No. 15^2*7. LEIDSCH DA&3L&1), Woensdag* 8 Juni. Tweede Blad. Anno 1910, Maatschappij der Sed. Letterkunde. FEUILLETON. Het Chineesche kopje. staatkundig gebied, in een gematigd lihera- lisme, op godsdienstig gebied in het moLsr- nismo bevrediging vond. Op tevredenheid was weer een ondeugd geworden. Geen wonder dat Multatuli's excentriciteit als een yijan- dige macht beschouwd word. Multatuli is er niet in geslaagd zijn besef van -son Pieuwo roeping, een armen-apostolaat, uit te biel den in oen kunstwerk. Zijn onmiskenbare "genialiteit scheen tragisch in bandeloosh>id onder te gaan- Gat was dan ook de gang bare meening onder de toonaangevende libe rale tijdgenootcn. Weinig konden ze ver moeden, dat de maatschappelijke schipbreu keling, het mislukt genie, weldra een in vloedrijk autcrur zou worden. Al lost zijn letterkundig werk zich op in „Ideeën", oon groep jongeren bleef hom trouw. Hot is niet moeilijk eon vernietigende kritiek to go ven op „Ideeën". Toch is do geestdrift verklaarbaar; men zag hier voor 't eerst do hartstochtelijk© individualiteit in botsing met maatschappelijke conventie en middel maat. Al verbleekte later do gestalte van den Profeet, do Opvoeder bloof. De opgang, die Junghulm ..Licht- en Scha duwbeelden" in 1854 maakten, is een be wijs dat do geloofscrisis een verlang in naar apostelen en ptófeten wekte. In vrijdenkere- kringen zag men in Multatuli don man, die Junghulm's werk zou voltooien. Merkwaardig is een vergelijking van' Multatuli met andere „ontevredenen" uit het liberale kamp. Potgieter nam een beslist afwijzende houding aan. De martelaar en de beeldenstormer, de' mensoh en de kunst Mul- Vtatuli waren hem in hooge mate antipathiek. Allard Piereon is Multatuli's tegenvoeter. Busken Hnet hooft in Doiiwes Dekker den oorspronkelijkcn schrijver geoord. In de kri tieke jaren na 1865 heeft Multatuli's sar castisch afbreken van alle halfheid, zijn, „walg" van parlementarisme, zijn invloed op Huet's stemming en denkwijze niet ge mist. Multatuli vertegenwoordigt de macht, die hom van Potgieter vervroomddo. Ilct karakterverschil verhinderde een warme vriendschap. Huct zag scherp dc historische bcteekenis van de Multatuli-figuur. Van Vloten daarentegen blijft ondanks nauwe geestverwantschap te voel de vaderlander en liberaal om zioh bondgenoot van Multatuli te voelen. Maar de diepste kloof ontstond door het onverbiddelijk moreel vonnis, g> veld in „Onkruid onder de tarwe". Er schuilt onder dien aanval eenigc afgunst, maar het hoofdmotief was oprochte verontwaardiging. Dat do zonderlinge tegenstrijdigheden bij Dekker iote anders waren dan bewuste hui chelarij, dat kon zijn nuchter vorstand niet inzien. Van Vloten voelde allereerst maat schappelijk on zag op oiunaalsckappolijko gcnialo geesten als Bildcrdijk on Multatuli neer. Toch kunnen zulke geesten als opvoeders oen moroole macht van botookenis worden. Dat blijkt uit Multatuli's wassciulcn invloed tussohen 1870 en 1880. Een nieuw geslacht van bcwondcijuirs is opgegroeid, die zelf db pen gaan voeren. De populariteit van Multatuli's stijl en kunst, was de voor naams to factor waardoor zijn invloed dien van Huot en Van Vlotom te boven ging. Multatuli richt zich tot zijn lezer met het hartstochtelijk woord, oog in oog. Wanneer men zijn werken opsloeg dan sprak daar niet een boek, maar een