J. VAN DER STOK. Haarlemmerstraat 130. latere. Telef. 314. LE1SBE week voer het laatst tegen den daarbij genoteerden prijs verkocht. No. 15459. LE1DSCH DAGBLAD, Zaterdag* 18 JnlL Tweede Blad. Anno 19lO. De volaende Artikelen worden geedkoop is het volgende ©xx meer andere artiliele, óx11©xx tot zeer lagen prijs. Faillissementen. Magazijn „De Stad Maastricht", OPRUIMING Bierglasschotels f 0.05 Blakers n 0.15 Broodbakken n 0.35 Gelei vormen n 0.30 Melkkannen 1 Liter n 0.20 Mosterdstellen f 0.20 Koomkannetjes 0.05 Suikerschaaltjes 0.03 Sauskommen 0.20 Sauslepels f 0.12 Soeptassen 0.12 Theekopjes 0.10 Ragoütschelpen 0.04 Servetbanden f 0.10 Wijnkurken 0.10 Bouquetvazen 0 10 Compoteschalen 0.20 Platte geschulpte borden f 0.06 Kristallen Wijnglazen, fijn gegraveerd f 0.12 Dessert U.05 Kristallen Biertumblers, fijn gegraveerd 003 Diepe geribde 0.03 Kristallen Rijnwijnglazen 0.12 Platte 0 08 Kristallen Champagneglazen, fijn gegraveerd 0.20 Dessert 0.08 Gladde Champagnetumblers 004 Witte eierdoppen 0.03 Fijne Kwastglazen out Witie Waschstellen. kogelmodel, met gedekte doozen lbO Zware Vorken 0 08 Groote Toiletemmers met hengsel 2.25 Beste Tatelmessen „H. Herder" 015 Gedecoreerde Ontbijtserviezen, 19 stuks 3.00 Beste Dessertmessen „H. Herder" 0.12J Porseleinen Ontbijtserviezen met blokje, woningdecor, 19 stuks 4.00 Minder doch goede qualiteit Tafelmessen 0 12* Complete gekleurde Tafelserviezen, 67 stuks m 14.00 Dikke Dessertmessen 010 Gekleurde Tafelserviezen voor 6 personen 5.00 Fijn geslepen Waterkannen liter inhoud 0.10 Porseleinen Dessertborden 0.10 Porseleinen Koppen met Schotels, met groen blokje n 0.10 De wijziging der Arbeidswet. (Vooarloopig' Verslag der afdeelingeii van do Tweede Kamer.) Algemeene beschouwingen. Vele leden waren van oordeel, dat de in de Memorie van Toelichting opgenomen ver ontschuldigingen voor de late indiening van het wetsontwerp niet geheel afdoende zijn. Waar de Betrner Conventie reeds op 11 Juli 1908 werd goedgekeurd, had gezorgd kunnen zijn, dat de indiening niet werd vertraagd tot zoo korten tijd voordat het verdrag in werking moest treden. Enkele leden voegden hieraan toe, dat vroeger indiening zeker geen bezwaar zou hebben opgeleverd, indien de Minister zich bepaald had tot het voorstellen van zoo danige wijzigingen der Arbeids wet als in verband met de Con ventie noodig zijn. Zij konden niet goedkeuren, dat hij in het wetsontwerp vele bepalingen had opgenomen, welke buiten het gebied der Conventie liggen. Met deze laatste meening konden vele an deren zich niet vereenigen. Onder hen waren er, die meenden, dat, al worden tegen eiken verderen stap op den weg der arbeiders- bescherming overal klachten en sombere voor spellingen vernomen als die, welke van de ziide van werkgevers tegen dit wetsontwerp zijn ingebracht toch voorafraand overleg ïnet belanghebbenden aan 'n goede wetgeving bevorderlijk kan zijn, en zoodanig overleg heeft ten deze blijkbaar niet plaats gehad. Ook deze loden waren intusschen van mee ning, dat de voorgestelde bepalingen over het gemeen als verbeteringen zijn te be schouwen. Gelijk uit dit Verslag blijkt, waren er verder leden, die meenden, dat do Minister in verschillende opzichten ver der strekkende wijzigingen had behooren voor to stollen. De wensch werd uitgespro ken, dat hij' vooral nu waarschijnlijk de in-werking-treding der Conventie zal wor den uitgesteld, en spoedige behandeling van het wetsontwerp dus niet noodig zal zijn, aan den aandrang tot wijziging van het ontwerp gevolg zou geven. Kaar