Wat is de oorzaak van malaria Bouillon of soep. Kruiderijen. Het tafelgebed. Een land, waar iedereen rockt. Ik heb het reeds in de courant gelezen. Zij hadden het mij wel besparen kunnen. Ik ben tot gezworene gekozen voor mor gen 1" Juffrouw Brigor zedde geen woord, docK terwijl haar Imam heb zich gemakkelijk maak te, moest zij nog direct een „belangrijke boodschap" doen enzij haalde vlug de parapluie weer uit hét rapenveld. De heer Varekamp, badarts te Zandvoort, yer zet zich in een werk over natuurge neeswijze tegen de wetens chappriijk-gang- tbare meoning, dat malaria, steeds door mug gen wordt overgebracht. Hij vraagt: Hoe kan men het zich .Ver- Maren, dat malaria aan de Noordzee al- thans te Zandvoort beslist niet voor komt (De geïmporteerde gevallen hui ten beschouwing gelaten). Toch wordt onze bad plaats en wel vooral in het najaar bij post-Noord-Oos ten-winden overstroomd door pllerled soort muggen, die niet nalaten, ook 'kle inwoners op onhebbelijko wijze te pla gen en te steken. Zouden deze nu bij to> <yal steeds immuun zijn, of de hier voorko- lïnende Anopheleesoorben ook al weer bij toe val nooit malariaplasruodiën overbrengen Dringt zich hier niet veel meer de vraag jjpp den voorgrond: „Is de bodems aniens tel ling niet van zeer groot belang voor het jontetaan van ziekten in het algemeen H'3t «al u wdlioht bekend zijn, dat het eiland Eéuiiion nabij Madagaskar geroemd werd tón den gunstigen gezondheidstoestandwaar- 'tóh de EngeUcitien er een sanatorium wil- 'iden bouwen voor de aan malaria lijdende knilitairen en schepelingen uit hun kolo niën. Zoodro, m«tn echter, een begin ma- 'band toet den bouw, in den grond ging 'graven, ontstond en oen heftige malairia- ëridemie, zonder dat men er van te .voren uggen heengezonden had. - In Nedarlandsoh-IndiS zijn er streken met Steile koraalklippen, zonder poelen, enz., [waar dö inlander den vreemdeling waax- ifcihuwt weg te gaan, wanneer het koraal- irii begint te ruiken; blijft man «tr toch, idan ie men vrij zeker hevige malaria te brij gen, zonder dat gr een mug in den '(omtrek te bekennen is. Een oud voorschrift Voor den dienst aan boord van marine- Vahepen wee dan ook, dat mien bij het 'poetsen, schoonmaken van het schip geen koraalzand mooht gebruiken; nit Vrees voor tnet ontstaan van malaria. Tondjong-Eriok, dat vroeger een gezonder jotód was, is door de nitgravingen voor den aanleg der havenwerken een broeinest van; jnalarifL geworden, zoodat tal van Europea nen er hnn graf vonden. Zoodra de grond daar tot rust kwant, was ook de malaria weer bezig te verdwijnen. In Kaïro zijn de slaapgelegenheden in de grootere hotels en waningen omspannen mi et muskietengaas. Op bepaalde tijden gebsurt hot daar heel dikwijls, dat even na zons ondergang een enorme dampmassa komt op zetten, Sommige menscken beginnen zich direot onprettig te gevoelen, krijgen be klemming op de borst, zijn nat van het zweet, bekomen hooge koortsen en zijn maar Pl te vaak binnen enkele uren dood. De esculaap, die inmiddels is ontboden, spreekt {van een bevigen malaria-aanval, zonder dat men bij den patiënt sporen, van muggenbeet £can ontdekken. i In het zuiden van Europa, aan de kust <ler Middel 1 andsche Zee, speciaal in de buurten van Rome en Napels, doch ook in mindere mate te Genua, Monte-Carlo, fJannes en Nizza, zegt men, dat de Sirokko malaria meebrengt. Evenals in Kairo komt er een damp opzetten na zonsonder gang; vooral vreemdelingen kunnen onge teld worden, krijgen pijn in 't hoofd, gaan !