Boede oplossingen ontvangen van: goedheid." De vreemdeling stond op, maar teiiwijl hij had, was een vermoeden bij Oreb Omgekomen. „Hij spreekt op de wijze der mannen, die pan de andere zijde der heuvelen wonen," ^ei hij tot zichzelf. Aan, den anderen kant der heuvelen was Youssouf gedood geworden. „Vreemdeling, hoe is de naam van uw stam vroeg Oreb. ben van den stain der Bein-Scheïban." b sidderde; het was een van de Bein- 8cheïbam, die zijn zoon vermoord had; hij sloeg de hand agn den dolk en vroeg met bjervende &tem:; „Uw haam?'' ft! „Modrek, zooif v&n Mansara." „Hij ife het, de gevloekte!" zei Oreh' in ïïchzelf én" werd bleek: „mijn zoon ik zal wreken. En hij haalde de, dolk te voor- pdhijn- „Wat verontrust ,ujw hart, o mijn gast heer?" zei Modrek, verwonderd over de uit drukking van woede, die hij op het gelaat V&h den Bedouin kon lezen. Bij deze woor den van zijn gast herinnerde Oreb zich, dat die dien hij haatte, zdjn brood had gegeten en terwijl hij dendolk weer in arijn gordel Stak, zed hij ruötig: „Mijh slaaf zal een paard zadelen en hij zal ,u tot de palmen' van Barideh begelei den; gij zult daar beveiligd zijn tegen de Beih-Mazen." „O hond!" riep Oreb uit, toen de zoom van' Mansour zich verwijderd had, „waar om heb ik u piet mogen dooien Maar gij Youssouf gij zoudt niet den man ver moord hebben, die uw hulp had ingeroepen." „Vervloekt zij degene, die de wetten der gastvrijheid schendter zal geen genade Voor hém ?djn in de hemelscho gewesten, heeft de Profeet gezegd. Geloofd zij Allah I" Üe rijkste Laplander. Weet gij dat het koude Lapland de itroek van Europa, die het dichtst hij de Noordpool ligt ook zijn Rothschild heeft? BQg heet Michel Millson Mia en bezit negen duizend rendieren. Een fortuin in dit land, (Wpar mJen; geen ajndjer trekdier kent dan h)et readier I Hoewel hij taniAÜjk beschaafd is ep zich Verbeeldt in hei teéken der moderne yoofr- yii-hmnTi rr te drinkt Michel Millson Mia jtioch [het bloed' der Rendieren, die hij slacht, jdfl yejantejigt heit met méel, om er |óeu soort poep yjag tc maken, die hij heerlijk vindt. Ik wil echter weddén, dat ge het kleinste stukje chocolaad boven deze Laplandsche lekkernij yerkhestl De kleine sterrenwichelaar. Peter Gassend!, een beroemd Franach ge leerde, gaf reeds als klein kind blijken van bijzonderen aanleg. Toen bij pas vier jaar oud was, klom jhij dikwijls op een stoel en hield kleine predikaties tegen zijn oudere broertjes en gnsjes. Weer wat later, toen hij intusschen zijn zevende jaar nog niet bereikt had, ideed hij niets liever dan naar de zon, de en de sterren kijken, langzamerhand kende hij een menigte daarvan, hij toeken de ze aan op een kaart en gaf ze namen. Op een avond, liep hij met oen stuk of wat kameraadjjeg van gelijken leeftijd op straat, en er wae nog al hevige wind. De meeningen der kinderen waren onderling verdeeld, of het de maan dan wel, of het de wolkjes waren, die in de luoht voortdre ven, d.w.z. de makkers waren het allemaal eens, dat het de maan was, die voortbe woog, terwijl de wolken bleven staan. En hoe Peter al redeneerde, dat bet juist de wolken waren, die zoo snel voor bijdreven, terwijl de maan onbeweeglijk bleef staan, al zijn praten hielp hem niets en hij begreep, dat bij ze