het wetsontwerp zullen vele belang rijke beslissingen bij algemeenen maatregel van bestuur genomen kunnen worden. In verband hiermede vroeg .men, of de Mi nister niet de toezegging kan doen, dat hij belanghebbenden in de gele genheid zal stellen van de ont werpen der uit te vaardigen al gemeene maat regelen kennis te hemen, opdat zij daartegen tijdig bezwa ren kunnen inbrengen. Het had sommigen teleurgesteld, dat de Minister bij deze gelegenheid niet een voor stel hoeft gedaan tot invoering van den lienurigen arbeidsdag voor volwassen mannen. Men herinnerde &an de hieromtrent door de Kamer aange komen mofcic. j v __L i Andere leden piorkten hiertegenover op, dat van den Minister wegens de houding, die hij bij de behandeling der bedoelde mo tie aannam, kwalijk verwacht kon worden, dat hij bij deze gelegenheid een voorstel tot invoering van den tienurigen arbeidsdag zou doen. Zulk een voorstel kon naar de mee ning dezer leden ook niet worden ingediend dan na instelling van een onderzoek om trent de gevolgen, welke uit aanneming daarvan voor de in vormen van uitoefening zeer uibeenloopendo bedrijven zouden voort vloeien. Sommige leden betreurden, dat geen voor stel ia gedaan ten einde de landbouw ondernemingen onder de wer king der Arbeidswet te bren gen. Wanneer de bepalingen dier wet worden verscherpt, zal de tegenstelling tusschen de wettelijke positie van de landarbeiders en die van de overige arbeiders nog grooter worden. Men vestigde de aandacht op den u i t g e- breiden huisarbeid welke verricht wordt naar aanleiding van bestellingen van departementen van algemeen bestuur en vroeg, of de Minister niet bij zijn ambtgo- nooten op vermindering daarvan kon aan dringen. In het wetsontwerp wordt voorgesteld het verbo,d van kinderarbeid tot den dertien jarigen leeftijd uit te strekken met de toevoeging, dat de over treding van dat verbod ten aanzien van niet leerplichtige kinderen van 12 jaar niet strafbaar zal zijn, indien de werkgever aan toont, dat geen voor het kind geschikte ge legenheid tot het ontvangen van onderwijs vóór 5 uur bestaat. Tegen deze toevoeging bestond bij zeer vele leden bezwaar. Daardoor wordt geens zins verzekerd, dat 12-jarige kinderen, voor wie een. geschikte gelegenheid tot het ont vangen van onderwijs bestaat, van die ge legenheid gebruik maken. Eenige leden wonschen Het arbeids- verbod tot den 14-jarigen leef tijd uitgebreid te zien, desnoods met een overgangsbepaling, welke den noodi- gon tijd beschikbaar laat voor een wijziging der Leerplichtwet, welke den leerplichtig en' leeftijd voor alle kinderen op 14 jaar brengt en, volgens enkelen, behoudens een bijzon dere bepaling ten aanzien van hen, voor wie geen geschikte gelegenheid voor het ont vangen van onderwijs bestaat. Naar het wetsontwerp zal de leeftijd, waarop de wettelijke besoher- ming der jeugdige personen o p- houdt, tot 17 jaar verhoogd worden. Som mige leden meenden, dat deze leeftijd op 18 jaar gesteld behoort te worden. Andere leden konden zich met het voor stel der Regeering veieenigen. Zij wezan op het verband tusschen dit voorstel en dat strekkende om den leeftijd, beneden welken geen arbeid mag worden verricht, een jaar hooger te stellen Voorts meenden zij, dat d§ werkgevers weinig nadeel zullen onder vinden door de voorgestelde verhooging, aangezien zij voor allen geldt en hun ver houding ten aanzien der binnenlandsche con currentie dus niet veranderd zal worden Eenige leden opperden bedenking tegen de wijze waarop de strafbare over treding in lie t