FEUILLETON.
ZOE.
De gemzenjaclit.
doen? Ik ben herder. Al mijn dagen breng
lik In' de weide door."
Andp6 had tranen in de dogen. Chris was
ivol schaamte en verwijten. Plotseling kreeg
'hij een' goed denkbeeld.
„Luister." riep hij uit. „Ik heb een voor
stel 1 Je zult zienl Ik zal dezen namiddag
bjj je komen. André, je zult je plaats in
den boekwinkel krijgen."
Vol vreugde ging Chris heen. Na het ont
bijt Verliet hij opnieuw zijn huis en droeg,
tot groote verwondering van zijn ouder3,
boeken', schriften en potlooden bij zicb, met
een gezicht zoo ernstig als een professor.
Hij zocht André op, en sprak, zonder ver
dere inleiding: „Aan het werk."
Bij het zien van de boeken begreep An
dré hem. „O, jongeheer Chris, jongeheer
Chris!" riep hij uit. „Wat ben je toch goed!"
De les begon, beiden legden evenvoal ijver
aan den dag. Hot nazien en verbeteren was
]<astig, maar Chris had de voorbeelden bij
«ach. Als hij een regel vergeten was, zocht
hij hem in het taalboek op, André toonde
eeü grooten vlijt en een vlug begrip.
Cris las de regels, de voorbeelden, de uit
leggingen. O, zeker, nu behoefde hij zich'
piot meer te vervelen. André met gefrons dj 2
wenkbrauwen, luisterde en schreef. Soms be
greep 'de kleine leeraar niet goed, wat bij
zoo 5uist gelezen' had. Dan sloegen de bei
de kindenen de boeken op en zochten. En
dan' vonden zij het beiden. Toen twee uren
Vcrloopen waren, voelden zij zich moe, maar
ifcevreden over zichzelf.
„Tot morgen," zeide Chris. „lederen dag
pullen wij doorgaan."
Chris hield woord. Ven tijd tot tijd over
viel hem wel eens een aanval van luiheid,
tnflar hij bedacht, dat het lot van zijn
^vriendje in zijn handen lag, en die gedachte
'gaf [hfem moed. André had binnen drie we
ken zijn kleinen meester ingehaald. En bei
den hielpen thans elkander. Samen bladerden
«nj de boekep door en samen leerden zij
tun lessen.
Mijnheer Rerteaux had alles gezien en
(alles begrepen en hij was heel verheugd.
„Ik wist wel," zeide hij tot zichzelven, „dat
Chris Zicth. zou betepep', zijn goed hart heeft
hcnn gehölpen."
De 16de September naderde, en de heer
Rerteaux begaf zcih naar Lons-le Saulnier.
Hij kwam op zekeren Zondag terug, ver
gezeld van den boekhandelaar, bij wien An
dré graag in dienst wilde treden. Daarop
riep hij zijn zoon.
„Ga je kameraad opzoeken," zeide hij,
„wij hebben hem noodig.
Chris ging heen en kwam weldra terug,
hand in hand met' zijn studiegenoot. Op de
tafel schenen de bladen papier, de inkt en
de penhouders op hen te wachten. De boek
handelaar en mijnheer B er teams kwamen
binnen.:
Slot)
„Zigeuners 1" vroeg hij verward.
„Ja zeker; de moeder is immers een zi
geunerin; dat heb ik al lang gezegd en het
kind lijkt precies op haar; niemand zou er
getwijfeld hebben, dat dit moeder en
kind' waren, die twee."
„Ben je Jteker, dat het een zigeunerin
was?" vroeg Robberts weer. Hij had vroe
ger dikwijls uit aardigheid gezegd, dat
Edith precies een zigeunerin was maar hij
had tooh nooit gedacht dat iemand baar
daarvoor in werkelijkheid bad kunnen hou
den. En dan vrouw Giesers bad Edith toch
heel goed van gezicht gekend; en al mocht
zij nu ook wat veranderd zijn, geheel on
herkenbaar was ze toch nietl
„O, héél zeker, want ik ben een eind met
haar meegeloopcn, toen ze weer terugging
in den wagen, waarin zij thuis behoorde
en die even buiten het dorp stond te wach
ten, het was een geel geverfde wagen met
roode wielen. En dan was het aan de kleine
Zoe ook altijd heel duidelijk te merken; diat
zij een zigeunerinnetje was, ze had zoo'n
„Ga zitten, beste jongens,zeide de
laatsteen sehrij f
Daarop dicteerde hij een klein opstel en
eenjge rekenkundige vraagstukken.