monsch. De juiarchisLisdie grilligheid van zijn pro ductie word juist bewonderd. Zijn geniata vorm verachting word overschat, omdat die afstak logen een achtergrond van onoor spronkelijk hoi d bij zijn tijdgenootcn. Van daar ook Vosmaer's uitbundige lof. Maar er waren vuriger zeloten. Dr. Per inga stelde Multatuli „boven Homerus, Goothc en Sha kos poare." Bij hem cn bij bewonderaars ala Aart Admiraal en Roorda van Eijsinga, is ook invloed van Multatuli's stijl merkbaar. Voor dit geslacht was Multatuli niet in do eerste plaats letterkundige, maar opstandig-©. Zijn invloed kon een gevaarlijke suggestie worden bij de napraters dio zioh niet aan hem wisten to ontworstelen. Maar zijn aan hang ale „bierhuisschuim" te karaktcrisoe- ren is even onbillijk als onhoudbaar. Hij heeft voel echt idealisme on karaktersterkte gekweekt. De getuigenissen van vro3ger on later tijd zijn welsprekend, o. a. van cLr. Polak, Vitus Bruinsma, Wibaut. Zelfs zij'n vurigste aanhangers zotten hun meaning rondweg tegenover de zijne; een bewijs, dat hij opvooddo tot zelfstandigheid. Een gé* organisoerdo strijdmacht had Multatuli niet. Do voornaamste vrijdenkers plantten elk hun eigon banier. Omstrwks 18S0 is Multatuli's invloed nog stijgende. ^Maar do toongevers van het nu' opkomende geslacht zoudon anders tegenovcp den meester staan. Two) nieuwe machten, door Multatuli zelf gewekt, ondennijndtirf weldra zijn profeetschapeen opbloeiend*) dichtkunst en het opkomende socialisme. De voormannen van „üo Nieuwe Gids" hebben do macht van M u ltatuli - be w on d eringf gevoeld en erkend. Multatulianen zijn zo niet, „noch in het Loven, noch in de Kunst", Dekkers lileratuurhaat vooral doet hun lx> keffen, dat ze anders zijn, al blijven zj hem als wegbereider ©eren. Bij Van Eodip is, door oen dieper gaande verwantschap, zijn invloed het langst merkbaar. Maar do taalvernieuwing in dc afbrekende kritiek van do eerste Nieuwc-Gids-jarcn ligt in! Multatuli's lijn. Anders staat Van Doyssol 'tegenover Multatuli. Als kwoeker van „ai- lemans-auteurschap" van „muffe denkers" en „vale schrijvers" staat Multatuli hem' tegen; als mensch en schrijver van evn bru- taal-mooien stijl, als opstandeling en indivi dualist sympathiseert hij met hem. Daar? door kan Van Doyssol zijn onbevooroordeelde en voor tref fel ij ko studie schrijvan. Dcz* stu die gaf de richting aan voor de Multatuli- bcschouwing na 1890. Multatuli word nu; overschaduwd door het werk van dc Tach tigers. Do warmo geast-drift maakt plaata voor koele waardcering. Dc dwepers gaan uitsterven en er ontstaat omi neiging om! Multatuli ter zijde te stollen en to on derschatten. De studio van Prinsen en dei herdenking van 1910 kwamen ons te rooh- ter tijd herinneren aan Multatuli's bcteektN nis. De vraag is opgeworpon, wie belangrij ker figuur was Potgieter of Multatuli. Te genover Verwey hield H. lloland Holst Multatuli voor „do belangrijkste figuur van de twee". Voor Verwey staat vast: ,,dfl besten van ieder tijdperk dienen ccn vervul ling te zijn." H. Roland Holst zoekt aller eerst ,,do kiemen van den komenden, wor denden tijd" naarmate men zich dus op ar tistiek of op revolutionair stand puul plaatst zal men de verhouding anders zien. Multatuli's letterkundig werk wint cr niot bij als men hem ,,van verre leest". Maat hij blijft een groot schrijver