No. 15^2*7.
LEIDSCH DA&3L&1), Woensdag* 8 Juni. Tweede Blad.
Anno 1910,
Maatschappij der Sed. Letterkunde.
FEUILLETON.
Het Chineesche kopje.
staatkundig gebied, in een gematigd lihera-
lisme, op godsdienstig gebied in het moLsr-
nismo bevrediging vond. Op tevredenheid was
weer een ondeugd geworden. Geen wonder
dat Multatuli's excentriciteit als een yijan-
dige macht beschouwd word. Multatuli is
er niet in geslaagd zijn besef van -son Pieuwo
roeping, een armen-apostolaat, uit te biel
den in oen kunstwerk. Zijn onmiskenbare
"genialiteit scheen tragisch in bandeloosh>id
onder te gaan- Gat was dan ook de gang
bare meening onder de toonaangevende libe
rale tijdgenootcn. Weinig konden ze ver
moeden, dat de maatschappelijke schipbreu
keling, het mislukt genie, weldra een in
vloedrijk autcrur zou worden. Al lost zijn
letterkundig werk zich op in „Ideeën", oon
groep jongeren bleef hom trouw. Hot is
niet moeilijk eon vernietigende kritiek to
go ven op „Ideeën". Toch is do geestdrift
verklaarbaar; men zag hier voor 't eerst
do hartstochtelijk© individualiteit in botsing
met maatschappelijke conventie en middel
maat. Al verbleekte later do gestalte van
den Profeet, do Opvoeder bloof.
De opgang, die Junghulm ..Licht- en Scha
duwbeelden" in 1854 maakten, is een be
wijs dat do geloofscrisis een verlang in naar
apostelen en ptófeten wekte. In vrijdenkere-
kringen zag men in Multatuli don man, die
Junghulm's werk zou voltooien.
Merkwaardig is een vergelijking van'
Multatuli met andere „ontevredenen" uit het
liberale kamp. Potgieter nam een beslist
afwijzende houding aan. De martelaar en de
beeldenstormer, de' mensoh en de kunst Mul-
Vtatuli waren hem in hooge mate antipathiek.
Allard Piereon is Multatuli's tegenvoeter.
Busken Hnet hooft in Doiiwes Dekker den
oorspronkelijkcn schrijver geoord. In de kri
tieke jaren na 1865 heeft Multatuli's sar
castisch afbreken van alle halfheid, zijn,
„walg" van parlementarisme, zijn invloed
op Huet's stemming en denkwijze niet ge
mist. Multatuli vertegenwoordigt de macht,
die hom van Potgieter vervroomddo. Ilct
karakterverschil verhinderde een warme
vriendschap. Huct zag scherp dc historische
bcteekenis van de Multatuli-figuur. Van
Vloten daarentegen blijft ondanks nauwe
geestverwantschap te voel de vaderlander en
liberaal om zioh bondgenoot van Multatuli
te voelen. Maar de diepste kloof ontstond
door het onverbiddelijk moreel vonnis, g>
veld in „Onkruid onder de tarwe". Er schuilt
onder dien aanval eenigc afgunst, maar het
hoofdmotief was oprochte verontwaardiging.
Dat do zonderlinge tegenstrijdigheden bij
Dekker iote anders waren dan bewuste hui
chelarij, dat kon zijn nuchter vorstand niet
inzien. Van Vloten voelde allereerst maat
schappelijk on zag op oiunaalsckappolijko
gcnialo geesten als Bildcrdijk on Multatuli
neer.
Toch kunnen zulke geesten als opvoeders
oen moroole macht van botookenis worden.
Dat blijkt uit Multatuli's wassciulcn invloed
tussohen 1870 en 1880. Een nieuw geslacht
van bcwondcijuirs is opgegroeid, die zelf
db pen gaan voeren.
De populariteit van Multatuli's stijl en
kunst, was de voor naams to factor waardoor
zijn invloed dien van Huot en Van Vlotom
te boven ging. Multatuli richt zich tot zijn
lezer met het hartstochtelijk woord, oog in
oog. Wanneer men zijn werken opsloeg dan
sprak daar niet een boek, maar een monsch.
