No. 15397.
LEIBSCH DAGBLAD, Maandag* 2 Mei. Tweede Blad.
Anno 191Q.
FEUILLETON.
Irma Harding*.
Politie.
Uit de „Staatscourant".
Een 25 jarig jubileum.
Zooals reeds bekend gemaakt was zou
Se heer A. J. Doorneveld op 1 Mei den
dag herdenken, waarop hij 25 jaar ver-
braden was aan de Chr. School te Lei
den. Hoewel door den jubilaris verzocht
was met het oog op huiselijke omstandig
heden dezen dag onopgemerkt voorbij te
laten gaan, konden zijn vrienden toch niet
nalaten hem hun gelukwonschen aan te bie
den. Daartoe waren in de feestelijk ver
sierde school het Bestuur zijn leerlingen,
en vele onderwijzers samengekomen om hem
hun waardeering te toonen.
Namens het bestuur der school nam ds.
Briët het woord om den heer Doorneveld
geluk te wenschen met dezen schoonen dag
zijn levens. In korte trekken schetste spre
ker den levensweg van den jubilaris, hoe
hij al deze jaren met vlijt en ijver zijn
werk onder de jeugd had volbracht en hoe
pel donkere wolken zich wel eens boven zijn
hoofd hadden samengepakt, vooral toen
een ziekte hem verhinderde» zijn werk in
de school te verrichten, toch was het licht
wederom doorgebroken en was zijn gezond
heid gaandeweg beter geworden.
Nu hij sedert vier jaar aan de school
aan de PieterskerkgTacht werkzaam was,
was het gebleken dat zijn oude kracht we
derom was teruggekeerd en uitte spreker den
bartel ijken wensch van het bestuur dat het
den heer Doorneveld nog lange jaren moge
gegeven worden met dezelfde toewijding, den
zelfden ijver en ongebroken kracht werk
zaam te zijn aan deze school.
Als stoffelijk blijk van waardeering werd
hem namens het bestuur een enveloppe met
inhoud overhandigd.
Daarna sprak het hoofd der school, do
heer F. Uittenbroek, namens het personeel
woorden van trouwe vriendschap, er op
wijzende dat de heer Doorneveld zich steeds
had getoond een hartelijk collega, een goed
vriend en hij kon het niet nalaten ook
hier te getuigen dat de heer Doorneveld
steeds met allen ijver en met al zijn krach/
de school had gediend.
Daar het bestuur wegens bezigheden moest
Vertrekken, dankte de jubilaris niet alleen
voor het stoffelijk blijk hunner belangstel
ling, maar vooral voor de hartelijke wijze,
waarop het bestuur door daad en woord
getoond had zijn arbeid en ijver hoog te
schatten.
Namens de leerlingen zijner klasse ont
ving hij uit handen van den heer Uitten
broek eem prachtige gravure en van zijn
collega's een fraaien stoel.
Daarna verkreeg nog het woord de heer
A. J. de Lange, om ook namens de vroe
gere collega's van den heer Doorneveld, hem
©en porte-manteau 'aan to bieden.
De heer De Lange sprak niet enkel als
'zijn vroeger hoofd, maar ook als vriend
{aenigo hartelijke woorden.
Namens eenige oud-leerlingen der Normaal
school werd hem nog een schoon bloem
stuk overhandigd.
Het behoeft geen betoog, dat de heer
Doorneveld, zichtbaar geroerd, allen dankte
voor de ondubbelzinnige wijze van vriend
schap, die hem hier was betoond.
Na het zingen van „De Heer zal u
steeds gadeslaan," was deze eenvoudige,
maar indrukwekkende plechtigheid afgeloo-
pen.
De heer Doorneveld, wiens echtgenoote
door ongesteldheid niet kon aanwezig zijn,
was vergezeld van zijn dochter, die de ge-
ltLkwcnsahen voor haar moeder in ontvangst
nam.
