijk met de wet geschipperd wordt, juist om dat strikte toepassing hardheid zou mee brengen. Welnu, beter dan feitelijk de wet te ont duiken achten wij het, de wet aan de prac- tijk des levens aan te passen. Terwijl middelerwijl niet verzuimd be hoeft te worden, die practijk tot hooger peil op te voeren en met de lessen der hy giëne voordeel te doen. Aan het slot van oen artikel over Mili tiekeuring schreef de „Nieuwe Rot- terdamsche Courant": De tegenwoordige minister van oorlog is thans doende met de voorbereiding van een stelsel van verplichte keuring vóór de in lijving, waarbij van de reeds opgedane er varing met 't gewijzigde reglement met voor deel gebruik kan worden gemaakt. De 3teeds toenemende drang tot afschaffing der lo ting en het daaruit voortgekomen streven om de selectie der militiepiichtigen naar physieke geschiktheid tc regelen, is mede aan de in bewerking zijnde regeeringsvoor- stellen gemszins vreemd. Herhaaldelijk ech ter is door verschillende ministers verklaard, dat aan een afschaffing der loting voors hands niet te denken valt. Het aantal over blijvende geschikten zal, ook hij strenge keuring, te groot zijn, om te worden inge lijfd. Het lot zal ook dan dus over de in lijving moeten blijven beschikken; doch do beteekenis der loting zal geheel gewijzigd zijn en 'de weg gebaand, om in de toekomst bij verdere vermindering van den duur der eerste-oefening de loting geheel te dom ver dwijnen. Ook in dit opzicht zijn dus aan aan het nieuwo keuringstelsel groote voor dooien verbondon. Uit den aard der zaak staan er bezwaren tegenover; de verplichte keuring van 55,000 ingeschrevenen is verre van eenvoudigmet het toenemen van het aantal keuringsraden dreigt de eenheid van opvatting in gevaar te komen en dit tc meer, naarr^ato naast de -vaster omlijnde kcuringseischen aan de algemeene apprecia tie van don lichaamsbouw grootere waaTde wordt toegekendgevaar voor bevoorrech ting schijnt zelfs niet uitgesloten. Doch verhooging van het physieke gehalte van het leger, opheffing van noodeloozen en dus kwellenden druk der Miliiiewet èn de veranderde b&teekeiiis dei* loting zijn voor deden, die den doorslag geven. Wij streven in de goede richting. In de „Niouwo Arnhemse li e Co u. rant" wordt andermaal de aandacht ge vestigd ,,op de slechte gewoonte om de ge neraals troops n.c o m m a n d a n t e n betrekkelijk kort na het aanvaarden dier betrekkingen op pensioen tc stellen. Het heeft, er zeer veel van oi het er om te doen is aan zooveel mogelijk hoofdofficieren den generaal srang tc bezorgen en daardoor hun pensioen met f 600 tc verborgen. Niet zelden blijven bedoelde generaals slechts era paar jaar (welke tijd noodig is om gencraals- pensioen te'kunnen krijgen) in functie". De (blijkbaar militaire) schrijver betoogt: Aan de gevolgde wijze van handelen zijn zoor groote nadoelen verbonden. We noe men slechts 1. De schatkist wordt er onnoodig door op kosten gejaagd. Jaar in jaar uit wordt er door de volks vertegenwoordiging op gewezen, dat dc mi litaire pensioenen onrustbarend stijgen. De bijzijnden vijver hoort men het kwaken der kikvorschen. Heet trilt en flikkert de zonneschijn op het grasperk; het is alsof de lucht ook trilt en zich beweegt onder den gloed, die van den hemel brandt. 't Is middag. Alles is stil Een groote matheid komt over Maries leden; het ademen gaat moeizaam; zwaar voelt zij den polsslag van haar gevouwen handen Wat slaat haar hart heftigAls in een droom hcort zij er naar en telt in ge da Mi ten: „Eén, twee, drie! Eén, twee, drie!" De slaap drukt zijn looden stempel op de leden Hoe? Heeft zij geslapen? Heeft het niet geonweerd? De lucht ziet inktzwart; flui tend ©n gierend doet de storm bladeren, stof en steentjes opstuiven. Plat liggen de bloe men ter aardehet kraakt in de hooge den nen. 't Is de geweldige stem der Natuur, die spreekt. Zulk een weer heeft Marie gaarne; 't is haar als spraken dio geweldige teekenen van de wording aller dingen en van hun einde. Het eindeHoe dat er uit zou zienOi wat moet het heerlijk zijn, te rusten, te kun nen zeggen: Ge hebt uw taak volbracht, ge moogt rustig henen gaan; uw lieve meisjes verzorgd, uw geliefde zoon in een goede >e- trekking, zonder zorg en gelukkig. Te weten, dat zoo het einde is, eindelijkGe moogt de moede oogen sluiten; zij zijn niet meer verlaten, uw geliefden zullen niet meer in handen der „zorg" vervallen. O, zioh neer te leggen, hoe schoon te we ten, dat gij nu zult slapen I Geen steen mag op uw graf, geen kruis I O, neen, slechts gras, fri8oh, hoog sappig gras. Aan het hoofdeinde een boom, een wuivende berk, die haar laatste rustplaats geheel en al over schaduwt. UitrustenUitslapen Wat was dat? Had niet iemand haar naam geroepen? Had zij geslapen, ge droomd? Zij was dus niet dood? Zij leefde? bedoelde handeling werkt daartoe niet wei-: nig mede. Het verschil tusschen het kolo nels- en genoraalspensioen bedraagt f 600 pea* jaar, terwijl het in ons land begint te we melen van generaals. 