EEXDSC2T DACfSEiAS, ^^.uerdag* S3 JuS. Tierde Blad.
FEUILLETON.
Stella.
I-I©» 15^65.
Anne 1910.
Verhooging verpïeegkosten
„Endegeost".
Bij de indiening harer begrooting voor
bet volgend dienstjaar werd aan B. en Ws.
door de Commissie van beheer over de ge
stichten „Endegeest" en „Rhyngeest" me_
degedeeld, dat het dringend noodzakelijk is
om tot een verhooging van de verpïeegkos
ten voor het gesticht „Endegeest" over te
gaan, aangezien bij behoud van het tegen
woordige tarief de exploitatie van beide- ge
stichten een groot tekort dreigt op te le
veren.
Verschillende omstandigheden werken
zeggen B. en Ws. in hun praeadvies aan
den Itaad daartoe samen.
In de eerste plaats kan het gemiddeld
aantal patiënten in „Endegeest" voor het
volgend jaar op niet meer dan 370 geraamd
worden, terwijl dit op de begrooting voor
1909 op 390 en op die voor het loopende
jaar nog op 385 kon worden gesteld. Bij de
opening van het gesticht „Maasoord" in
het begin van dit jaar zijn namelijk de Rot-
terdamsche patiënten derwaarts overge
bracht en nu zijn wel de dientengevolge
opengevallen mannenplaatsen sedert weer
door patiënten uit het inmiddels gesloten
Haagsche gesticht ingenomen, maar in cfe
vröuwenafdeeling zijn een groot aantal
plaatsen onbezet gebleven. Trouwens, men
verlieze bij deze raming niet uit het oog,
dat het maximum aantal patiënten, dat in
het gesticht „Endegeest" mag worden ver
pleegd, eigenlijk slechts 377 bedraagt. Wel
mogen de beide hulppaviljoens waarin 24
vrouwelijke patiënten kunnen worden ver
pleegd, nog tot 1 Januari 1912 in gebruik
blijven, maar waar deze hulppaviljoens, die
slechts bestemd waren om ais tijdelijk hulp
middel dienst te doen, than^ feitelijk Over
bodig zijn geworden, schijnen Gedèp; Sta
ten zich op het standpunt te hebben gesteld,
dat thans in „Endegeest" niet meer dan
377 plaatsen bezet behoeven te zijn. Ook
hierom dus is het voorzichtiger het gemid
deld aantal patiënten niet hooger dan 370
te stellen
In de tweede plaats rijn de kosten der
exploitatie in de laatste jaren belangrijk
gestegen. De Inspecteurs stellen steeds hoo
ger eischen aan de verpleging en dienten
gevolge heeft het verplegend personeel een
groote uitbreiding ondergaan.
Maar ook de levensmiddelen, de linnen
goederen, brandstoffen, gas en duinwater
stegen in prijs en de onderhoudskosten na
men toe, vooral die van de werkplaateen
en de beambtenwoningen, die voor het mee-
rendeel in zeer oude gebouwen gevestigd
zijn.
Het gevolg van een en ander is d*i.r> ook
dat een onudag tekort onvermijdelijk is,
tenzij tot verbooging van de verpïeegkosten
worde overgegaan. De commissie stelt nu
voor die verpïeegkosten op f320 te bren
gen, dus met f 20 te verhoogen. Daartegen
kan te minder bezwaar bestaan omdat ook
in de andere gestichten in Noord- en Zuid-
Holland de minimum verpïeegkosten f 320,
in sommige zelfs f 330 bedragen. En ook bij
Gedep. Staten zal de verhooging derhalve
wel geen bezwaar ontmoeten.
Wordt nu deze verhooging ingevoerd, dan i
zal hot gesticht „Endegeest", volgens de
voor die inrichting overgelegde afsonderlij-
ke begrooting, nog slechts een batig saldo j
opleveren van ruim f 400, terwijl indien zij j
niet plaats had, het nadeelig saldo van
„Endegeest" op f7000 zou moeten wor
den geraamd. Ook mèt deze verhooging zul
len de beide gestichten te- zamen echter nog
een nadeelig saldo van plm. f 2000 opleve-
Salaris^verlüoogingen boekhouder
en huismeester.
