Kerkklokken, bellen en schellen.
RECEPT.
als voor liet gansche traject, zoo is dit
laatste thans zoodanig gesplitst, dat men
voor sommige afstanden bovenop 10 en be
neden 20 centimes betaalt, dus minder dan
in don métro, waar de prijzen in elk ge
val 1ste klas 25 en 2de lclas 15 centimes
bedragen. Daarentegen zijn de overstap-
kaartjes of zoogenaamde „oorrespondances"
afgeschaft. Voor wien de Parijsohe Omni
busmaatschappij kent, heeft die hervorming
werkelijk de beteckenis van een revolutie.
Maar, gelijk alle hei-vormingen, gaat ook
deze bij het groote publiek, dat langer
dan een halve eeuw met de sleur is meege
gaan, er zoo grif niet in. Vooral het zwakke
geslacht heeft moeite er zioh aan te ge
wennen en betreurt, daar de dames voor
groote afstanden nog liever den omnibus
dan den métro nemen, de zoo gemakkelijke
„correspondanoe". Thans moeten zij boven
dien aan den conducteur verklaren, tot hoe
ver zij meegaan en de besluiteloosheid van
het gemoed van sommige vrouwen geeft dan
eoms aanleiding tot rodekaveling en ver
traging van don dienst.
Geenszins nadeelig is het voor de Com
pagnie, d^t, nu de conducteur thans een
ciaket-boek heeft, het zoo omslachtige en
duro oontróle-stolsel is verval!mi. Daarmeda
gaat gepaard de opheffing der meeste bu
reaux, waar de omnibussen een verplichte
halte hadden. Behoeven de conducteurs dus
bij het opstappen der reizigers ook niet
meer te pohellen, 700 hebben zij, wanneer
de sectiën bijzonder kort zijn en het druk
loopt, do handen vol werk. En voldoonde
oontróle bestaat er niet. De conducteur lijdt
thans persoonlijk geen schade meer, indien
ïuj een passagier overslaat.
Men kan dus na verloop van eenigein tijd
stellig nog verbetering van den tegenwoor-
digon toestand verwachten. Voor het oogen-
blik is het reeds mooi, dat met een gansch
[Verouderd systeem gebroken is. Alleen is
wellioht voor sommige categorieën van rei
zigers de poëzie van den ouden P,arjjschen
omnibus verdwenen. Voortaan behooren tot
hot verleden de rmdez-vous, waartoe de
onmibusbureaux zich leenden. Deza zullen
ook niet meer tot stand- of zitplaats kun
nen dienen voor arme drommels of all a-lei
dames. De controleurs, die er aan verbon
den waren', zullen niet meer het hof ma
ken aan de bonnes en burger juffrouwtjes.
Een stukje Parijsoh straatleven is verdwe
nen!
Door verschillende opgravingen is men
tot kie overtuiging gekomen, dat klokjes en
bellen, voornamelijk handschellen van ge-
.wone grootte, reecis in de vroegste oudheid
bij. de meeste volken in gebruik warende
prchaeologische bewyzen hiervan zyn door
den Franschen abt Morillot bijeengebracht
in leen rponographie over dit onderwerp, en
.verschillende museums bezitten exempla
ren van zulke oude schellen, gebruikt door
de Babyloniërs, Egyptenaren, Chineezen,
'Hindoes, Grieken en Romeinen. Er is dus
g)een jenkele reden, om te beweren, dat
'schelletjes pp het Ephod van den Hooge-
priester bij de Israëlieten geen echte me
talen schelletjes zouden geweest zijn-
Voorts kan men opmaken uit het doel,
waartoe zij gebruikt worden, dat de tin-
jt'innabula, waarvan wij lezen in de oude
Klassieken, althans in sommige gelegenhe
den eigenlijke hand bellen van tamelliken
pmvang hebben moeten beteeken en.
