VOOR DE.JEUGD Goede oplossingen ontvangen van: Wie het laatst lacht, lacht het best De schrik van Loema Kardja. „Hansje Rozongaarde" Johannes Nieboer; ,,do Oudste"; „Mignon"; Pjeter de Goede ren; Corry van Halderen; „Lekkerbekje"; „Vora"; „Assohepoetster"„Wilde Bob"; „Pioenroos"; „Meiroosje"; N. Brugmans; Betsy van Wijk; Marie en Cato Kettcnis; Cato Vallentgoed; „Meikers"; „Kruidje- roer-mc-niet"„Blauwoogje"Piet de Haan,; Annie en Willem Hakkenberg; Hen drik de Jong; Annie do l'Ecluse; Hendrik van den Heuvel; Paulus Hakkenberg; „De Zeeman"; „De Bloemenfee"; „De Duifjes"; Betsy Christiaanae; „Rosa Fluweeltje"; W. J. Bijleveld; Jo vaq Wijk; Sophia Voorbij; „Nachtegaal"„Boschanemoon" „Arons kelk"; „Edelweiss"; Jaeoba Eggink; Johan na cn Hendrika Blom„Do Kleine Officier" „De drie zusjes"; „De ferme jonger^"; „De Sportman"; „Veronika"; Margaretha Meygaarden; „Jantje"; 0. de Wilde; Her man en Hendrik van Zanten; M. Kouwen- berg; „Kastanjobloesem"„Jeanne"; Corry do Vlieger; „Dwergroosje"; „Sneewklokje" Trijntjo Zeilstra; 0. L. Janssen; „Lijster tje"; „Kdein naaistertje"„Het bloeiende roosje"; „Emma"; J. Voorbij; Martinus Jansen; „Pinksterbloem"; „De twee rozen'' Catharina Appels; Margaretha Bomli; Ma- rietje Lccourt; Catharina Houps; „De wilde zuring" „Do twee kersen"; „De Klei ne zee-officier"; Jan van Weizen; G. v. d- Broek; Annie en Corrie Habraken; „Win terkoninkje"; „Theeroos"; Johan, Moock; „Roodborstje"; Frans en 'Anna Krieck; Cato de Wilde „Orchidee"; „Padvinder"; „Sneeuwwitje", te Leiden. „Slagertje" teBodegraven; Jansje Kok, te Hazerswoude; Oomelis Horsman te Leiderdorp; „Klein maar 'dapper"Jamde Timmers, te O e g s t g e e st. Gijsje v. d. MeyJacoba Verbree, te R ij n sb u r gCor Honig, „Candalaria" te Voorschoten; Jansje Zwaan te Valkenburg; Hendrik BinnendijkTrijntjo Kriege te W a s s e- n a a r; Johanna en Aartje Parlevlict; Betje Hulsboe; Cornells Hulsbos; Johanna van TilburgMargje van Donkte Zoeter- voude. „Orchidee." Van harte welkom in onzen kring, meisje. Je modewerking zal mij recht aangenaam zijn, want hoe meer onze kring zich uitbreidt, hoe liever 't mij is. „Theeroos." Nu meisje, als jo mct- do Pinksterdagen op Katwijk gelogeerd waart, heb je het .heerlijk getroffen met het weer, want het was wrfarlijk buitengewoon. „R o o d b o r 8 t j e." Zoo, vriendje, ben je te Rotterdam geweest en heb je er die vermaarde vrijwillige brandweer zien uit rukken? De indruk dien je daarvan kreeg, was zeker niet grootsteedsoh is 't wel? Ik vind, dat gedoo daar vrij bespottelijk, vooral wanneer al die straatjongens komen meehelpen. Catharina Houpe. Neen, meisje, de prijzen worden niet verloot, doch toe gewezen aan die zich het ijverigst betoonen. Was jij al eens zoo gelukkig een prijsje te winnen? Annie en Willem Hakkenberg. Met genoegen vernam ik jullie ingenomen heid met het gewonnen prijsje. Wat het in zenden van raadsels en anekdoten betreft, behoef je nooit bang te zijn dat je er te veel inzendt, want niet alles wat jullie mij toe zendt, is voor plaatsing geschikt. „Bloeiende roos j e." Heb je met de Pinksteren geen vacantie gehad? „K as t an j e b 1 o es m." Als je naam niet op de lijst van goede oplossers voorkwam, dan kwam je briefje waarschijn lijk te laat in mijn bezit. Johanna Haaksma, Ik heb er volstrekt geen bezwaar tegen dat je broertje Leendert met ons gaat meedoen; als jullie wilt kunnen de oplossingen geza menlijk door je worden ingezonden. CatoVallentgoed. Ja, meisj'e, het is nu