B. en Ws. maken tevens van deze gele
genheid gebruik om 's Raads aandacht te
vestigen op een andere mededeeling, welke
in het aan hun college gerichte schrijven
van de commissie van beheer voor de ge- j
stichten „Endegeest" en „Rhyngeest" is
opgenomen. Bij hun voordracht van 190S j
werd namelijk in uitzicht gesteld, dat de
bezoldiging van den boekhouder der gestich- I
ten met f 200 zou worden verminderd, wan
neer deze de voor hem te bouwen ambts
woning zou kunnen betrekken. Uit die f 20C
zouden dan rente en aflossing dèr bouwkos
ten kunnen worden bestreden. Nu zal de
boekhouder in 1911 zijn ambtswoning heb
ben betrokken en toch is zijn jaarwedde op
de begrooting voor dat jaar nog op hetzelf
de bedrag uitgetrokken. De commissie, die
volgens de desbetreffende verordening de
bezoldiging van den boekhouder regelt,
geeft als reden hiervoor op, dat het, in ver.
band met de onlangs plaats gehad hebben
de wijziging van de Gemeentewet, in de
bedoeling ligt den boekhouder te maken tot
rekenplichtig ambtenaar, met den titel
„boekhouder-kassier". De geneesheer-direc
teur, die het te druk heeft met andere
werkzaamheden, zal dan van zijn geldelijke
verantwoordelijkheid voor het dagelijksch
kasbeheer worden ontheven en in zijn plaats
zal de boekhouder met die verantwoorde
lijkheid worden belast en daarvoor ook in
gevolge de gemeente-borgtochten wet zeker
heid hebben te stellen. Deze meerdere ver
antwoordelijkheid en de kosten verbonden
aan de te stellen zekerheid wettigen echter
ook eenige verhooging van bezoldiging en
die verhooging zal hem nu worden toege
kend in dien vorm, dat bij het betrekken,
van de voor hem gebouwde ambtswoning
geen korting op het thans door hem genotèn
salaris zal plaats hebben.
Ook voor den huismeester is door de
commissie een salaris-verhooging van f 20C
uitgetrokken.
Nadere voorstellen betreffende het finan
cieel beheer van de verschillende gemeente
bedrijven en inrichtingen, welke van de zoo
even genoemde wet tot wijziging van de
Gemeentewet het gevolg zullen zijn, zullen
den Raad binnenkort bereiken.
Aanvullingen cn voorwaarden
opneming „Uiiyngeest."
Ook in de verordening van 19 December
1907, „houdende voorwaarden van opne
ming en verpleging van lijders in het sana
torium voor zenuwlijders „Rhyngeest," te
Oegsbgeest" wenscht de commissie van
beheer een tweetal .wijzigingen of liever
aanvullingen te zien aangebracht.
In de eerste plaats wil de oommissie voor
oud-patiënten de gelegenheid openen om
nog eenigen tijd na hun vertrek i.het sana
torium voeling te houden met de gestiohts-
geneesheeren. Zoo zouden ontslagen pa-
tiënten b.v. nog gedurende écn jaar in de
gelegenheid kunnen worden gesteld om tegen
betaling van een vast tarief op daarvoor
vastgestelde dagen en uren de geneeskeeren,
die hen vroeger behandeld hebben^ te raad
plegen, en indien noodig, door dezen met de
hulpmiddelen van heit sanatorium te worden
behandeld. Deze soort polikliniek ook open
te stellen voor personen, die niet in
„Rhyngeest'' behandeld werden, schijnt niet
gewensoht, omdat daardoor concurrentie
zou worden aangedaan aan andere neuro
logische psychiatrische specialisten, ter
wijl bovendien de gestich bsgeneeshe eren
daardoor gedwongen zouden kunnen worden
baj eventueel intredende complicaties die
buiten het gesticht verblijvende patiënten te
bezoeken, waarvan uit den aard der zaak
de dienst in het gesticht nadeelige gevolgen
zou kunnen ondervinden.