De juiarchisLisdie grilligheid van zijn pro
ductie word juist bewonderd. Zijn geniata
vorm verachting word overschat, omdat die
afstak logen een achtergrond van onoor
spronkelijk hoi d bij zijn tijdgenootcn. Van
daar ook Vosmaer's uitbundige lof. Maar
er waren vuriger zeloten. Dr. Per inga stelde
Multatuli „boven Homerus, Goothc en Sha
kos poare." Bij hem cn bij bewonderaars ala
Aart Admiraal en Roorda van Eijsinga, is
ook invloed van Multatuli's stijl merkbaar.
Voor dit geslacht was Multatuli niet in do
eerste plaats letterkundige, maar opstandig-©.
Zijn invloed kon een gevaarlijke suggestie
worden bij de napraters dio zioh niet aan
hem wisten to ontworstelen. Maar zijn aan
hang ale „bierhuisschuim" te karaktcrisoe-
ren is even onbillijk als onhoudbaar. Hij
heeft voel echt idealisme on karaktersterkte
gekweekt. De getuigenissen van vro3ger on
later tijd zijn welsprekend, o. a. van cLr.
Polak, Vitus Bruinsma, Wibaut. Zelfs zij'n
vurigste aanhangers zotten hun meaning
rondweg tegenover de zijne; een bewijs, dat
hij opvooddo tot zelfstandigheid. Een gé*
organisoerdo strijdmacht had Multatuli
niet. Do voornaamste vrijdenkers plantten
elk hun eigon banier.
Omstrwks 18S0 is Multatuli's invloed nog
stijgende. ^Maar do toongevers van het nu'
opkomende geslacht zoudon anders tegenovcp
den meester staan. Two) nieuwe machten,
door Multatuli zelf gewekt, ondennijndtirf
weldra zijn profeetschapeen opbloeiend*)
dichtkunst en het opkomende socialisme.
De voormannen van „üo Nieuwe Gids"
hebben do macht van M u ltatuli - be w on d eringf
gevoeld en erkend. Multatulianen zijn zo
niet, „noch in het Loven, noch in de Kunst",
Dekkers lileratuurhaat vooral doet hun lx>
keffen, dat ze anders zijn, al blijven zj
hem als wegbereider ©eren. Bij Van Eodip
is, door oen dieper gaande verwantschap,
zijn invloed het langst merkbaar. Maar do
taalvernieuwing in dc afbrekende kritiek
van do eerste Nieuwc-Gids-jarcn ligt in!
Multatuli's lijn. Anders staat Van Doyssol
'tegenover Multatuli. Als kwoeker van „ai-
lemans-auteurschap" van „muffe denkers"
en „vale schrijvers" staat Multatuli hem'
tegen; als mensch en schrijver van evn bru-
taal-mooien stijl, als opstandeling en indivi
dualist sympathiseert hij met hem. Daar?
door kan Van Doyssol zijn onbevooroordeelde
en voor tref fel ij ko studie schrijvan. Dcz* stu
die gaf de richting aan voor de Multatuli-
bcschouwing na 1890. Multatuli word nu;
overschaduwd door het werk van dc Tach
tigers. Do warmo geast-drift maakt plaata
voor koele waardcering. Dc dwepers gaan
uitsterven en er ontstaat omi neiging om!
Multatuli ter zijde te stollen en to on
derschatten. De studio van Prinsen en dei
herdenking van 1910 kwamen ons te rooh-
ter tijd herinneren aan Multatuli's bcteektN
nis.
De vraag is opgeworpon, wie belangrij
ker figuur was Potgieter of Multatuli. Te
genover Verwey hield H. lloland Holst
Multatuli voor „do belangrijkste figuur van
de twee". Voor Verwey staat vast: ,,dfl
besten van ieder tijdperk dienen ccn vervul
ling te zijn." H. Roland Holst zoekt aller
eerst ,,do kiemen van den komenden, wor
denden tijd" naarmate men zich dus op ar
tistiek of op revolutionair stand puul
plaatst zal men de verhouding anders zien.