heerlijk weer om fietstoohtjes te ma ken. Zoo af en toe profiteer ik er ook van; doch voor groote afstanden heb ik natuur lijk geen tijd. Betsy van Wijk. Als je raadsels ge schikt zijn, heb je heusch evenveel kans op plaatsing, als de ajidere inzenders. Jo moet dus maar je bost blijven doen, meisje-lief. Arnold Zoutman. Dat Tuilen van plaatjes heb je verkeerd begrepen, vriend je. Ik ruil geen plaatjesdoch de raadsel kinderen kunnen het onderling doen, door het plaatson van ruilannoncos in ons bload- tje. Als je er nu op staat je plaatjes teTug te hebben, moet je mij dat maar berichten, dan zal ik je ^chrijven, wanneer je ze aan ons bureau kunt komen afhalen, Johanna Parlovliet. Neen, beste kind, doe daarvoor maar geen moeite, want ik kan in ons blaadje geen versjes plaatsen die uit boeken of tijdschriften zijn overge nomen. TrijntjeKriege. Neen, meisje, ik ben nimmer op Raaphorst geweest en hob dus den Seringenberg nooit gezien. Ik heb ech ter een prachtige bouquet seringen cadeau' gekregen. Cor Kleinveld. Geduld maar, vriendje, dan zal je ook wel oens een prijsje winnen. Heb je met je verjaardag mooie cadeaux gekregen en hadt jo dien dag veel pleizier? „C a n d a 1 ar i a". Dat treft goed meis je, want op Woensdag kan ik nooit van) huis. Wat moet je des Woensdag in Den, Haag doen en waar moet je dan weien?. Misschien» ben je wel dicht in mijn buurt en zou je mij kunnen komen bezoeken; dat> zou ik wel eens aardig vinden en mijn doch- terfcje niet minder. Vriendelijk groetjes. MARIE VAN AMSTEL. Prijzen vielen ten deel aan: Herman en Hendrik van Zanten te Lei den en Trijntje Kriege te Wassenaar. Correspondentie. „E m m a." Of de aarde nu heusch door den staart van de komeet is gegaan? Ik weet bet niet, kindje. Ik heb van de komeet nog niets gezien, hoe ik ook gekeken heb. „Vera." Neen, meisje, ik had geen logó's met Pinksteren, dooh heb niettemin heelo prettige dagen gehad. Jo schrijft me, dat je bezig bent je op rolschaatsen te oefe nen, maar waar doe jo dat dan In Den Haag, Rotterd. en Amsterd. wordt tamelijk druk gereden op de asphaltstraten, maar in Berlijn is men al veel verder, daar gaan de dames 'b morgens op rolschaatsen haar di verse inkooptn doen. „Mignon." Gelukkig, dat jullie ook met. je tweede uitvoering succes hebt gehad want zoo iets kan soms voor een tweede maal geheel en al mislukken. Onderlinge Correspondentie. Wie heeft voor mij Lindeboom's legstuk jes? Voor een stukje kan men twee Win terplaatjes terug ontvangen. Mijn adres is J. Schreuder, Utrechtse! Jaagpad 7. Sledelocomotief en sledentrein. Van dit nieuwe transportmiddel wordt in de hout- en sueeuwrtjko stroken van Noord-Amerika een veelvuldig gebruik gemaakt, inzonderheid voor hot vervoer van gevelde boomstammen uit de bossehen naar de zaagmolens. En niet alleen is deze locomotief te gebruiken door de diepste sneeuwlagen, maar ook op het Ijs, waarbij slechts een scherpgetand rad behoeft aangebracht te worden, hetwelk in het (ja ff'Upt m hal uitglijden voorkomt. No. 15415. Woensdag 25 Mei. Anno 1910. 0 r -ctM&Ymr O J 6 t A A A f I f J J A 9 4 9fe 9 1 1***1 I f t I li |lllll|llïll|llSll| Iftiêl llill litil lêéêl |ll l&IDSCH DAGBLAD SgfS? ?