wetsontwerp is ge formuleerd. Het gaat huns inziens niet wel aan te bepalen, dat jeugdige personen en vrouwen in zekere gevallen geen werk mogen verrichten en dan niet hen, die het verboden werk verrichten, maar de werk gevers strafbaar to stellen. Door het wer ken to verbieden maakt men bovendien, al kunnen de daders niet gestraft worden we gens overtreding van het verbod, een on- noodige inbrcruk op de persoonlijke vrijheid, die bij velen ontstemming zal veroorzaken, en wellicht zou deze wijze van doen in do toekomst ook kunnen leiden tot strafbaar stelling van de werkende personen zelf. A r ti kelen. Betwijfeld werd, of het wenschelijk is ge legenheid te geven tot verbod van arbeid wegens gevaar voor de zedelijkheid. In de Memorie van Toelichting wordt gesproken Van het venten van bloemen door jeugdige personen op een laat a v o n d u ur Men zag niet in, dat zulk venten een zoodanig gevaar voor de zede lijkheid oplevert, dat de Overheid zich daar mede zou moeten inlaten. Een der leden merkte op, dat het artikel gelegenheid geeft .verbodsbepalingen te ma ken, welke niet voor jeugdige personen, maar enkel voor vrouwen zouden gelden. Hier kwam zijns inziens sterk uit, dat naar het ontwerp de vrouw als betrekkelijk minder waardig is te beschouwen. Sommige leden achtten een arbeids tijd van tien uren voor jeugdige personen en vrouwen te lang. Ver langd werd bekorting van. dien tijd tot negen uren. De opmerking werd gemaakt, dat het be ter ware den arbeid der gehuwde vrouw geheel te verbieden dan dien to beperken. Hiertegen werd aange voerd, dat dit te ver zou gaan. Eenige leden wensch ten bepaald te zien, dat de arbeid van gehuwde vrouwen vóór 6 uurdes avonds moet zijn afge- 1 o o p e n, ten einde haar meer gelegenheid te geven voor het huishouden te zorgen. Sommige leden betoogden, dat nacht arbeid zooveel mogel ij k behoor t te worden beperkt en hadden be zwaar tegen het vorleenen eener algemeene machtiging aan do Regeering tot toelating van dien ai-beid als wordt voorgesteld. Een lid wenschte de aandacht der Regee ring te vestigen op hem kenbaar gemaakte bezwaren tegen het doen eindigen van. den arbeid van jeugdige personen, en vrouwen te 7 uur des avonds in, de modebedrjjven. Wiprdi hiervan, bij den ma&toegel, van be stuur geen afwijking toegestaan, dan zou, naar gezegd werd, zulks loideu tot het be palen van eon vroeg uur voor den aanvang van den arbeid, hetgeen den toch reeds te langen, arbeidstijd van den winkelier, die èn op de werkplaats èn in den winkel de leiding moet geven, zou verlengen, zoolang niet verplichte winkelsluiting is ingevoerd. Voorts vroegen sommige leden of het nog wel noodig i s nachtarbeid van vrouwen' voor het haringspeten toe to laten, waar die arbeid in den laatston tijd veel minder noodig blijkt te zijn. Sommige leden achtten een arbeidstijd van 12 uren, ook als uitzondering, vooral voor gehuwde vrouwen te lang en wen6chten deze bepaling dus gewijzigd te zien. Hiertegenover werd opgemerkt, dat, naar mate de algemeene regelen omtrent den ar beidstijd verscherpt worden, dergelijke uit zonderingsbepalingen voor buitengewone ge vallen meer noodig zijn. Tegen de voorgestelderegeling der rusttijden werden verschillende be- denkingen gemaakt. 