in zijn tijd. De invloed op jongere tijdgenooten is ccn l>e- langrijk deel van zijn levenswerk. Niet als denker en dichter allereerst, maar als baan breker en opvoeder zal het nageslacht hem blijven ecren. Deze voordracht werd met hartelijk ap plaus beantwoord en den sprekor werd do dank er voor gebracht door den voorzitter. Op voorstel der maandelijksche vergade ring werd vervolgons besloten om van do interessen van het Fonds een bedrag van f 100 gedurende vijf achtereenvolgend©, jaren te vcrleenen aan de voreomging> „Arentsburgh" tot het doen van'opgravin gen in Nederland. Verder werd besloten aan den penning-» meester een jaarwedde too te kennen, op voordracht der Maandelijksche Vergadering- door de jaarlijksche vergadering te bepalen.' Tot bestuurslid werd in do plants vna' bet aftredend lid, prof dr. L. Knappert noemd prof. dr. C. Snouck Hurgronjo erf tot penningmeester dr. J. Heinsius. Na afloop der huishoudelijke werkzaam heden werd de vergadering door den voor» zitter gesloten, waarna dc leden zich ver eenigen aan een gcmeenschappelijkoir maaltijd ten huizo Prins. Faillissementen. C. P. van Sprang, koopman en fabrikant te Middelburg. J. J. Moens, stoffeerder, te Vlissingen. Klein, weduwe P. J. van Ham, zonder beroep, Amsterdam. Knka's ontwlag. Men deelt aan ,,De Standaard" mede,, dat Enka voor den Raad van Beroep zal worden bijgestaan door mr. B. de Gaay Fortman, advocaat te Amsterdam. Heden werd de jaarlijksche vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde in het Nutsgebouw alhier ge houden. Aan den vooravond daarvan hield de Qpmmissie voor Geschied- en Oudheidkunde in het Nutsgebouw een voor alle leden toe gankelijke bijeenkomst, waann mr. P. G. Bos, adjunct-archivaris van het Rijksarchief te 's-Gravenhage, een voordracht hield over: „Het archief der Staten van Hol land". Spr, handelde meer speciaal over de ar chieven, welke zich bevonden hebben op de Charterkamer der Staten. Na te hebben opgenoemd in welke verzamelingen deze ar- chivaria thans op het Hangsche Rijksar chief zijn geborgen, zette hij de verschillen de wijzen van bewerking uiteen, welke het Sta ten-archief in den loop der tijden heeft ondergaan. Eigenlijk kon eerst sinds 1572 van een archief der Staten in den eigenlij ken zin worden gesproken. De onregelma tigheid, welke in tegenstelling met het ar chief dor Staten-Generaal steeds heeft be staan in de ordening van het Hollandsch Staten-archief ligt voornamelijk in de werkzaamheid der raad pensionnarissen. Spr. ging de geschiedenis der papieren van deze ambtenaren met name van Oldenbar* nevelt en De Witt uitvoerig na, om te ein digen met de bespreking van de Inventa risatie van het archief in 1792 door den Oommies Cassa en van den omstreeks 1880 onder den Rijksarchivaris Van den Bergh voltooiden inventaris. Vervolgens sprak dr. I. H. Gosses, ]eer- aar aan het gymnasium en privaat-docent- aan de Gemeentelijke Universiteit te Am sterdam, over: „Kerk en Zending in Utrecht gedurende de 7de en 8ste eeuw." Een der eerste zakén, die de middeleeuw- sohe geschiedbronnen ons mcdedeelen, al dus begon spr., is dat er in den aanvang der 7de eeuw in Utrecht een kerk was, wijd aan St.