„Hercules."
De Leidscho gymnastiek- en echermvereeni-
ging „Hercules" had den eersten verjaar
dag van Prinses Juli aangegrepen tot
het geven van eeq, so.. dansante voor
leden en genoodigden in de groote zaal van
i,Zomerzorg", een denkbeeld, dat blijkens
de vrij groote opkomst wel in goede aarde
was gevallen. De voorzitter, de heer H.
Arnold, oonstateerde dit dan ook met ge
noegen in zijn openingstoespraak, waarin
hij er op wees dat deze soiree dansante
tevens moest strekken tot sluiting van het
winterseizoen en daardoor tot opening van
de zomersport met haar verschillende wie-
*i>
„En dan laat u de andere helft aangaan
de de duif weg, naar ik merk."
„Hcusoh, Mina," zei de vroolijke douai
rière, die zich misschien nog meer geamu
seerd zou hebben, als zij op het idee was
gekomen Vincents gezicht gade te slaan,
„je bent niet op do hoogte van de eerste
beginselen der zaak Waarom vertel je ons
niet, dat eerlijkheid het langst duurt?"
„Je kent je Georges Sand niet meer,
Mine, beste meid," zei sir Christiaai^, ter
wijl Lij uit gekheid zijn grijs hoofd beris
pend schudde. „Weet je niet, dat „la fran
chise d'un diplomate serait ie mensonge
d'un particulier?"
„Uitstekend! Uitstekend," zei de verruk
te Comte lachend, terwijl hij een rij tanden
liet zien zoo fijn als die eener vrouw en
eoo scherp als die van een eekhoorntje.
„Dat zeg ik altijd; wij zijn de gepatenteer
de leugenaars, zooals de soldaten de gepa^-
tenteerde moordenaars zijn."
„Och, Comte, dat klinkt bijna slecht,"' zei
Chrissie, maar haar blik was niet al te
streng verwijtend, terwijl Vincent scherp
opmerkte:
„Maar ons patent strekt zioh slechts uit
tot- witte leugens."
„Het komt me voor, dat de kleur der
leugens een volmaakt subjectief vraagstuk
ia. I!: verbeeld me, dat in het oog van som
mige menschen alle leugens zwart, zijn."
Mina keek niet naar Vincent, terwijl zij
lerclub toch ten, waaraan hij hoopte dat de
deelneming weer groot zon zijn- Die club-
tochten immers kunnen gewoonlijk zeer ge
zellig wezen en hij verwachtte dat deze
gezellige bijeenkomst het hare daartoe zou
bijdragen, en dit te meer daar er door de
herdenking van Prinses Juliana's verjaar
dag nu een tweeledig doel aan ten grond
slag lag: een dubbele reden dus tot feest
viering op dezen avond. Hij eindigde daar
om met de uitnoodiging tot het zingen van
het onde Wilhelmus, waaraan staande en uit
volle borst werd gevolg gegeven. Teen nam
het geïmproviseerde bal een aanvang, waar
in de dansen met verschillende voordrach
ten van dames en heeron, hetzij alleen of
door meerdeoen, hetzij in gewone kleeding,
of in bij de voordracht passend kostuum
(o. a. zes dames-huzaartje6), werden afgewis
seld, en welk bal zich door een opgewekte,
gezellige stemming kenmerkte.
Tusschen een paar dansen in had er nog
iets bijzonders plaats. Op het tooneel ver
schenen twee bestuursleden met de banier
en tegenover hen een dame, mej. M. van
Houve, oommissaresse der dames-afdeeling.
Zij verzocht vergunning even eenige woor
den te mogen zeggen en vervolgde dan on
geveer aldus
„Wanneer wij met onze gedachten eenige
maanden teruggaan, dan herinneren wij ons
nog als den dag van gisteren den Ssten
Jan., den dag, waarop „Hercules" de her
denking van zijn 25-jarig bestaan sloot met
het groote bal-masqué.
