Nieuwe Raadsels. Goede oplossingen ontvangen van: Ingezonden door „Roodborstje". Frans tot zijn zusje. Marie: „Wij hebben van Kerstmis tot Nieuwjaar vacantie." „Nou," zei Marie, „hadt je maar van Nieuwjaar tot Kerstmis vacantie." Professor: „Kunnen visschen ook ruiken?" Candidaat: „Wis en zeker. Als ze niet meer versch zijn." Buurman: „Wel, Bram, leer je al wat bij je nieuwen baas?" Loopjongen: „Ja, hongerlijden" Ingezonden door „Meiroosje", Onderwijzer: „Koos, vertel gij mij eens, wat heldenmoed is?" Koos: „Met een lach op de lippen in school te komen, ais men weet, dat men gestraft zal worden." Op school. „Wat is het beste boek?" vroeg men een jongen. „Aaltje de keukenmeid", luidde het antwoord, „want als mama daarin leest, krijgen we 's middags altijd wat lekkers op tafel." Ingezonden door „Twee Zwartoogjes". „Wat ik van de ontdekking van Amerika maar niet kan begrijpen", zei oen meisje uit haar leesboek opziende, „is, hoe Colum bus wist, dat het Amerika was, want hij had het toch nooit te voren gezien". Ingoz. door „De Oudste." I, Mijn geheel bestaat uit 17 letters, en is ©en moedig persoon uit de vaderlandsohe gesohiedenis. 1 6 7 is een kleedingstuk. 10 8 6 2 is een meisjesnaam. 4 18 17 11 gebruikt de schilder. 1 8 9 15 10 12 gebruikt de timmerman. 14 is de twaalfde letter van het alphabet. ih Mijn geheel bestaat uit 10 lettere, en ia ©en stad in Gelderland. 1 2 3 7 is een visoh. 0 9 10 bevindt zich aan elk huis. 6 6 4 is eep insect. Inge*, door „de Twee Zwartoogjes." III, Zoek uit eiken zin een woord, zoodanig dat het een spreekwoord vormt. Wij kregen vele appels. Deze varkens zijn erg vet. Wij maken een diepen kuiL Zij hebben de boodschappen gedaan. Spoeling eten de varkens. Dit vloeipapier is erg dun. Ingez. door „Sneew witje."- IV, Ik besta uit 7 leters en mijn geheel kan men eiken avond meestal zien. 2 3 6 4 is een zwarte kleverige vloeistof. In een 6 6 7 loopen de kippen. De 4 3 1 2 is het laatste deeL door „Pioenroos." V, Mijn geheel bestaat uit 14 letters en is een groot gebouw. Een l 12 13 7 heeft men aan een huis. 4 14 is een lengtemaat. 6 7 8 6 doet ieder mensch. Dat meisje is 9 10 11 2 5 14. 6 2 8 6 is een ontkenning. 6 12 7 5 6 zijn vruchten. 3 6 9 7 gebruikt men voor het land. Oplossingen der Raadsels. L Geel-meel-deel. n. Kasteel. III. Nieuwe bezems vegen «"dioon. IV. Adelaar. V. Voorschoten. Martinus Jansen; Jacoba Eggink; J. Bes telink; Geertruida Bestelink, „Heliotrope"; Paulus Hakkenberg; Dina Spuyman; Jo- siena Peereboom; P. Peereboom; JoHanna Peiger; „Wilhelmina"; W. Pranger; „Lek- kerbekje"; „Sleebes"; „Rosa Fluweeltje''; Johanna en Hendrika Blom; G. v. d. Broek E. en J. Christiaanse„Mignon"; „Ma- riëtta"; „Kastanjebloesem"; Freek en Zus Berg; Herman en Hendrik van Zanten; M. Baart; Wiebe Baart; Annie de Nie; „Sloequi", P. J. v. d. Linden; „De Oudste" „Zwaluw"; „Matroos"; C. L. Janssen; Klein Naaistcrtj e"Boschviooltj e"Jo hannes Nieboer; Johan Overduin; „De drie zusjes"; „Zee-officier"; „Blauwe Se ring"; Maria de Groot; „Meiroosje"; „Meikers"; „Kruidje-roer-me-niet"„Doorn roosje"; „Sneeuwwitje"; J. en M. Lacourt; W. Lindeman; W. F. Engels; „Ferme Jon gen"; F. en A. Kriek; „Hemelroosje"; „An jelier"; C. Vallentgoed; Catharina Houps; „De jeugdige herder"; A. Hakkenberg; W. Bijlevedd; Pioenroos"; T. Zeilstra; „Tromp"; „Kleine Spoitman"; J. Yersluijs; Rika en Louis v. Velzen; Jan van Weizen; Margarefcha Bomli; Nellie Brugmans; Pie- ter de Goederen; Oorrie Hoezee; „Veroni ca"; Joh. Riebeek; W. de Groot; Gerard en Betsie Righaxt van Gelder; Annie de l'Ecluse; „Asschepoetster"; Hendrik v. cL Heuvel; „Silvia"; „Bastiaan"; allen te Leiden, „Slagertje" te Bodegraven. Cornelis Horsmasi, te Leiderdorp; Jannie Timmers, te Oegstgeest; „Het Tor*- teLduifje"; Jacoba Ver bree, te R ij n s- tru r g; „Oandalaria"„Batavier"; Corne lis Honig te Voorschoten; „Kleine Officier" te Valkenburg; Trijntje Kriege; H. Binnendijk; P. 0. v. d. Stoel, te Wassenaar; Margje van Donk Aartje Parlevliet; Johanna Parlevliet te Zoeterwoude. Prijzen vielen ten deel aan: J. van Wijk en Margaretha Bomli Correspondentie. Maïtinus J ansen. Neen vriendje, je schrift is niet heel mooi, doch als je m».n,r ijverig je best blijft doen, zal het l&ng- zameiiand wel beter worden, hoop ik. P. 0. v. d. S toeL Ik vind 't heel pret- tig, dat je in 't