EEXDSC2T DACfSEiAS, ^^.uerdag* S3 JuS. Tierde Blad. FEUILLETON. Stella. I-I©» 15^65. Anne 1910. Verhooging verpïeegkosten „Endegeost". Bij de indiening harer begrooting voor bet volgend dienstjaar werd aan B. en Ws. door de Commissie van beheer over de ge stichten „Endegeest" en „Rhyngeest" me_ degedeeld, dat het dringend noodzakelijk is om tot een verhooging van de verpïeegkos ten voor het gesticht „Endegeest" over te gaan, aangezien bij behoud van het tegen woordige tarief de exploitatie van beide- ge stichten een groot tekort dreigt op te le veren. Verschillende omstandigheden werken zeggen B. en Ws. in hun praeadvies aan den Itaad daartoe samen. In de eerste plaats kan het gemiddeld aantal patiënten in „Endegeest" voor het volgend jaar op niet meer dan 370 geraamd worden, terwijl dit op de begrooting voor 1909 op 390 en op die voor het loopende jaar nog op 385 kon worden gesteld. Bij de opening van het gesticht „Maasoord" in het begin van dit jaar zijn namelijk de Rot- terdamsche patiënten derwaarts overge bracht en nu zijn wel de dientengevolge opengevallen mannenplaatsen sedert weer door patiënten uit het inmiddels gesloten Haagsche gesticht ingenomen, maar in cfe vröuwenafdeeling zijn een groot aantal plaatsen onbezet gebleven. Trouwens, men verlieze bij deze raming niet uit het oog, dat het maximum aantal patiënten, dat in het gesticht „Endegeest" mag worden ver pleegd, eigenlijk slechts 377 bedraagt. Wel mogen de beide hulppaviljoens waarin 24 vrouwelijke patiënten kunnen worden ver pleegd, nog tot 1 Januari 1912 in gebruik blijven, maar waar deze hulppaviljoens, die slechts bestemd waren om ais tijdelijk hulp middel dienst te doen, than^ feitelijk Over bodig zijn geworden, schijnen Gedèp; Sta ten zich op het standpunt te hebben gesteld, dat thans in „Endegeest" niet meer dan 377 plaatsen bezet behoeven te zijn. Ook hierom dus is het voorzichtiger het gemid deld aantal patiënten niet hooger dan 370 te stellen In de tweede plaats rijn de kosten der exploitatie in de laatste jaren belangrijk gestegen. De Inspecteurs stellen steeds hoo ger eischen aan de verpleging en dienten gevolge heeft het verplegend personeel een groote uitbreiding ondergaan. Maar ook de levensmiddelen, de linnen goederen, brandstoffen, gas en duinwater stegen in prijs en de onderhoudskosten na men toe, vooral die van de werkplaateen en de beambtenwoningen, die voor het mee- rendeel in zeer oude gebouwen gevestigd zijn. Het gevolg van een en ander is d*i.r> ook dat een onudag tekort onvermijdelijk is, tenzij tot verbooging van de verpïeegkosten worde overgegaan. De commissie stelt nu voor die verpïeegkosten op f320 te bren gen, dus met f 20 te verhoogen. Daartegen kan te minder bezwaar bestaan omdat ook in de andere gestichten in Noord- en Zuid- Holland de minimum verpïeegkosten f 320, in sommige zelfs f 330 bedragen. En ook bij Gedep. Staten zal de verhooging derhalve wel geen bezwaar ontmoeten. Wordt nu deze verhooging ingevoerd, dan i zal hot gesticht „Endegeest", volgens de voor die inrichting overgelegde afsonderlij- ke begrooting, nog slechts een batig saldo j opleveren van ruim f 400, terwijl indien zij j niet plaats had, het nadeelig saldo van „Endegeest" op f7000 zou moeten wor den geraamd. Ook mèt deze verhooging zul len de beide gestichten te- zamen echter nog een nadeelig saldo van plm. f 2000 opleve- Salaris^verlüoogingen boekhouder en huismeester. B. en Ws. maken tevens van deze gele genheid gebruik om 's Raads aandacht te vestigen op een andere mededeeling, welke in het aan hun college gerichte schrijven van de commissie van beheer voor de ge- j stichten „Endegeest" en „Rhyngeest" is opgenomen. Bij hun voordracht van 190S j werd namelijk in