Wèl echter, en dit is de tweede aanvul
ling die de commissie wenschelijk acht,
zouden de hulpmiddelen van hot gesticht
aan de behandeling ook van anderen dan
oud-patiënten kunnen worden dienstbaar
gemaakt, wanneer het verzoek daartoe van
den hen behandelenden medicus mocht uit
gaan. Ook voor het gebruik dier hulpmid
delen zou dan een zekere vergoeding aan
de gemeente moeten worden betaald.
Overeenkomstig het voorstel der commis
sie, waarmede B. en Ws. zioh ten volle kun
nen vereenigen, geven zij mitsdien in over
weging aan de bestaande verordening als
art. 8bis de volgende bepaling too te voegen
„Aan oud-patiënten wordt voor gewone
poliklinische behandeling in het sanato
rium op daarvoor vastgestelde dagen en
uren per visite in rekening gebracht:
een bedrag van f 3, indien zij vóór hun
vertrek in de eerste klasse werden ver
pleegd
een bedrag van f 2.50, indien zij .vóór hun
vertrek in de tweede klasse A werden ver
pleegd;
een bedrag van f 2, indien zij vóór 1 un
vertrek in de tweede klasse B werden ver
pleegd;
Indien de behandeling extra-kosten mede
brengt, worden deze afzonderlijk in reke
ning gebracht.
Voor het gebruik der hulpmiddelen van het
sanatorium op verzoek van medici ten be
hoeve van patiënten, die vroeger niet in
het sanatorium zijn verpleegd, op daarvoor
vastgestelde dagen en uren, is een bedrag
van f 2.50 per keer verschuldigd.
Over de voor de poliklinische behandeling
of het gebruik der hulpmiddelen verschul
digde gelden wordt na afloop van iedere
maand beschikt."
Deze verordening treedt in werking <>P
1 Januari 1911.
Geen verhooging van tegemoetko
ming in iFoninghunr van gelmwde
onder wijzers.
Geheel overeenkomstig het advies van de
.Plaatselijke Schoolcommissie geven B. en
Ws. den Raad in overweging geen gevolg
te geven aan het verzoek van den heer F.
Tj. Reindersma en nog 36 andere onderwij
zers-hoofden van gezinnen in deze gemeen
te, om over te gaan tot een verhooging van
de tegemoetkoming in de woninghuur,
welke ingevolge het 8ste lid van art. 23 der
wet op het Lager Onderwijs aan gehuwde
onderwijzers boven den leeftijd van 28 ja
ren moet worden uitgekeerd.
Terecht toch zeggen B. en Ws.
merkt dc schoolcommissie op dat, wanneer
van de ruim 1100 gemeenten, welke Neder
land telt, er in 55 een hoogere tegemoet
koming in de huishuur dan in Leiden gege
ven wordt, dat hoogere bedrag vermoedelijk
wel verband zal houden met de verdere
daar geldende salarisregelingen. In Leiden
nu is nog zeer kort geleden een geheel
nieuwe salarisregeling vastgesteld, en er
kan daarom thans geen aanleiding bestaan
om de tegemoetkoming aan de gehuwde
onderwijzers, die overigens geheel hetzelfde
werk dosn als de andere onderwijzers, nu
weer te gaan verhoogen.