Multatuli's letterkundig werk wint cr niot
bij als men hem ,,van verre leest". Maat
hij blijft een groot schrijver in zijn tijd. De
invloed op jongere tijdgenooten is ccn l>e-
langrijk deel van zijn levenswerk. Niet als
denker en dichter allereerst, maar als baan
breker en opvoeder zal het nageslacht hem
blijven ecren.
Deze voordracht werd met hartelijk ap
plaus beantwoord en den sprekor werd do
dank er voor gebracht door den voorzitter.
Op voorstel der maandelijksche vergade
ring werd vervolgons besloten om van do
interessen van het Fonds een bedrag van
f 100 gedurende vijf achtereenvolgend©,
jaren te vcrleenen aan de voreomging>
„Arentsburgh" tot het doen van'opgravin
gen in Nederland.
Verder werd besloten aan den penning-»
meester een jaarwedde too te kennen, op
voordracht der Maandelijksche Vergadering-
door de jaarlijksche vergadering te bepalen.'
Tot bestuurslid werd in do plants vna'
bet aftredend lid, prof dr. L. Knappert
noemd prof. dr. C. Snouck Hurgronjo erf
tot penningmeester dr. J. Heinsius.
Na afloop der huishoudelijke werkzaam
heden werd de vergadering door den voor»
zitter gesloten, waarna dc leden zich ver
eenigen aan een gcmeenschappelijkoir
maaltijd ten huizo Prins.
Faillissementen.
C. P. van Sprang, koopman en fabrikant
te Middelburg.
J. J. Moens, stoffeerder, te Vlissingen.
Klein, weduwe P. J. van Ham, zonder
beroep, Amsterdam.
Knka's ontwlag.
Men deelt aan ,,De Standaard" mede,,
dat Enka voor den Raad van Beroep zal
worden bijgestaan door mr. B. de Gaay
Fortman, advocaat te Amsterdam.
Heden werd de jaarlijksche vergadering
van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde in het Nutsgebouw alhier ge
houden.
Aan den vooravond daarvan hield de
Qpmmissie voor Geschied- en Oudheidkunde
in het Nutsgebouw een voor alle leden toe
gankelijke bijeenkomst, waann mr. P. G.
Bos, adjunct-archivaris van het Rijksarchief
te 's-Gravenhage, een voordracht hield
over: „Het archief der Staten van Hol
land".
Spr, handelde meer speciaal over de ar
chieven, welke zich bevonden hebben op de
Charterkamer der Staten. Na te hebben
opgenoemd in welke verzamelingen deze ar-
chivaria thans op het Hangsche Rijksar
chief zijn geborgen, zette hij de verschillen
de wijzen van bewerking uiteen, welke het
Sta ten-archief in den loop der tijden heeft
ondergaan. Eigenlijk kon eerst sinds 1572
van een archief der Staten in den eigenlij
ken zin worden gesproken. De onregelma
tigheid, welke in tegenstelling met het ar
chief dor Staten-Generaal steeds heeft be
staan in de ordening van het Hollandsch
Staten-archief ligt voornamelijk in de
werkzaamheid der raad pensionnarissen.
Spr. ging de geschiedenis der papieren van
deze ambtenaren met name van Oldenbar*
nevelt en De Witt uitvoerig na, om te ein
digen met de bespreking van de Inventa
risatie van het archief in 1792 door den
Oommies Cassa en van den omstreeks 1880
onder den Rijksarchivaris Van den Bergh
voltooiden inventaris.
Vervolgens sprak dr. I. H. Gosses, ]eer-
aar aan het gymnasium en privaat-docent-
aan de Gemeentelijke Universiteit te Am
sterdam, over: „Kerk en Zending in
Utrecht gedurende de 7de en 8ste eeuw."
Een der eerste zakén, die de middeleeuw-
sohe geschiedbronnen ons mcdedeelen, al
dus begon spr., is dat er in den aanvang
der 7de eeuw in Utrecht een kerk was,
wijd aan St.-Maarten. Er is volgens hem
alle reden om aan te nemen, dat deze kerk,
waaromtrent drie opeenvolgende Franki
sche koningen beschikkingen maakten, ge-
ruimen tijd vreedzaam bestaan heeft.