uitzicht gesteld, dat de bezoldiging van den boekhouder der gestich- I ten met f 200 zou worden verminderd, wan neer deze de voor hem te bouwen ambts woning zou kunnen betrekken. Uit die f 20C zouden dan rente en aflossing dèr bouwkos ten kunnen worden bestreden. Nu zal de boekhouder in 1911 zijn ambtswoning heb ben betrokken en toch is zijn jaarwedde op de begrooting voor dat jaar nog op hetzelf de bedrag uitgetrokken. De commissie, die volgens de desbetreffende verordening de bezoldiging van den boekhouder regelt, geeft als reden hiervoor op, dat het, in ver. band met de onlangs plaats gehad hebben de wijziging van de Gemeentewet, in de bedoeling ligt den boekhouder te maken tot rekenplichtig ambtenaar, met den titel „boekhouder-kassier". De geneesheer-direc teur, die het te druk heeft met andere werkzaamheden, zal dan van zijn geldelijke verantwoordelijkheid voor het dagelijksch kasbeheer worden ontheven en in zijn plaats zal de boekhouder met die verantwoorde lijkheid worden belast en daarvoor ook in gevolge de gemeente-borgtochten wet zeker heid hebben te stellen. Deze meerdere ver antwoordelijkheid en de kosten verbonden aan de te stellen zekerheid wettigen echter ook eenige verhooging van bezoldiging en die verhooging zal hem nu worden toege kend in dien vorm, dat bij het betrekken, van de voor hem gebouwde ambtswoning geen korting op het thans door hem genotèn salaris zal plaats hebben. Ook voor den huismeester is door de commissie een salaris-verhooging van f 20C uitgetrokken. Nadere voorstellen betreffende het finan cieel beheer van de verschillende gemeente bedrijven en inrichtingen, welke van de zoo even genoemde wet tot wijziging van de Gemeentewet het gevolg zullen zijn, zullen den Raad binnenkort bereiken. Aanvullingen cn voorwaarden opneming „Uiiyngeest." Ook in de verordening van 19 December 1907, „houdende voorwaarden van opne ming en verpleging van lijders in het sana torium voor zenuwlijders „Rhyngeest," te Oegsbgeest" wenscht de commissie van beheer een tweetal .wijzigingen of liever aanvullingen te zien aangebracht. In de eerste plaats wil de oommissie voor oud-patiënten de gelegenheid openen om nog eenigen tijd na hun vertrek i.het sana torium voeling te houden met de gestiohts- geneesheeren. Zoo zouden ontslagen pa- tiënten b.v. nog gedurende écn jaar in de gelegenheid kunnen worden gesteld om tegen betaling van een vast tarief op daarvoor vastgestelde dagen en uren de geneeskeeren, die hen vroeger behandeld hebben^ te raad plegen, en indien noodig, door dezen met de hulpmiddelen van heit sanatorium te worden behandeld. Deze soort polikliniek ook open te stellen voor personen, die niet in „Rhyngeest'' behandeld werden, schijnt niet gewensoht, omdat daardoor concurrentie zou worden aangedaan aan andere neuro logische psychiatrische specialisten, ter wijl bovendien de gestich bsgeneeshe eren daardoor gedwongen zouden kunnen worden baj eventueel intredende complicaties die buiten het gesticht verblijvende patiënten te bezoeken, waarvan uit den aard der zaak de dienst in het gesticht nadeelige gevolgen zou kunnen ondervinden. Wèl echter, en dit is de tweede aanvul ling die de commissie wenschelijk acht, zouden de hulpmiddelen van hot gesticht aan de behandeling ook van anderen dan oud-patiënten kunnen worden dienstbaar gemaakt, wanneer het verzoek daartoe van den hen behandelenden medicus mocht uit gaan. Ook voor het gebruik dier hulpmid delen zou dan een zekere vergoeding aan de gemeente moeten worden betaald. Overeenkomstig het voorstel der commis sie, waarmede B. en Ws. zioh ten volle kun nen vereenigen, geven zij mitsdien in over weging aan de bestaande verordening als art. 8bis de volgende bepaling too te