B. en Ws voegen hier nog slechts aan toe,
dat bij Raadsbesluit van 9 November 1905,
de tegemoetkoming, die destijds f 50 be
droeg, tot f 75 verhoogd werd, nadat een
amendement van den heer Witmans om de
vergoeding tot f 100 te verhoogen, met 90
tegen 8 stemmen verworpen was Sedert is
nu bij Raadsbesluit van 12 Maart 1908 weder
een belangrijke verbetering in de salaris-
regeling voor de onderwijzers in 't algemeen
gebracht, zonder dat daarbij termengevon
den werden om in heb bedrag der tegemoet
koming voor huishuur verandering te bren
gen. Reden waarom dat thans wel zou moe
ten, geschieden, kan er dan ook h.i niet be
staan.
Mitsdien stellen B en Ws. voor afwijzend
op het verzoek te beschikken.
Adf.-Öircctenr Dpenb. Slaclitlmis.
Voor de betrekking van Adjunct-Direc
teur van het Openbaar Slachthuis
hebben zich slechts drie sollicitanten aange
meld. Van dezen trok een zioh later weer
terug en bleek een tweede niet de noodige
kennis en geschiktheid voor de betrekking
te bezitten. Van den derden sollicitant, die
naast de noodige bekwaamheden ook de
vereischte practische ervaring heeft, mag
men echter verwachten, dat hij behoorlijk
voor de hem als adjunct-diercteur wachten
de taak berekend zal zijn.
Waar B. en Ws. dus blijkens het boven
staande niet kunnen voldoen aan hun ver
plichting om een voordracht van twee per
sonen aan te bieden, zij bet hun vergund in
dit geval met de voordracht van één per
soon te volstaan, en daarop alleen te plaat
sen den heer: S. Douma, veearts, rijks
keurmeester in algemeenen dienst te Rot
terdam.
Onder overleggging van de ter zake door
den Directeur en de Commissie voor het
Openbaar Slachthuis uitgebrachte adviezen,
geven zij den Raad dus thans in overweging
tot do benoeming van een keuringsveearts,
tevens Adjunct-Directeur van het Openbaar
Slachthuis over te gaan.
Demping stukje sloot achter per-
ceelen aan den Witten Singel.
Zoowel van de zijde van den bewoner
van het perceel Witte Singel No 57, als
van de Gezondheidscommissie, bereikten
B. en Ws. klachten over den vervuilden en
voor de openbare gezondheid schadelijken
toestand van het stukje sloot, gelegen ach
ter de perceelen van den Witten Singel No.
5962. Aangezien deze klachten bij onder
zoek gegrond bleken en van een schoonma
ken cler sloot, hetwelk reeds meermalen op
lastgeving van B. en Ws. had plaats gehad,
geen blijvende en afdoende verbetering te
wachten was, droegen zij aan een commis
sie, als bedoeld bij art. 12 der Lanenveror-
dening, bestaande uit den Directeur vjn
Gemeentewerken en twee st-adsgeneeshee-
ren, op eeD onderzoek naar den toestand
der sloot in te stellen en ter zake een met
redenen omkleed advies uit te brengen.
Uit dat advies nu blijkt dat ook deze
commissie de sloot wegens de daarin en
daardoor afgevoerd wordende stoffen scha
delijk acht voor de openbare gezondheid en
van meening is, dat de toestand door uit
baggeren of schoonmaken niet te verbete
ren is. Het slootje, dat slechts 15 Meter
lang is, ontvangt de faecaliën en andere
afvoerstoffen uit een aan den Witten Sin
gel gelegen hlok huizen. Hot is aan weers
kanten zoo goed als afgesleten en heeft al
leen een verbinding door een buislciding
met den Trekviet. Aangezien evenwel door
die buis wel de bovenste laag vuil lean af
vloeien, maar daardoor toch niet kan belet
worden, dat de faecaliën en andere afvoer-
stoffen van de sloot bezinken, verkeert zij
tbch meestal in sterk vervuilden toestand, j
waarbij zij voor de omwonenden hoogst on
aangename uitwasemingen verspreidt. 1
Daarbij wijst de gezondheidscommissie er
op, dat de vliegen welke zich veelal in de
buurt van-de sloot ophouden, een voordtdu-
.rend gevaar van besmetting voor de omwo
nenden opleveren. De toestand kan dus
onhoudbaar worden geacht en alleen dem-
ping van de sloot kan de dringend noodige
verbetering' aanbrengen. j
Mit-s-dien geven zij in overweging de eige- j
naren van de bedoelde sloot-, te gelasten dio
sloot te dempen en door een riool te vervan-
gen, op de wijze en binnen den termijn,
door B. en Ws. te bepalen.