-Maarten. Er is volgens hem alle reden om aan te nemen, dat deze kerk, waaromtrent drie opeenvolgende Franki sche koningen beschikkingen maakten, ge- ruimen tijd vreedzaam bestaan heeft. Veelal vindt men een andere voorstelling, welke ten deele beheerscht wordt door de gedachte, dat zulk een Christelijke stich ting te midden der fanatieke heidensche Friezen slechts toer kort in wezen heeft kunnen blijven. Dit is onjuist. Utrecht lag niet in Friesland, maar bovendien; de-Frie zen waren volstrekt niet zulke Christenha ters als men gewoonlijk meent. Zelfs om trent hun koning Radboud, die gewoonlijk gaat voor de verpersoonlijking der heiden sche dweepzucht, weten wij allerlei bijzon derheden, die bewijzen dat hij niet onver draagzaam war; Aan haar bestemming, om als uitgangspunt te dienen voor de bekee ring der Friezen, lieeft deze kerk niet be antwoord. Deze is pag met kracht aangevat sedert het einde der 7de eeuw en nadat liet bisdom Utrecht opgericht was. Veel in de geschiedenis van dat bisdom is onduidelijk, doch verscheidene tegenstrijdigheden ver dwijnen wanneer men in het oog houdt, dat het bisdom lang in staat van wording bleef. Tot het einde der volgende eeuw, behield het het karakter van een ZendingsgebiecL Het middelpunt er van was niet een cathe- draJe kerk, doch een missiehuis, nL het klooster te Utrecht. Dit verklaart, hoe nog in de tweede helft der 8ste eeuw de abt daarvan, Gregorius, hoofd van bet bisdom was en dat deze, evenals zijn voorgangers Willebrord en BoDifacius de bisschoppelij ke werkzaamheden als nevenfuncties over liet aan een choorbisschop. Gewoonlijk ont kent men dat Bomfaoius bisschop van Utrecht is geweest, ten onrechte, meent spr. Na den dood van Willebrord was de bisschoppelijke 6toel jaren lang onbezet ge bleven, het bisdom liep gevaar ingelijfd te worden bij de KeiUsche diocese, de zending stond stil. Ondanks zijn hooge jaren heeft Bonifnoius zich in 753 tot bisschop laten be noemen en de missie weer op gang ge bracht. Zijn -rustige ouderdom en rijn le- 13) En hoe nader men bij Kerstmis kwam, des te zorgvuldiger bestudeerde hij de scheepsberichten, om te zien of er ook schepen uit China waren binnen geloo- pen; en juist op den 20sten, Decem ber was een boot direct uit Shanghai te Bremerhaven binnengekomen. Of ze den consul had meegebracht? Jawel 1 Twee da gen daarna ontving Soltau een briefkaart. „Zeer geëerde heer von Soltau 1 Gisteren ben ik weer op Duitschen, bodem gearriveerd, en moot direct naar Königs- berg doorreizen. Het door u bestelde kopje en het model heb ik in de origineele ver pakking der fabriek bij me; aangezien ech ter ir.'jn koffers mij als bestelgoed volgen, zal het mij pas na eenige dagen mogelijk zijn, u het kistje te sturen. Maar daar u het kopje toch pas met Nieuwjaar noodig heeft, vertrouw ik, dat dit oponthoud u niet hin derlijk zal zijnden 31sten December zal mijn zending in elk geval in uw handen wezen. Met de bewijzen mijner oprechte hoog achting, Uw toeg. Falkner, Keizerlijk Duitsch consul. Wolfgang was zalig. Zijn kopje was reeds op Duitschen bodem en zou op den bepaal den tijd in zijn bezit zijn. Mijn liefje, wat *rilt ge nog meer? Voortaan was de straat, waarin mevrouw von Kreutzer woonde, het ven heeft hij er voor opgeofferd. Pas om streeks 780 was het. bekeeringswerk groo- tendeels volbracht, het hoofd van het bis dom werd nu bisschop in den gewonen zin, het klooster te Utrecht werd van centraal zendingsstation tot kapittel. Aan de sprekers