voegen „Aan oud-patiënten wordt voor gewone poliklinische behandeling in het sanato rium op daarvoor vastgestelde dagen en uren per visite in rekening gebracht: een bedrag van f 3, indien zij vóór hun vertrek in de eerste klasse werden ver pleegd een bedrag van f 2.50, indien zij .vóór hun vertrek in de tweede klasse A werden ver pleegd; een bedrag van f 2, indien zij vóór 1 un vertrek in de tweede klasse B werden ver pleegd; Indien de behandeling extra-kosten mede brengt, worden deze afzonderlijk in reke ning gebracht. Voor het gebruik der hulpmiddelen van het sanatorium op verzoek van medici ten be hoeve van patiënten, die vroeger niet in het sanatorium zijn verpleegd, op daarvoor vastgestelde dagen en uren, is een bedrag van f 2.50 per keer verschuldigd. Over de voor de poliklinische behandeling of het gebruik der hulpmiddelen verschul digde gelden wordt na afloop van iedere maand beschikt." Deze verordening treedt in werking <>P 1 Januari 1911. Geen verhooging van tegemoetko ming in iFoninghunr van gelmwde onder wijzers. Geheel overeenkomstig het advies van de .Plaatselijke Schoolcommissie geven B. en Ws. den Raad in overweging geen gevolg te geven aan het verzoek van den heer F. Tj. Reindersma en nog 36 andere onderwij zers-hoofden van gezinnen in deze gemeen te, om over te gaan tot een verhooging van de tegemoetkoming in de woninghuur, welke ingevolge het 8ste lid van art. 23 der wet op het Lager Onderwijs aan gehuwde onderwijzers boven den leeftijd van 28 ja ren moet worden uitgekeerd. Terecht toch zeggen B. en Ws. merkt dc schoolcommissie op dat, wanneer van de ruim 1100 gemeenten, welke Neder land telt, er in 55 een hoogere tegemoet koming in de huishuur dan in Leiden gege ven wordt, dat hoogere bedrag vermoedelijk wel verband zal houden met de verdere daar geldende salarisregelingen. In Leiden nu is nog zeer kort geleden een geheel nieuwe salarisregeling vastgesteld, en er kan daarom thans geen aanleiding bestaan om de tegemoetkoming aan de gehuwde onderwijzers, die overigens geheel hetzelfde werk dosn als de andere onderwijzers, nu weer te gaan verhoogen. B. en Ws voegen hier nog slechts aan toe, dat bij Raadsbesluit van 9 November 1905, de tegemoetkoming, die destijds f 50 be droeg, tot f 75 verhoogd werd, nadat een amendement van den heer Witmans om de vergoeding tot f 100 te verhoogen, met 90 tegen 8 stemmen verworpen was Sedert is nu bij Raadsbesluit van 12 Maart 1908 weder een belangrijke verbetering in de salaris- regeling voor de onderwijzers in 't algemeen gebracht, zonder dat daarbij termengevon den werden om in heb bedrag der tegemoet koming voor huishuur verandering te bren gen. Reden waarom dat thans wel zou moe ten, geschieden, kan er dan ook h.i niet be staan. Mitsdien stellen B en Ws. voor afwijzend op het verzoek te beschikken. Adf.-Öircctenr Dpenb. Slaclitlmis. Voor de betrekking van Adjunct-Direc teur van het Openbaar Slachthuis hebben zich slechts drie sollicitanten aange meld. Van dezen trok een zioh later weer terug en bleek een tweede niet de noodige kennis en geschiktheid voor de betrekking te bezitten. Van den derden sollicitant, die naast de noodige bekwaamheden ook de vereischte practische ervaring heeft, mag men echter verwachten, dat hij behoorlijk voor de hem als adjunct-diercteur wachten de taak berekend zal zijn. Waar B. en Ws. dus blijkens het boven staande niet kunnen voldoen aan hun ver plichting om een voordracht van twee per sonen aan te bieden, zij bet hun vergund in dit geval met de voordracht van één per soon te volstaan, en daarop alleen te plaat sen den heer: S. Douma, veearts, rijks keurmeester in algemeenen dienst te Rot terdam. Onder overleggging van de ter zake door den Directeur