Evenwel pp de vraag of er in de vóór
christelijke tijden iets bestond, dat in
grootte, in klank en in afwerking overeen
kwam met onze gewone kerkklokken, is
paen tot dusverre het antwoord schuldig
moeten blijven. Zoo weten wij bijv. niet al
leen niets van de afmetingen, maar ook
niets van den vorm van de K o d o n,
waarvan Strabo spreekt en die gebruikt
werd om de opening van de markt aan te
kondigen. Wij vertalen dit woord wel is
.waar door klok, maar het is evengoed mo
gelijk, dat het beter vertaald werd door
gong pf cymbaaL Immers, de soldaat, die
des nachts de ronde deed langs de schild
wachten, was eveneens voorzien van eén
fêodgn, hes te moeilijk aan te nem^,
Indische dansen In een roofdierenkooi.
De danseres Ruth Ra-dhjah, die bij Hagenbeek te Berlijn optreedt en Haar In
dische dansen uitvoert te midden van tal van ijsberen.
dat oen gewone bel pf klok gebruikt werd
bij de uitoefening van een ambt, waarbij
het van het hoogste belang was zelfs ieder
toevallig geluid te vermijden.
Wat nu het Christelijk tydperk betreft,
stuiten wij op dezelfde moeilijkheden. Er
werd een geheele reeks van nieuwe uit
drukkingen ingevoerd, zooals signum,
campana, clocca, nola, enz., die alle
onveranderlijk vertaald worden door klok
of bel, maar waarvan de juiste beteekenis
voor die tijden ons nog onbekend is geble
ven. Eerst ettelijke eeuwen later verkrij
gen wij de zekerheid, dat zij toen gebruikt
werden om de eigenlijke kerkklok van ta
melijk gr00ten omvang aan te duiden.
Het woord .clocca (in het PI oil. klok;
Fransch cloche; Duitsch Glocke; Eng.
clock) is van groot belang, omdat wij in
dit geval met zekerheid weten, wat er
door bedoeld werd. Het is beslist van
Ierschen oorsprong en men treft het reeds
vroegtijdig aan, zoowel in het latijn als in
den Ierschen vorm clog. Zoo vindt men
het in het „Boek van Armagh" en het
wordt ook gebruikt doof Adamnan in zijn
„Leven van den H. Columbkill," geschre
ven omstreeks het jaar 685. De Iersche
en Engelsche missionnarissen hebben het
ongetwijfeld in die vroege eeuwen in Hol
land en Duitschland ingevoerd, waar het
meer dan pens voorkomt in het Sacra-
mentarium van Cellone. Zeker is het, dat
er in de oorspronkelijke Celtische landen
een buitengewoon belang gehecht werd
aan bellen en klokken; meer bijzonderlijk,
dat vele geloofsverkondigers er op hun
missietochten steeds een bij zich hadden.
Een zestigtal van zulke bellen zijn door de
eeuwen heen bewaard gebleven, en onder
deze behoort o.a. die van den Apostel van
Ierland, St.-Patricius, de clog-an-
edachta, die in het jaar 552 in zijn
graftombe gevonden werd en tegenwoor
dig bewaard wordt in het museum van
de Koninklijke Iersche Academie.
Het eerst bekende doel, waartoe de klok
of bel gebruikt werd, was het aankondigen
van het begin der godsdienstoefeningen.
Het is duidelijk, dat er in die tijden, toen
er nog geen horloges en uurwerken beston
den, een of ander duidelijk hoorbaar tee-
ken noodzakelijk was, om de geloovigen te
verwittigen, dat het uur voor een gods
dienstoefening aangebroken was, vooral
wanneer zij zich meermalen per dag ter
kerke hadden te begeven.
Van de Egyptische kluizenaars lezen wij,
dat zij zich tot dit doel bedienden van
een trompet, en bij de Grieken gebruikte
men een bord van hout of metaal, waarop
met een hamer geslagen werd.