Veelal vindt men een andere voorstelling,
welke ten deele beheerscht wordt door de
gedachte, dat zulk een Christelijke stich
ting te midden der fanatieke heidensche
Friezen slechts toer kort in wezen heeft
kunnen blijven. Dit is onjuist. Utrecht lag
niet in Friesland, maar bovendien; de-Frie
zen waren volstrekt niet zulke Christenha
ters als men gewoonlijk meent. Zelfs om
trent hun koning Radboud, die gewoonlijk
gaat voor de verpersoonlijking der heiden
sche dweepzucht, weten wij allerlei bijzon
derheden, die bewijzen dat hij niet onver
draagzaam war; Aan haar bestemming, om
als uitgangspunt te dienen voor de bekee
ring der Friezen, lieeft deze kerk niet be
antwoord. Deze is pag met kracht aangevat
sedert het einde der 7de eeuw en nadat liet
bisdom Utrecht opgericht was. Veel in de
geschiedenis van dat bisdom is onduidelijk,
doch verscheidene tegenstrijdigheden ver
dwijnen wanneer men in het oog houdt, dat
het bisdom lang in staat van wording bleef.
Tot het einde der volgende eeuw, behield
het het karakter van een ZendingsgebiecL
Het middelpunt er van was niet een cathe-
draJe kerk, doch een missiehuis, nL het
klooster te Utrecht. Dit verklaart, hoe nog
in de tweede helft der 8ste eeuw de abt
daarvan, Gregorius, hoofd van bet bisdom
was en dat deze, evenals zijn voorgangers
Willebrord en BoDifacius de bisschoppelij
ke werkzaamheden als nevenfuncties over
liet aan een choorbisschop. Gewoonlijk ont
kent men dat Bomfaoius bisschop van
Utrecht is geweest, ten onrechte, meent
spr. Na den dood van Willebrord was de
bisschoppelijke 6toel jaren lang onbezet ge
bleven, het bisdom liep gevaar ingelijfd te
worden bij de KeiUsche diocese, de zending
stond stil. Ondanks zijn hooge jaren heeft
Bonifnoius zich in 753 tot bisschop laten be
noemen en de missie weer op gang ge
bracht. Zijn -rustige ouderdom en rijn le-
13)
En hoe nader men bij Kerstmis kwam,
des te zorgvuldiger bestudeerde hij de
scheepsberichten, om te zien of er ook
schepen uit China waren binnen geloo-
pen; en juist op den 20sten, Decem
ber was een boot direct uit Shanghai te
Bremerhaven binnengekomen. Of ze den
consul had meegebracht? Jawel 1 Twee da
gen daarna ontving Soltau een briefkaart.
„Zeer geëerde heer von Soltau 1
Gisteren ben ik weer op Duitschen, bodem
gearriveerd, en moot direct naar Königs-
berg doorreizen. Het door u bestelde kopje
en het model heb ik in de origineele ver
pakking der fabriek bij me; aangezien ech
ter ir.'jn koffers mij als bestelgoed volgen,
zal het mij pas na eenige dagen mogelijk
zijn, u het kistje te sturen. Maar daar u het
kopje toch pas met Nieuwjaar noodig heeft,
vertrouw ik, dat dit oponthoud u niet hin
derlijk zal zijnden 31sten December zal
mijn zending in elk geval in uw handen
wezen.
Met de bewijzen mijner oprechte hoog
achting,
Uw toeg. Falkner, Keizerlijk Duitsch
consul.
Wolfgang was zalig. Zijn kopje was reeds
op Duitschen bodem en zou op den bepaal
den tijd in zijn bezit zijn. Mijn liefje, wat
*rilt ge nog meer? Voortaan was de straat,
waarin mevrouw von Kreutzer woonde, het
ven heeft hij er voor opgeofferd. Pas om
streeks 780 was het. bekeeringswerk groo-
tendeels volbracht, het hoofd van het bis
dom werd nu bisschop in den gewonen zin,
het klooster te Utrecht werd van centraal
zendingsstation tot kapittel.
Aan de sprekers werd dank gebracht voor
hun belangwekkende voordrachten.