Ook de damesafdeeling wilde daartoe haar
beste krachten inspannen, om iets-moois te
bedenken en in overleg met onzen oud-voor
zitter mocht het ons gelukken, een aardig
geheel te vormen. Daar ook nu voor ons
kans bestond een prijs te winnen en het
voor ons, als groep, zeer lastig was, iets
te bedenken, zoo deden wij den heer Van
der Meer het voorstel, om een medaille te
willen schenken als prijs, wanneer wij daar
op aanspraak mochten maken. Dit nu vond
ingang bij 't toenmalig bestuur, zoodat wij
hoopvol de balzaal binnentraden, om ein
delijk te middernacht van onzen oud-voor-
zitter te vernemen, dat wij werkelijk de
gelukkige wins tors der medaille waren. En
nu wij in 't bezit zijn van razen eersten
prijs, zoo wil de dames af deeling volgaarne
deze eerst verdiende medaille als een blij
vende herinnering aan 8 Jan. an-n het
vaandel van „Hercules" hechten."
Onder luide toejuichingen en piano-fan
fares werd daarna de zilveren medaille den
voorzitter overhandigd, die voor dit blijk
van sympathie tegenover de Vereeniging
zijn hartelijken dank betuigde en den wensch
uitsprak dat de dames nog meermalen bij
volgende gelegenheden even gelukkig uit
den strijd mochten treden als deze maal,
nu zij met zulk schitterend succes een groep
bloemenmeisjes hadden voorgesteld, welke
tijdens genoemd bal zoozeer de algemeene
aandacht had getrokken. Zulk een mooie
uitkomst toch strekt ook de Vereeniging
tot eer.
Daverende toejuichingen volgden wederom
als daarna de medaille aan de banier werd
gehecht en fanfares deed de pianist ander
maal op zijn instrument weerklinken.
De onderlinge gezelligheid vierde ook ge
durende het verder verloop van den nacht
hoogtij.
„Excelsior."
De Leidsche gymnastiek- en schermverceni-
ging, die bovengenoemden naam draagt on
die werd opgericht den 3den Juni 1902,
gaf Zaterdagavond en -nacht haar achtste
uitvoering in „Du Nord", in welks groote
zaal een frissche plantengroep tot achter
grond van het met onderschoidingsteekcns
behangen Vereeni gin gs vaan del strekte.
Als reeds zeven malen werd ook nu met
welluidende muziek geopend. Daarna heette
de voorzitter, de heer M. Galjaard, allen
welkom. Hij was van oordeel, dat de Ju
liana-fees lelijkheden in onze stad van in
vloed waren op het bezoekdat dit daar
door niet zoo groot was als anders. (Do
zaal was geheel bezet, maar h3t halkon
was leeg). Hij hoopte evenwel, dat ook deze
uitvoering weer schitterend zou slagen, en
verwachtte dit, daar adspirant- en werkende
leden beloofd hadden hiertoe hun uiterste
dat zei, maar hij beet toch op zijn lippen
alsof hij een steek had gekregen.
„Alleen voor dwazen," zei lady Aurelia.
„Kom, dat is de quintessens van het spel
des levens, dat niets anders is dan andere
menschen voor den gok houden, zooals wij
allen wel weten."
„En het is daarenboven zoo amusunt,"
zei de Comte, glimlachend.
„Ja, natuurlijk! De slangen amuseeren
zich het best, geloof dat gerust, en niet de
duiven. Er is geen enkele sport zoo aardig
als het bij-den-neus-leiden van andere men
schen, zonder dat zij er iets van merken, is
het niet zoo, Comte?"
Vincent stond op en liep naar het ven
ster, waar hij met zijn tien ringers te g°-
bjk op de ruiten ging staan trommelen.