Adviezen Comm. van Financiën.
De Commissie van Financiën heeft tegen j
de door Commissarissen der Stads-Bank- J
van Leeming ingediende rekening over liet
dienstjaar 1909 blijkens welke de exploits- j
tde een nadeelig slot van f 74.42^ oplever
de, geen bedenkingen.
Evenmin tegen de rekening van het H.
G. of Armen- Wees- en Kinderhuis, ook hot
dienstjaar 1909 betreffende. Zij adviseert
den Raad mitsdien ook die rekening goed
te keuren: in ontvangst op f 29,370.33i, in
uitgaaf op f 29,253.09, sluitende dus met
een batig saldo van f 177.245.
Dezelfde Commissie van Financiën heeft
onderzocht rekening en verantwoording van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken,
dienst 1909 en stelt voor die rekening goed
te keuren: in ontvangst op f 650, in uitgaaf j
op f 649.75, sluitende met een batig saldo
van f 0.25.
Kosten vergelijkend onderzoek.
Voor de voldoening van de kosten van het
vergelijkend onderzoek der sollicitanten
naar de vaceerende betrekkingen van hoofd
deT openbare lagere scholen 3de klasse Nos
1 en 2, ten bedrage van f 211,35, zal de post
„kosten van examens en proeflessen der
onderwijzers" (volgn. 149 der begrooting
voor 1910) in ronde som met f 212 moeten
worden verhoogd.
B. en Ws. bieden den Raad den hiertoe
betrekkelijken staat van af- en overschrij
ving, waarbij wordt voorgesteld dit be
drag te vinden door afschrijving
van den post voor Onvoorziene Uit
gaven, ter vaststelling aan. Op dezen post
zijn thans nog f 4288 beschikbaar.
Rekening stedelijke fabrieken vim
gas en electrieitcit.
Het onderzoek der rekening en ver an t
woording van de Stedelijke Fabrieken van.
Gas en Eleotriciteit, over het dienstjaar
1909, heeft de Commissie van Financiën tot7
geen opmerking aanleiding gegeven.
Zij stelt voor die rekeningen goed tc keu
ren, wat de exploitatierekening afd Gas
betreft: in ontvangst op f 7*18,4S0.69, in uit
gaaf op f 699,918.68, sluitende met een ba»
tig kassaldo van f 48,562.01, en een winst
van f 130,208.824wat de rekening van het
uitbreidings- en vernieuwingsfonds afd.
Gas betreft: in ontvangst op f 77,236.005,
in uitgaaf op f 73,201.96-5, met een voordee-
lig saldo van f4034.04;
en wat de exploitatierekening afd. Eleo
triciteit betreft: in ontvangst op f 176,697.25
in uitgaaf op f 165,620.624, sluitende met
een voordeelig kassaldo van f 11,076.624 en
een winst van f 9233.60.
Subsidie (enloansieliing afd. Leiden en Dmsireken
der Hollandsche ftlaalscliappij van Landbouw.
Door de afdeeling Leiden en Omstreken
van de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw wordt bij adres een subsidie van
f 4000 gevraagd in de kosten van een even
tueel hier ter stede in het volgend jaar te
houden landbouwtentoonstelling, waartoe
zij in de Algemecne Vergadering dier Maat
schappij in September a.s. pogingen wil
aanwenden.