werd dank gebracht voor hun belangwekkende voordrachten. Hedenmorgen opende de voorzitter, prof. dr. C. H. Th. Bussemakcr, hoogleeraar aan de Universiteit alhier, de jaarlijksche ver gadering met een toespraak, waarin hij de aanwezigen hartelij-k welkom heette. Hij herdaoht vervolgens de leden, die in het afgeloopen jaar door den dood aan de Maatschappij zijn ontvallen: bet eerelid Lena Schneider, de gewone leden dr. E. van der Ven, mr. O. J. H. Graaf van Limburg Stirum, dr. A. H. G. van der Es, A. L. van Hasselt, mr. C. A. Marc bant, mr. A. baron Mackay, mr. N. de Ridder, mr. N. G. Pier- son, dr. D. H. G. Bellaard, dr. H. G. A. Bakhoven, dr. U. Terwogt, mr. Ph. van Blom, W. Hoogovliet, mr. P. Melvil baron van Lynden, D. P. van Heyst, en de bui- tenlandsche leden J. H. Hofmeyr, dr. R. Soholten, dr. C. J. Hansen en Florimond van Duyse Hij herinnerde er vervolgens aan dat het over een maand honderd jaar galedep is, dat ons vaderland bij het Fransche keizer rijk werd ingelijfd. In de Handelingen der Maatschappij zijn weinig- sporen van deze gebeurtenis te vinden. Wel daarentegen ge wagen de--Handelingen-nadrukkelijk van de herstelling dier onafhankelijkheid, die zelfs tot geestdriftige ontboezemingen aanleiding gaf. Dooh ook gedurende de inlijving zette een kleine kern van leden ondanks de ont moedigende omstandigheden den gewonen arbeid voort en bleef vertrouwen toonend in de toekomst van land en volk, met onver- flauwden ijver het nationale doel dor Maat schappij nastreven Onder de middelen die zij hiertoe aanwendden, behoorde ook het uitschrijven van prijsvragen. Prof. Bussema kcr vermeldde er hiervan twee, op het ge bied der geschiedenis, die de verandering in opvatting en inzichten, gedurende den loop der 19de eeuw tot stand gekomen, le vendig doen gevoelen. De tweede dier prijs vragen, die betrekking had op de eischen aan een Nederlandsch geschiedschrijver te stellen, brengt spr. den naam op de lippen van den man, die niet door een theoreti sche verhandeling, maar door de daad dio vraag heeft beantwoord, voor zooverre die to beantwoorden was, den naam van R. C. Bakhuyzen van den Brink. Spr. bracht warme hulde aan diens groote verdiensten als vorscher en schrijver, aan zijn geestdrift en zijn liefde voor zijn land en zijn volk. Met den wensch dat zulk eon liefde ook Joven moge in de Maatschappij der Ned. Let terkunde opende hij do vergadering. Hi evna-J>jcacht_d.e-^ecrLtaris^. prof.dr. S.- G. de Vries, verslag uit ovfer den staat en de verrichtingen der Maatschappij over het afgeloopen jaar. Hij ging daarbij het ver handelde op de maandelijksche vergade ring na en herinnerde er aan, dat de voor drachten van dr. Holwerda en mr. Grate- raa over de opgravingen op Arentsburgh aanleiding waren geweest, tot het voorstel om aan de Vereeniging van dien naam eon jaarlijksche toelage te verlcenen De bibliothecaris de heer Louis D. Petit, gaf verslag van de boekverzameling. Daar uit bleek, dat deze door geschenken en aankoopen met 331 boekwerken en 230 tijd schriften en genootschapswerkcn was ver meerderd. Met 160 buitcnlandsche genoot schappen word letterkundig verkeer onder houden. Uitgeleend werden 41G0 boekwer ken en 32 tijdschriften. Hierop volgden de verslagen van den penningmeester en de secretarissen van d6 Commissie van Taal- en Letterkunde en van