Zijn grootmoeder had een talent, dat zij
.waarschijnlijk onbewust geoefend had, om
de lage zijde van zijn beroep te doen uit
komen, iets, wat hem steeds in hooge mate
ergerde; maar zijn ergernis was nog nooit
zoo groot geweest als vandaag. Die verruk
king over het intrigeeren om de zaak zelf,
wat als middel beschouwd moest worden
werd daardoor bijna doel, was juist op het
oogenblik buitengewoon irriteerend, mis-
scliien omdat sedert de ontdekking van dien
morgen zijn zenuwgestel nog niet weer ge
heel zijn evenwicht had heroverd.
Opeens hoorde hij den welluidenden, lach
van zijn vader te midden van zijn somber
gepeins.
„Ha, ha! Natuurlijk is het een leuke
sport 1 Als ik me herinner, hoe we hen om
den tuin geleid hebben bij de Mareggio-con-
ferentie, toen ik nog te Rome was! We lie
ten hen heelemaal naar onze pijpen dansen,
ha, hal"
„Nog aardiger was de manier, waarop ge
best te zullen doen. In 't bijzonder dankte
hij voor hun belangstelling de S&ssenheim-
sche gymnastiek- en scherm vereeni ging
„Sparta", de Leidsche tuiniers- en bloemis
ten vereeniging „Door Eendracht Verbonden",
de Leidsche zustervereeniging „St.-Michel,"
donatrices en donateurs, wier financieel©
steun zoo noodig is, want al is de Vereeni
ging staande gebleven en al is zij nog sterk,
zij heeft veel uitgaven, zoo o. a. doo-r de
zeer hooge huur voor de oefeningszaal. Daar
om is toetreding van begunstigers en ook
die van leden eo. adspiranten hoogst wen
sch elijk. Het aantal leden is wel groot,
maar er kunnen er nog meer bij.
Verder werden in de openingstoespraak
herdacht de verslaggever, het lid van ver
dienste, en de verschillende instructeurs,
de hoeren Camp fens, Kettenis en De Haas.
Spreker eindigde met een geestdriftige
hulde te brengen aan de jarige Prinsee
Juliana en Haar koninklijke ouders, met
een wensch voor Haar lang leven.
De muziek spoelde onmiddellijk het Wil
helmus. Jammer, dat slechts enkelen in de
zaal opstonden en het lied meezongen. Waar
om deden niet allen zoo?
De voorzitter had gesproken staande to
midden van tal van flinke turners, die
weldra een mooien, extra-belichten openings-
stand te zien gaven. Een feestelijk en goed
begin, als 't ware in conourrentie met de
feestlichten en het feestvuurwerk buiten,
waarvan men weldra naar wij verna
men, want wij maakten even een snoepreisje
naar de Prinsessokade ook nog wat in
de zaal zag.
Er werd na het succesvolle begin verder
kranig gewerkt. „Excelsior" heeft haar
goeden naam op gymnastiekgebied weer ge
handhaafd. Staaf oefeningen, oolonne lange
stok, oefeningen aan de brug, athletisch©
standen, oefeningen rek, een en ander ge
tuigde van bekwame leiding en flinke oefe
ning.
Verder 't word ons al te laat om het
vervolg bij te wonen vermeldde het pro
gramma nog, wat gymnastiek betreft: orde
oefeningen en oefeningen aan de ringen.
Tot slot zou een tableau vivant worden
vertoond, terwijl in den loop van den avond
voordrachten, een pantomime, muziek en ge
zamenlijk gezang afwisseling brachten.
Af en toe was het in de zaal wel eens
wat rumoerig (er waren een paar lastigen
onder de ordelievenden terecht gekomen),
maar voor zoover wij de lang durende uit
voering bijwoonden, werkte dit niet storend
op hetgeen te zien ra te hooren werd ge
geven door de leden der steeds naar hooger
strevende Vereeniging.
De heer Ant. G. van Leeuwen was al
vroegtijdig aanwezig, om 's nachts het dan
sen der gymnasten, hun vrienden en hun
dames to loiden.