Hedenmorgen opende de voorzitter, prof.
dr. C. H. Th. Bussemakcr, hoogleeraar aan
de Universiteit alhier, de jaarlijksche ver
gadering met een toespraak, waarin hij de
aanwezigen hartelij-k welkom heette.
Hij herdaoht vervolgens de leden, die in
het afgeloopen jaar door den dood aan de
Maatschappij zijn ontvallen: bet eerelid
Lena Schneider, de gewone leden dr. E. van
der Ven, mr. O. J. H. Graaf van Limburg
Stirum, dr. A. H. G. van der Es, A. L. van
Hasselt, mr. C. A. Marc bant, mr. A. baron
Mackay, mr. N. de Ridder, mr. N. G. Pier-
son, dr. D. H. G. Bellaard, dr. H. G. A.
Bakhoven, dr. U. Terwogt, mr. Ph. van
Blom, W. Hoogovliet, mr. P. Melvil baron
van Lynden, D. P. van Heyst, en de bui-
tenlandsche leden J. H. Hofmeyr, dr. R.
Soholten, dr. C. J. Hansen en Florimond
van Duyse
Hij herinnerde er vervolgens aan dat het
over een maand honderd jaar galedep is,
dat ons vaderland bij het Fransche keizer
rijk werd ingelijfd. In de Handelingen der
Maatschappij zijn weinig- sporen van deze
gebeurtenis te vinden. Wel daarentegen ge
wagen de--Handelingen-nadrukkelijk van de
herstelling dier onafhankelijkheid, die zelfs
tot geestdriftige ontboezemingen aanleiding
gaf. Dooh ook gedurende de inlijving zette
een kleine kern van leden ondanks de ont
moedigende omstandigheden den gewonen
arbeid voort en bleef vertrouwen toonend in
de toekomst van land en volk, met onver-
flauwden ijver het nationale doel dor Maat
schappij nastreven Onder de middelen die
zij hiertoe aanwendden, behoorde ook het
uitschrijven van prijsvragen. Prof. Bussema
kcr vermeldde er hiervan twee, op het ge
bied der geschiedenis, die de verandering
in opvatting en inzichten, gedurende den
loop der 19de eeuw tot stand gekomen, le
vendig doen gevoelen. De tweede dier prijs
vragen, die betrekking had op de eischen
aan een Nederlandsch geschiedschrijver te
stellen, brengt spr. den naam op de lippen
van den man, die niet door een theoreti
sche verhandeling, maar door de daad dio
vraag heeft beantwoord, voor zooverre die
to beantwoorden was, den naam van R. C.
Bakhuyzen van den Brink. Spr. bracht
warme hulde aan diens groote verdiensten
als vorscher en schrijver, aan zijn geestdrift
en zijn liefde voor zijn land en zijn volk.
Met den wensch dat zulk eon liefde ook
Joven moge in de Maatschappij der Ned. Let
terkunde opende hij do vergadering.
Hi evna-J>jcacht_d.e-^ecrLtaris^. prof.dr. S.-
G. de Vries, verslag uit ovfer den staat en
de verrichtingen der Maatschappij over het
afgeloopen jaar. Hij ging daarbij het ver
handelde op de maandelijksche vergade
ring na en herinnerde er aan, dat de voor
drachten van dr. Holwerda en mr. Grate-
raa over de opgravingen op Arentsburgh
aanleiding waren geweest, tot het voorstel
om aan de Vereeniging van dien naam eon
jaarlijksche toelage te verlcenen
De bibliothecaris de heer Louis D. Petit,
gaf verslag van de boekverzameling. Daar
uit bleek, dat deze door geschenken en
aankoopen met 331 boekwerken en 230 tijd
schriften en genootschapswerkcn was ver
meerderd. Met 160 buitcnlandsche genoot
schappen word letterkundig verkeer onder
houden. Uitgeleend werden 41G0 boekwer
ken en 32 tijdschriften.
Hierop volgden de verslagen van den
penningmeester en de secretarissen van d6
Commissie van Taal- en Letterkunde en
van Geschied- en Oudheidkunde, waarna de
uitslag der stemming van de nieuwe leden
werd bekend gemaakt.
