No. 15397. LEIBSCH DAGBLAD, Maandag* 2 Mei. Tweede Blad. Anno 191Q. FEUILLETON. Irma Harding*. Politie. Uit de „Staatscourant". Een 25 jarig jubileum. Zooals reeds bekend gemaakt was zou Se heer A. J. Doorneveld op 1 Mei den dag herdenken, waarop hij 25 jaar ver- braden was aan de Chr. School te Lei den. Hoewel door den jubilaris verzocht was met het oog op huiselijke omstandig heden dezen dag onopgemerkt voorbij te laten gaan, konden zijn vrienden toch niet nalaten hem hun gelukwonschen aan te bie den. Daartoe waren in de feestelijk ver sierde school het Bestuur zijn leerlingen, en vele onderwijzers samengekomen om hem hun waardeering te toonen. Namens het bestuur der school nam ds. Briët het woord om den heer Doorneveld geluk te wenschen met dezen schoonen dag zijn levens. In korte trekken schetste spre ker den levensweg van den jubilaris, hoe hij al deze jaren met vlijt en ijver zijn werk onder de jeugd had volbracht en hoe pel donkere wolken zich wel eens boven zijn hoofd hadden samengepakt, vooral toen een ziekte hem verhinderde» zijn werk in de school te verrichten, toch was het licht wederom doorgebroken en was zijn gezond heid gaandeweg beter geworden. Nu hij sedert vier jaar aan de school aan de PieterskerkgTacht werkzaam was, was het gebleken dat zijn oude kracht we derom was teruggekeerd en uitte spreker den bartel ijken wensch van het bestuur dat het den heer Doorneveld nog lange jaren moge gegeven worden met dezelfde toewijding, den zelfden ijver en ongebroken kracht werk zaam te zijn aan deze school. Als stoffelijk blijk van waardeering werd hem namens het bestuur een enveloppe met inhoud overhandigd. Daarna sprak het hoofd der school, do heer F. Uittenbroek, namens het personeel woorden van trouwe vriendschap, er op wijzende dat de heer Doorneveld zich steeds had getoond een hartelijk collega, een goed vriend en hij kon het niet nalaten ook hier te getuigen dat de heer Doorneveld steeds met allen ijver en met al zijn krach/ de school had gediend. Daar het bestuur wegens bezigheden moest Vertrekken, dankte de jubilaris niet alleen voor het stoffelijk blijk hunner belangstel ling, maar vooral voor de hartelijke wijze, waarop het bestuur door daad en woord getoond had zijn arbeid en ijver hoog te schatten. Namens de leerlingen zijner klasse ont ving hij uit handen van den heer Uitten broek eem prachtige gravure en van zijn collega's een fraaien stoel. Daarna verkreeg nog het woord de heer A. J. de Lange, om ook namens de vroe gere collega's van den heer Doorneveld, hem ©en porte-manteau 'aan to bieden. De heer De Lange sprak niet enkel als 'zijn vroeger hoofd, maar ook als vriend {aenigo hartelijke woorden. Namens eenige oud-leerlingen der Normaal school werd hem nog een schoon bloem stuk overhandigd. Het behoeft geen betoog, dat de heer Doorneveld, zichtbaar geroerd, allen dankte voor de ondubbelzinnige wijze van vriend schap, die hem hier was betoond. Na het zingen van „De Heer zal u steeds gadeslaan," was deze eenvoudige, maar indrukwekkende plechtigheid afgeloo- pen. De heer Doorneveld, wiens echtgenoote door ongesteldheid niet kon aanwezig zijn, was vergezeld van zijn dochter, die de ge- ltLkwcnsahen voor haar moeder in ontvangst nam. „Hercules." De Leidscho gymnastiek- en echermvereeni- ging „Hercules" had den eersten verjaar dag van Prinses Juli aangegrepen tot het geven van eeq, so.. dansante voor leden en genoodigden in de groote zaal van i,Zomerzorg", een denkbeeld, dat blijkens de vrij groote opkomst wel in goede aarde was gevallen. De voorzitter, de heer H. Arnold, oonstateerde dit dan ook met ge noegen in zijn openingstoespraak, waarin hij er op wees dat deze soiree dansante tevens moest strekken tot sluiting van het