Groenoopen.
Het Amsterdamsohe Studentenkorps
heeft naar aanleiding"" van het bekende be
sluit der vergadering van senaten van alle
Nederlandsche 6tudentenkorpsen zonder
stemming een motie aangenomen, inhouden
de, dat het A. S. C. den groentijd wenscht
te handhaven. Voorts spiekt de motie ver
trouwen uit in den Senaat, dat deze alle
buitensporigheden zal weten te voorkomen,
mochten ze niettemin voorkomen, ze streng
zal weten te straffen.
In „Het Vaderland" is over het groen-
loopen nog prof. dr. L. Knappert, van
Leiden, aan het woord in een uitvoerig arti
kel, waaraan het volgende is ontleend:
„Is het misbruik „de" groentijd? Ja,
zegt De Groot en velen al of niet deskundig,
zeggen 't hem na. En dan is maar één von
nis mogelijk: roei hem uit en, zoolang hoj
bestaat, laat niemand van zulk oen korps
lid worden. Maar dit is niet „de" groen
tijd en boe langer zoo minder zal het „de"
groentijd zijn. Er zijn talrijke leden van
het korps, die zoo krachtig als men maar
kan wenschen deze dingen afkeuren, zij vor
men de goede elementen, en het is een fout
van het boekje, dat het daarvoor blind is:
een onbillijkheid, waardoor juist de goe
den met reden zich zeer gegriefd gevoelen.
Zij begeeren oprecht verbeteringen aan te
brengen, misbruiken af te schaffen, terwijl
allen hadt samengezworen om Europa voor
den gek te houden bij de Vol-au-vent-oon-
ferentie. Alsof jullie thuis niet genoeg uit
dineeren kunt gaan I"
Inziende, dat de oude dame dat zei om
hem te ergeren, nam het gezioht van den
cx-gozant een deftigheidsuitdrukking aan.
„Beste lady Aurelia. Het verveelt me nu
om u nog eens uit te leggen..."
„Leg het dan niet uit» maar laten vij
zelf onze gevolgtrekkingen maken. Dat
vouwbeen, dat u daar in uw hand hebt,
Comte, kent u daarvan de afkomst eigenlijk?
Neen. Nu, dat is 't aandenken van Chris
tian aan de Valamow-Conferentiehet was
het eenige, waarvan hij zich meester kon
maken; inktkokers, pennenhouders en zelfs
vloeiboeken, alles was weg. Zij vochten per
slot om de dingen, weet u; zij moesten toen
een aandenken hebben aan die gelukkige
veertien weken, ofschoon ik voor mij dra
ken zou, dat de menu's voldoende souve
nirs waren. Ik wed, dat de Comte niet weet
waarom het noodig was, dat de plaats van
bijeenkomst in Rusland zou liggen. Weet u
het, Comte? Wel, omdat kaviaar niet erg
goed vervoerd kan worden, zooals elko
gourmand weet, die dien naam waardig is,
en omdat verscheiden hooggeplaatste staats
lieden van meoning waren, dat zij niet alle
levenservaringen zouden hebben doorge
maakt als zij in hun graf afdaalden, zonder
dat goedje daar versch geproefd te hebben.
Ik heb heusch zin om ze voor de verande
ring de „Kariaar-eonferentie" te noemen."
