No. 15441.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 25 Juni. Eerste Blad.
Anno 1910.
PERSOVERZICHT,
FEUILLETON.
Het wetsontwerp op de naamlooze
vennootschappen kan, naar het
oordeel van „D eNieuwe Courant",
niet aan eenige gespannen verwachting vol
doen. Het is, schrijft het blad, stukwerk.
De Regeering heeft, niettegenstaande een
ambtelijke en niet-ambtelijkc voorarbeid van
bijna een halve eeuw tc harer beschikking
stond, een herziening van het geheele ver-
eenigingsrecht niet aangedurfd. Dit is be
droevend, maar behalve voor het betrokken
departement ook voor don Nederlandschen
juristenstand weinig eervol, vooral voor de-
teri. Het maatschappelijk leven is intens, de
studie van het Romeinsch recht is nog
steeds in eer en niettemin kan geen werk
geleverd worden, uit één stuk, dat aan een
zoo belangrijk verkeersinstituut, zoo onvol
doende geregeld als ons vereenigingswezen
een nieuwen eenvoudigen glashelderen
rechtsvorm geeft. Er is in ons land blijkbaar
een tekort; niet aan juridische kennis en
ijver, maar aan juridisch karakter. Of zou,
waar helaas waardeeren van karakter is een
niet-Nederlandsch talent, de schuld het
meest liggen bij de elkaar opgevolgde re
geeringen, die, om andere „deskundigen"
niet te kwetsen, te bang rijn geweest om
aan één uitnemenden deskundige haar op
dracht te verstrekken tot het leveren van
werk ,,aus einem Gusz"
Heeft men van de wijze van ontwerpen
der Faillissementswet zulke slechte resulta
ten!
Een goede wet moet zijn de rechtskris-
tallisatie van een door den wetgever zich
gedacht evenwicht van verkeersbelangon.
Bij "dit ontwerp eohter, schrijft het blad, is
gelet op bescherming en nog eens bescher
ming van niet vigilante lieden, alsof het
wetten van Meden en Perzen waren:
dat aandeelhouders in den regel onmon
dige en onnoozele lieden zijn;
dat, welke belemmering men ook aan de
ontwikkeling der naamlooze vennootschap
in den weg legt, het verkeer toch dezen
vorm van beschikbaarstellen van meervou
dig kapitaal zal blijven kiezen.
Ons komt het voor, dat noch de ecne
regel noch de andere een verkeerswet is
en dat ook hier weder aan de wet de den
burger leeirende en opvoedende taak wordt
toebedacht, die uit den aard der zaak toe
valt aan het onderwijs ook voor volwasse
nen en aan de openbare voorlichting. Be
scherming tegen onkunde, bescherming te
gen gebrek aan waakzaamheid, bescherming
tegen blind vertrouwen, bescherming
tegen bangheid om onderzoek te doen naar
de waarheid, dat moesten o.L veeleer de
hocksteenen genoemd worden van het ont
werp en het verdiende deswege te heeten:
wetsontwerp nummer... tot bescherming van
den slappen burger tegen zichzelf door be
lemmering van anderen. De opvoedende
kracht, welke in de wet schuilt, is dan ook
juist van een andere waardij dan de Regee
ring zich schijnt voor te stellen, het is de
opvoedende krachc van den huisknecht, di6
de jongeheeren naar sohool brengt, het is
de opvoedende kracht van den cache-nez
en van het beschuitjc-met-suiker.
Het blad wil niet zeggen, dat het dan
boter ware den bestaanden toestand te be
stendigen, wanneer hieronder moet worden
verstaan, dat men op dit gebied den be
staanden zwendel geheel ongemoeid zou la
ten en aldaar aan onderwijs en openbare
voorlichting even weinig zou doen als tot
dusver.