In het Merovingische tijdperk schijnen
in Gallië geen klokken bestaan te hebben,
waarvan het geluid op groote afstanden
hoorbaar was. Men bouwde dan klokke-
fccgentjes, waarin twee of paeer klokken
werden opgehangen, om het geluid te ver
sterken. Het gezamenlijk aantal klokken
noemde men een classicum en allengs
kwam de gewoonte in zwang, om dit clas
sicum ook te luiden bij feestelijke gelegen
heden ten teeken van vreugde, bijv. op de
Paasch- en Pinksterdagen.
In de Middeleeuwen werden verschillen
de klokken gebruikt bij verschillende gele
genheden. Zelfs in kleine parochiën was
het de gewoonte te luiden met alleen voor
de H. Mis, maar ook voor de Metten en.
de Vespers, terwijl het verschil in de ma
nier van luiden, in het aantal klokken en
het aantal slagen den graad aangaf van
het feest, den aard der godsdienstoefening,
en andere bijzonderheden. Deze gewoonte
is zelfs in onze tijden hier ,endaar nog
blijven voortbestaan. Zoo worden bijv. in
Rome des avonds vóór een vastendag in
alle parochiekerken de klokken geluid, om
de geloovigen te herinneren aan hun ver
plichting voor den volgenden dag.
Een glossa in het „Corpus Juris" en
sommige opschriften beschrijven het doel
der klokken aldus:
Laudo Deum vcrum, plebem voco, con-
grego clerum, Defunctos ploro, nimbum
fugo, festa decoro.
(Ik loof den waren God, ik roep het
volk, ik verzamel de geestelijkheid.
Ik beween de overledenen, ik verdrijf
de regenwolken, ik verhoog den luister
van feesten.)
Of nog anders:
Funera plango, fulmina frango, sabbata
pango;
Excito lentos, dissipo ventos, paco cruen-
tos.
(Ik treur bij Lijkplechtigheden, ik breek
den bliksem, ik luid den Dag des He©»
ren in.
Ik spoor de tragen aan. ik keer de storm
winden af, ik verkondig vrede na bloede
vergieten).
PARELS.
De voor sieraden zoo gezochte en duur;
betaalde parels zijn eigenlijk ziekelijke pro
ducten der parelschelp, die meestal ge»
vormd worden door het indringen van
vreemde lichamen in de schelp. De voor
naamste schoonheid er van ligt in den heer
lijken, matten glans. Maar ondanks de hoo-,
ge prijzen, die ze opbrengen, i» dé inner
lijke waarde der parels niet te vergelijken
met die van edelsteenen, want zij zijn bloot
gesteld aan bederf en verliezen glans en
schoonheid, wanneer ze niet goed behan
deld worden: zij sterven.
Hoe lang de levensduur der parel is,
dit wil zeggen hoe lang: haar glans be
houden blijft, kon tot dusverre oog niet
worden vastgesteld. Vele parelsnoeren,
onde erfstukken, h^bbgn door eeuwen
heen hun frischheid en schoonheid be
houden, terwyl andere bedierven.
Het geheim van het behoud dezer kost
baarheden bestaat hierin, dat zij geregeld
gedragen moeten worden, en wel op een
onbedekte huid. Zij hebben warmte noodig
én de zachte beweging, die hét ademen en
ide bewegingen der draagster teweegbren
gen. Reeds het" dragen boven op een ge
sloten japon kan haar schaden.
Wordt het verminderen van den glans
intijds bemerkt, dan kan, volgens den raad
van deskundigen, verder bederf nog wor
den tegengegaan, indien men de parels
gedurende eenige maanden in zee laat zin
ken, waarbij natuurlijk in elk opzicht voor-
zichtigheidsmaatregelen moeten genomen
worden. Op deze wijze herkrijgen zij haar
glans weer.
Maar ook bij regelmatig dragen kan men
de parels door zorgelooze behandeling
schaden. .Wordt bijvoorbeeld een parel
snoer van den hals genomen, waar het
aan warmte was blootgesteld, en men legt
het dan op het koude marmeren blad
van de toilettafel, dan worden de parels
„verkouden", dat wil zeggen- de teere bui
tenste laag krimpt in elkaar, wat gemak
kelijk op den glans der parels invloed
hebben kan.