De tegenwerpingen van den beleedigden
ex-gezant werden overstemd door het
hierop volgend luidruchtig gelach, waar
door er voor hem geen aandacht beschikbaar
was. Misschien was de op zochten toon ge-
zij persoonlijk in den groentijd fatsoenlijk
en gematigd optreden. Het zijn deze ele
menten die moeten worden gesteund
doch daartoe moet hun bestaan eerst wor
den erkend. Sinds bijna acht jaren kom ik
op velerlei wijze met het korps in aanra
king en heb er velen zóó ontmoet Zij scha
men zich over de uitspattingen, al hebben
niet allen gelijkelijk flinkheid er zich tegen
te verzetten. Tot deze goedo elementen re
ken ik ook de collegia der laatste jaren, zij
hebben gedaan wat zij konden om kwaad to
keeren en in den groentijd van 1909 heb ik
daarvan nog een aangename ervaring opge
daan. Laten zij in hun pogen van hoogleer
aren en van anderen steun ontvangen en zij
rullen slagen. Waarin? In het afschaffen
van het gansche noritiaat? Neen, want
het is te zeer met academische (sommigen
zeggen nog bovendien met nationale) zeden
samengegroeid en voor een deel het te na
tuurlijk gevolg van het toetreden van nieu
welingen tot een groote corporatie, dan dat
het geheel zou verdwijnen. Neen, maar in
het afschaffen van wat nu (schoon door en
kelen gepleegd) een schande is voor de
gansche studentenmaatschappij.
„Vergeten mag niet, dat zij daarbij hun
eigen wetten achter zich hebben. Prof. De
Groot zegt, dat het reglement op den grora-
tijd er slechts is om te worden geschonden.
Anderen beweren, dat wetten op een
kwaad het dubbel tot kwaad stempelen. Het
is op dit gobied een dwaling. Toen ik in
1881 te Leiden aankwam, heette er geen
groentijd te zijn, ook geen wet dus, zoo
deed ieder wat hij wilde, do misbruiken
waren vele en bleven ongestrafd. Daarte
genover vortoonen de laatste jaren dra goe
den invloed van de wetten. Tal van artike
len beschermen den noritius, radicaal is af
geschaft het eten aan do tafels met den
daarbij in praktijk gebrachten drankdwang,
afgeschaft zijn ook do officieole donderjo
len. Nu moet ook de „commissiekamer"
nog gesloten worden. Natuurlijk kan men
hierover sceptisch lachen en zeggen, dat die
wetten tooh niet worden nageleefd. Doch
zoo men begon met te gelooven, dat niet
alle studenten laffe en gemeene woestelin
gen waren, zou men zien, dat velen die wet
ten wel erkennen en slechts wachten op
den steun van telkens meerderen om elko
overschrijding er van tegen te gaan. En
dan zal de groentijd diar zijn dien wij be
geeren, het noritiaat zooals het zijn kan en
wel voor een deel ook is van kennismaking,
van gesprekken en dwaasheden, waarover
niemand zioh behoeft te schamen. Lok do
tijdgeest voert daarheen. Beter en natuur
lijker zal dit zijn dan gewelddadig eon
groentijd van hoogerhand afschaffen (wat
natuurlijk kan), die daarna, officieus, 7eel
gevaarlijker, veel langduriger toch >u
voortbestaan.
„Ouder8 moeten dus niet hun zoons van
den groentijd afhouden. Beter zoo zij hun
leeren zeiven goed en welgemanierd te zijn,
opdat zij i n het korps het goedo element
altijd versterken en straks oppermachtig
maken."
Prof. Damsté, uit Utrecht, schrijft o.m.
„De brochure zelve heb ik niet gelezen
ra wensch ik ook niet te lezen» aangezien
mijn oordeel over den groentijd sedert
ruim een kwarteeuw gevestigd is en mee
ningen van anderen dienaangaande mij vol
komen onverschillig laten.
„Dat oordeel berust op de ervaring, die
ik in 1879 als groen en in de jaren 1880-85
als lid van het Leidsche Studentenkorps
heb opgedaan, als mede op waarnemingen
in latere jaren, waarin de roeisport mij met
zeer vole leden van het Leidsche- en van
het Utrechtsche Studentenkorps heeft in
aanraking gebracht...
„1. de groentijd is een natuurlijk en nood
wendig verschijnsel in onze studentenmaat-
8chappij.
„2. de groentijd is een over het algemeen
heilzame instelling...