winterseizoen en daardoor tot opening van de zomersport met haar verschillende wie- *i> „En dan laat u de andere helft aangaan de de duif weg, naar ik merk." „Hcusoh, Mina," zei de vroolijke douai rière, die zich misschien nog meer geamu seerd zou hebben, als zij op het idee was gekomen Vincents gezicht gade te slaan, „je bent niet op do hoogte van de eerste beginselen der zaak Waarom vertel je ons niet, dat eerlijkheid het langst duurt?" „Je kent je Georges Sand niet meer, Mine, beste meid," zei sir Christiaai^, ter wijl Lij uit gekheid zijn grijs hoofd beris pend schudde. „Weet je niet, dat „la fran chise d'un diplomate serait ie mensonge d'un particulier?" „Uitstekend! Uitstekend," zei de verruk te Comte lachend, terwijl hij een rij tanden liet zien zoo fijn als die eener vrouw en eoo scherp als die van een eekhoorntje. „Dat zeg ik altijd; wij zijn de gepatenteer de leugenaars, zooals de soldaten de gepa^- tenteerde moordenaars zijn." „Och, Comte, dat klinkt bijna slecht,"' zei Chrissie, maar haar blik was niet al te streng verwijtend, terwijl Vincent scherp opmerkte: „Maar ons patent strekt zioh slechts uit tot- witte leugens." „Het komt me voor, dat de kleur der leugens een volmaakt subjectief vraagstuk ia. I!: verbeeld me, dat in het oog van som mige menschen alle leugens zwart, zijn." Mina keek niet naar Vincent, terwijl zij lerclub toch ten, waaraan hij hoopte dat de deelneming weer groot zon zijn- Die club- tochten immers kunnen gewoonlijk zeer ge zellig wezen en hij verwachtte dat deze gezellige bijeenkomst het hare daartoe zou bijdragen, en dit te meer daar er door de herdenking van Prinses Juliana's verjaar dag nu een tweeledig doel aan ten grond slag lag: een dubbele reden dus tot feest viering op dezen avond. Hij eindigde daar om met de uitnoodiging tot het zingen van het onde Wilhelmus, waaraan staande en uit volle borst werd gevolg gegeven. Teen nam het geïmproviseerde bal een aanvang, waar in de dansen met verschillende voordrach ten van dames en heeron, hetzij alleen of door meerdeoen, hetzij in gewone kleeding, of in bij de voordracht passend kostuum (o. a. zes dames-huzaartje6), werden afgewis seld, en welk bal zich door een opgewekte, gezellige stemming kenmerkte. Tusschen een paar dansen in had er nog iets bijzonders plaats. Op het tooneel ver schenen twee bestuursleden met de banier en tegenover hen een dame, mej. M. van Houve, oommissaresse der dames-afdeeling. Zij verzocht vergunning even eenige woor den te mogen zeggen en vervolgde dan on geveer aldus „Wanneer wij met onze gedachten eenige maanden teruggaan, dan herinneren wij ons nog als den dag van gisteren den Ssten Jan., den dag, waarop „Hercules" de her denking van zijn 25-jarig bestaan sloot met het groote bal-masqué. Ook de damesafdeeling wilde daartoe haar beste krachten inspannen, om iets-moois te bedenken en in overleg met onzen oud-voor zitter mocht het ons gelukken, een aardig geheel te vormen. Daar ook nu voor ons kans bestond een prijs te winnen en het voor ons, als groep, zeer lastig was, iets te bedenken, zoo deden wij den heer Van der Meer het voorstel, om een medaille te willen schenken als prijs, wanneer wij daar op aanspraak mochten maken. Dit nu vond ingang bij 't toenmalig bestuur, zoodat wij hoopvol de balzaal binnentraden, om ein delijk te middernacht van onzen oud-voor- zitter te vernemen, dat wij werkelijk de gelukkige wins tors der medaille waren. En nu wij in 't bezit zijn van razen eersten prijs, zoo wil de dames af deeling volgaarne deze eerst verdiende medaille als een blij vende herinnering aan 8 Jan. an-n het vaandel van „Hercules" hechten." Onder luide toejuichingen en piano-fan fares werd daarna de zilveren medaille den voorzitter