Het meest verderflijke' van een parel
snoer is echter, wanneer het ter bezichti
ging onder glas wordt gelegd, zonder .ooit
gedragen te worden. Daar ontbreekt aan
de parels niet alleen de hoofdvoorwaarde
voor haar bestaan, maar er zijn nog aller
lei andere, factoren, die meewerken tot
haar bederf. Zij liggen dan meestal op
gekleurd fluweel en de door chemische
middelen samengestelde kleur der stof
oefent eveneens een ongunstigen invloed
'uit op de parels. Ook de zonnestralen,
schaden haar.
Het drievoudige parelsnoer der echt-
genoote van Thiers, dat in het Louvre te
."Parijs op rood fluweel ter bezichtiging ligt
en waarvan de honderd vijf en veertig pa
nels geschat worden op een kwart-millioen,
vormen hiervan een betreurenswaardig
voorbeeld. De glans er van vermindert
voortdurend en daar de testament-uitvoer
ster der nalatenschap van Thiers zich te
gen een voorgenomen verkoop van het
offer verzet, is het onherroepelijk ten ver-
derve gewijd. Vaklieden kunnen er aan
waarnemen hoe lang het duurt eer een
parel gestorven is.
Eoet wind vermageren?
Een eigenaardige kwestie, die toch niet
van belang is ontbloot I
In een te Parijs uitgegeven brochure
van de hand van dr. Maurel stelde deze
bovenstaande vraag. Of liever, geheel juist
is dat niet. Hoewel daar toch het vraag
stuk op neerkomt, dat hij uitvoerig heeft
bestudeerd. Hy heeft n.l. onderzocht, of de
ventilatie ook invloed heeft op de slijtage
van ons organisme.
Zyn proeven bestonden daarin, na te
gaan, wat het gewicht werd van ccn
Guinefesch biggetje, dat steeds op dezelfde
wijze en met dezelfde hoeveelheid werd
gevoed, en blootgesteld was aan een ver
anderlijke ventilatie, bij uiterst nauwkeu
rig op dezelfde hoogte gehouden tempera
tuur.
En 'het resultaat is geweest, dat geduren
de de ventilatie-perioden het gewicht ver
mindert met 14 grammen per kilo en per
dag. Voor een man van gemiddelde zwaar
te (70 kilo's) zou dat dus een bedrag van 980
grammen per dag beteekenen, bij een wind
van 21 kilometer in het uur.
De wind bevordert dus aanzienlijk de
slijtage van onze organen. Het is daaren
boven niet noodzakelijk, dat de wind een
snelheid van 21 kilometer heeft; een wind
van 16 kilometer per uur oefent bijna den
zelfden invloed uit als die van 21 kilometer.
Onwillekeurig kwam dr. Maurel in zyn
boekje verder over de zwaarlijvigen te spre
ken. Het ligt voor de handEn hij vraagt
zich af, of Het voor die personen niet aan
bevelenswaardig zou zijn een „windkuur"
te ondergaan. Hij zou hen daarvoor spe
ciaal naar de kusten van het Kanaal wil
len zenden, omdat het daar gewoonlijk
flink waait. En zoo kwaad is dat idfcc niet.
.Want nog een andere oorzaak zou daar,
tot hun mager-worden kunnen medewer
ken; |en dat is 'de zeelucht zelf. Want het
is leen al lang bekend feit, dat ook de zee
lucht pp zichzelf needs een aanzienlijke alp-
ting van ons organisme teweegbrengt. Een
feit, dat trouwens in de natuur zelf te
constatoeren valtde zwaarlijvigheid is on
der de kustbewoners veel zeldzamer dan
onder de andere menschen, omdat zy te
gelijkertijd èn aan de zeelucht èn aan den
zeewind zyn blootgesteld.