Met het oog op h'et zeer belangrijke be
drag der gevraagde subsidie kunnen B. en
Ws. geen vrijheid vinden den Raad zonder
meer tot inwilliging van het verzoek te ad-'
viseeren Van den anderen kant echter is
het Leer moeilijk uit t° maken, w elk bedrag
de gemeente dan w-,1 voor dit doel zou kun.
nen beschikbaar -tellen. Immers, dat de ge
ineente met het oog op de indirecte voor
deelen, welke een tentoonstelling als de®
voor haar belooft af te werpen door Lei
toekennen van een geldelijke bijdrage 't ta'
stand komen daarvan behoort tc bevorderen,
zal wel geen betoog behoeven. B. en Ws.
hebben daarom gemeend een middenweg t«
moeten inslaan. Aan het bedrag tornon wil
len zij niet, omdat daarvan inderdaad het
gevolg zou kunnen zijn, dat de tentoonstel
ling niet tot stand kwam. Aan den anderen
kant echter veroorloven de gemeonte-finan-
ciën niet, en zou daartoe ook overigens geen
aanleiding kunnen bestaan, om een hooger
subsidie toe te kennen, dan achteraf ^oor
het welslagen der tentoonstelling za! blij
ken noodig te rijn geweest. Vandaar dat
B. en Ws. voorstellen niet een subsidie t06
te kennen tot eer- Iv-paald bedrag, maai* een
subsidie tot dekking van' een eventueel te
kort, tot een maximum van f 4000 en wel
met dien verstande, dat wanneer het tekort
kleiner mocht zijn dan het totaal der bedra
gen, die van verschillende zijden onder de
zelfde voorwaarden als door de gemeente
mochten zijn toegezegd pondspondsgewijze
vermindering van de verschuldigd© bijdrage
zal plaats hebben. In dit geval zal de gemeen
te dus ten hoogste een bedrag van f -100C
hebben uit te keeren, maar ook de moge
lijkheid niet uitgesloten dat het uit tc
keeren bedrag minder zal zijn of z>elfs dat
or in het geheel niets zal behoeven te wor
den bijgedragen, wanneer, zooals B. en Ws.
hopen en vertrouwen, de tentoonstelling
met een schitterend suoces zal worden be
kroond.
Tot aanbeveling van het verzoek meent
de afdeeling in haar adres te mogen wijzen
op de enorme voordeden, voor vele ingeze
tenen aan een dergelijke tentoonstelling
verbonden, en op het feit, dat sinds het
jaar 1892 te Leiden geen tentoonstelling
plaats vond en dat, mocht onverhoopt de
gemeente in deze thans geen steun geven,,
de-kans voor zulk een tentoonstelling te Lei
den te krijgen voor een reeks van jaren ver
keken is.
In het jaar 1911 waarin de communicatie
middelen van Leiden met de omliggende ge
meenten aanmerkelijk zullen verbeterd zijn.
is voor Leiden bovendien een groote Land
bouwtentoonstelling een bij uitstek geschikt
47)
Het is vijf uren. De met zilver doorwerk
te gordijnen in het salon van vorstin Oblons-
ky zijn reeds dichtgetrokken. De lampen
verspreiden een zacht, aangenaam licht.
Zoo juist heeft de kamerdienaar de thee
binnen gebracht. Op een mooi voetstuk van
Japansch verlakt blinken naast de zilveren
samowar geslepen kristallen flesschen met
zoeten wijD. Op sierlijke borden van Sêvre-
porselein smakelijk gerangschikt, wisselen
goudgele foie-gras-broodjes met fondants en
petits fours af.
Het is de ontvangdag der Vorstin.
Dat zij tegenover Stase haar scheeve po
sitie steeds meer ignoreert, hoe langer zij
met de oude jongejuffrouw samen is, be
hoeft zeker evenmin gezegd te worden, als
dat Stase, zonder door een woord dei
Vorstin daartoe aangespoord te zijn, zich
verplicht gevoeld heeft, voor Sophie oen
nieuwen kring van kennissen samen te stel
len.