proefondervinde lijk overtuigen moest van zijn bewering. Hij bracht hen toen onder een groot en boom en verzocht hun, door de takken heen naar de maan te kijken. Toen zagen zij wol, dat de maan altijd tusschen dezelfde takken en bladeren scheen te blijven r-aan terwijl de wolken voorbijtrokken en uit het oog verdwenen. Dus moetan. zij wel toegeven, dat Peter gelijk had, en waar schijnlijk hebben de meesten van hen, wel hun leven lang, naderhand, Peter Gassen- di's meerderheid moeten erkennen, op we tenschappelijk gebied. Oplossingen der Raadsels. L Stadsgehoorzaal H. Rolschaatsenbaan. Hl. Oosterhout. IV. Valkenburg. V, Goede raad is duur. „Silvia", „Bastiaan", „Sneeuwwitje" „Zeeofficier", „Boschviooltje", Joh. Nie- boer, „De blauw*o Sering", „Padvinder", „Columbus", „De jeugdige herder", „De Bloemenfee", „Tromp", Jannetje en Ma- rietje Lacourt, „Sloequi", Annie de l'Eclu- se, „Dwergroosje", Rika en Louis van Vel- sen, „Medroosje", Annie en Corrie Habra- ken, Annie de Nie, „Het tortelduifje", „Veronica", Catharina Appelo, „Héliotro- pe", „Klein Naaistertje", „De kleine Of ficier", Hansje Rozengaard©", S. Kallen berg, „Vera", Hendrik van Zanten, O. Janssen, Frans en Anna Kriek, „Orchidee", „De ferme jongen", Wiebe Baart, N. Brug- mans, „Boschanemoon", „Nachtegaal", Paulus Hakkenberg, Catharina Houps^ „Vergeet-mij-niet", Pieter de Goederen, Marie en Cato Kettenis, „Lekkerbekjc „Sleebes", „Ü3 Zeeman", Rosa Fluweel tje", Johanna Peiger, „Twee Zwartoogjes", „Wilheimina", W. J. Bijleveld, Johan Over- duin, Cato Vallentgoed, Jan van Velzen, Cornelis Horsman, Jacoba Eggink", „Edel. weiss", Jacoba Verbree, Hendrika Blom, „Kleine Sportman", „Meikers", „Kruidje- roer-me-niet", „Pioenroos", „Kastanjebloe sem", Maria en Wilheimina de Groot, „De drie Zusjes", Hendrik van den Heuvel, „Muurroosje", „De Duifjes," M. M. Bom- li, Betsy van Wijk, „Anjelier", allen te Lei den. Jannie Timmers, te Oegstgeest. Jacoba Verbree, Gijsje v. d. Mey, te R ij n s b u r g. 0. Honig, „Batavier," „Candalaria," te Voorschoten. Jannetje Zwaan, „Kleine Officier'' te Valkenburg. Trijntje Kriege, te Wassenaar. Aartje ParlevÜet, Johanna Parlevliet, Sa ra Dop, Geertruida Vonk, Margje van Donk, te Zoeterwoude. „Slagertje", te Bodegraven. Prijzen vielen ten deel aan: Catharina Houps en Jansje de Boer, te Leiden. Correspondentie. „Candalaria" te Voorscho ten. Neen meisje, ik ben niet naar den optocht wezen kijken, want ik ben ontzet tend bang voor gedrang en heb trouwens al zooveel optochten gezienbovendien beb ik weinig tijd, omdat het voor mij nog geen va- oaatie is. Trijntje Kriege te Wasse naar. Ja meisje, het kasteel Oud-Wasöe- naar weet ik wel, doch ben er nimmer in ge weest. Zijn er al veel logeor-gasten De pensionprijs moet or tamelijk hoog zdjn, zoodat het niet binnen ieders bereik ligt er te vertoeven. Als ik eens per fiets in je buurt kom, zal ik je stellig komen opzoeken. „Batavier", te Voorschoten. Wel vriendje, heb je den optocht goed kun nen zien? Je moet er mij maar eens wat over schrijven. De prijzen, welke door den heer uitgever worden uitgeloofd bestaan uit mooie leesboeken. Je moet maar een briefje aan de administratie schrijven met oen postzegel er in, voor de te maken frankeer- kosten. Je ilt het dan stelJig