overhandigd, die voor dit blijk van sympathie tegenover de Vereeniging zijn hartelijken dank betuigde en den wensch uitsprak dat de dames nog meermalen bij volgende gelegenheden even gelukkig uit den strijd mochten treden als deze maal, nu zij met zulk schitterend succes een groep bloemenmeisjes hadden voorgesteld, welke tijdens genoemd bal zoozeer de algemeene aandacht had getrokken. Zulk een mooie uitkomst toch strekt ook de Vereeniging tot eer. Daverende toejuichingen volgden wederom als daarna de medaille aan de banier werd gehecht en fanfares deed de pianist ander maal op zijn instrument weerklinken. De onderlinge gezelligheid vierde ook ge durende het verder verloop van den nacht hoogtij. „Excelsior." De Leidsche gymnastiek- en schermverceni- ging, die bovengenoemden naam draagt on die werd opgericht den 3den Juni 1902, gaf Zaterdagavond en -nacht haar achtste uitvoering in „Du Nord", in welks groote zaal een frissche plantengroep tot achter grond van het met onderschoidingsteekcns behangen Vereeni gin gs vaan del strekte. Als reeds zeven malen werd ook nu met welluidende muziek geopend. Daarna heette de voorzitter, de heer M. Galjaard, allen welkom. Hij was van oordeel, dat de Ju liana-fees lelijkheden in onze stad van in vloed waren op het bezoekdat dit daar door niet zoo groot was als anders. (Do zaal was geheel bezet, maar h3t halkon was leeg). Hij hoopte evenwel, dat ook deze uitvoering weer schitterend zou slagen, en verwachtte dit, daar adspirant- en werkende leden beloofd hadden hiertoe hun uiterste dat zei, maar hij beet toch op zijn lippen alsof hij een steek had gekregen. „Alleen voor dwazen," zei lady Aurelia. „Kom, dat is de quintessens van het spel des levens, dat niets anders is dan andere menschen voor den gok houden, zooals wij allen wel weten." „En het is daarenboven zoo amusunt," zei de Comte, glimlachend. „Ja, natuurlijk! De slangen amuseeren zich het best, geloof dat gerust, en niet de duiven. Er is geen enkele sport zoo aardig als het bij-den-neus-leiden van andere men schen, zonder dat zij er iets van merken, is het niet zoo, Comte?" Vincent stond op en liep naar het ven ster, waar hij met zijn tien ringers te g°- bjk op de ruiten ging staan trommelen. Zijn grootmoeder had een talent, dat zij .waarschijnlijk onbewust geoefend had, om de lage zijde van zijn beroep te doen uit komen, iets, wat hem steeds in hooge mate ergerde; maar zijn ergernis was nog nooit zoo groot geweest als vandaag. Die verruk king over het intrigeeren om de zaak zelf, wat als middel beschouwd moest worden werd daardoor bijna doel, was juist op het oogenblik buitengewoon irriteerend, mis- scliien omdat sedert de ontdekking van dien morgen zijn zenuwgestel nog niet weer ge heel zijn evenwicht had heroverd. Opeens hoorde hij den welluidenden, lach van zijn vader te midden van zijn somber gepeins. „Ha, ha! Natuurlijk is het een leuke sport 1 Als ik me herinner, hoe we hen om den tuin geleid hebben bij de Mareggio-con- ferentie, toen ik nog te Rome was! We lie ten hen heelemaal naar onze pijpen dansen, ha, hal" „Nog aardiger was de manier, waarop ge best te zullen doen. In 't bijzonder dankte hij voor hun belangstelling de S&ssenheim- sche gymnastiek- en scherm vereeni ging „Sparta", de Leidsche tuiniers- en bloemis ten vereeniging „Door Eendracht Verbonden", de Leidsche zustervereeniging „St.