Het is voor een enkele maal niet slecht,
dat de jongeheer door den knecht wordt
weggebracht, wanneer het vaststaat, dat
hij anders met steenworpen zou worden
afgemaakt Maar op den duur ware het
beter, dat hij zich thuis in boksen en scher
men oefende en leerde zichzelven te helpen
Een verkeerd instituut in zijn geheel
flink aangepakt, hetzij in een juridisch juis
te betzij in een juridisch averechtsche rich
ting, wekt hevige juridisohe belangstelling.
Dit. ontwerp, hoewel het ook buiten het
eigenlijke onderwerp, als terloops, de rech
terlijke vrijheid van oordeelen, het pand
recht en den borgtocht vervormt en uit
i<)
„Schrijf een paar regels aan mama, kind
lief, Doe haar vele groeten van mij en zeg
naar, dat ik baar bedank, dat zij mij jou
heeft gezonden." Toen Stella daarop schreef
en de overste met zijn hoofd in zijn hand
tegenover haar zat, begon hij„Het maakt
op mij den indruk, Stella, alsof gij nu zeer
bescheiden thuis moet leven. Weet gij ook,
hoe het met de financiën van je moeder
staat V'
„Slecht", antwoordde Stella lakoniek.
„Hml Ik weet niet goed, wat men voor
de opvoeding van twee meisjes noodig heeft;
wellicht is hetgeen ik haar voor u beiden
zend niet toereikend. Zij had mij dat moe-:
ten laten weten. Ik wil niet, dat men mijn
kinderen het noodigo ontzegt, zooals...
zooals..."
„Zooals mijn schamele garderobe doet ver
moeden, nietwaar!" zeide Stella lachend,
5.Nu, zoo armoedig is het bij ons nog niet.
Wanneer er boeken of antiquiteiten moeten
gekocht worden, krabbelen wij altijd nog het
noodigo bijeenmaar wanneer er een paar
schoenen moet aangeschaft worden, dan is
er niets
Dp averste plukte zenuwachtig aan zijn
knevel.
„Schrijf- aan Franzi of zij geld »iood*g
heeft", begon hij weer. „Ik leef nu wel ook
reeds van mijn kapitaal, maar uw beider
deel is verzekerd en met r..ij zal het boven
dien wel niet lang meer duren t"
breidt buiten de kringen, waar binnen die
instituten tot dusver geldigheid haddein,
heeft geen belangstelling van beteekenis
kunnen wekken. Welke schoenmaker zal
zich nu druk maken voor een met buiten
gewone zorg opgelapte laars!
Daarom wenscht „D e Nieuwe Cou
rant" verwerping van het ontwerp en
opdracht aan een regeeringscommissaris of
commissie tot het samenstellen van een ont
werp tot herziening van het geheele ver-
eenigingsrecht niet naar de bovenomschre
ven beschermingsgrondslagen, maar naar
rechtsbeginselen, of althans behoorlijke
amendeering, zoodat het handelsbelang niet
geheel onder de protectie-maatregclen vooi
den slappe schuil gaat.
De enquête van het Neder-
landsch Landbou w-C o m i t naar
het aantal ongevallenin land-en
tuinbouw geeft „D c Residentie
bode" aanleiding om aan te dringen op
voorziening in dezen toestand.
Men kan veilig aannemen, schrijft het
blad dat meer dan 5000 ongevallen jaar
lijks de Nederlandschc veldarbeiders tref
fen. En waarom zouden de veldarbeidora
moeten missen, wat zoo velen andexen arbei
ders is verleend? Het blad ziet de reden
daarvoor niet in en schrijft:
Een andere vraag is editorhoc het beste
en het vlugste tot die verzekering te komen
Men kent de groote gebroken, welke de On
gevallenwet aankleven. Met aandrang wordt
er geijverd, om die gebreken te verhelpen,
cn de Regeering is doende do wet to her
zien. Die algemeeno herziening zal echter
nog wel heel wat voeten in de aardo hebben
■en het zou daarom een punt van overwe
ging kunnen uitmaken, eerst alvast de land
arbeiders in de wet op te nemen. Daarvan
zou wel vermoedelijk hot gevolg zijn, dat de
wet nog meer ingewikkeld en de gebreken
nog lastiger werden. Maar daartegenover
staat, dat de tijd voor een algemeene her
ziening der Ongevallenwet nog niet geko
men is. Ze is daarvoor nog te kort in wer
king en we vermoeden, dat er nog jaren mee
gemoeid zullen zijn, vóór de herziene wet
goed tot haar recht komt. Daarop met de
landbouw-ongevallenverzekering te wach
ten, lijkt ons gezien de cijfers der en
quête allesbehalvo aanbevelenswaardig.