en de Commissie voor het Openbaar Slachthuis uitgebrachte adviezen, geven zij den Raad dus thans in overweging tot do benoeming van een keuringsveearts, tevens Adjunct-Directeur van het Openbaar Slachthuis over te gaan. Demping stukje sloot achter per- ceelen aan den Witten Singel. Zoowel van de zijde van den bewoner van het perceel Witte Singel No 57, als van de Gezondheidscommissie, bereikten B. en Ws. klachten over den vervuilden en voor de openbare gezondheid schadelijken toestand van het stukje sloot, gelegen ach ter de perceelen van den Witten Singel No. 5962. Aangezien deze klachten bij onder zoek gegrond bleken en van een schoonma ken cler sloot, hetwelk reeds meermalen op lastgeving van B. en Ws. had plaats gehad, geen blijvende en afdoende verbetering te wachten was, droegen zij aan een commis sie, als bedoeld bij art. 12 der Lanenveror- dening, bestaande uit den Directeur vjn Gemeentewerken en twee st-adsgeneeshee- ren, op eeD onderzoek naar den toestand der sloot in te stellen en ter zake een met redenen omkleed advies uit te brengen. Uit dat advies nu blijkt dat ook deze commissie de sloot wegens de daarin en daardoor afgevoerd wordende stoffen scha delijk acht voor de openbare gezondheid en van meening is, dat de toestand door uit baggeren of schoonmaken niet te verbete ren is. Het slootje, dat slechts 15 Meter lang is, ontvangt de faecaliën en andere afvoerstoffen uit een aan den Witten Sin gel gelegen hlok huizen. Hot is aan weers kanten zoo goed als afgesleten en heeft al leen een verbinding door een buislciding met den Trekviet. Aangezien evenwel door die buis wel de bovenste laag vuil lean af vloeien, maar daardoor toch niet kan belet worden, dat de faecaliën en andere afvoer- stoffen van de sloot bezinken, verkeert zij tbch meestal in sterk vervuilden toestand, j waarbij zij voor de omwonenden hoogst on aangename uitwasemingen verspreidt. 1 Daarbij wijst de gezondheidscommissie er op, dat de vliegen welke zich veelal in de buurt van-de sloot ophouden, een voordtdu- .rend gevaar van besmetting voor de omwo nenden opleveren. De toestand kan dus onhoudbaar worden geacht en alleen dem- ping van de sloot kan de dringend noodige verbetering' aanbrengen. j Mit-s-dien geven zij in overweging de eige- j naren van de bedoelde sloot-, te gelasten dio sloot te dempen en door een riool te vervan- gen, op de wijze en binnen den termijn, door B. en Ws. te bepalen. Adviezen Comm. van Financiën. De Commissie van Financiën heeft tegen j de door Commissarissen der Stads-Bank- J van Leeming ingediende rekening over liet dienstjaar 1909 blijkens welke de exploits- j tde een nadeelig slot van f 74.42^ oplever de, geen bedenkingen. Evenmin tegen de rekening van het H. G. of Armen- Wees- en Kinderhuis, ook hot dienstjaar 1909 betreffende. Zij adviseert den Raad mitsdien ook die rekening goed te keuren: in ontvangst op f 29,370.33i, in uitgaaf op f 29,253.09, sluitende dus met een batig saldo van f 177.245. Dezelfde Commissie van Financiën heeft onderzocht rekening en verantwoording van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1909 en stelt voor die rekening goed te keuren: in ontvangst op f 650, in uitgaaf j op f 649.75, sluitende met een batig saldo van f 0.25. Kosten vergelijkend onderzoek. Voor de voldoening van de kosten van het vergelijkend onderzoek der sollicitanten naar de vaceerende betrekkingen van hoofd deT openbare lagere scholen 3de klasse Nos 1 en 2, ten bedrage van f 211,35, zal de post „kosten van examens en proeflessen der onderwijzers" (volgn. 