„En nu, ga werken en doe je best."
Verbaasd, maar gehoorzaam, gingen da
beide jongens aan het werk. De taak scheen
hun gemakkelijk, na alles wat ze m een
maand hadden doorgewerkt. Toen een uur
verloopen was, stak Chris zijn vinger op.
„Ik ben klaar," zeide bij.
„En ik ook!" sprak André.
„We zullen eens zienl" zeiden mijnheer
Berteaux en de boekhandelaar. En beiden
zagen het werk van de twee vriendjts na.
Zij waren werkelijk voldaan en glimlach
ten van genoegen.
„Je hebt' best gewerkt," zeide mijnbeer
Berteaux. „Alles iB goed. Chris, morgen
krijg je de beloofde pony."
„André," zei de boekhanl-.'aor, ever
veertien dagen kan je bij mij in dienst tre
den. De plaats is voor jou."
Veertien dagen verliepen daarna, d.'e
voor beide jongens dagen van onvermengd
genoegen waren. Daarop, tevr'Vl over zich
zelf, verlieten zij elkander voor een poosje,
de een ging terug naar bet lyceum, de an
dere kwam bij zijn nieuwe meester Chris
v.fid spoedig de eerste van zijn klas.
André, ernstig en werkzaam, klom van
trap tol' trap, tien jaren later werd hij deei-
gem ot van zijn patroon.
Chris en André bleven vrieuden. Hun
goiieele laven herinnerden rij zich do vs can-
tie, die zij in vrijwilligen aroeid hadden
doorgebracht.
Ardré roemde steeds de wddaieo, die rijn
vrii'Tid hem bewezen had; Chïis vorblanrde,
dat hij alles aan André had te danken, dat
was het eenige punt, waarover zij het nooit
eens werden. Overigens, herhaalden zij dik
wijls hetzelfde:
Het doet er niets toe, dat was toch een
mooie vacantie 1
De avontuurlijke, maar gevaarlijke gem
zenjaclit houdt altijd vele bewoners der
Alpen bezig, maar ontrukt helaas menigen
man in den bloei des levens aan zijn huis
gezin. En toch schijnt dit beroep eert on
weerstaanbare behoorlijkheid te bezitten
voor degenen, die er eenmaal aan gewoon
zijn.
De gemzenjager vertrekt des nachts, om
bij het aanbreken van den dag op de
hoogste weiden te zijn, waar de gems komt
grazen, nog eer de kudden vee komen.
Heeft hij het geluk nu eenige gsm zen te
bespeuren, dan tracht hlij pog hooger te
stijgen dan deze dieren en ze te naderen,
door langs een bergstroom te gaan, of
zich achter een hoogte of een rots te
soort talisman om den hals of hoe die men
seden dat ook noemen mogen, want ze zeg
gen immers, dat het hen beschermt tegen
verdrinken, koorts en andere gevaren? Ik
heb het haar dan ook altijd om laten hou
den."
De organist zat moe en teleurgesteld in
den grooten stoel tegenover vrouw Giesers,
terwijl die altijd maar door praatte. Zijn
schoon© droom van huiselijk geluk, met
Edith en de kleine Zoe, verdween met elk
woord!, dat zij zei.
„En het eigenaardige van de zaak is nog,"
ging vrouw Giesers door, „dat de moeder
volhield, dat zij 'het kind bij u voor de deur
heeft neergelegd en dat zij heelemaal
dezen kant niet is opgekomen; ten minste,
naar baar uitduiding, moet het uw huis zijn,
dat zij bedoeldewant ze zei, dat bet dicht
bij de kerk stond en dat bet een dikke haag
bad. Nu bad ze daar binnen een tamelijk
gezette, donkere vrouw gezien, wat dan ze
ker juffrouw Sanders moet geweest zijn
en dat zij juist in dien tijd ten einde raad
was, omdat haar man ziek was en ik weet
niet wat voor narigheid al meer en dat ze
toen maar ineens het koene besluit had ge
nomen om het kind daér voor de deur te
leggen, waar ze die vriendelijke vrouw had
gezien. Maar misschien ze op
versohuilen. Zoodxa hij Kaar Harens Va,™
onderscheiden, legt hij zijn' geweer op een
rots, mikt met de grootste koelbloedigheid'
en mist zelden zijn schot. Heeft hij mij
dus de gems getroffen, dan snelt hij naa^
zijn buit en maakt «r zich meester van,'
doordat bij haar de pezen der knieschijf]
doorsnijdt
Nu eerst denkt hij aan den terugtocKt'i
naar het dorp; is de weg heel moeilijk,]
dan stroopt hij de gems het vel af, em
neemt dit alleen' mede, maar, als de wegl
eenigszins begaanbaar is, neemt hij zijn-
buit op de schouders en draagt hem naar
huis. Het vleesch is zeer smakelijk, vooral!
als het dier nog jong is; de huid laait'
hij drogen, om ze te verkoopetf.