Van den anderen kant gaan er echter stem
men op, om met ingrijpen van regeerings-
wege te wachten totdat gebleken is, dat
het particulier initiatief in deze onmachtig
is. In dien geest pleitte nog bij het jongste
begrootingsdebat de heer Havelaar in do
Eerste Kamer, maar de heer Stork betoogde
toen, dat de Regeering met de aankondiging
harer plannen dat particulier initiatief
moet schragen.
Hoe hot zij, men moge nog zooveel ver
wachting hebben van een Landbouw-Onder
linge en het initiatief der ondernemers
prijzen, we zijn bang, dat een vrijwilligo
verzekering zoo zij niet door de wet ge
steund wordt op vele plaatsen ten plat-
tenlande op de gehechtheid aan bestaande
toestanden zal afstuiten.
In elk geval, wat de Regeering ook laat
voorgaan, of zij ruet een bijzondere voorzie
ning in de landbouwongevallen eerst zal
komen of wel de algemeene herziening zal
afwachten en tevens de werking van het
particulier initiatief, het onderzoek betref
fende landbouwongcvallen heeft aange
toond, dat het Landbouwóomité met recht
aanstuurt op voorziening in den toestand,
hoe dan ook.
In een driester Treurige statistiek'
in „Het Cent rum" lezen wij
In het anti-revolutionnair „F r i c s c h
Dagblad" lozen wij een driestar, die al
dus begint:
Verwonderd keken wc op van een statistiek
bver het jaar 1909, cijfers gevende over
de trouwer ij tc Amsterdam.
Er zijn iji 1909 daar ter stede gehuwd
213S protestanten met protestanten en 751
protestanten met roomsdli-katholieken.
Dus 25 pCt. ongeveer van de protestan
ten. die ten huwelijk gingen, gaven er niet
om, dat ze met hun ochtgenoot(c) in ge
loof verschilden.
In het eerst ontging haat den zin zijner
woorden, zij staarde hem slechts met haar-
groote oogen aan, doch toen zij dien einde
lijk begreep, viel de pen uit haar hand en
barstte zij in hartstochtelijk snikken uit.
„Wees bedaard, liefje, maak je niet bij
voorbaat ongerust. Ik stel mij mijn toestand
wellicht erger voor dan dio is," zeide hij,
zich teeaer over haar heenbuigend en haar
kin in zijn hand nemenden diep in haar
donkere oogen kijkend, voegde hij er' bij:
„Wanneer de zonneschijn iemand gezond
ban maken, dan word ik gezond."
Neen, het was tc laat, te laatZijn licha
melijke kracht kon niet meer terugkomen,
zijn long niet meer genezen; maar wel was
zijn gemoedstoestand door de tegenwoordig
heid van zijn kind verbeterd. Binds de eer
ste mooie jaren van zijn huwelijksleven had
bij zich niet meer zoo gelukkig gevoeld
als nu, ofschoon hij zelden geheel vergat,
dat hij aan den rand van het graf stond.