149 der begrooting voor 1910) in ronde som met f 212 moeten worden verhoogd. B. en Ws. bieden den Raad den hiertoe betrekkelijken staat van af- en overschrij ving, waarbij wordt voorgesteld dit be drag te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uit gaven, ter vaststelling aan. Op dezen post zijn thans nog f 4288 beschikbaar. Rekening stedelijke fabrieken vim gas en electrieitcit. Het onderzoek der rekening en ver an t woording van de Stedelijke Fabrieken van. Gas en Eleotriciteit, over het dienstjaar 1909, heeft de Commissie van Financiën tot7 geen opmerking aanleiding gegeven. Zij stelt voor die rekeningen goed tc keu ren, wat de exploitatierekening afd Gas betreft: in ontvangst op f 7*18,4S0.69, in uit gaaf op f 699,918.68, sluitende met een ba» tig kassaldo van f 48,562.01, en een winst van f 130,208.824wat de rekening van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds afd. Gas betreft: in ontvangst op f 77,236.005, in uitgaaf op f 73,201.96-5, met een voordee- lig saldo van f4034.04; en wat de exploitatierekening afd. Eleo triciteit betreft: in ontvangst op f 176,697.25 in uitgaaf op f 165,620.624, sluitende met een voordeelig kassaldo van f 11,076.624 en een winst van f 9233.60. Subsidie (enloansieliing afd. Leiden en Dmsireken der Hollandsche ftlaalscliappij van Landbouw. Door de afdeeling Leiden en Omstreken van de Hollandsche Maatschappij van Land bouw wordt bij adres een subsidie van f 4000 gevraagd in de kosten van een even tueel hier ter stede in het volgend jaar te houden landbouwtentoonstelling, waartoe zij in de Algemecne Vergadering dier Maat schappij in September a.s. pogingen wil aanwenden. Met het oog op h'et zeer belangrijke be drag der gevraagde subsidie kunnen B. en Ws. geen vrijheid vinden den Raad zonder meer tot inwilliging van het verzoek te ad-' viseeren Van den anderen kant echter is het Leer moeilijk uit t° maken, w elk bedrag de gemeente dan w-,1 voor dit doel zou kun. nen beschikbaar -tellen. Immers, dat de ge ineente met het oog op de indirecte voor deelen, welke een tentoonstelling als de® voor haar belooft af te werpen door Lei toekennen van een geldelijke bijdrage 't ta' stand komen daarvan behoort tc bevorderen, zal wel geen betoog behoeven. B. en Ws. hebben daarom gemeend een middenweg t« moeten inslaan. Aan het bedrag tornon wil len zij niet, omdat daarvan inderdaad het gevolg zou kunnen zijn, dat de tentoonstel ling niet tot stand kwam. Aan den anderen kant echter veroorloven de gemeonte-finan- ciën niet, en zou daartoe ook overigens geen aanleiding kunnen bestaan, om een hooger subsidie toe te kennen, dan achteraf ^oor het welslagen der tentoonstelling za! blij ken noodig te rijn geweest. Vandaar dat B. en Ws. voorstellen niet een subsidie t06 te kennen tot eer- Iv-paald bedrag, maai* een subsidie tot dekking van' een eventueel te kort, tot een maximum van f 4000 en wel met dien verstande, dat wanneer het tekort kleiner mocht zijn dan het totaal der bedra gen, die van verschillende zijden onder de zelfde voorwaarden als door de gemeente mochten zijn toegezegd pondspondsgewijze vermindering van de verschuldigd© bijdrage zal plaats hebben. In dit geval zal de gemeen te dus ten hoogste een bedrag van f -100C hebben uit te keeren, maar ook de moge lijkheid niet uitgesloten dat het uit tc keeren bedrag minder zal zijn of z>elfs dat or in het geheel niets zal behoeven te wor den bijgedragen, wanneer, zooals B. en Ws. hopen en vertrouwen, de tentoonstelling met een schitterend suoces zal worden be kroond. Tot aanbeveling van het verzoek meent de afdeeling in haar adres te mogen wijzen op de enorme voordeden, voor vele ingeze tenen aan een dergelijke tentoonstelling verbonden, en op het feit, dat sinds het jaar 1892 te Leiden geen tentoonstelling plaats vond en dat, mocht onverhoopt de gemeente in deze thans geen steun geven,, de-kans voor zulk een