„Alwie hier te lande op afschaffing van
den officieelen, gereglementoerden groen
tijd aanstuurt, streeft onbewust naar den
terugkeer van den ongereglementeerdra
groentijd uit mijn studentenjaren, toen de
Leidsche groenen het vrij wat zwaar l$r
hadden dan thans, daar niet het collegium,
uite opmerking van lady Aurelia „Far
ceur" aan zijn adres gericht.
„Hoe amusant! O, hoe amusant!" zei
de Comte, terwijl hij zijn hand onwillekeu
rig op zijn hart legde, alsof hij dat als het
meest welsprekende middel beschouwde om
zijn verrukking te onderatreepen.
„Ik ben er van overtuigd, dat de Comte
eens een charmante gezant zal worden," zei
Mina tegen Vincent, toen zij samen de trap
afliepen, „en een gelukkige ook! Ga je mijn
kant uit? Niet?"
„Neen, ik ga jouw kant niet uit," zei
Vincent met een zekere stijfheid en nadat
hij zijn nicht met veel complimenten in
haar rijtuig had geholpen, ging hij alleen
heen, in een geheel ander© stemming dan
die van dien morgen. Hij was niet tevreden
over Mina en wat meer zegt, Mina voelde
dat, en glimlachte toch tegen zichzelf op
zeer weinig berouwvolle wijze, toen zij al
leen in haar rijtuig zat.
XIV.
„Zou het heusch niet beter zijn als u nog
een kwartiertje wachtte? Het kan nog wel
optrekken; dat gebeurt vaak vóór den
avond.
„Zij is al een beetje opgetrokken. Ik ben
bang, dat zij over een kwartier weer dich
ter zal zijn. Dank u wel, juffrouw Bennet;
mijn vader zou wel eens ongerust kunnen
worden. Ik heb beloofd, dat ik bij daglicht
thuis zou komen, en dat is het eigenlijk al
niet meer."
Het was in het geheel geen dag. Bij het
gaslicht, dat den heelen dag ai gebrand had,
zag men grauwe-bruine vensterruiten, en
zelfs in de kamer was een vage liohteche-
doch de „mos" den schepfcer zwaaide. Bet
gaat nu eenmaal niet aan, de gebruiken
der „koude maatschappij" aan de studen
tenmaatschappij op to dringen, of „bet
brandpunt der gezelligheid om fe traveren
in een „oudeheerenkroeg"...
„Inderdaad beschouw ik den groentijd
als een voortreffelijke oefenschool voor net
goheole verdere leven, zoowel voor den stu
dent als voor dra groen. De macht van
gene over den nieuweling, vroeger slechts
door de openbare meening thans boven
dien door het oppertoezicht van hot Colle
gium beperkt, schenkt wel degelijk een ge
voel van verantwoordelijkheid en zorg; do
waarheden, die doze in zijn groentijd to
hooren krijgt, de proeven, waaraan hij
wordt onderworpen, zij zullen hem voor
zijn karaktervorming van heel wat meer
nut zijn dan de examens, die hij later glo
rievol zal doorstaan. Slechts de groentijd
zal hem zelfkennis verschaffen, die immers
tot zelfverbetering leidt. Do tegenstanders
stellen het veelal voor, alsof do groentijd
een doorloopendo kwelling ware. Niets ia
minder waar..."
Statenverkiezingen.
Men schrijft aan „De Nederlander":
Het provinciaal bestuur der Christelijk-
Historische Kiesvoreonigingen in Zuid-Hol
land heeft te Rotterdam vergaderd, onder
leiding van dr. J. Schokking.
In den afgeloopcn winter heeft het prov.
bestuur de nadere organisatie der Chr.-
Hist. gozinden in de provincie tor hand ge
nomen. Overwogen was, of een provinciale
landdag nog voor do verkiezingen zou wor
den gehouden. Om verschillende redenen
werd daartoe nog niet besloten.