Eens had hij op een avond, in een voor
stad van Weenen, een dronken man gezien,
die langs de huizen waggelde en dezelfde
straat telkens weer op en neer was geloo-
pen, zonder rijn weg te kunnen vinden. Een
politie-agent wilde juist de hand op hem
leggen, toen een klein meisje in ellendige
lompen gehuld en met een bleek, oud ge-
ziek*^, plotseling uit de duisternis naast
hem opdook, hem bij zijn boemelende, rood
opgezwollen hand greep en met haar heesch
stemmetje, zonder ongeduld en scherpheid,
maar niet zonder gezag riep: „Vader, kom
mee naar huis!" En de beschonkene, die
evenmin paar de vermaningen der voor
bijgangers als naar de terechtwijzing van
Sterker nog zijn de cijfers voor de rocan-
schen zelf.
Uit het bovenstaande blijkt', dat er 751'
roomsch-katholieken geweest zijn, die mot
protestanten huwden.
Dat is meer dan £0 percent!
Want er huwden slechts 637 katholie
ken met katholieken.
Deze cijfers zijn voor ons bedroevend en
beschamend.
Juist in do laatste jaren is van do zijde
der kerkelijke overheid weer eens uitdruk
kelijk tegen hot gemengde huwelijk en zijn
gevolgen gewaarschuwd.
En nu zrulk een statistiek!
Mot de geloovige protestanten gaan wij
ook op dit punt accoord.
Zij keuren eveneens het gemengde huwe
lijk ten strengste af cn wijten het veel
vuldig sluiten van zulke huwelijken aan
toenemende onverschilligheid jegens den
godsdienst
Juist degenen, die met hun geloof ernst
maken, zullen, er niet toe overgaan de ge
loofsscheiding over te brengen in het hui
selijk leven en don familiekring, zegt het
„Friescli Dagblad."
Volkomen juist
De enkele gelukkige uitzonderingen niet
te na gesproken, is het aangaan van eau
gemengd huwelijk in den regel tc beschou
wen als een uitvloeisel van geloofsverzwak
king en wordt hot vervolgens van die ver
zwakking weer oen nieuwe oorzaak.
Handel ©«1 Nijverheid te Leiden,
Aan het door de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Leidon uitgebracht verslag
van den toestand van handel en nijverheid
over 1903 is nog het volgende ontleend:
Fabrieken van verduu r z a am
delevensmiddelon. 't Jaar 1900
werd gekenmerkt door een kouden, natten
zomer, die aan den oogst der meest couran
te soorten groote schade aanrichtte, zoo
dat zelfs bij snij- en spersieboonen van mis
oogst kon gesproken worden. Zouden daar
door reeds de prijzen verre boven het ge
middelde zijn gestegen, door den misoogst
in Duitschland kwam dat land voor zeer
groote posten versche groenten als kooper
hier ter markt, waardoor de groenten-prij
zen een ongekende hoogte bereikten. Van
te voren op contract gekochte groenten wer
den voor een groot gedeelte niet aangele
verd.
In den aanvang van hot verkoop-seizoen
bestond er flinke animo bij de afnemers, be
vreesd als zij waren dat ten gevolge der
misoogsten do beschikbare voorraden ge
ring zouden zijn: toen echter de slappe,
natte winter den afzet van verduurzaamde
levensmiddelen zeer tegenwerkte, verdween
deze kooplust zeer spoedig. Waar dus de
inkoopprijs der groenten buitengewoon
hoog en de verkoop -zeer gedrukt was,
spreekt het vanzelf dat. in het afgeloopcn
jaar do bedrijfsresultaten verre beneden
hot gemiddelde gebleven zijn.
Geheel in overeenstemming daarmede
wordt van bevoegde zijde nog het navolgen
de medegedeeld:
Het afgoloopen jaar was voor ons in geen
enkel opzicht gunstig.
De versche Zomer groenten waren
zeer duur ten gevolge van een slecht gewas
en do groote vraag voor export naar
Duitschland.