Geschied- en Oudheidkunde, waarna de uitslag der stemming van de nieuwe leden werd bekend gemaakt. Daaruit bleek, dat waren benoemd als: Gewone leden Mr. A. J. Blok, hoogleeraar in het Straf recht te Leiden; doel zijner wandelingen. Met blijdschap zag hij, hoe de villa voor de ontvangst der be woonsters werd in gereedheid gebracht, en Oud jaarsavond, toen het reeds donker werd, straalde in het salon licht en hij her kende onder de zich snel bewegende scha duwen duidelijk het sierlijke figuurtje van Margot en de imposante verschijning barer tante. Voor het eerst zag hij de geliefde weer. Gehoorzamend aan het strenge bevel, dat hij ontvangen had, had hij het op geenerlei wijze geprobeerd zich schriftelijk of monde ling met Margot in verbinding t© stellen, en trotsch als een overwinnaar stond hij nu buiten in den ijzigen sneeuwstorm en zag hij op naar de zoo moeilijk veroverde bruid. Nu was ze de zijne I Thuis achter slot en grendel stond het kleine kistje, dat het kostbaarste aller kopjes in zich bevatte. De blanke vingertjes der bruid zouden het zelf openen, om hem zijn geluk te ontsluiten. Wolfgang liep met van vreugde kloppend hart verder, sprong in een vigilante en reed naar het hotel, waarin Falkner ver blijf hield. Hij wilde den vriendelijken overbrenger persoonlijk danken. 't' Is Nieuwjaarsavond. Caecilia, zit voor do schrijftafel van haar overleden vader, met het hoofd in de hand, in gedachten verzonken .Veed onaangenaams en onver wachts heeft haar in de laatste dagen be stormd. Toen, lang geleden, haar vader zoo hals-over-kop zijn landgoed verpachtte, om de gehate omgeving voor vele jaren den rug toe te keeren, had hij een pachtoontraot voor tien jaren onderteekend. Daar hij ge durende dien tijd zeer tevreden geweest was over zijn pachter, besloot hij tijdens zijn ziekte bij de gedachte, dat hij er mis schien spoedig niet meer zou zijn,, het ooti- Mr. D. van Blom, hoogleeraar te Delft; Dr. M. G. de Boor, leeraax aan de H. B.-S. te Amsterdam; Ed. Brom4 te Amsterdam; Dr. J. J. C. Bijleveld, Commissaris van het Oud-Archief te Leiden Ds. H. van Druten, predikant der Herv. Gemeente te Rijnsburg; Jhr. mr. dr. N. C. de Gijsedaar, burge meester te Leiden; Dr. G. A. J Etazou, Adviseur van inL zaken te Batavia; Mr. Th. Heemskerk, Minister van Bin- nenlandsche Zaken, te 's-Gravenhage. H. Heukels, leeraar aan de H. B.-S. te Amsterdam Dr. M. E. Houck, leeraar aan het gym nasium te Deventer; Dr. A. Hulshof, conservator bij de Uni versiteitsbibliotheek te Utrecht; Dr. Th. D. Juynboll, Ad ju tor Interpr. Leg. Warner te Leiden Jhr. dr. M. F. van Lennep, Aerdenhout; Mej. dr. Ch. Ligtcnberg, leerares H. B.-S. te Leiden; Dr. J. Lindeboom, predikant te Oudorp; J. B. van Loenen, hoofdopzichter Hoog heemraadschap Rijnland tc Leiden; C. W. Lunsingth Scheurleer, te 's-Gra- venhage Dr. A. J. van der Meulen, leeraar aan de H. B.