Daaruit bleek, dat waren benoemd als:
Gewone leden
Mr. A. J. Blok, hoogleeraar in het Straf
recht te Leiden;
doel zijner wandelingen. Met blijdschap zag
hij, hoe de villa voor de ontvangst der be
woonsters werd in gereedheid gebracht, en
Oud jaarsavond, toen het reeds donker
werd, straalde in het salon licht en hij her
kende onder de zich snel bewegende scha
duwen duidelijk het sierlijke figuurtje van
Margot en de imposante verschijning barer
tante. Voor het eerst zag hij de geliefde
weer.
Gehoorzamend aan het strenge bevel, dat
hij ontvangen had, had hij het op geenerlei
wijze geprobeerd zich schriftelijk of monde
ling met Margot in verbinding t© stellen,
en trotsch als een overwinnaar stond hij
nu buiten in den ijzigen sneeuwstorm en
zag hij op naar de zoo moeilijk veroverde
bruid. Nu was ze de zijne I Thuis achter
slot en grendel stond het kleine kistje, dat
het kostbaarste aller kopjes in zich bevatte.
De blanke vingertjes der bruid zouden het
zelf openen, om hem zijn geluk te ontsluiten.
Wolfgang liep met van vreugde kloppend
hart verder, sprong in een vigilante en
reed naar het hotel, waarin Falkner ver
blijf hield. Hij wilde den vriendelijken
overbrenger persoonlijk danken.
't' Is Nieuwjaarsavond. Caecilia, zit voor
do schrijftafel van haar overleden vader,
met het hoofd in de hand, in gedachten
verzonken .Veed onaangenaams en onver
wachts heeft haar in de laatste dagen be
stormd. Toen, lang geleden, haar vader zoo
hals-over-kop zijn landgoed verpachtte, om
de gehate omgeving voor vele jaren den rug
toe te keeren, had hij een pachtoontraot
voor tien jaren onderteekend. Daar hij ge
durende dien tijd zeer tevreden geweest
was over zijn pachter, besloot hij tijdens
zijn ziekte bij de gedachte, dat hij er mis
schien spoedig niet meer zou zijn,, het ooti-
Mr. D. van Blom, hoogleeraar te Delft;
Dr. M. G. de Boor, leeraax aan de H.
B.-S. te Amsterdam;
Ed. Brom4 te Amsterdam;
Dr. J. J. C. Bijleveld, Commissaris van
het Oud-Archief te Leiden
Ds. H. van Druten, predikant der Herv.
Gemeente te Rijnsburg;
Jhr. mr. dr. N. C. de Gijsedaar, burge
meester te Leiden;
Dr. G. A. J Etazou, Adviseur van inL
zaken te Batavia;
Mr. Th. Heemskerk, Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, te 's-Gravenhage.
H. Heukels, leeraar aan de H. B.-S. te
Amsterdam
Dr. M. E. Houck, leeraar aan het gym
nasium te Deventer;
Dr. A. Hulshof, conservator bij de Uni
versiteitsbibliotheek te Utrecht;
Dr. Th. D. Juynboll, Ad ju tor Interpr.
Leg. Warner te Leiden
Jhr. dr. M. F. van Lennep, Aerdenhout;
Mej. dr. Ch. Ligtcnberg, leerares H.
B.-S. te Leiden;
Dr. J. Lindeboom, predikant te Oudorp;
J. B. van Loenen, hoofdopzichter Hoog
heemraadschap Rijnland tc Leiden;
C. W. Lunsingth Scheurleer, te 's-Gra-
venhage
Dr. A. J. van der Meulen, leeraar aan
de H. B.-S. tc Utrecht;
Mej. Com. Noordwal, te 's-Gravenhage
Mr. J. G. Patijn, Commissaris der Ko
ningin in Zuid-Hclland, te 's-Gravenhage;
R. Planten, consul-generaal der Neder
landen te Nieuw-York;
Dr. N.'W. Posthumus, te Amsterdam.