>erk zweeten, voelen zich slap, zakkim, raak ineen, kortom, er is weer sprake van jen malaria-aanval, zonder dat men de mug zijn herinnering als oorzaak weet aan gieven. Het eiland Walcheren was vóór het jaar ,1870 steeds gevreesd om de, daar heer- ihende malaria. In het jaar 1810 landde een groot Engelsoh leger en bezette het d. Spoedig echter moest de vlucht go- nomen worden en wel, omdat de vijand in1 den vorm van een hevige malaria-epidemie in korten tijd een vierde gedeelte van bed leger deed ten gronde gaan en een 'nog grooter gedeelte ziek maakte. Sedert men in 1870 de kanalen, die bij eb steeds droog kwamen te liggen en een enormen stank verspreidden door faecaliën en rottende schelpdieren, enz., ging dempen, verdween ook de malaria. Toch laat het ziah moeilijk denken, dat op hetzelfde moment de mug gen heb hazenpad kozen. In Leiden komt het herhaaldelijk voor, dat daar, waar i,n den bodem gegraven wordt, bijv. aan den Rijnsbuxgscben weg, kinderen en ook ouderen koortsen krijgen; wordt er een nieuw huis gebouwd, de bo dem omgewoeld, dan valt daarmede heel dikwijls samen gedurende een of twee uren onlekker worden van patiëntjes, het krij gen van koortsen, enz Set opstijgen van kwade dampen doet ons weer denkon aan de niet te onderschatten Tellurische (bo- dem-)invloeden der ouden. Uit mijn studen tentijd te Leiden herinner ik mij perso nen, die een bepaald gedeelte der stad niet konden doorgaan zonder er op te reageeren ïnet zoogenaamde bi ri Tienkoorts, in het Duitsch bekend als Schleichfieber (sluip- koorts). Het is mij niet onbekend, dat vele artsen de binnonkoorts willen toeschrijven aan la tente, sluimerende tuberculose, sommigen zelfs aan auto-suggestiehet komt mü voor deze meer te moeten beschouwen als een zus terziekte der malaria, zonder dat ik daar bij weer wil denken aan een Plasmodium of mug. Ik herhaal mijn vraag: „Waarom in Zandvoort beslist geen malaria, hoewel men er allerlei muggen heeft Wij kunnen wel degelijk tegenover elkaar stollenveel muggenbeten zonder malaria en malaria zonder muggenbeten. De aard van den bodem en het peil van het grondwater zijn zeker groote factoren, die invloed uitoefenen. In zeer vele gezinnen, ja in bijna al La, die „het doen kunnen", bestaat de ge woonte, het middagmaal aan te vangen met een bord soep of bouillon. En in geen hotel of restaurant van .den tegenwoordigen tijd zou men een menu durven uitgeven, dat er niet mee begon. Wie uit dit algemeen gebruik echter zou willen concludeeren, dat bouillon of soep een noodzakelijk of althans gewensclit ber gin van den maaltijd moet zijn, zou de plank al zeer ver misslaan. Om lekker, sma kelijk, flink te eten, daarvoor is geen beteer iding danhonger. Het aloude spreek woord: „Honger is de beste kok" is nog Steeds even waar als in de dagen, toen het voor het eerst werd uitgesproken. Wanneer het gevoel, dat ontstaat door de betrekkelijke ledigheid der chijl- en bloecb vaten in de maagstreek, aanwezig is, eisaht het bevrediging en het laat dien edsch niet' anders vallen dpm door overmacht. Dat gevoel de honger is oen kracht, en wanneer wij nu weten, wat do natuur kundigen onder kracht verstaan, zal het ons duidelijk worden, dat honger de eerste voorwaarde is voor een natuurlijk smake-. lijk maal. Kracht, zeggen de geleerden, is de oorzaak, die beweging voortbrengt of al thans t r a a h t voort te brengen. Dat woordje tracht moet er bij, want niet altijd is beweging als gevolg van kracht door ops te oonstateeren. Wanneer een mensch eetn gewicht van een kilogram eon meter hoog opheft, heeft hij, zooals men dat uitdrukt, de éénheid van, kracht uitgeoefend, die men een kilo grammeter noemt. Wanneer diezelfde mensch een gewicht van 1000 kilogram op; kon heffen tot één meter hoog, dan zou hij 1000 kilogrammeter kracht hebben uitge oefend, maarhij krijgt zoo'n gewicht niet van den grond. Hij tracht het wel op te heffen, maar het gelukt hem niet; zijn kracht werkte alzoo niet uit, wat hij wenschte, en wij zagen er de resultaten niet van, maar die kracht w aer daarom well Met de kracht „honger" is het precies hetzelfde. Honger is de kracht, kunnen wij zeggen, die voedselopneming veroorzaakt, of althans tracht te veroorzaken. Ook nu weer moet het woordje tracht er bijwant het gelukt den honger niet altijd, om het resultaat te verkrijgen, dat' hij wonscht. Wanneer een schipbreukeling dagen lang alleen in een sloep op den oceaan blijft ronddrijven zonder proviand, dan zal de honger zich