De prijzen van snijbooncn en spersieboo
nen waren meestal het dubbele van nor
maal. Dientengevolgo moesten fabrikanten
hun zomer-inmaakgroenten bolangrijk in
prijs verhoogon, hopende daarvoor koopers
te zullen vinden.
IJdel was dio hoopl
In tegenstelling van de zomergroenten
waren de najaarsgroenten overvloedig en
zeer laag in prijs en daar er geen winter
kwam bleef de aanvoer regelmatig en groot.
Het groote publiek heeft daarvan geprofi
teerd en de conservenfabrikanten met het
grootste gedeelte van him voorraad dure
conserven laten zitten, waarmede zij nu het
nieuwe seizoen ingaan.
Onder deze omstandigheden is do ver
wachting van het resultaat over 1910 ook
al niet hoog gestemd.
den politie-agent geluisterd had, boog zijn
hoofd en volgde zonder tegenstreven het
zwakke wezentje. De overste had hen na
gekeken, totdat zij in de duisternis ver
dwenen waren. Hij herinnerde zich nu nog
het dunne, gele vlechtje van het meisje,
haar armoedigen, rood-en-zwar't geruiten
omslagdoek en de voor Kaar kleine voeten
veel te groote schoenen, welke zij aan de
naakte beentjes droeg en die haar gang be
moeilijkten.
De kleine episode ka-d een onaangenamen
indruk op hem gemaakt, doch spoedig had
hij die weer vergeten. Nu dook zij weer in
zijn herinnering op, doch verheerlijkt. En
zóoals hij nü aan de hand van zijn dochtertje
grafwaarts schreed, vergeleek hij zich hei
melijk met den dronken man, dio het kind
naar huis leidde.
Hij was zeer ellendig. Niet gewoon zich
lichamelijk te ontzien, zonder den waren
levenslust, was zijn gezondheidstoestand in
dier mate langzamerhand verergerd, dat de
doctoren hem reeds dien fcomer een kuur in
Gleichenberg als conditio sine qua non voor
zijn genezing hadden bevolen. Eenigszins
aangesterkt, had hij oogcnblikkolijk en te
gen het veto van zijn dokter den dienst
weer opgenomen. Een longontsteking, welke
hij bij de herfstmanoeuvres had opgedaan,
had hem den genadeslag gegeven. Hoe slecht
het eigenlijk met- hem was gesteld, daarvan
had hij, ondanks zijn toespeling jegens
Stella, geen idee. Hij had altijd, volgens
rijn meening, nog wel een paar jaren te le
ven, en het was zijn grootste angst, dat
men hem, wagens zijn zwakke gezondheid, te
spoedig zou penaionneeren. Na zijn laatste
Oliefabriekon en oliesla-
gorijen. In het afgeloopen jaar was
de verhouding tussohen de marktprijzen van
oho- en lijnkoeken tegenover de prijzen van
lijnzaad van dien aard, dat het bedrijf niet
loonend kon worden gedreven. Wel ia waar
bereikten togen het einde van de campagne
de lijnolioprijzen een hoogte, zooals bijna
nooit te voren, doch do lijnzaadprijzon ste
gen in even sterko mate, ten gevolge van
den slechten oogst in Argentinië, terwijl voor
de lijnkoeken de vraag niet zoo sterk was
als in andere jaren, ten gevolge waarvan de
prijzen niet op het peil kwamen, waarop ze
in verhand met genoemde factoren hadden
behooren te komen.
Voor het olieslagorabedrijf als geheel be
schouwd kan dan ook het afgeloopcn j'aar
niet onder de gunstige worden gerangschikt
en de nog 6teeds stijgende lijnzaadprijzen
maken de vooruitzichten voor dc volgende
campagne niet bemoedigender.