-S. tc Utrecht; Mej. Com. Noordwal, te 's-Gravenhage Mr. J. G. Patijn, Commissaris der Ko ningin in Zuid-Hclland, te 's-Gravenhage; R. Planten, consul-generaal der Neder landen te Nieuw-York; Dr. N.'W. Posthumus, te Amsterdam. Dr. F. P. H. Priök van Wely, leeraar gymnasium Willem III' to Batavia; Dr. B. van Rijswijk, leoraar gymnasium, tc Dordrecht; C. So har ten. te Amsterdam. Mevrouw M. Soharten-Antink, te Am sterdam P. VaOkboff (schuilnaam L. van Rooy van Heerlen), leoraar aan het gymnasium te Zwolle Dr. C. J. Yinkcsteyn, inspecteur der gymnasia te 's-Gravenhage; Dr. D. de Vries, leeraar aan het gymna sium te Groningen. BaitenUndsche leden F. Ehrle S. J., praefect der Vafcicaansch© bibliotheek te Rome; Dr. A, Elkun te Charlottenburg; Mevrouw H. L. Freirchild te Nieuw-York; Donald Ferguson te Croydon (Engeland); Dr. J. B. M- Hertz.og, Minister van On derwijs in de Oranjo-Rivier-kolonie, te Bloemfontein Dr. K. Lamprecht, fioogleeraar te Leip zig, en Dr. F. H. Ie Roux, hoogleeraar aan het Universiteitscollege tej Pretoria. Na d© pauze liicld dr. 0. G. de Vooys, leeraar aan 't gymnasittm to Assen, om voor- dracht over -,.De(n) invloed van Multatuli's letterkundig werk op oudere en jongere tijdgenooten." Dc beteekenifi van Multatuli's geschriften in zij'n tijd aldus ving spr aan is veel grootor dan de blijvende waarde. Daar om is het van belang dit even zich "te z ton af- teekenen tegen den afchtergrond van zijn tijd, de werking na to gaan op do wis selende geslachten. Een rijke Multatuli-li bï- ratuur stelt daartoe ui staat. Do verschij ning van dc Muitat uli-komeet aan den hemel van do vaderlandsche letteren werkte ver rassend cn door 'zijn nasleep zelfs verhijs- terend. De g©l>or©n romanticus bleef door verblijf in Tndië tot op rijpen leeftijd in oen „Sturm-und-Drang"-periodc, die noch in bevredigend letterkundig werk, noch in dadon uiting vond. Na de omploi van Lebalc, na zijn omzwervingen, zocht hij met zijn „koninklijk boek" eerherstel. De recensies van Max Havelaar zijn bijzonder leerzaam. Prof. Veth, mr.-Buys, Robidé van dor Aa. vertegenwoordigen met verschillende warmtegraad de vaderlandsche bezadigdheid. Al deze stemmen komen uit het liberale kamp. Het „groote publiek", dat Multatuli zich in opstand droomde, bestond in dien tijd niet. Het publiek dat zich uit sprak en den toon aangaf, was de gegoede! bourgooisie, die tusschen 1860 on 1870 op tract nog voor dertig jaar te verlengen, opdat zijn dochter geen drukte zou hebben met nieuwe inhuringen. Ook meende hij, dat, Caecilia.'s eigendom in handen van zijn trouwen on eerlijken verhuurder veilig en wol "bewaard zou zijn. Maar de mensch wikt, God beschiktKort geleden meldde een tele ur am den plo to--*lingeps j>nver wachten dood van*' defi KpaomrgèdV ouden man, die, te midden van zijn bezigheden op het veld, door een beroerte was getroffen. En nu had Caecilia dientengevolge tc beslissen of zij opnieuw verhuren, dan wel de landerijep zelve exploiteeren wilde. En was dit op zichzelf voor een vrouw reeds moeilijk ge noeg, daarbij kwamen n,u nog de bemoeiin gen, die een, gevolg waren van de afwikke ling der zaken met de familie van den over leden pachter. De tijd drong echter en daarom haalde mevrouw von Kreutzer nog in den namiddag van den Nieuwjaarsdag het contract en do daarop betrekking heb bend© correspondentie van wijlen haar vader met den afgestorvene te voorschijn, om zich daaruit op do hoogt© te stellen van den stand van zaken. Hare hand beefde, toen zij deri sleutel in het verroest© slot eener lad© van d© schrijf tafel van haar vader stak. Het wae d© eerste maal na haar vertrek uit het vaderland, dat zij deze lade opende. Zij wöst, dat haar va der daarin de gewichtigst© documenten placht te bewarep, en met een gevoel van onui teprek