weldra doen gevoe len en op voedselopneming aandringenmaar er i s geen voedsel en de kracht „honger" blijft, tegen zijn wenscli in, werkeloos, of beter gezegd zonder resultaat. Maar laat er nu bij toeval eens een vischje boven bet water spartelen en door den schipbreukeling gegrepen wordenDan zegt de hongerHier beai ik. Hij laat zijn kracht duchtig voelen en wij zien het resultaat er van in het vm dwijnen verdwijnen met huid en haar misschien van het gegrepen vischje in de maag van den schipbrsukeling, en wan neer die schipbreukeling gered wordt, zal hij verklaren, dat nooit in zijn leven met zóóveel graagte iets door hem verorberd werd, als dat vischje met huid en haar. En heeft ook niet jde geschiedenis van ons i Het nieuwe hoofdgebouw van de politie te Charlottenbnrg, dat in het begin dezer maand in betrokken. éigen land geleerd, dat honger de beste kok £s Herinnert ons daaraan niet elke 3- jOotober-dag Haring en brood, hoe vielen de Leidenaars van het jaar 1574 daar op aan, 'gedreven door de kracht honger, die zich 'zoo lang in bedwang had moeten houden, ï>mdat er binnen de veste niets ineer was 'dan katten-, honden-, ratten- on muizen- yleesoh, en zelfs het gras tussdhen Idie straat- eteenen verdwenen was naar d© magen der belegerden. Wij haaien de voorbeelden, ons door den >ohipbreukeling en de belegerde Leidenaars gegeven, aan, omdat wij schrijven voor dui- zenden personen, die allen in betrekkei ij los yeelde leven en die den echten honger, die reuzenkracht, niet kennen. Wanneer zij 'dagelijks in gezinnen kwamen, waar droog brood en in olie gebakken aardappelen als (een lekkernij naar binnen worden gewerkt; jals het hun te beurt viel te zien, hos jeen heel gezin van genosgen glom en water tandde, wanneer een kop bruine boonen en |een half pond spek werd meegebracht om {moeder de vrouw in staat te stellen, eens |ee»n gastmaal aan te richten, dan zouden zij |onmiddellijk zeggen: Ja, honger is allee Voor een lekker maal. Hoe komt het dan toch, dat bouillon of jsoep hij de gegoeden fret maal opent? De meening, dat er uit bouillon veel voed sel zou te halen zijn, is reeds lang losge laten. ^len weet- dat de stikstofhoudende bestanddeelen van het vleesch niet in water Oplosbaar zijn, en dat die in het uitgekookte 6oepvleesch achterblijven, welk vleesch de meergegoeden juist niet eten. Neen, men neemt den bouillon of de soep éénvoudig om het aroma, dat het vleesch ér aan gegeven heeft, en door dit aroma, beestal geholpen door pikante toevoegsels, prikkelt men tong, gehemelte en maag, juist pm eetlust te k r ij g e n. Men d r ij f t het bloed naar de maagstreek en nu zal toch teder verstandig mensch onmiddellijk inzien, flat dit o n n a t u u r 1 ij k is, dat liet alleen tnag beschouwd worden als een remedie tegen de kwaalgeen honger to heb ben. Men fopt zichzelven, anders niets 1 En wat voor het gebruik van bouillon of soep vóór het eten gezegd is, geldt ook Voor de kruiderijen in de vaste spijzen. Deze zijn niet anders dan ezelsbruggetjes, Waarlangs men het bloed dwingt zich naar de maagstreek te hegeven. Men prik kelt er de wanden van tong, gehemelte, jnaag en darmkanaal door en bewerkt op die manier, dat de maag voedingsmiddelen itot zich noemt, die anders grootendeels ge weigerd zouden worden. Maar niemand, die op den naam van ontwikkeld persoon aan spraak wil maken, zal durven ontkennen, 'dat uit deze voedings middelen minder voeilings stoffen, minder voeding wordt getrokken dan het geval zou zijn geweest, wanneer de honger om voldoe ning had aangeklopt. v Naar onze meening eten de gegoeden dik wijls maai' uit sleur, uit tijdverdrijf ,en niet omdat zij er behoefte aan ge voelen. Die behoefte zou er zijn, wanneer door arbeid, hetzij door arbeid van den geest pf door dien der spieren, lichaams kracht was verbruikt en deze weder moest worden aangevuld. Iemand heeft eens beproefd een overzicht te geven van alle gebruiken en gewoonten, die bij de verschillende volken der aarde vóór het nuttigen der