wel ontvan gen. - „N egerinnetj e." Arm kindje, watj heb ik met je te doen, dat je zoo ontzettend zwak bentl Je zult je zeker wel eens verve len als je reeds twee jaar in een gipsbed ligt. Wat zeggen de doktoren er van? Is er| in je toestand e enige beterschap waar tel nemen? Je moogt natuurlijk met ons mee-j doen en hoef je voor j> schrift heusoh nietl te verontschuldigen; want er zdjn wel meis-J jes van jouw leeftijd wier schrift veel min-' der is, dan het jouwe. Van harte hoop ik, dat ons blaadje je eenige afleiding zal ver schaffen. Vriendelijke groetjes. Bosohviooltje.Wel meisje, voelt broer, zich misschien te groot om langer met ons; mee te doen Ik vind 't prettig, dat je er nog altijd pleizier in hebt. Vriendelijke! groetjes. Johannes Nieboer. O vriendje, Wat ben je leelijk te pas gekomen en wat een teleurstelling voor je, dat je juist in de feestweek moet blijven zitten 1 Toch mag je nog van geluk spreken, dat je er zóó bent' afgekomen, want je hadt je been wel kunnen breken. In het vervolg maar voorzichtiger zijn, vriendje en niet op schuiten wegschui len. „Sloequi". Je briefje kwam inder daad te laat in mijn bezit om je nog in het), vorig nummer te kunnen schrijven. Ik hoop,; dat je met de feesten veel pleizier zult heb ben. Rika en Louis van Velzen. Nu, al mijn raadselkinderen reeds vol zijn van' de lustrumfeesten, zal ik do volgende week wel minder brieven krijgen H»-n gewoonlijk voch hoop ik, dat jullie mij niet heelemaal zult vergeten. Annie de Nie. Zeker meisje, ik vindt het best, dat je met ons mee wilt doen en] zal je ijverige meewerking zeer op prijs stel len. Wil je mij de volgende week eens het een en ander over je persoontje schrijven] Dan leeren we elkander beter kennen. „J eanne." Welzoo ben jij een eenig kindje? Je zult dan zeker wel een beetje vertroeteld worden, is het niet? Hoe oud ben je? Je briefjes zien er keurig netjes uit J ohannes Riebeek. Ben je aange moedigd, door het' buitenkansje dat jel vriendje ten deel viel? Ife vind het heel) prettig, dat je je bij ons wilt aansluiten;] maar je moet me beloven, dat je steeds zoo' netjes mogelijk zult schrijven. Catharina Appelo. Heb je het, zoo druk gehad met huiswerk makenl meisje? Nu, dan neem ik je verzuim ooki niet kwalijk hoorHartelijk geluk ge-; wenscht met zusje's verjaardag; hoe oud is ze nu? „Meikers" en „Kruidje-roer- m e-n iet." Het doet me innig veel pleizier voor je, dat dokter M. zöo vriendelijk was,, je in de gelegenheid te stellen, bij hem den; optocht te zien voorbijkomen. Vertel nu de( volgende week maar eens, of je alles goed; gezien hebt en hoe je het vondt. Vriende lijk dank voor je lieve prentkaart. Zijn de' jonge hondjes nog alle gezond? „P i 9 e n r o o s." Geduld vriendje^ als je raadsels voor plaatsing geschikt zijn, zullen ze ook wel eens aan de beurt komen.' 0. Vallentgoed. Ja meisje, de wa terfeesten beloven prachtig te zullen wor den; ik heb reeds het een en ander van de repetitie gehoord. „H éliotrop e". Arm meisje, ben je eóó ziek geweest? Wat scheelde er eigenlijk; aan? Gelukkig voor je, dat je in de gelegen heid bent, nu voor herstel een poosje in. Noordwijk te gaan doorbrengen. Vriende lijke groeten. MARIE VAN AMSTEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 14