Het Sint-Jansvnur.
De 24ste Juni, de Sint-Jansdag, wordt
nog in vele landen gevierd-
De „Johannes-kruiden," bekend om ide
geneeskracht voor byna alle ziekten, wor
den op den vooravond van dezen dag ge
plukt. Regent het op Sint-Janmen voor.
spelt u een nadeeligen overvloed van het
hemelwater. Een oorspronkelijk gebruik
bij de heidenen, overgebracht in het Chris
tendom, is het Sint-Jansvuur, wat op dezen
feestdag lustig opflikkerde.
Dit vuur, „Noodvuur" genoemd, was als
een der grootste vuurfeesten bij de Ger
manen in eere. In het hooge Noorden is
de Johannesdag nog een der meest go
vierde. Vuren worden op de bergen ont
stoken en men danst en joolt rondom.
Hieromheen verzamelen zich bijna allen
uit den omtrek. Die echter thuisblijft richt
een Johannesboom op, aan den weg of op
de markt, met bloemen opgesierd, en oud
en jong verecnigt zich in blijdschap en
vreugde. Vooral in Beieren is dit feest
zeer in aanzien. Hier is nog het bijge
loof van afkomstig, dat hij, die over een
opvlammend Johannesvuurtje heenspringt,
dat jaar van koorts zal bevrijd blijven. Ook
de ruime vlasoogst zou van dit springen
afhangen.
In Frankrijk wordt deze dag insgelijks
gevierd op zeer feestelijke wijze. Zoo byv.
te Toulon komen tegen zonsondergang de
stadsbestuurders in optocht van het stad
huis, begeleid door een fakkeldragendic
schare burgers. Nauwelijks is men bij de
kerk aangeland, of de deuren worden ge
opend, de priesters treden naar buiten en
het feest wordt ingewijd. Daarna neemt de
burgemeester een fakkel, werpt deze op
een houtstapel en verwijdert zich met me
debestuurderen van het marktplein, de
ruimte overlatende voor de feestvieren
den. Daarop volgt het waterfeest, sym
bool van den ChristcLyken doop; jonge
meisjes, met karaffen of waterbekkens in
de hand, spelen haar dartel spel, elkaar
nazittend en als pas ontloken bloemen
met het water begietend-
DE KIN.
De menschelijke kin is wel de studie
waard, ,daar zij het karakter even duide
lijk verraadt als de lijnen der hand; en
daar ieder zyn kin zichtbaar draagt, is het
gemakkelijk haar te onderzoeken.
De lange, smalle kin behoort aan een
poëtisch temperament en verraadt een ge
brek aan vastheid van doel, zekere buig
zaamheid van karakter, zoowel als fijne
bewerktuiging.
De vierkante kin daarentegen bewijst
groote kracht zoowel als vastheid en vol
harding in het nastreven van een bepaald
doel en het uitvoeren der denkbeelden,
die een levendige geest heeft ontworpen.
Een ronde, kleine kin is het teeken van
een genotzoekenden aard, die nog vermeer
derd wordt door de aanwezigheid van een
kuiltje daarin. Dit schoonheidsteeken, dat
zoovele vrouwen bewonderen en zelfs be
nijden, geeft echter koketterie aan en ver
raadt, dat zijn bezitster gaarne verwend
wordt en verzot is op bewondering en
lof. Ongelukkig bewyst zulk een kin licht
zinnigheid van temperament en wispeltu
righeid, hoewel aan den anderen kant
moet worden vermeld, dat de eige
naars daarvan hoogstwaarschijnlijk lang
zullen, leven, gezond zjjn en jn geval van
ziekte spoedig zullen herstellen en weer
gezond worden.
De breede kin is het' eigendom van hen,
die ruim begaafd zijn met aangeboren
waardigheid in adel en karakter. .Wanneer
deze kin echter niet dik is en, zooals
meestal, vergezeLd van dunne lippen, dan
beteekent ze wreedheid.