maaltijden worden in acht genomen. Het is belangwekkend, hoe wijd verspreid het gevoel is der verplich ting1, vóór het genot der aangeboden gaven 'ook den Gever op een of andere wij23e te danken of aan te roepen. Volgens de overeenstemmende berichten van reizigers zullen de heidensohe negers van geen enkele spijze genieten, zonder een deel er van aan de goden te offeren: de bij hen gebruikelijke wijze om hun dankbaarheid te toonen. De Indianen en de volksstammen van Si berië werpen het eerste stuk van hun maal tijd in het vuur, om den zegen hunner goden over het anders in te roepen. De vpoiae Chinees gebruikt niets, voordat hij de spijze op het huisaltaar heeft neder gezet, waardoor hij ze als 't wars eerst zijn god aanbiedt; eer hij de schotels weg neemt, verricht hij een korten huisdienst voor zijn afgodsbeeld. De Brahmanen nemén voor het eten een stuk gew;ide kool en roepen, onderwijl zij daarmede het voorhoofd aanraken, luide den naam huns gods aan. De Romeinen en Grieken' van den ouden 'dag plengden steeds voor de maaltijden den goden een drankofferechter ook met woorden, en niet alleen in een symbolischs handeling, verrichten de Romeinen iets als een tafelgebed. De heidensohe bewoners van de Sandwich eilanden heffen voor den maaltijd een lof zang aan. De Nubiërs spreken véOr én na; Ket eten! een gebed uit. De bewoners van Madagascar buigen zich' diep, als zij van tafel opstaan, en begroe ten hun geesten. De Laplanders klappen in de handen en roepen: „Goede Godv wees geloofd voor dé spijze 1" De Muzelmannen zetten zich' niet neer om te eten zonder te zeggen: „Jn den naam des gena/Jigen en barrahartigen Gods!" Het oude Israël heeft altoos het tafel gebed onderhouden. Het volk Gods vergat niet, dat alles, wat liet genoot, uit de hand des Heeren kwam, en dat zij, overeenkom stig wet en gebod, den Almachtige voor Zijn gaven hadden te danken. Van den Heiland staat geschreven, dat Hij „opzag naar den Hemel ©n dankte" voor dat Hij spijze nam. Onder hen, die zich' tnaar Christus noemen, is nog altoos het tafelgebed gebruikelijk, ail mag niet worden ontkend, dat het voor velen piet veed meer dan een vorm geworden is. Hoe de barometer moet worden geraadpleegd. De barometer, heft weerglas, zegt ons in zekere mate welk wear wij te waohten heb ben, doch niet ieder verstaat het, dit ér af te lezen. "Wat een uitstekend werk over zeevaart kunde heeft geleerd en wat getoest is aan een dertigjarige persoonlijke ondervin ding, wensclien we hier mede te doelen. De barometer rijst bij een uitsohietmden wind; ook bij een zwakker worden van den wind en bij droogte. Als het regenen wil, zal de barometer alleen dan rijzen, én nog lang niet altijd wanneer die regen uit het noordoosten komt. Wanneer de barometer langen tijd onvast is geweest, zal de ongunstige weersgesteld heid van langen duur zijn, vooral wanneer de opvolgende dadingen dieper worden. Worden de opvolgende dadingen minder diep en de rijzingen hooger, dan is er een ge leidelijke verbetering in den w eerstoestand te verwachten. Blijft een barometer lang hetzelfde punt aanwijzen, dan is dit een teeken vain be- stendig weer; gaa.t hij geleidelijk omhoog, dan mag voortdurend beter weer worden verwacht. Wie belang hebben bij regen of droog weer, moeten eiken dag op de bewolking letten. Vooral de bovenste lagen met haar veder wolken zoggen ons veel. Vormen er zich hier en daar diep-blauwe wolken, dan heeft men kans op regen. Dit is ook het geval, wanneer de lucht geheel of bijna geheel bedekt is met snceuwwolkjes. Duurt de val van den barometer slechts kort, al is die val tamelijk diep, dan doet dit verwachten, dat het komende ongunstige weer van kor ten duur zal zijn. Verder kan men, bij groote en snelle dadingen, gepaard mot har den wind, aannemen, dat, ook wanneer de barometer daarna weer gaat klimmen, dit gepaard zal gaan met krachtige windstoo- ten. Hier hebben vooral boeren, die een watermolen hebben., op te letten. Wanneer het mooi weer is of wordt, zal