elijfcen weemoed en ontroering nam zij daaruit de papieren, om ze één voor één na te zien. Bovenop lagen, een drietal brieven, die blijkbaar in groot© haast in d© lade geborgen waren. De hand, waarmee isrj geschreven waren, wae baar onbekend, maar 't wae onadskfinjbisar een 'dameahand. Weldra ontdekt© mevrouw van Ereatoet, dat zij de rampzalige brieven in haar be vende vingers hield van, de naainlooze schrijfster, die eens den spot gedreven had met de afgewezen Caecilia, „die zioh om den hals geworpen had van Hellmuth, maar van wie de zeeofficier niet gediend was, blijkens het feit, dat hij niet op het Sylvesterbal ge komen was." Op welken dag was die brief afgestempeld Op dien ongelukkigen Nieuw- jaaisdag, toen Caecilia tevergeefs hoopte op een brief van den geliefde. Dit anonieme schrijven was ongefrankeerd en wemelde van de grofste beleedigingen. Het hart van de arme, eenzame vrouw krimpt van smart ineen. Zij neemt nu der» tweeden brief ter hand. Deze is ook onge frankeerd en overtreft den oorsten nog in gemeenheid. Maar daar is nog een derde. Ook op dezen brief ontbreekt een postzegel en hij ligt nog ongeopend, gelijk hij aange komen is. En nu herinnert Caecilia zich, dat haar vader op dien morgen, toen zij zoo onverwachts bij hem binnenkwam, vlug eenigo brieven bij elkaar pakt© en ze in een lade wierp en die haastig sloot. Dat waren deze brieven. De goede man had rijn kind bij al haar leed niet hot verdriet wil len aandoen, haar in kennis te stellen met de schaamtelooze aanvallen, die nijd en af gunst deden op haar eer, en zeker had hij geen lust on ook ge©n tijd gehad om het derde couvert nog open te maken. Met aan dacht staarde mevrouw von Kreutzer op het adres; het was ook aan haar vader ge richt, maar het was van een andere hand, een vaste, flinke hand, beslist een mannen hand. Caecilia kon rich in het geheel niet voorsteüon, dat men in zulk fraai schrift sooveel leelijkB op bet papier kon netten. Werktuiglijk breekt zij den brief open, draait de lamp nog iet6 hoogcr op cn buigt haar schoon gelaat diep over liet beschre ven blad. Nauwelijks heeft zij enkele woorden gele zen of zij wordt doodsbleekbevend nLaat zij het blad om, om naar dc onderteekeniag te zien, cn slaakte toen ccn Jringenden kreet. Haar hoofd zinkt op de borst, haar armen vallen slap langs haar lichaam neer. Zij Ik zwijmt. Niemand had haar gehoord. Mar got maakt in koortsachtige opgewonden heid de theetafel gereed, ver weg in dcf eetkamer, en de dienstboden zijn aan het werk in keuken cn sousterrain. Het licht flikkert en gaat lager branden on Caecilia beweegt zich als ontwakende uit een dieper» slaap. Met haar hand strijkt zij langs haar voorhoofd, als wilde zij een boozen droom verjagen. Langzaam richt zij zich op et», staart op den brief. Nog begrijpt rij het niet! Met sidderende hand grijpt zij nog<- maals den brief en staart op do regels. Zij barst in tranen los, telkens krampachtiger* telkens vertwijfelender snikkend, en toeii haar stormachtig bewogen gevoel eindelijk! wat tot kalmte kwam, h©ft zij den brief ia de krampachtig gevouwen handen omhoog en fluistert: „Ik dank U, God en Vadert Gij hebt mij een hard lot beschikt, maal geeft me nu toch, voor do rest van mijii droevig leven, het geloof aan liefde al tro«w terug 1" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5