Dë middelsoort kin, vooral wanneer ze
een gleuf in het' midden heeft, verraadt
een vroolijk, levendig karakter, |dat onder
gewone omstandigheden niet gedrukt
wordt, maar geneigd is, den lichteren kant
der dingen te beschouwen; dus wel de
meest poëtische onder de kinnen.
Zoo deze kin echter gepaard gaat met
feen vooruitstekende onderlip, dan wijst ze.
op zelfzucht, brutaliteit en zelfs laagheid,
zoodat hierdoor alle ahdere hoogere en
edele karaktertrekken worden te niet g©
daan.
Is water goedkoop?
Hef water, zooals wy het plegen te drin
ken, is zeker goedkoop, maar, in verbin
ding met andere dingen, betalen wy het
water dikwijls zeer duur. Drinkt men bijv.
een glas wijn, dan drinkt men 80 tot 85
pCt. water, bij een glas bier krijgt men'
zelfs 95 pCt. water binnen, maar het vele
water moet men toch als wyn en bier
meebetalen.
Ieder voedingsmiddel bevat water, het
meeste wel aardappelen, groenten, enz., en
bij het inkoopen er van moet men dus
enorm veel water mee betalen. Ten op»
zichte der voeding maakt dit echter geen
verschil, maar op ander gebied daarente
gen tracht men meer en meer bezuinigin
gen te maken, terwijl men meer en meer
aan de bedoelde substanties het vocht ont
trekt en daardoor het gewicht dikwijls
aanzienlijk daalt. Voornamelijk geschiedt
dit om de transportkosten te verminderen.
Men kan begrijpen, dat een vermindering
van het gewicht met 20 op 30 pCt. bij
groote zendingen, bijv. hopkoren, enz. fe'ven
veel besparing van vracht beteekent. Hop
wordt uit dit oogpunt reeds droog verzon
den. Voor koren heeft men thans bijzon*
dere droogapparaten vervaardigd, en mis
schien verzendt men ook nog eens korefl
en zelfs bier „zonder water." Op de plaats
van bestemming kan men immers zoo noo
dig het water er weer bij doen!
Ook wol, katoen, zyde, enz. bevatten 10
tot 20 procent water, en wel is waar nie<
chemisch gebonden, water, dat bij de sub
stantie behoort, maar neerslag-water uif
de atmosfeer. Zoo maakt het water in zó
ker opzicht ons geheele levensonderhoud'
duurder, hoewel dat aan den anderen kant
ook weer nut heeft, ten minste voor zoover;
het de inkomsten van de spoorwegen be*
treft. Wanneer men alle waren voor hef
vervoer van water ontdoen wilde, dan zotf
de vracht 20 tot 30 pCt. minder worden.
Wat dat beteekent, ziet men het best uit
het feit, dat de spoorwegen hun verdien*
sten hoofdzakelijk moeten hebben van het
goederenvervoer. Het personenverkeer
brengt bijna geen voordeel aan.
Hangop.
Per persoon 3/4 k 1 L. karnemelk.
Een sloop of zak goed uitspoelen, de
karnemelk er in gieten, den zak dichtbin*
den en hier of daar ophangen met een teil
er onder, om het water op te vangen. Is
de karnemelk niet zuur, dan hangt men ze
soms op een zonnig plekje in den tuin,
om sterker stremming te krijgen. De hang*,
op moet zoo zeker 6 k Q uren uitlekken
en wordt dan uitgeschept.
Een veel vluggere manier bestaat hierin,
dat men een vergiet in §en teil zet, m de
vergiet een uitgespoeld en eenige malen
dubbelgevouwen servet legt, de karne*
melk er geheel of gedeeltelijk ingiet en
nu af en toe met een lepel het dikke, dat
zich op het servet vastgezet heeft, er af-
krabt en in de soepterrine doet.
De hangop wordt gegeten piet beschuit
gn bmijie suiker.