De heeren Dros&Gebrs. Tiele-
m a n deelen mede omtrent de zachte zeep:
De toestand der zachte-zeepindustrie was
in het algemeen gunstig in de eerste helft
van 1909. Op l Juni werd echter het samen
gaan dor fabrikanten verbroken en begon
de onderlinge oonourrentie weder langza
merhand sterker te worden. In het laatste
kwartaal werd die strijd om afzet zoo hevig,
dat men de winst-, gemaakt bij de stijging
van de prijzen der grondstoffen, geheel
moest opofferen.
De omzet in zachte zeep was bevredigend
in 1909 In de laatste maanden van het jaar
werd de verkoop kleiner cn dit wa6 hoofd
zakelijk te wijten aan den Ir^en prijs, dien
men moest bedingen door do stijging van de
prijzen der grondstoffen.
De betalingen gingen beter d*n in 1908.
Ruwe Glycerine. Er v as geduren
de 1909 veel vraag naar dit artikel en de
prijs steeg van frs. 125, tot frs. 1G5, 'n prijs
die sedert 1882 niet meer bereikt was. De
gebeele productie van 1909 werd bij een raf
finaderij hier te lande geplaatst.
D i s t i 1 1 e e r cl er ij en. Hoewel de ex
port von gedistilleerd over 1909 nog 7000
H.L. achter is bij het recordjaar 1907, was
de uitvoer toch 28000 H.L. hooger dan in 1908
En wanneer men dan hierbij rekenen mag,
dat ook de binnenlandsche afname door de
menigvuldige inslagen vóór de accijnsver-
hooging bij uitzondering een vermeerdering
zal aanwijzen, dan ligt 't voor de hand, dat
dc handel in gedistilleerd over 1909 in den
lande bevredigende resultaten opleverde,
al bleven de zaken dor Loidsche distillateurs
en likeurstokers ook ongeveer op dezelfde
hoogte.
Intusschcn is groote terugslag zeker
waar do bovenmatige accijnsverhooging van
40 pet. een sterk verminderd debiet zal ten
gevolge hebben, volgens sommigen zelfs zóó,
dat in plaats van een zes millioen meer aan i
accijnzen spoedig minder zal worden opge
bracht daD de ?jcs en twintig millioen waar
op vroeger werd gerekend.
Mouter ij-i ndustric. De hooge
brouwgerstprijzen,- gevoegd bij den slechten
gang van zaken in de brouwerijen, werkte
verlammend op de moutindustrie.
Het was niet mogelijk voor mout de hoo
ge prijzen te bedingen, die noodig waren
om het bedrijf loonend te maken, hetgeen
voornamelijk daaraan te wijten was, dat
ook in het buitenland dc brouwnijverheid
zeer gedrukt was, waardoor de buitenland-
scho rnoutfabrieken haar overproductie, dik
werf met verlies, hier ter markt brachten.
Bierbrouwer ij-i ndustric.
Het jaar 1909 was voor de bierindustrie zeer
ongunstig. Wederom verminderde het to
taal bierverbruik in Nederland aanzienlijk,
hetgeen voonnmclijk toe te schrijven is aan
het uitermate slechte weder gedurende den
winter cn den zomer, maar misschien ook
ten dcele aan het ageeren der geheelont
houders.
Het kan zoo zegt het verslag mis
schien nuttig rijn hier te vermelden, dat
menige zoogenaamde limonade evenveel alco
hol bevat, als een overgroot doel der hier
te lande gebrouwen bieren.
Zooals te doen gebruikelijk is, werd door
den slechten gang van zaken de concurren
tie der brouwerijen onderling nog zoer
verscherpt.
ziekte was hij geheel scheef geworden, en
nu spande hij al zijn krachten in, om, zoo
goed het gaan wilde, een rechte houding
aan tc nemen.
Er waren in dien tijd vele voorname Oos
tenrijkers in het hotel „Brittania", sommi
gen een weinig ziekelijk, de meesten echter
vroolijk en levenslustig en geheel bereid
om een paar weken in een schilderachtige
omgeving en een amusant gezelschap te
verbeuzelen. De overste was bij allen zeer
gezien en ieder kwam zijn mooi dochtertje
vriendelijk te gemöet, zelfs de dames, wier
raad de overste inwon wegens eenige drin
gend noodigo toilether vormingen van zijn
Stella.