Maar heel dikwijls ontvlucht het dier ook
den bekwaams ten jager en Vooral is het,
moeilijk to naderen', wanneer er m-ser bijoenl
zijn. Dan staat één der dieren op schild-'
wacht, terwijl de andere grazen en laat!
onmiddellijk een zeker gefluit hooren, als
hij iets verdachts meent te bespeuren, zienj
zij dan, dat het een verscheurend dier of^
een jager is, dan v plaatst zich de meest,
ervarene aan het hoofd en zij vluchten allen,
op een rij naar de ontoegankelijkste plaatsen.
En eerst dan begint ook het gevaar voor!
don jager, want door zijn hartstocht mee
gesleept kent hij dan geen gevaar meer,-
hij spoedt zich over de sneeuwvlakten, zon^
dor zich om het gevaar te bekommeren, bij
klimt en .springt van rots op rots, zonder'
èr op te letton, hoe hij weer terug zal
koeren.
Dikwijls staakt hij eerst zijn vervolging,]
ials do duisternis invalt, maar geeft ze'
daarom nog piot op, overtuigd als hjj is,!
dat dezelfde oorzaak, ook de gemzen zalj
beletten, voort te gaan; en den volgenden
ïnorgon zal hij zo inhalen, zoo noemt hij
zich vast voor.
Den nacht brengt hij door aan den voet!
van een rots, of op een hoop steenen. Aon-'
genaam is zoo'n verblijf natuurlijk niet.J
Alleen, zonder vuur, zonder licht en met!
een stuk brood, zóó hard, dat hij het met',
zijn bijl ip stukken moet slaan, wacht hij|
den morgen af, als zijn vervolging opnieuw;1
begint.
En als dan zijn moeite nog maar be
loond wordt, want niet zelden brengt de'
onverschrokken jager dagen achtereen op!
de zooeven beschreven wijze door, terwijl
zijn huisgezin natuurlijk niet zelden aan
de hevigste onrust ten prooi is.
Het Heidelberget* vat.
Dit vat ligt in den kelder van het slot.
te Heidelberg en werd in 17ol op last van,
hertog Karei Theodoor vervaardigd. Het ia
11 M. lang en 8 M. in doorsnede en kajJ
2807.000 'flesschen wijn bevatten.
oogenblik zelf ook niet goed, wat zo deed
door verdriet en wanhoop, die arme ziel
Nu is ze vandaag ook eerst naar uw huis ge
gaan, maar daar schijnt juffrouw Sanders
haar nu niet zoo vriendelijk ontvangen te
hebben; ten minste ze moet h/mr nog al
kort hebben afgesnauwd: misschien had ze
bet erg druk; enfin dat weet ik nu niet.
Maar ik kan me begrijpen, dat die vrouw
indertijd heelemaal van streek was. Giste
ren wist ik ook niefc meer, wat ik deed,
toen ik pas thuis kwar\ na dat ongeval met
mijn armen manl"
„Maar ben je ecl.t wel zekar, dat het d^
moeder was?" vroeg Robberts weer.
„Zeker? nu je hadt die twee maar bil
elkaar behoeven te zien, om dadelijk te
merken dat het mosder en dochter waren.
Nou en anders had ik ze ook niet zoo gauw
laten gaan, want ik kan u zeggen, dat het
mij aan het hart ging, het kind te moeten
missen en dat juist nu,, nu ik een beetje
troost zoo goed gebruiken kan." En toen
nam vrouw Giesers weer haar toevlucht tot
het puntje van haar schort, om zich de tra-'
nen uit de oogen te wisschen.
Robberts 6tond op en ging verder zonder
een woord te praten, den weg terug, dien*
bij werktuiglijk volgde, steeds in gedachtenl
verdiapt. Hij zag er verbazend tegen op au'