tentoonstelling te Lei den te krijgen voor een reeks van jaren ver keken is. In het jaar 1911 waarin de communicatie middelen van Leiden met de omliggende ge meenten aanmerkelijk zullen verbeterd zijn. is voor Leiden bovendien een groote Land bouwtentoonstelling een bij uitstek geschikt 47) Het is vijf uren. De met zilver doorwerk te gordijnen in het salon van vorstin Oblons- ky zijn reeds dichtgetrokken. De lampen verspreiden een zacht, aangenaam licht. Zoo juist heeft de kamerdienaar de thee binnen gebracht. Op een mooi voetstuk van Japansch verlakt blinken naast de zilveren samowar geslepen kristallen flesschen met zoeten wijD. Op sierlijke borden van Sêvre- porselein smakelijk gerangschikt, wisselen goudgele foie-gras-broodjes met fondants en petits fours af. Het is de ontvangdag der Vorstin. Dat zij tegenover Stase haar scheeve po sitie steeds meer ignoreert, hoe langer zij met de oude jongejuffrouw samen is, be hoeft zeker evenmin gezegd te worden, als dat Stase, zonder door een woord dei Vorstin daartoe aangespoord te zijn, zich verplicht gevoeld heeft, voor Sophie oen nieuwen kring van kennissen samen te stel len. De „kring", welken zij voor de Vorstin heeft samengesteld bestaat voorloopig uit een paar rijke, pas onlangs in Parijs ge lande Amerikanen, en uit kunstenaars. Sophie heeft een bijzondere voorliefde voor kunstenaarsdie zijn, beweert zij, zoo geheel anders, zooveel frisseher, levendiger, aangenamer in den omgang dan de lie den van haar eigen stand, van wier verve lende onbeduidendheid zij niet genoeg weet te vertellen. En haar verklaarde lievelinge onder haar kunstenaarskennissen is de pia niste Fuhrwesen. De Vorstin vindt het een aangename bezigheid in den levenswandel van voor fatsoenlijk doorgaande dames naar geheime onregelmatigheden te zoeken en de piano-onderwijzeres staat haar bij die nasporingen met ware geniale scherpzinnig heid getrouw ter zijde. Smaakvol maar met strengen eenvoud ge kleed, ligt de Vorstin nu, terwijl zij een klein Japansch handscherm tusschen haar en den gloed van het vuur houdt, in een la gen fauteuil naast den haard, klaagt over hoofdpijn en hoopt, dat er niet weer zoo verschrikkelijk veel menschen zullen komen als op haar laatsten ontvangdag. Er verstrijkt een kwartier, ja een half uur, en er verschijnt niemand. Stase heeft honger, de fóie-gras-broodjes zien er zoo verleidelijk uit, maar door toe te tasten zou zij te kennen geven, dat zij alle hoop op be zoek verloren heeft, en zij mag die hoop niet eer verliezen dan Sophie. „Boissy", zoo heet een schilder, dien vorstin OblonsW in bescherming heeft ge nomen, „Boissy durft zeker niet komen; hij schaamt zich een weinig over zijn vrouw. Mijn hemel, hij vermoedt zeker niet, hoe toegevend ik jegens vrouwen van kunste naars ben. Ik ben van oordeel, dat het op den weg van ons dames, ligt, de kunste naarsvrouwen voor haar mannen op te voe den. Ik weet, dat men de vrouwen gewoon lijk niet ontvangt, maar ik vind dat klein geestig en ik haat alle kleingeestigheid. Er verstrijkt nog een kwartier. Stase zou het kunnen uitgillen van honger. „Een van de Fanes moet bepaald ziek zijn geworden", merkt zij op, „anders rou zij zeker gekomen zijn. Ik moet eens nakij ken, wat." Maar Sophie valt haar onge duldig in de rede. „Schenk mij een kopje thee inl" be veelt rij. De thee is koud en te sterk geworden van het lange wachten op gasten, die niet komen. Sophie vindt die afschuwelijk en maakt Stase daarvan een verwijt. Stase troost zich over de onbillijkheid harer vriendin door twee glazen madera, drie foie-gras-broodjes en minstens een half dozijn koekjes te verorberen. Intuaschen merkt Sophie geeuwend op: „Ik kan je niet zeggen hoe blij ik ben, dat ear niemand