-Michel," donatrices en donateurs, wier financieel© steun zoo noodig is, want al is de Vereeni ging staande gebleven en al is zij nog sterk, zij heeft veel uitgaven, zoo o. a. doo-r de zeer hooge huur voor de oefeningszaal. Daar om is toetreding van begunstigers en ook die van leden eo. adspiranten hoogst wen sch elijk. Het aantal leden is wel groot, maar er kunnen er nog meer bij. Verder werden in de openingstoespraak herdacht de verslaggever, het lid van ver dienste, en de verschillende instructeurs, de hoeren Camp fens, Kettenis en De Haas. Spreker eindigde met een geestdriftige hulde te brengen aan de jarige Prinsee Juliana en Haar koninklijke ouders, met een wensch voor Haar lang leven. De muziek spoelde onmiddellijk het Wil helmus. Jammer, dat slechts enkelen in de zaal opstonden en het lied meezongen. Waar om deden niet allen zoo? De voorzitter had gesproken staande to midden van tal van flinke turners, die weldra een mooien, extra-belichten openings- stand te zien gaven. Een feestelijk en goed begin, als 't ware in conourrentie met de feestlichten en het feestvuurwerk buiten, waarvan men weldra naar wij verna men, want wij maakten even een snoepreisje naar de Prinsessokade ook nog wat in de zaal zag. Er werd na het succesvolle begin verder kranig gewerkt. „Excelsior" heeft haar goeden naam op gymnastiekgebied weer ge handhaafd. Staaf oefeningen, oolonne lange stok, oefeningen aan de brug, athletisch© standen, oefeningen rek, een en ander ge tuigde van bekwame leiding en flinke oefe ning. Verder 't word ons al te laat om het vervolg bij te wonen vermeldde het pro gramma nog, wat gymnastiek betreft: orde oefeningen en oefeningen aan de ringen. Tot slot zou een tableau vivant worden vertoond, terwijl in den loop van den avond voordrachten, een pantomime, muziek en ge zamenlijk gezang afwisseling brachten. Af en toe was het in de zaal wel eens wat rumoerig (er waren een paar lastigen onder de ordelievenden terecht gekomen), maar voor zoover wij de lang durende uit voering bijwoonden, werkte dit niet storend op hetgeen te zien ra te hooren werd ge geven door de leden der steeds naar hooger strevende Vereeniging. De heer Ant. G. van Leeuwen was al vroegtijdig aanwezig, om 's nachts het dan sen der gymnasten, hun vrienden en hun dames to loiden. Groenoopen. Het Amsterdamsohe Studentenkorps heeft naar aanleiding"" van het bekende be sluit der vergadering van senaten van alle Nederlandsche 6tudentenkorpsen zonder stemming een motie aangenomen, inhouden de, dat het A. S. C. den groentijd wenscht te handhaven. Voorts spiekt de motie ver trouwen uit in den Senaat, dat deze alle buitensporigheden zal weten te voorkomen, mochten ze niettemin voorkomen, ze streng zal weten te straffen. In „Het Vaderland" is over het groen- loopen nog prof. dr. L. Knappert, van Leiden, aan het woord in een uitvoerig arti kel, waaraan het volgende is ontleend: „Is het misbruik „de" groentijd? Ja, zegt De Groot en velen al of niet deskundig, zeggen 't hem na. En dan is maar één von nis mogelijk: roei hem uit en, zoolang hoj bestaat, laat niemand van zulk oen korps lid worden. Maar dit is niet „de" groen tijd en boe langer zoo minder zal het „de" groentijd zijn. Er zijn talrijke leden van het korps, die zoo krachtig als men maar kan wenschen deze dingen afkeuren, zij vor men de goede elementen, en het is een fout van het boekje, dat het daarvoor blind is: een onbillijkheid, waardoor juist de goe den met reden zich zeer gegriefd gevoelen. Zij begeeren oprecht verbeteringen aan te brengen, misbruiken af te schaffen, terwijl allen hadt samengezworen om Europa voor den gek te houden bij de Vol-au-vent-oon- ferentie. Alsof jullie thuis niet genoeg uit dineeren kunt gaan I" Inziende, dat de oude dame dat zei om hem te ergeren, nam het gezioht van den cx-gozant een deftigheidsuitdrukking aan. „Beste lady Aurelia. Het verveelt me nu om u nog eens uit te leggen..." „Leg het dan niet uit» maar laten vij zelf onze gevolgtrekkingen maken. Dat vouwbeen, dat u daar in uw hand hebt, Comte, kent u daarvan de afkomst eigenlijk? Neen. Nu, dat