2. Er ontstaat gebrek aan geschikte per sonen om de hoogere betrekkingen, bijv. om den generalen staf aan te vullen. Het is nu reeds zoover gekomen, dat een lui tenant-kolonel dezer dagen benoemd is tot sous-chef van dat dienstvak. Een be trekking, die, uit den aard der zaak, aan een kolonel of generaal-majoor had moeten zijn opgedragen, zooals dan ook steeds ge beurde. 3. Het algemeen legerbelang lijdt er onder Niets is verderfelijker voor een leger dan hot voortdurend om de 2, 3 a 4 jaren verwisselen van legeraanvoerders. Eenheid van oefening en opleiding van officieren en minderen gaat er door verloren. Ver trouwen in de leiding der hoogste aanvoer ders komt er door te ontbreken. Ambitie wordt er door gefnuikt zoowel als de zoo hoog noodigo ernst. De boordeeling over de geschiktheid der officieren voor de hoogste rangen wordt er danig door bemoeilijkt. Heeft de eenc com- mamdeorende generaal zich, na veel moeite, een oordeel gevormd, dan komt er weer oen nieuwe commandant, die van voren af aan begint. En zoo gaat het voort. Jammer lijke gevolgen voor de officieren kunnen daardoor niet uitblijven. Onder het opschrift„Encycliek en Coalitie" lezen wij in „De Neder lander:" „De heen* dr. E. A. Keuchenius heeft in. „De Beukelaar" een artikel geschreven over de saraenws?rking met de Koonisch-Ka. tholieken, die hij, gelijk men weet, bestrijdt. Aangezien dit artikel grootcndeels een be strijding is van door ons verdedigde gevoe lens, stellen wij ons voor er nader op terug te komen, zoodra do zomer-vacantios achter den Tug zijn." stoomschepen. Vertrokken. B a n d o e u g, uitreis, 20 Juli van Suez; Si.ndoro, uitreis, 20 Juli van Suez; Maas la n d, thuisreis, 20 Juli v. Montevi deo; Koning Willem I, uitreis, '21 Juli van GenuaKoning Wi l 1 e m II, thuisreis, 21 Juli v. Port-Said B e n g a 1 e n, 21 Juli v. Java n. Calcutta; G o en- toe r, thuisreis, 21 Juli v. Perim; Pots dam, v, New-York 22 Juli v. Boulogne; Offenbach, 20 Juli v. Maöassar n. Ja va. Gepasseerd: I se rl oh n, v. Java n. Amst, 19 Juli Perim; Grot.ius, thuisreis 21 Juli Point de Galle R i n d j a n i, thuisreis, 20 Juli Penic're; M a d li r a, thuisreis, 21 Juli Dun- geness. Gearriveerd: Kawi, uitreis, 20 Juli te Packing; Prinzessin, uitreis, 19 Juli tc Dur ban; Reichen ba ch, 20 Juli vaii Soe- rabaja te Batavia; Admiral, uitreis, 2C Juli te Southampton; Ambo n, 21 Juli y. Amst. te Sa-bangKoningin W i 1 h e l- m ina, 22 Juli v. Batavia te Amst. H a m- b n r g, 21 Juli van Hamburg te Batavia; M o y u n c, 22 Juli v. Java te Amst.; Tantalus, v. Liverpool n Java, 22 Juli te Port-Said. Leefde nog altijd in de woestenij, die einde loos. een leven lang, zich voor haa<r uit strekte? Het heerlijke, het lcccl van haar laatste rustplaats was dus slechts een droombeeld geweest? Een kreunen stoot zij uit. Met beide handen grijpt zij naar de hartstreek. „Slechts gedroomd?" Met wankelende schreden, als neg dooi den slaap bevangen, komt zij binnen. In het halfduister van de kamer komt iets wits op de schrijftafel naar voren. In twee schreden is Mario bij de tafel. Haar bevende vingers houden het couv rt vast. Daar lag het zoo innig ver langde bericht. Eindelijk! Het wachten v.i3 ten eindeMaar, als nu weder een hoop ra rook mocht vervlogen zijn. Neen, zij gevoelt het, dit zou zij niet vun- ncn dragen; dat niet me§r. Geheel stil zit zij aan de schrijftafel. Waa.rom opent zij den brief niet? Had zij niet te voren al gemeend, dat zij het zou uitschreeuwen, als het antwoord eindelijk aan al die kwellingen, zwijgend geduld, ren einde zou maken, als er plaats mocht wor den gemaakt vcor vreugde, die eens kom ra moest? Niemand, tot wie zij zich richten kon Zij heeft het hoofd tegen de leuning van den stoel gelegd en tracht kalm te word ra. Het hameren in de slapen, het loome ge voel in de ledematen, als dat angstige, dat over haar is gekomen, maar weg wilde gaan. Met moeite haalt de zwakke borst adem. Niemand is bij haar. Zij is geheel allo Alleen? Neen, daar is zij, de grijze vrouw. Zij neemt Maries hoofd in de armen, z<et haar met kouden dooden blik in het gelaat. Neen, ditmaal niet niet doode oogen. De blijde oplossing van het bange raadsel hgfi in dezen blik. Yrouw Zorg glimlacht, daar na bedekt zij een bleek, kalm gelaat met! een grauwen, valen sluier en gaat heen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5