De „kring", welken zij voor de Vorstin
heeft samengesteld bestaat voorloopig uit
een paar rijke, pas onlangs in Parijs ge
lande Amerikanen, en uit kunstenaars.
Sophie heeft een bijzondere voorliefde
voor kunstenaarsdie zijn, beweert zij, zoo
geheel anders, zooveel frisseher, levendiger,
aangenamer in den omgang dan de lie
den van haar eigen stand, van wier verve
lende onbeduidendheid zij niet genoeg weet
te vertellen. En haar verklaarde lievelinge
onder haar kunstenaarskennissen is de pia
niste Fuhrwesen. De Vorstin vindt het een
aangename bezigheid in den levenswandel
van voor fatsoenlijk doorgaande dames
naar geheime onregelmatigheden te zoeken
en de piano-onderwijzeres staat haar bij die
nasporingen met ware geniale scherpzinnig
heid getrouw ter zijde.
Smaakvol maar met strengen eenvoud ge
kleed, ligt de Vorstin nu, terwijl zij een
klein Japansch handscherm tusschen haar
en den gloed van het vuur houdt, in een la
gen fauteuil naast den haard, klaagt over
hoofdpijn en hoopt, dat er niet weer zoo
verschrikkelijk veel menschen zullen komen
als op haar laatsten ontvangdag.
Er verstrijkt een kwartier, ja een half
uur, en er verschijnt niemand. Stase heeft
honger, de fóie-gras-broodjes zien er zoo
verleidelijk uit, maar door toe te tasten zou
zij te kennen geven, dat zij alle hoop op be
zoek verloren heeft, en zij mag die hoop
niet eer verliezen dan Sophie.
„Boissy", zoo heet een schilder, dien
vorstin OblonsW in bescherming heeft ge
nomen, „Boissy durft zeker niet komen; hij
schaamt zich een weinig over zijn vrouw.
Mijn hemel, hij vermoedt zeker niet, hoe
toegevend ik jegens vrouwen van kunste
naars ben. Ik ben van oordeel, dat het op
den weg van ons dames, ligt, de kunste
naarsvrouwen voor haar mannen op te voe
den. Ik weet, dat men de vrouwen gewoon
lijk niet ontvangt, maar ik vind dat klein
geestig en ik haat alle kleingeestigheid.
Er verstrijkt nog een kwartier. Stase zou
het kunnen uitgillen van honger.
„Een van de Fanes moet bepaald ziek
zijn geworden", merkt zij op, „anders rou
zij zeker gekomen zijn. Ik moet eens nakij
ken, wat." Maar Sophie valt haar onge
duldig in de rede.
„Schenk mij een kopje thee inl" be
veelt rij.
De thee is koud en te sterk geworden
van het lange wachten op gasten, die niet
komen. Sophie vindt die afschuwelijk en
maakt Stase daarvan een verwijt.
Stase troost zich over de onbillijkheid
harer vriendin door twee glazen madera,
drie foie-gras-broodjes en minstens een half
dozijn koekjes te verorberen.
Intuaschen merkt Sophie geeuwend op:
„Ik kan je niet zeggen hoe blij ik ben, dat
ear niemand is gekomen. De menschen kun
nen mij zoo vervelen. Ik geniet van mijn.
eenzaamheid. En toch zal ik mij dat genot
niet lang meer kunnen gunnen 1 Ik moet
eindelijk eens een beaoek aan de vtouw van
onzen gezant brengen 1"
An astasia antwoordt niet op deze bewe
ring.
„Gij hebt haar onlangs in het Bois ge
zien", gaat voretan Oblonsky op geërgerden
toon voort.
„Ja, gij hebt mij haar gewezen."
„Nu, dan hebt gij toch gemerkt, hoe stijf
zij mij groette. Geen wonder 1 Zij moet ver
nomen hebben, hoe lang ik reeds te Parijs
ben zonder haar mijn opwachting te ma
ken."
„Ik zeg je immers altijd, dat gij aan je
voorliefde voor de eenzaamheid te veel toe
geeft", brengt Stase in bet midden; „men
kan alles overdrijven."