is 't aandenken van Chris tian aan de Valamow-Conferentiehet was het eenige, waarvan hij zich meester kon maken; inktkokers, pennenhouders en zelfs vloeiboeken, alles was weg. Zij vochten per slot om de dingen, weet u; zij moesten toen een aandenken hebben aan die gelukkige veertien weken, ofschoon ik voor mij dra ken zou, dat de menu's voldoende souve nirs waren. Ik wed, dat de Comte niet weet waarom het noodig was, dat de plaats van bijeenkomst in Rusland zou liggen. Weet u het, Comte? Wel, omdat kaviaar niet erg goed vervoerd kan worden, zooals elko gourmand weet, die dien naam waardig is, en omdat verscheiden hooggeplaatste staats lieden van meoning waren, dat zij niet alle levenservaringen zouden hebben doorge maakt als zij in hun graf afdaalden, zonder dat goedje daar versch geproefd te hebben. Ik heb heusch zin om ze voor de verande ring de „Kariaar-eonferentie" te noemen." De tegenwerpingen van den beleedigden ex-gezant werden overstemd door het hierop volgend luidruchtig gelach, waar door er voor hem geen aandacht beschikbaar was. Misschien was de op zochten toon ge- zij persoonlijk in den groentijd fatsoenlijk en gematigd optreden. Het zijn deze ele menten die moeten worden gesteund doch daartoe moet hun bestaan eerst wor den erkend. Sinds bijna acht jaren kom ik op velerlei wijze met het korps in aanra king en heb er velen zóó ontmoet Zij scha men zich over de uitspattingen, al hebben niet allen gelijkelijk flinkheid er zich tegen te verzetten. Tot deze goedo elementen re ken ik ook de collegia der laatste jaren, zij hebben gedaan wat zij konden om kwaad to keeren en in den groentijd van 1909 heb ik daarvan nog een aangename ervaring opge daan. Laten zij in hun pogen van hoogleer aren en van anderen steun ontvangen en zij rullen slagen. Waarin? In het afschaffen van het gansche noritiaat? Neen, want het is te zeer met academische (sommigen zeggen nog bovendien met nationale) zeden samengegroeid en voor een deel het te na tuurlijk gevolg van het toetreden van nieu welingen tot een groote corporatie, dan dat het geheel zou verdwijnen. Neen, maar in het afschaffen van wat nu (schoon door en kelen gepleegd) een schande is voor de gansche studentenmaatschappij. „Vergeten mag niet, dat zij daarbij hun eigen wetten achter zich hebben. Prof. De Groot zegt, dat het reglement op den grora- tijd er slechts is om te worden geschonden. Anderen beweren, dat wetten op een kwaad het dubbel tot kwaad stempelen. Het is op dit gobied een dwaling. Toen ik in 1881 te Leiden aankwam, heette er geen groentijd te zijn, ook geen wet dus, zoo deed ieder wat hij wilde, do misbruiken waren vele en bleven ongestrafd. Daarte genover vortoonen de laatste jaren dra goe den invloed van de wetten. Tal van artike len beschermen den noritius, radicaal is af geschaft het eten aan do tafels met den daarbij in praktijk gebrachten drankdwang, afgeschaft zijn ook do officieole donderjo len. Nu moet ook de „commissiekamer" nog gesloten worden. Natuurlijk kan men hierover sceptisch lachen en zeggen, dat die wetten tooh niet worden nageleefd. Doch zoo men begon met te gelooven, dat niet alle studenten laffe en gemeene woestelin gen waren, zou men zien, dat velen die wet ten wel erkennen en slechts wachten op den steun van telkens meerderen om elko overschrijding er van tegen te gaan. En dan zal de groentijd diar zijn dien wij be geeren, het noritiaat zooals het zijn kan en wel voor een deel ook is van kennismaking, van gesprekken en dwaasheden, waarover niemand zioh behoeft te schamen. Lok do tijdgeest voert daarheen. Beter en natuur lijker zal dit zijn dan gewelddadig eon groentijd van hoogerhand afschaffen (wat natuurlijk kan), die daarna, officieus, 7eel gevaarlijker, veel