'I Sommigen vea-klaarden zich togen een uni forme regeling, aangezien de vTaag, hoelang zonder nadeel achtereen gewerkt kan wor den, afhankelijk is van de zwaarte van den arbeid. Anderen betoogden, dat uniforme re geling voor het toezicht op de naleving der wet gewenscht is, en er waren er, die meen den, dat steeds na vier uren arbeid een rusttijd moet worden gegeven. Voorts werd aangevoerd, dat de bepaling betreffende dien rusttijd tot bezwaar aanlei ding zal geven in de gevallen, waarin een deel van het personeel zijn etenstijd op een ander uur heeft dan het ander, zoodat de een den ander kaïn aflossen. Door sommigen werd betwijfeld, of het wenschelijk is het minimum van den rust tijd op een halfuur to stellen. Voorts werd bezwaar geopperd togen de bepaling, d at aan jeugdige personen en vrou wen, die een arbeidstijd van meer dan 6 uren hebben, een rusttijd van 1 uur moet worden gegeven, als de arbeidstijd eindigt vóór 6 uur, en een Rusttijd van l1/* uur, als die tyjd later eindigt Door eenige leden werd opgemerkt, dat art. 11, voor zoover het geldt voor on dernemingen, waar door meer dan 9 vol wassen mannelijke personen gearbeid wordt, niet past in' de Arbeidswet, weikei alleen voorschriften omtrent den arbeid van jeugdige personen en vrouwen bevat. Andere leden betoogden, dat, waar de Minister hier ook den arbeid van, volwassen mannen on der de wot brengt, het artikel ook behoort te gelden voor ondernemingen, waar min der dan 9 mannen werken. Sommige leden betoogden, dat de werk gever strafbaar behoort te zijn voor de overtreding der wet in zijn fabriek of werkplaats. Hij is op dit terrein de moester en behoort ook aansprakelijk te zijn voor de daden van, het opziohthoudond per soneel. In verband met de lage straffen, die vaak wegens overtreding der Arbeidswet worden opgelegd, werd door eonige leden opnieuw aanbevolen het algemeene straf mi nimum van 50 cent of een dag hechtenis hier door hoogeie straf minima te vervangen. Anderen waren van oordeel, dat het niet aangaat aldus op het stelsel van het Wet boek van Strafrecht inbreuk te maken. Opening; lOOOste Christelijke school. Zooals gemeld, werd gistermorgen te Vreeland met groote plechtigheid de 1000ste Christelijke school geopend. Onder de aanwezigen werden opgemerkt heb Tweede Kamerlid G. A. A. Middel- berg, het oud-Kamerlid H. Bijleveld, do burgemeester en secretaris van Vreeland eo. de heer Eernhout, burgemeester van Tienhoven, verschillend o predikanten en onderwijzers uit de naburige gemeenten, be nevens verschillende vertegenwoordigers van den schoolraad en de Unie. De school werd geopend met een rede van den heer P. J. Dam, voorzitter van het schoolbestuur te Vreeland. Hierna sprak de heer Derksen secretaris der Unie een rede uit, waarna op zijn voorstel besloten werd, de school te bozegenen met de woorden „Soli Deo Gloria." Aan H.M. de Koningin, dr. A. Kuyper en minister Heemskerk werden telegrammen gezonden. Van verschillende huizon in Vreeland en naburige gemeenten wapperde de driekleur. Mej. de wed. L. J. Hakkenberg-Martin, te Leiden, J. Spaargaren, winkelier, te Boskoop. M. J. Nakke, winkelier, te Lienden. J. Valk, koopman cn winkelier, handelen de onder de firma E. Kor ver en Co., te Amsterdam. G. J. Zuuring, kleermaker en koopman, te Amsterdam. A. Koomen, broodbakker, te Amsterdam.: A. J. Hornkamp, naaister, te Amsterdam., B. Cohen, te 's-Gravenhage. Mej. A. Hartman, te 's-Gravenhage. B. Hijmans, grossier, te 's-Gravenhage. D. H. Pieterse, koopman, te 's-Graven hage. A. J. H. Hagedoorn, horlogemaker, Sche^ veilingen. Geëindigd het faillissement van J. F. van Santen, boterhandelaar te 's-Gravenhage.. J. Boogaards, winkelier en verlofhouder, te- Rijnsburg. H. Ligtvoetj timmerman en aaa-» nemer, te Leiden^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 9