De gedragslijn te rolgon door de verschil,
lende districts-vereonigingen was, naar het
oordeel van het provinciaal bestuur, aan
gewezen. Het was niot gebleken, dat ergens
de herkiezing van de aftredende Christclijk-
Historischo Staten-leden bezwaar onder
vond bij Antirevolutionnaire of Roomsch-
Katholieko kiesvoreenigingon; voor do Chr.-
Historischen kon er dus geen reden zijn om
een andere gedragslijn te volgen.
Hot provinciaal bestuur hield zioh bezig
met de bespreking van do eigenaardige
moeilijkheden, waarvoor de bestaande dis-
tricts-organisatie komt te staan daar waar
een Staten-disf riet anders is samengesteld
dan 't Kamerdistrict, dikwijls van gelijken
naam. En dat ia bijna overal het gevalBe
sloten werd de zaak ter regeling aanhangig
te maken bij bet hoofdbestuur.
Gevonden voorwerpon.
Gouden oorknopje, ceintuurs, portemonnaieg
lantaarn, tabaksdoos, sleutels (enkele en aan
een ring), vrouwcnschort, kinderschoenen,
horloge, handschoenen, doosje met ringen,
ijzeren pinnen van een hek, kinderportret,
koperen gewacht, sigarenkokers, horloge
ketting (defect), insignes, dameshand-
taschje, rozenkransen, vulpenhouder, slin
ger van een gramophono, armbanden, hals
snoer, haarspeld, passer, kindorjasjo,
werkmanebroek, leerboek, lorgnet, postze
gels, trekpen, zakpotlood, jaagtouw, vrou
wenzak, tennis-racket, brocho
Terug te bekomen en inlichtingen te ver
krijgen eiken werkdag van 1 tot 3 uren
n.m. ten Politiobureele alhier.
Bij Kon. besluit is aau dr. G. van Diesen,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als
lid dor bij Kon. besluit van 20 Februari
1879 ingestelde Rijkscommissie voor graad-
moting en waterpassing, met dankbetuiging
voor do velo diensten, door hem als zooda
nig bewezen.
CORRESPONDENTIE. Ingezonden
stukken of mededeeliogen, waarvan do
schrijvers hun naam met aan du Redactie
bekend maken, worden ongeplaatst ter
zijde gelegd.
mering, waardoor alle dingon een zekerez
wolachtigen omtrek kregen. De Wet scheen
die atmosfeer ook onaangenaam to vindon,
want hij was, zijn naam getrouw, geheel
vordwonen in zijn mand, waar hij lag te
rillen onder zijn geborduurd dek.
„Een rijtuig?" vroeg Mina.
„Wie zou er een kunnen vinden? En hoe
zou het ooit Filbert Gardens kunnen vin
den? Ik heb dezer dagen een verhaal ge
hoord van een koetsier, die van den bok was
geklommen om zijn paard bij den teugel
voort te leiden en die hot dier niet kon vin
den, toen hij op den grond stond en in dcu
mist verdwaalde, terwijl zijn ongelukkig
„vrachtje" niet wist wat te beginnen.
Neen, neon, neen, men moet maar trachten
den weg op den tast te vinden en dat kar
men alleen, als men op zijn voeten staat."
„Maar ik wilde, dat u dat niet alleen bo
hoefde te doen," zei Mina met een zucht.
Irma glimlachte dankbaar. Dit was een
van die oogenblikken, die haar opgewekt
stemden, ten gevolge van het gevoel van
sympathie.
„Dank u, juffrouw Bennet. Als ik u dat
hoor zeggen, dan ia het alsof ik al een gelei
de heb. Maar ik begin er al aan te wennen;
heusch
„Was hot in den beginne niet erg onaan
genaam V'
„Ja, erg", zei Irma c^enhartig. „Wee*
u, het is in het buitenland heel anders eu
mama wae altijd erg precies."
'Wordt vervolgd.)