langduriger toch >u voortbestaan. „Ouder8 moeten dus niet hun zoons van den groentijd afhouden. Beter zoo zij hun leeren zeiven goed en welgemanierd te zijn, opdat zij i n het korps het goedo element altijd versterken en straks oppermachtig maken." Prof. Damsté, uit Utrecht, schrijft o.m. „De brochure zelve heb ik niet gelezen ra wensch ik ook niet te lezen» aangezien mijn oordeel over den groentijd sedert ruim een kwarteeuw gevestigd is en mee ningen van anderen dienaangaande mij vol komen onverschillig laten. „Dat oordeel berust op de ervaring, die ik in 1879 als groen en in de jaren 1880-85 als lid van het Leidsche Studentenkorps heb opgedaan, als mede op waarnemingen in latere jaren, waarin de roeisport mij met zeer vole leden van het Leidsche- en van het Utrechtsche Studentenkorps heeft in aanraking gebracht... „1. de groentijd is een natuurlijk en nood wendig verschijnsel in onze studentenmaat- 8chappij. „2. de groentijd is een over het algemeen heilzame instelling... „Alwie hier te lande op afschaffing van den officieelen, gereglementoerden groen tijd aanstuurt, streeft onbewust naar den terugkeer van den ongereglementeerdra groentijd uit mijn studentenjaren, toen de Leidsche groenen het vrij wat zwaar l$r hadden dan thans, daar niet het collegium, uite opmerking van lady Aurelia „Far ceur" aan zijn adres gericht. „Hoe amusant! O, hoe amusant!" zei de Comte, terwijl hij zijn hand onwillekeu rig op zijn hart legde, alsof hij dat als het meest welsprekende middel beschouwde om zijn verrukking te onderatreepen. „Ik ben er van overtuigd, dat de Comte eens een charmante gezant zal worden," zei Mina tegen Vincent, toen zij samen de trap afliepen, „en een gelukkige ook! Ga je mijn kant uit? Niet?" „Neen, ik ga jouw kant niet uit," zei Vincent met een zekere stijfheid en nadat hij zijn nicht met veel complimenten in haar rijtuig had geholpen, ging hij alleen heen, in een geheel ander© stemming dan die van dien morgen. Hij was niet tevreden over Mina en wat meer zegt, Mina voelde dat, en glimlachte toch tegen zichzelf op zeer weinig berouwvolle wijze, toen zij al leen in haar rijtuig zat. XIV. „Zou het heusch niet beter zijn als u nog een kwartiertje wachtte? Het kan nog wel optrekken; dat gebeurt vaak vóór den avond. „Zij is al een beetje opgetrokken. Ik ben bang, dat zij over een kwartier weer dich ter zal zijn. Dank u wel, juffrouw Bennet; mijn vader zou wel eens ongerust kunnen worden. Ik heb beloofd, dat ik bij daglicht thuis zou komen, en dat is het eigenlijk al niet meer." Het was in het geheel geen dag. Bij het gaslicht, dat den heelen dag ai gebrand had, zag men grauwe-bruine vensterruiten, en zelfs in de kamer was een vage liohteche- doch de „mos" den schepfcer zwaaide. Bet gaat nu eenmaal niet aan, de gebruiken der „koude maatschappij" aan de studen tenmaatschappij op to dringen, of „bet brandpunt der gezelligheid om fe traveren in een „oudeheerenkroeg"... „Inderdaad beschouw ik den groentijd als een voortreffelijke oefenschool voor net goheole verdere leven, zoowel voor den stu dent als voor dra groen. De macht van gene over den nieuweling, vroeger slechts door de openbare meening thans boven dien door het oppertoezicht van hot Colle gium beperkt, schenkt wel degelijk een ge voel van verantwoordelijkheid en zorg; do waarheden, die doze in zijn groentijd to hooren krijgt, de proeven, waaraan hij wordt onderworpen, zij zullen hem voor zijn karaktervorming van heel wat meer nut zijn dan de examens, die hij later glo rievol zal doorstaan. Slechts de groentijd zal hem zelfkennis verschaffen, die immers tot zelfverbetering leidt. Do tegenstanders stellen het veelal voor, alsof do groentijd een doorloopendo kwelling ware. Niets ia minder waar..." Statenverkiezingen. Men schrijft aan „De Nederlander": Het provinciaal bestuur der Christelijk- Historische Kiesvoreonigingen in Zuid-Hol land heeft te Rotterdam vergaderd, onder leiding van dr. J. Schokking. In den afgeloopcn winter heeft het prov. bestuur de nadere organisatie der Chr.