Dr. F. P. H. Priök van Wely, leeraar
gymnasium Willem III' to Batavia;
Dr. B. van Rijswijk, leoraar gymnasium,
tc Dordrecht;
C. So har ten. te Amsterdam.
Mevrouw M. Soharten-Antink, te Am
sterdam
P. VaOkboff (schuilnaam L. van Rooy van
Heerlen), leoraar aan het gymnasium te
Zwolle
Dr. C. J. Yinkcsteyn, inspecteur der
gymnasia te 's-Gravenhage;
Dr. D. de Vries, leeraar aan het gymna
sium te Groningen.
BaitenUndsche leden
F. Ehrle S. J., praefect der Vafcicaansch©
bibliotheek te Rome;
Dr. A, Elkun te Charlottenburg;
Mevrouw H. L. Freirchild te Nieuw-York;
Donald Ferguson te Croydon (Engeland);
Dr. J. B. M- Hertz.og, Minister van On
derwijs in de Oranjo-Rivier-kolonie, te
Bloemfontein
Dr. K. Lamprecht, fioogleeraar te Leip
zig, en
Dr. F. H. Ie Roux, hoogleeraar aan het
Universiteitscollege tej Pretoria.
Na d© pauze liicld dr. 0. G. de Vooys,
leeraar aan 't gymnasittm to Assen, om voor-
dracht over -,.De(n) invloed van Multatuli's
letterkundig werk op oudere en jongere
tijdgenooten."
Dc beteekenifi van Multatuli's geschriften
in zij'n tijd aldus ving spr aan is
veel grootor dan de blijvende waarde. Daar
om is het van belang dit even zich "te z ton af-
teekenen tegen den afchtergrond van zijn
tijd, de werking na to gaan op do wis
selende geslachten. Een rijke Multatuli-li bï-
ratuur stelt daartoe ui staat. Do verschij
ning van dc Muitat uli-komeet aan den hemel
van do vaderlandsche letteren werkte ver
rassend cn door 'zijn nasleep zelfs verhijs-
terend. De g©l>or©n romanticus bleef door
verblijf in Tndië tot op rijpen leeftijd in
oen „Sturm-und-Drang"-periodc, die noch in
bevredigend letterkundig werk, noch in
dadon uiting vond. Na de omploi van Lebalc,
na zijn omzwervingen, zocht hij met zijn
„koninklijk boek" eerherstel.
De recensies van Max Havelaar zijn
bijzonder leerzaam. Prof. Veth, mr.-Buys,
Robidé van dor Aa. vertegenwoordigen met
verschillende warmtegraad de vaderlandsche
bezadigdheid. Al deze stemmen komen uit
het liberale kamp. Het „groote publiek", dat
Multatuli zich in opstand droomde, bestond
in dien tijd niet. Het publiek dat zich uit
sprak en den toon aangaf, was de gegoede!
bourgooisie, die tusschen 1860 on 1870 op
tract nog voor dertig jaar te verlengen,
opdat zijn dochter geen drukte zou hebben
met nieuwe inhuringen. Ook meende hij,
dat, Caecilia.'s eigendom in handen van zijn
trouwen on eerlijken verhuurder veilig en
wol "bewaard zou zijn. Maar de mensch wikt,
God beschiktKort geleden meldde een tele
ur am den plo to--*lingeps j>nver wachten dood
van*' defi KpaomrgèdV ouden man, die, te
midden van zijn bezigheden op het veld,
door een beroerte was getroffen. En nu
had Caecilia dientengevolge tc beslissen of
zij opnieuw verhuren, dan wel de landerijep
zelve exploiteeren wilde. En was dit op
zichzelf voor een vrouw reeds moeilijk ge
noeg, daarbij kwamen n,u nog de bemoeiin
gen, die een, gevolg waren van de afwikke
ling der zaken met de familie van den over
leden pachter. De tijd drong echter en
daarom haalde mevrouw von Kreutzer nog
in den namiddag van den Nieuwjaarsdag
het contract en do daarop betrekking heb
bend© correspondentie van wijlen haar
vader met den afgestorvene te voorschijn,
om zich daaruit op do hoogt© te stellen van
den stand van zaken.