Aan de table d'hóte zat zij met haar vader
altijd aan het boveneind, te midden van de
voornaamste gasten, dio op het overige ge
zelschap, hetwelk aan het benedeneind zat
samengedrongen, uit do hoogto neerzagen
en dat zelfs vroolijk spottend „dc menage
rie" betitelden. Het groote medelijden, het
welk men met de dochtor van den stervende
voelde, verhoogde nog de sympathie, welko
men het jonge meisje reeds om haar inne
mende vriendelijkheid betoonde. Allo hee
ren plaagden haar met haar veroveringen
en de jongeren bewezen haar de ridderlijk-
ste beleefdheden. De mooie prins Zino Ca-
pito was haar grootste vriend, en wel voor
namelijk, omdat hij tijd had, zich aan haar
te wijden, want de laatste meesteres van
zijn bart, de beroemde vorstin Oblonska,
w&s juist naar St.-Petersburg vertrokken,
om de nalatenschap van haar man, die plot
seling overleden was, te aanvaarden. Hij
zond Stella eiken dag do mooiste bloemen,
om het vervelende hotebalon voor haar va
Van prijsverhooging in verband met de
hoogo prijzen der grondstoffen werd niete
vernomen.
Leidsche Broodfabriek. Het
debiet bedroeg in totaal 1.303.054 K.G.
brood en 739.009 stuks beschuiton.
Aan de depothouders werd f 25,037.48
wegens korting als slijters uitgekeerd, zijn
de f 21,804,24 aan de slijters in de gemeente
en f 3,233.24 aan de slijters buiten de ge
meente.
Dc prijzen van het brood hebben gemid
deld per K.G. bedrageu: van gebuild
brood IC. 18 ets., ongebuild brood 13.18 ets.
en roggebrood 9.95 ets.
Het dividend werd bepaald op f 10 pet
aandeeL
Zoutindustrie en Leidsche
Zoutkeet. - De zoutindustrie ovei
1909 kan in het algemeen bevredigend wor-.
den genoemd
De Leidsche Zoutkeet bleef in het afge
loopcn jaar beneden haar afzetcijfer van
het vorig jaar, een gevolg mede van den ge
regeld kouden zomer, waardoor in make
rijen beduidena minder araamen.
Afgeleverd werd 3,867,562* kilogrammen
geraffineerd zout, waaronder 405,775 kilo
grammen kaaszout ten dienste van de zuivel
industrie.
Handel in en bewerking -an
magnesi terts. Het eerste half
jaar van 1909 was tamelijk stil, terwijl het
tweede halfjaar zeer levendig was, zoodat
in doorsnede de resultaten in 1909 verkre
gen gunstig waren, al was het resultaat
door teruggang der prijzen niet zoo gunstig
als in 1908.
Een nieuwe exploitatie door de firma J.
J. van Koolberen in Macedonië onderno
men gaf niot het gewensebte resultaat.
Het jaar 1910 heeft zich goed ingezet en
de verwachting is dat dc omzot belangrijk
zal toenemen
Op 1 Maart werd echter de magnesitfa-
briek van den heer J. J. van Koolbergen in
in f«n Naamlooze Vennootschap omgezet,
genaamd „Magnosiet Exploitatie Maat-
sclivpij" (Magnesite Works), waarvan het
kantoor is gevestigd te Rotterdam en waar
van de directie bestaat uit de heeren ll?rm.
van Koolbergen cn F. A. M. van der Yen.
t raanbeurs. Het bezoek aan do
graanbeurs in 1909 bloef vrijwel stationnair.