veiwolg met ons mee wilt doen, want je werk ziet er heel netjes uit. Cornelis Honig, teVoo rsoho- t e n. Het is best mogelijk, dat je raadsels niet voor plaatsing geschikt waxen vriendje, dat kan ik me niet zoo juist herinneren. TrijntjeKriege, teWassenaar. Ja meisje, als je boek precies eender is als dat, wat je vroeger al eens ontving zal er wel geen bezwaar bestaan het voor je te ruilen. „B a t a v i e r." Met genoegen vernam ik, dat je den optocht zoo goed en zoo op je gemak hebt kunnen zien. „Candalari a." O Meisje, wat ben je laat thuis gekomen na de feesten! Het zal je den volgenden dag wel veel moeite gekost hebben, om op den gewonen tijd present te zijn, is 't niet? „A sschepoetster." Ja meisje, het was wel heel jammer, dat het weer zoo tegenviel met de illuminatie, want men had kosten noch moeite gespaard! Maar in ons land kan men op het weer nu eenmaal niet rekenen, want dat is al bijzonder afwisse lend. Rika en Louis van Vftlzen. Ja kinderen, raadsels en anekdoten mogen jullie gerust overnemen. „Z w a 1 u w." Ja meisje, ik geloof gaarne» dat Z. K. H. Prins Frederik Hendrik 't wél eens wat benauwd gehad heeft, onder dien reusachtig en helm, alhoewel het een waar prachtstuk was. Op die struisveerendoe ton men waarlijk jaloersch geworden zijnl „KI ein e S p or t man." Ik kan me wel voorstellen, dat je e enigszins teleurge steld waart, vriendje, maar je moet toch den moed niet &1 te spoedig opgeven. „Pioenroos." Nu meisje, ik beo het niet in alle opzichten met je eens wat de maskerade-feesten betrof; want me dunkt dat een ieder naar den optocht, d© versieringen en illuminatie, kon gaan kij ken want dat had men toch voor niets 1 Alq ik je vi-oeger wel eens voor een jongen ge houden heb, komt dat zeker,- doordat je je voornaam niet voluit geschreven hadt.- „D ejeugdigeherder". Waarme de hadt je het den laatsten tijd zoo druk vriendje? Veel schoolwerk maken mis schien? Catharina Houps. Met genoegen ver nam ik je ingenomenheid met het gewon- nen prijsje. Ik twijfel niet, of de inhoud van het boek zal je wol bevallen. Cato Vallentgoed. In vriendelijken dank ontving ik je bijdragen meisje, waar- van ik een goed gebruik hoop te kunnen maken. A n j e 1 i e r." Ja meisje, ik moet zeggan,- dat je een heel ijverig raadselvriendinnstj^ bent, doch daarom kan ik je niet zog dik wijls een prijsje geven. Ik moet eerst ems! aan de vriendjes en "vriendinnetjes denken, die nog niet het geluk hadden een prijsje t3 winnen. „Jeanne." Welzoo meisje ga je vier weken naar Zandvoort? Nu, dat is heerlijk voor je. Als je het nu, maar een beetj© goed treft met het weerwant dat ^ou anders jammer zijn; aan het strand moet men een koesterend zonnetje jbebbag, aj^' ders is heit gauw; te koud. v.®1 e i e -Q d Roosje." Ja meisje, ik ben grijp er alles van; wanneer men in üen| repetitie-tijd is, dan pohiet er weinig tijd over voor zaken die geen betrekking opi de school hebben; er hangt veel te yeel van; af, of men goede cijfers krijgt of niet. Jd moet maar flink je best doen en ik zal1, mjj gaajne m,et een klein babbeltje tevreden, ptellem. a,Doornrqosje." Aangenaam kennis té maken, nieuw raadselvxienxlinnetje 1 Je me* de werking zal mjj veel genoegen doen. „Kruidje-roer-me-niet". Met genoé. gen vernam ik, dat je alles zoo goed hebt kunnen zien, meisje; het was heel aardigi van den dokter, zoo goed yoctr zijn pa tiëntje te zorgen. „Meiroosje." .Vriendelijk dank Voor de mooie prentkaart van de Maskerade. Hf yond het een heel lieve attentie van je. „De drie zuéjes," Ja meisjes, het was voor velen een groote teleurstelling, dat de Koningin-Moeder, om' zoo droevige reden, verhinderd werd aan haar plan gevolg te geven, om de Maskerade bij te wonen. Het is heel jammer, dat die lieve Prinses Marie overleden is, Ze was een goede Vrouw. Bij de doopplechtigheid van ons Prinsesje, heb ik Haar voor het laatst gezien. „Boterbloempje." Ik zal het heel prettig vinden, als je in het vervolg met ons mee wilt doen en tot mijn, raa,dsel- vriond in.netjes behooren. Wilhelmus W. Prangen. Het spijt me vriend, dat je het zoo onaardig van me vindt, dat ik je bijdragen tot heden niet plaatste; maar je moet toch begrijpen, dat het mijn schuld niet is, ak ze daarvoor niet geschikt zijn. Vriendelijke groetjes. MARIE VAN AMSTEL,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 14