(aï Blo. 6V7V0 h. In de nabijheid van Victoria, in het Ame- rikaansche district Enniskillen bevindt zich een diepe petroleum bron, waarop óén John Shaw maanden lang al zijn hoop gevestigd hield. Met groote moeite volbracht hij hot graaf- en boor werk en plaatste eindelijk zijn pomp. Daartoe gebruikte hij heel zijn ver- mogon, zijn orediet cn ook zijn krachten, en was dus na eonige maanden eon geruï neerd man: zijn zak was le°g» rijn kleeren waren tos lompon versleten en hij strekte zijn naburen tot spot. Hij voeldo zelf, dat hij zijn werk 166 niet kon voortzetten: om de koude en vochtigheid te kunnen door staan, had hij bijvoorbeeld een paar nieuwe schoenon volstrekt noodig. Hij begaf zich dus naar een winkel, en daar hij geen geld had, moest hij wel vragen, of men hem een paar schoenen op crediet wilde verkoo- pen. Hij werd echter mot smaad bejegend en keerde daarop weer moedeloos naar zijn bron terug. Hij vatte Hot vaste voornemen op, zijn work ook niet langer dan óén dag voort te zetten, als het zoewbij voortduring vruchteloos bleef. Wrevelig hief hij dus zijn boor omhoog en deed die met geweld diep in den grond dringen. En... hoor... Een ge- ruisch als dat van een stroom stijgt uit het boorgat omhoog. De buis, waarop de pomp ia geplaatst, wordt met olie gevuld en deio stijgt in het uitgegraven deel der bron om hoog 1 En met onweerstaanbaren stroom De gewaarwording van vreugde te beschrij ven, die John Shaw op dat oogenblik be zielde, is onmogelijk. De tijding van het ontdekken der rijke bron, verspreidde zich echter als een loo pend vuurtje door de omgeving. Dien och tend had men nog gesproken van den „ouden Shaw" en nu klonk het „mijnheer Shaw". Hij werd met gelukwenachen over laden cn ook do koopman, die 's morgens geweigerd had, hem schoenen op crediet te leveren, zei nu: „Mijnheer Shaw, is er iets in mijn win kel, dat u ontbreekt, zoo hebt u het maar te zeggenIntosschen stroomde de bron voort met zoo groote kracht, dat het on mogelijk was te bepalen, hoeveel rij op leverde, en evenmin was het mogelijk de plotselinge verandering te beschrijven van John Shaw. Des oohtends was hij een bede laar en 'g middags kon hij beschikken over al, wat maar voor geld te bekomen is 1 John Shaw werd met den naam van Oliekoning vereerd en zijn persoon en zijn werk werd overal bekend in binnen- en buitenland. Ten allen tijde doet zich het verschijnsel voor, de opkomet van. energieke perso nen uit een toestand van armoede tot dien van welvaart en aanzien, do algemeeno be langstelling wekt. Er heerschte schrik en ontsteltenis in de dessa Loema Kardja. Hot vredige loven der inlanders was door eon geheimzinnig ver schijnsel verstoord. Loerjah, die met het rondbrengen dar brie- veh belast was, had het eerst do verschrik- kclijkp tijding verkondigd. Een vreemdsoortig monster hield zich in de omstreken van de kampong op. Men wist niet of het een dier was o een menschl Met oogen starend van schrik had Loerjah verteld, hoe hij op den eenzamen wog door het monster overvallen was. Toen hij langs de rivier voortschreed bemerkto hij buffol- horens tusschen het struikgewas. Loerjah wasteen onverschrokken man, hij dacht, dat de buffel wellicht door de duisternis mis leid» in het water was gevallen en ver dronken. Hij liep dus naar de plaats, waar de horens zichtbaar waren, om to zien wiens buffel verdronken was. Plotseling echter bewogen do horens zicK cn voor het verschrikte gericht van Loerjah verscheen een gestalte, die evenals een mcnsch, op twee pootcn stond, doch met ruige haren was bedekt en twee groote ho rens droeg op do plaats van het voorhoofd. Loerjah trok bliksemsnel zijn klewang om het monster te doorboren, doch zijn wapen werd hem. uit dc hand geslagen. To gelijk voelde hij, hoe dc 6chcrpe nagels van