Uitbreiding vond in zooverre plaats, dat al
le 51 u#ts tal tafels verhuurd waren. Het ge
tal bom •■bezoekers, dat voor telefoon of te
legraaf aangesloten is, bedroeg 29.
Wat buitenlanclsche granen betreft, speel
de in den aanvang van het jaar als gc-
woonl >'k de mixed mais een hoofdrol. Bij
rcrtïlmatige vraag stegen de prijzen geleidis
lijk, tot zij in Juni hun lïoogetc punt !>c-
roikten. Do nieuwe oogst kwam dit jaar
1 vroeg. Na Augustus liepen dc prijzen der
voed**- -> takelen geregeld terug, welke ver
laging werd veroorzaakt doordat slechts ecu
gering aantal varkens werd gehouden en
veel inlandsoh graan als haver, gerst en erw
ten, dat nat was geoogst, voor veevoeder
moest worden verkocht.
Voor biiftf.nlandsch graan was de handel
in dc eerste helft van het jaar zeer bevre
digend. De kwaliteit van den oogst van.
1903, vooral wat tarwe betreft, liet wel to
wcnschen over, maar buitenlanclsche vraag
hoofdzakelijk door België voor dit soort
tarwe deed dc prijzen hooger gaan. Do
mooie kwalit-.it groene erwten en duiven-
booncn evenals Ju» ver kondon tot steeds stij-
gondo prijzen worden verkocht, zoodat het
gewas van 1908 bij den aanvang van den
nieuwen oogst bijna geheel was opgeruimd
tot prijzen zxx> hoog, als slechts oude koop
lieden zich konden herinneren.
Aldus scheen het vooruitzicht om voor
den oogst van 1909 flinke prijken te maken
zeer waarschijnlijk, zoodat een voor den
landbouwer buitengewoon voordeclig jaar
als het ware voor de deur stond. Dit heeft
echter niet zoo ^nogen zijn, want de zomer
van 1909, die in de gcschiedboeken wel zal
worden ingeschreven als ,,dc natte koude
zomer", sloeg alle verwachtingen den bodem
in.
Treuriger kwaliteit van tarwe, rogge, ha
ver, erwten boonen en van andere granen"
zijn in de laatste jaren niet aan de markt
der op te sieren. „Zieken houden zooveel
van bloemen," beweerde hij, waarbij hij
glimlachend zijn blinkend witte tanden ver
toonde. En wanneer het mooi weer was cn
de overste zich daartoe wèl genoeg go voel
de, dan r.oodigde hij beiden uit met hem
in zijn kleinen kotter te zeilen.
Dc overste sprak dikwijls over zijn vrouw
hij verlangde naar haar. De laatste liaison,'
welke de definitieve scheiding tussohen
hem en z\n vrouw len gevolge had gehad,
hem de achting voor zichzelven benomen
en hem van het laatste restje innerlijke
vrede beroofd had, was, ongeveer twee ja
ren geleden, vanzelf ontbonden. De herin
nering daaraan was hem onaangenaam.
Maar evenals alle mensehen, die niets meet
van het leven verwachten, vertoefde hij
met zijn gedachten gaarne in het verre ver
leden. De vrouw, van wie hij was geschei
den, de blauwkous met haar slordigheid en
prikkelbaarheid, had hij vergeten, maar hij
zag de bruid voor zich, die zich in een lichte
japon over zijn legerstede heenboog, zag
haar op zijn trouwdag te midden van een
vlood van zonlicht, hetwelk, door de groote
ramen van de ziekenkamer zwevend, het
gouden kruis op het geïmproviseerde altaar
naast zijn bed met een stralenkrans van
heilig licht had omgeven.
Op een zonnigen dag, toen hij met Stella
over het Canal grande gondelde, wees hij
haar een mooi oud palazzo.
„Daar hebben mama en ik gelogeerd op
onzo eerste reis, voordat Franzi op de we
reld was. Daar, da4 waren onze ramen." zei
de hij.
(Wordt vervolgd.)