de barometer een speling te zien geven. Bij een tamelijk hoogen stand zal hij van zons opgang tot omstreeks den middag iets rijzen en na den middag iets dalen. Over het algemeen moet men nauwlettend de klimmingen en dalingen waarnemen. Hq^ korter en vlugger die zijn, hoe onvaster woa^ men kan verwachten. Een langzame, doch gestadige stijging wijst op vaster weer. Wensohelijk is he«t voor den belangheb bende, om naast dein barometer een hygro meter op to hangen. Dit instrument wijst de vochtigheid der lucht aan en moet heslist geplaatst wordenj op een plek, waar de lucht in huis niet beïnvloed wordt door een kachel of dooi;, een finaal afgesloten zijn van de buiten») lucht. Een goede plaats is dus in de gang, dicht bij een buitendeur, die vaak openkomt. Heeft men op dit instrument eenigen tijd geregeld gelet, dan zal het een betrouwbaar aanwijzing gerven omtrent de neiging van "het weer ten opzichte van Pat of droog. Voo® goede observatie is het noodig, dat de ba»i Irometer met zonsopgang of iets later wordt gelijkgezet. Wint hij dan vóór 's morgen®' negen uren één of twee punten, dan geeft dat kans, dat fret weer dien dag b$ter wor». don zal. dan men volgens den stand vap den barometer en de heerschende bewolking zou verwachten. In het omgekeerde geval zij voorzichtigheid aangeraden; want het weer zal gewoonlijk slechter worden dar men verwachten zou. Het gioval kan zioli voordoen, dat de wind' uitschiet en de barometer zakt. Dan kan raea' zeer slecht weer verwachten. Ook zij mepl voorzichtig, wanneer de barometer snel klimt»! Daarop toch volgen gewoonlijk windbuien.! Hoe sneller en grooter sprongen, hoe ster*' ker de buien. Verder zijn er nog de volgende aanwij zingen. Als het nog geen vast weer is en da zon „steekt" al vroeg op dan dag, dan isj dat een teeken van onbetrouwbaar weer* Eveneens, vooral na regen, wanneer op zo meravonden een damp snel en dik opkomt» Bij zonsop- en ondergang moet er geen geel zitten in de bovenlucht, want dan deugt het niet. Er zit waarheid in het oude rijmpje: 'b Avonds de lucht rood, 's morgens moe? weer aan boord, 's Morgens de lucht rood, 's avonds water i_ in de sloot. Een mannelijk inwoner van Havanna rookt •niet in do kerk ,maar dat is ook de eenige; plaats, waar zijn sigaar niet brandt. Nooit, zal hij aan een tafel of in een coupé auo, de dames permissie vragen om te rooken». daar de vrouwen er 'evengoed rookon at$j haar echtgenooten en broers. Toch is eeg' pijp een onbekend voorwerp in Cuba, daar, er alleen sigaren en sigaretten gebruikt wor den. De laatst© worden gemaakt van zwar^ Cuba-tabak, die zuiver en onvcrvalscht ia In ieder frons of gebouw is de portier»' die aan den ingang zit, bezig zijn inkomen! te vermeerderen met het maken van si ga» retten. Hij freeft een klein, tafeltje mot ta* hak ön papier voor zich staan en is voort durend bezig. Een groote hoeveelheid sigaren en siga retten wordt er gerookt. Als de bewoner van Cuba geen sigaretten rookt, gebruikt* hij sigaren. Mem moot zich niet voorstellen, dat er in Havanna alleen goede kwaliteiten gemaakt worden. Sommige der goedkoopere soorten; zijn daar even slecht als in ons land, ter wijl do betere soorten dikwijls verkocht wor den voor f 1.20 en meer par stuk. De vei*vaardiger van zulk een sigaar ver- diemt dikwijls 30 ^ents per stuk; maar daar ze met zoo bijzonder v-eel zorg gemaakt moet worden, is zijn verdienste toch niet zoo erg groot. Als hij 's morgens zijn werk begint, ontvangt hij een zekere hoeveelheid tabak, waarvan bij 's avonds rekenschap; moet geven. Do sigaren worden nauwkeurig nagezien, en bij het minste gebrek, een:, kleine scheur of barst, zijn zij onbruikbaar en worden zij afgekeurd. De sigarenmaker wordt alleen voor de goede sigaren betaald; de afgekeurde wor den door het werkvolk gerookt. Maar in som mige fabrieken, waar niet de fijnste soorten gemaakt worden, worden de afgekeurde in gepakt en pis „tweede soort" verkocht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 12