- Hist. gozinden in de provincie tor hand ge nomen. Overwogen was, of een provinciale landdag nog voor do verkiezingen zou wor den gehouden. Om verschillende redenen werd daartoe nog niet besloten. De gedragslijn te rolgon door de verschil, lende districts-vereonigingen was, naar het oordeel van het provinciaal bestuur, aan gewezen. Het was niot gebleken, dat ergens de herkiezing van de aftredende Christclijk- Historischo Staten-leden bezwaar onder vond bij Antirevolutionnaire of Roomsch- Katholieko kiesvoreenigingon; voor do Chr.- Historischen kon er dus geen reden zijn om een andere gedragslijn te volgen. Hot provinciaal bestuur hield zioh bezig met de bespreking van do eigenaardige moeilijkheden, waarvoor de bestaande dis- tricts-organisatie komt te staan daar waar een Staten-disf riet anders is samengesteld dan 't Kamerdistrict, dikwijls van gelijken naam. En dat ia bijna overal het gevalBe sloten werd de zaak ter regeling aanhangig te maken bij bet hoofdbestuur. Gevonden voorwerpon. Gouden oorknopje, ceintuurs, portemonnaieg lantaarn, tabaksdoos, sleutels (enkele en aan een ring), vrouwcnschort, kinderschoenen, horloge, handschoenen, doosje met ringen, ijzeren pinnen van een hek, kinderportret, koperen gewacht, sigarenkokers, horloge ketting (defect), insignes, dameshand- taschje, rozenkransen, vulpenhouder, slin ger van een gramophono, armbanden, hals snoer, haarspeld, passer, kindorjasjo, werkmanebroek, leerboek, lorgnet, postze gels, trekpen, zakpotlood, jaagtouw, vrou wenzak, tennis-racket, brocho Terug te bekomen en inlichtingen te ver krijgen eiken werkdag van 1 tot 3 uren n.m. ten Politiobureele alhier. Bij Kon. besluit is aau dr. G. van Diesen, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid dor bij Kon. besluit van 20 Februari 1879 ingestelde Rijkscommissie voor graad- moting en waterpassing, met dankbetuiging voor do velo diensten, door hem als zooda nig bewezen. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stukken of mededeeliogen, waarvan do schrijvers hun naam met aan du Redactie bekend maken, worden ongeplaatst ter zijde gelegd. mering, waardoor alle dingon een zekerez wolachtigen omtrek kregen. De Wet scheen die atmosfeer ook onaangenaam to vindon, want hij was, zijn naam getrouw, geheel vordwonen in zijn mand, waar hij lag te rillen onder zijn geborduurd dek. „Een rijtuig?" vroeg Mina. „Wie zou er een kunnen vinden? En hoe zou het ooit Filbert Gardens kunnen vin den? Ik heb dezer dagen een verhaal ge hoord van een koetsier, die van den bok was geklommen om zijn paard bij den teugel voort te leiden en die hot dier niet kon vin den, toen hij op den grond stond en in dcu mist verdwaalde, terwijl zijn ongelukkig „vrachtje" niet wist wat te beginnen. Neen, neon, neen, men moet maar trachten den weg op den tast te vinden en dat kar men alleen, als men op zijn voeten staat." „Maar ik wilde, dat u dat niet alleen bo hoefde te doen," zei Mina met een zucht. Irma glimlachte dankbaar. Dit was een van die oogenblikken, die haar opgewekt stemden, ten gevolge van het gevoel van sympathie. „Dank u, juffrouw Bennet. Als ik u dat hoor zeggen, dan ia het alsof ik al een gelei de heb. Maar ik begin er al aan te wennen; heusch „Was hot in den beginne niet erg onaan genaam V' „Ja, erg", zei Irma c^enhartig. „Wee* u, het is in het buitenland heel anders eu mama wae altijd erg precies." 'Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5