„O, ik heb een afschuw Vae de wereld",
verklaart Sophie bondig.
Nu boort men de bel buiten overgaan.
„Onverdraaglijk!"' roept Sonja uit, „Er
zal toch nu niemand meer komen om ons te
storen 1" En een blik werpend in den pe
nantspiegel, welke tegenover den haard
hangt, begint rij zenuwachtig haar jabot en
hour haardiadeem te verschikken en recht
te trekken.
De kamerdienaar trekt de vleugeldeuren
open en meldt: „Mademoiselle Urivèse,
hetgeen blijkbaar de Fransche verminking
van Fuhrwesen is waarop de pianiste,
nog iets koperkleuriger dan gewoonlijk ten
gevolge van den scherpen Noordenwind, de
voorhoof (Mok jee op haar wenkbrauwen, een
soort geelrooden negertulband op het hoofd
en overigens in een geelbruin kostuum ge
huld, binnentreedt.
„Dat is lierf van u, dat is werkelijk char
mant, beste juffrouw Fuhrwesen!" roept
de "Vorstin, haar teleurstelling haastig ver
bergend. „Het is heden wel mijn ontvang
dag maar ik had mijn deur voor alle vreem
den gesloten gehouden, absoluut voor al
len",' beweert de Vorstn, docli plotseling
met spreken ophoudend, kijkt zij Stase
met een onnistigen blik aan. Doch Stase
heeft zich reeds lang aangewend dergelijke
onwaarheden langs haar ooren te laten
vooibijjfuizenhaar gelaat blijft onbeweeg
lijk en de Vorstin gaat opgewekt voort:
„Gij waart de eenige, die ik Baptist had
opgedragen binnen te laten... Doe uw goed
af, want gij blijft natuurlijk bij ons dinee-
ren, Fuhrwesentje hè?"
„Wanneer Uwe Doorluchtigheid het toe
staat," segt juffrouw Fuhrwesen, en kust
vorstin Oblonsky de hand.
„En ga nu baj het vuur zitten en warm
u, Anastasia", zegt zij op ge-rekten toon
ovef haar schouder „schenk haar een glas
madera in. Overigens krijgt gij nu niets,
lief Fuhrwesentje; ik sta niet toe, dat gij
uw eetlust bederft. Wij hebben een uitste
kend diner."
„Uwe Doorluchtigheid is werkelijk ts
lief", verzekert de piano-onderwijzer 3s;
„neen, maar wat staat Uwe Doorluchtig
heid deze groene japon good! Weet u, K >e
vorst Olary u onlangs genoemd heeft? De
Venus van Milo gekleed door Worth. Aar
dig gezegd, nietwaar?" En de pianiste be
schouwt vorstin. Oblonsky met een dwepen
de uitdrukking.
„Ja, ja, gij rijt op mij verliefd, Fuhrwe
sentje, dat is wat ouds", zegt dc Vorstin
lachend, „maar vertel mij gezwind wat
nieuws, gij weet altijd zulke origineele din
gen. Geen nieuw schandaal in den fau
bourg?"
„Ik moet mij eerst bedenken", mompelt
juffrouw Fuhrwesen nadenkend; „jaj w.vt
is er voor nieuws. A propos, nu schiet mij.
iets te binnen. Maar de haren zullen u te
berge rijzen, Uwe Doorluchtigheid, Ik bod
geen idee van de wuftheid van jonge meisjes
uit de zoogenaamde eerste kringen."
„Vertel, vertel!" dringt de Vorstin bij'
haar aan.
„Hm, vooreerst moet ik echter weten, of
ik freule Anastasia ook krenk", merkt de.
piano-onderwijzeres op „Staat de "jonge
barones Meineck niet in een zeer vriend
schappelijke verhouding tot u, freule v >n
Gurlichingen, of is zij mogelijk familie
van u?"
(Wordt vervolgd.)