is gekomen. De menschen kun nen mij zoo vervelen. Ik geniet van mijn. eenzaamheid. En toch zal ik mij dat genot niet lang meer kunnen gunnen 1 Ik moet eindelijk eens een beaoek aan de vtouw van onzen gezant brengen 1" An astasia antwoordt niet op deze bewe ring. „Gij hebt haar onlangs in het Bois ge zien", gaat voretan Oblonsky op geërgerden toon voort. „Ja, gij hebt mij haar gewezen." „Nu, dan hebt gij toch gemerkt, hoe stijf zij mij groette. Geen wonder 1 Zij moet ver nomen hebben, hoe lang ik reeds te Parijs ben zonder haar mijn opwachting te ma ken." „Ik zeg je immers altijd, dat gij aan je voorliefde voor de eenzaamheid te veel toe geeft", brengt Stase in bet midden; „men kan alles overdrijven." „O, ik heb een afschuw Vae de wereld", verklaart Sophie bondig. Nu boort men de bel buiten overgaan. „Onverdraaglijk!"' roept Sonja uit, „Er zal toch nu niemand meer komen om ons te storen 1" En een blik werpend in den pe nantspiegel, welke tegenover den haard hangt, begint rij zenuwachtig haar jabot en hour haardiadeem te verschikken en recht te trekken. De kamerdienaar trekt de vleugeldeuren open en meldt: „Mademoiselle Urivèse, hetgeen blijkbaar de Fransche verminking van Fuhrwesen is waarop de pianiste, nog iets koperkleuriger dan gewoonlijk ten gevolge van den scherpen Noordenwind, de voorhoof (Mok jee op haar wenkbrauwen, een soort geelrooden negertulband op het hoofd en overigens in een geelbruin kostuum ge huld, binnentreedt. „Dat is lierf van u, dat is werkelijk char mant, beste juffrouw Fuhrwesen!" roept de "Vorstin, haar teleurstelling haastig ver bergend. „Het is heden wel mijn ontvang dag maar ik had mijn deur voor alle vreem den gesloten gehouden, absoluut voor al len",' beweert de Vorstn, docli plotseling met spreken ophoudend, kijkt zij Stase met een onnistigen blik aan. Doch Stase heeft zich reeds lang aangewend dergelijke onwaarheden langs haar ooren te laten vooibijjfuizenhaar gelaat blijft onbeweeg lijk en de Vorstin gaat opgewekt voort: „Gij waart de eenige, die ik Baptist had opgedragen binnen te laten... Doe uw goed af, want gij blijft natuurlijk bij ons dinee- ren, Fuhrwesentje hè?" „Wanneer Uwe Doorluchtigheid het toe staat," segt juffrouw Fuhrwesen, en kust vorstin Oblonsky de hand. „En ga nu baj het vuur zitten en warm u, Anastasia", zegt zij op ge-rekten toon ovef haar schouder „schenk haar een glas madera in. Overigens krijgt gij nu niets, lief Fuhrwesentje; ik sta niet toe, dat gij uw eetlust bederft. Wij hebben een uitste kend diner." „Uwe Doorluchtigheid is werkelijk ts lief", verzekert de piano-onderwijzer 3s; „neen, maar wat staat Uwe Doorluchtig heid deze groene japon good! Weet u, K >e vorst Olary u onlangs genoemd heeft? De Venus van Milo gekleed door Worth. Aar dig gezegd, nietwaar?" En de pianiste be schouwt vorstin. Oblonsky met een dwepen de uitdrukking. „Ja, ja, gij rijt op mij verliefd, Fuhrwe sentje, dat is wat ouds", zegt dc Vorstin lachend, „maar vertel mij gezwind wat nieuws, gij weet altijd zulke origineele din gen. Geen nieuw schandaal in den fau bourg?" „Ik moet mij eerst bedenken", mompelt juffrouw Fuhrwesen nadenkend; „jaj w.vt is er voor nieuws. A propos, nu schiet mij. iets te binnen. Maar de haren zullen u te berge rijzen, Uwe Doorluchtigheid, Ik bod geen idee van de wuftheid van jonge meisjes uit de zoogenaamde eerste kringen." „Vertel, vertel!" dringt de Vorstin bij' haar aan. „Hm, vooreerst moet ik echter weten, of ik freule Anastasia ook krenk", merkt de. piano-onderwijzeres op „Staat de "jonge barones Meineck niet in een zeer vriend schappelijke verhouding tot u, freule v >n Gurlichingen, of is zij mogelijk familie van u?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 13