Hare hand beefde, toen zij deri sleutel in
het verroest© slot eener lad© van d© schrijf
tafel van haar vader stak. Het wae d© eerste
maal na haar vertrek uit het vaderland, dat
zij deze lade opende. Zij wöst, dat haar va
der daarin de gewichtigst© documenten
placht te bewarep, en met een gevoel van
onui teprek elijfcen weemoed en ontroering
nam zij daaruit de papieren, om ze één voor
één na te zien. Bovenop lagen, een drietal
brieven, die blijkbaar in groot© haast in d©
lade geborgen waren. De hand, waarmee
isrj geschreven waren, wae baar onbekend,
maar 't wae onadskfinjbisar een 'dameahand.
Weldra ontdekt© mevrouw van Ereatoet,
dat zij de rampzalige brieven in haar be
vende vingers hield van, de naainlooze
schrijfster, die eens den spot gedreven had
met de afgewezen Caecilia, „die zioh om den
hals geworpen had van Hellmuth, maar van
wie de zeeofficier niet gediend was, blijkens
het feit, dat hij niet op het Sylvesterbal ge
komen was." Op welken dag was die brief
afgestempeld Op dien ongelukkigen Nieuw-
jaaisdag, toen Caecilia tevergeefs hoopte
op een brief van den geliefde. Dit anonieme
schrijven was ongefrankeerd en wemelde
van de grofste beleedigingen.
Het hart van de arme, eenzame vrouw
krimpt van smart ineen. Zij neemt nu der»
tweeden brief ter hand. Deze is ook onge
frankeerd en overtreft den oorsten nog in
gemeenheid. Maar daar is nog een derde.
Ook op dezen brief ontbreekt een postzegel
en hij ligt nog ongeopend, gelijk hij aange
komen is. En nu herinnert Caecilia zich,
dat haar vader op dien morgen, toen zij
zoo onverwachts bij hem binnenkwam, vlug
eenigo brieven bij elkaar pakt© en ze in
een lade wierp en die haastig sloot. Dat
waren deze brieven. De goede man had rijn
kind bij al haar leed niet hot verdriet wil
len aandoen, haar in kennis te stellen met
de schaamtelooze aanvallen, die nijd en af
gunst deden op haar eer, en zeker had hij
geen lust on ook ge©n tijd gehad om het
derde couvert nog open te maken. Met aan
dacht staarde mevrouw von Kreutzer op
het adres; het was ook aan haar vader ge
richt, maar het was van een andere hand,
een vaste, flinke hand, beslist een mannen
hand. Caecilia kon rich in het geheel niet
voorsteüon, dat men in zulk fraai schrift
sooveel leelijkB op bet papier kon netten.
Werktuiglijk breekt zij den brief open,
draait de lamp nog iet6 hoogcr op cn buigt
haar schoon gelaat diep over liet beschre
ven blad.
Nauwelijks heeft zij enkele woorden gele
zen of zij wordt doodsbleekbevend nLaat
zij het blad om, om naar dc onderteekeniag
te zien, cn slaakte toen ccn Jringenden
kreet.
Haar hoofd zinkt op de borst, haar armen
vallen slap langs haar lichaam neer. Zij Ik
zwijmt. Niemand had haar gehoord. Mar
got maakt in koortsachtige opgewonden
heid de theetafel gereed, ver weg in dcf
eetkamer, en de dienstboden zijn aan het
werk in keuken cn sousterrain. Het licht
flikkert en gaat lager branden on Caecilia
beweegt zich als ontwakende uit een dieper»
slaap. Met haar hand strijkt zij langs haar
voorhoofd, als wilde zij een boozen droom
verjagen. Langzaam richt zij zich op et»,
staart op den brief. Nog begrijpt rij het
niet! Met sidderende hand grijpt zij nog<-
maals den brief en staart op do regels. Zij
barst in tranen los, telkens krampachtiger*
telkens vertwijfelender snikkend, en toeii
haar stormachtig bewogen gevoel eindelijk!
wat tot kalmte kwam, h©ft zij den brief ia
de krampachtig gevouwen handen omhoog
en fluistert: „Ik dank U, God en Vadert
Gij hebt mij een hard lot beschikt, maal
geeft me nu toch, voor do rest van mijii
droevig leven, het geloof aan liefde al
tro«w terug 1"
(Wordt vervolgd.)