het ondier hem in den hals drongen. Met den moed der wanhoop rukte hij zich los cn vluchtte weg. Ecnige oogfcnblikken later keek hij achter zich, om tc zien of hij ach tervolgd werd. Het monster stond nog op dezelfde plaats doch hit was of er bliksem stralen uit zijn oogen schoten. Toen zag Loerjah niets meer, het was of alles om hem draaide, hij ijlde weg zoo vlug zijn boenen hem konden dragen. De dorpsbewoners hoorden met open monden liet verhaal van den hevig ontstelden postbode aan. Zjj wapenden rich allen en tegen uit, om het monster te dood en, doch in geen vel den of wegen was het gedierte meer te ont dekken. Den volgenden nacht werd een der inboor lingen door een luid gerucht in zijn stal gewekt. Hij stond op om dc oorzaak van dit leven te vernemen. Tosn hij echter de deux van zijn stal geopend had, bleef hij ver plet van schrik staan. Ecnige passen vóór hem zag hij het monstor, dat Loerjah had aangevallen! Ook nu schoten de oogen van het dier weer felle bliksemstralen en het hiel zjjn. geduchte klauwen op, die op tij- gerpooten gelekon, om zich op don matfj te werpen. Deze eehtör redde zich door eon snolld! vluoht en. wekte zijn dorpsgenootcn. Toen eoi<, twintigtal gewapenden aan den stal vcr-J schenen was het monster al weer .verdwe nen en had een der grootste tamme' buffelt meegenomen. Sinds dien nacht verdwenen er goregild buffels uit do stallen van Loema Kardja, ,Wel hoorden do inlanders geraas, dooh zij waagden het met om op tc staan, daar zij allen het geheimzinnige mono tor vrcosderuj Twee weken later bracht do controleur; Bertens zijn gewone bezoek aan Locmai Kardja om do belastingen te innen en na te gaan of de dorpshoofden hun plicht ver vuld hadden. Ditmaal lag er ccn strenge uitdrukking op hot gelaat van den oontrolour. Gewich tige brieven, die geldswaarden inhielden, wa ren niet in het naburig dorp Focmaliass* bozorgd. Had Loerjah de postbode rijn plicht ver zuimd Het allereerst bracht controleur Bertens een bezoek aan Locrjah's hut. „Waarom heb je veertien dagen geleden do blieven in Poemakassa niet bezorgd?" vroeg hij. Dc postbode verontschuldigde zich, cn sprak: „Vergeef mij Toewan (Malcischc naam voor mijnheer) ik werd door oen geweldig monster, overvallen en heb mijn tasch op do vlucht verloren." „Praatjes," bulderde dc Europeaan, „je hebt dc brieven verduisterd, beleen het maar." „Bij den haard van den profeït, Tocwan, ik lieg niet, het was ccn geweldig monster met tijgerklauwen en buffelhorens. Ilct liep recht op ö.ls een men6ch en zijn oogen echoten bliksemstralen. Aoht buffels heeft hij ook in de desaa geroofd. Vraag het den anderen, Tocwan." Onmiddellijk ondervroeg de oonlroleur de overige dorpsbewoners. Allen bevestigden eenstemmig het verhaal van den postbode. „"Wij zullen trachten, dat monster te vangen," antwoordde de controleur, „ik heb mijn twee honden bij mij, die kunnen ons goede diensten bewijzen." Diep avond legde de oontroleur zich dicht bij de kampong op de loer. Ecnige uren waren verloopen, toen eensklaps een schel licht rich over de vlakte verspreidde. En bij het bleeke licht van de maan ontwaarde Bertens werkelijk het monster waarvan hem door de inlanders was verhaald. „Pak, Karo!" beval hij een zijner honden. Het dier schoot op liet monster toe en wilde grijpen, doch bleef eensklaps dood stil liggen, terwijl het ondier wederom in het struikgewas verdween. Bertens snelde tóte. Zijn Hond was dood;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 11