Het dienstbodenvraagstuk. Nieuwcrkcrk op 9 en te Geldermalsen op 13 April. Als eorste datum van vertrek der boeren zwaluwen is opgegeven 28 Augustus te Ameide; als laatste 13 November te Loe- nen aan de Vecht. De bonte kraai werd in 1909 voor het laatst gezien te Drachten op 22 April; voor het eerst to Heemstede op 29 September. Het vertrek der bonte kraaien valt onge veer in hetzelfde tijdvak, dat do zwaluwen aankwamen; wat do terugkomst betreft, loopen do data sterk uiteen. Algemeen heeft men opgemerkt, dat er dezen winter zeer weinig bonte kraaien waren, wat waar schijnlijk aan het zachte weder is toe te schrijven. De ooievaar word het eerst gezien t.s Oudenbosch op 13 Januari en to Rhoon op 9 Februari. De eerste data worden verklaard door het feit, dat de ooievaar zich hier wel meer zoo vroeg vertoont, om dan weer te vertrekken. Hetzelfde vindt men vermeld in het over zicht over 1901. Do andere data zijn zeer regelmatig vordeeld over het tijdvak van, half Februari tot half April. Daar de toe stand van het weder in dezen tijd herhaal delijk gewijzigd is, blijkt er tusschon het komen van den ooievaar en het weder geen of zeer weinig verband te bestaan. Hetzelf de is bij de vorige overzichten ook omtrent het vertrek van dezen vogel opgemerkt. Dit jaar sohijnt daarmee oonigszins in tegenspraak to zijn, daar de laatste deoade van, Augustus zich kenmerkte door lage tem peratuur en het vortrek op de enkele daarin voorkomende heldere, drogo dagen pldats had. Do ooievaar vertrok, volgens de inge komen berichten, het eerst uit Hekendorp, op 16 Augustus. De heer Piet Leis, te Alblasserdam, heeft 'dr. Ekama medegedeeld, dat, om op een opgericht nest, mits positie en omgeving geschikt zijn, ooievaars te krijgen, men het nest alleen met eschcloornen-takkcn moet stoffeeren. Hijzelf heeft daar uitstekende uitkomsten mee verkregen, o.a. bij een nest to Kinderdijk, dat tien jaren onbewoond was. De kievit is het eerst gezien m 't Meer, bij Heerenveen, op 2 Februari. Te Houten is de kievit vertrokken op 31 October, te Hallum op 24 November en te Nieuwerkerk op 14 December. Over het algemeen, is het opgevallen, dat de kiev?t zoo laat vertrok. Het verhaal, dat in de polders bij Geldermalsen steeds kieviten, dus ook 's winters, aangetroffen worden, heeft do heer G. Kolff dit jaar nauwkeuri ger laten onderzoeken, en het is gebleken, dat er dezen winter geruimen tijd geen kieviten werden gezien. Hoe de eerste Pyramiden gebouwd werden. In zijn geschiedenis van Egypte geeft de Amenkaanschc geleerde prof. ^reasted een boeiende schets van het geslacht der eerste pyramidenbouwers, de oprichters van die geweldige grafsteden der oudste Pha- rao's, welke later nimmer meer geëvenaard zijn. Aan het keerpunt der dertigste eeuw vóór Christus treedt uit de schaduw eener fabelachtige overlevering de eerste groots» gestalte der Egyptische geschiedenis te voor schijn, dio namelijk van koning Zoser, dio de heerschappij van Memphis in het oude Rijk grondvestte, en de macht van zijn land ten zuiden tot over den eersten Nijlwaterval uitbreidde. Hem ter zijde stond in al zijn ge lukkige ondernemingen de groote wijze lm- hotep, wiens naam door de eeuwen heen stand heeft gehouden, als die eens wijzeu priesters, machtigen toovenaars, behendigen geneesheers en genialen bouwmeesters, en in wien de Grieken hun Esklepios, den god der geneeskunde, meenden te herken nen. Imhotep is liet waarschijnlijk geweest, die onder Pharao Zoser de eerste steenen ge bouwen van belang oprichtte. Tot dan toe waren de koninklijko graf steden, in wier versiering de heerschers hun hcele macht ten toon spreidden, uit onge- brando tegels gemaakt; slechts bij hoogs uitzondering werd er een granieten vloer of ccn kamer uit kalksteen gemaakt. Ook Zo ser liet zich eerst bij Bet Challaf, niet ver van Abydes, insgelijks een koningsgraf uit massieve tegels, in den vorm der oude mas- taba, opbouwen; friaar dit gebouw voldeed hem niet. Hij begon de oprichting van een tweedo koningsgrafdat zijn lichaam zou opnemen en veel grootscher versierd werd dan ooit met de laatste rustplaatsen zijner voorvaderen 't geval was geweest. Imhotep bouwde de mastaba ditmaal in steen, in de woestijn achter Memphis. Zij was ongeveer 11 meters hoog, 68 meters breed en een 70 meters lang. In don loop der jaren vergroot te Zoser de grondvesten van het graf en verhoogde het achtereenvolgens door vijf rechthoekige steenen gebouwen, welke op de gorspronkolijlce mastaba gezet werden, en wel zoo, dat ieder volgendo een weinig kleiner was dan het vorige. De uitslag was een terrasvormig gebouw van zes verdiepingen en omtrent 58 meters hoog. Deze trappyTamide is het eerste steenen gebouw in de wereldgeschiedenis. Een der opvolgers van Zoser, Suofru, liet dan de tusschenruimten van de zeven trappen van dit terrassengebouw met steen- werk aanvullen, zoodat van den top van het gebouw tot den grond gelijkmatig af hellende wanden het V^rle graf omsloten. Aldus schiep hij van een zijner graven, dat bij Medftm, tusschen Faiyfun en Memphis, de eerste werkelijko pyramide. Rond dat in drukwekkend graf des Konings verhieven zich nu ook de prachtige, geheel uit gebei telde kalksteen bestaande mastaba's zijner hoogste beambten, en aldus ontstonden dio machtige doodensteden, dio ons nu nog een denkbeeld geven van de grootte en de macht, die zich hier ontvouwden. Onder Cheops, die de stichter van een nieuw koningsgeslacht, de vierde dynastie, werd, trad de oprichting van 'n reusachtige, ondoordringbare en onvernielbare rustplaats voor het lichaam des Konings geheel op den voorgrond en ontwikkelde zich tot de hoofd taak van den Staat. Zijn werk is de reus achtige pyramide bij Giscli, die zijn naam draagt. Al de krachten en dc arbeid van den Staat werden voor dit gebouw opgeëischt. Deze pyramide bevat omtrent 2,300,CM» steenblokken, die elk afzonderlijk gemiddeld 2500 kilo's wegen. De oude berichten over den opbouw als Herodotus die heeft weer gegeven, worden door de nieuwste, bijzon der door Petri gedane navorschingen beves tigd. De bouw eischte c," durende 20 jaren den arbeid van 100,000 menscnen. Het on derhoud dezer 100,000 werklieden, die een bestendige last voor den Slaat waren, het regelen en het indeelen van het werk, het breken der steenen en hun vervoer, het mogelijk maken van een bestendigen aan voer van materiaal aan den voet der pyra mide, dat alles eischte een omvangrijke or ganisatie, het vormen van een kleinen Staat) in den Staat. De blokken werden uit de steengroeven aan den oostelijkcn oever van den vloed, ten zuiden van Kaïro, gehaald, en bij hoog water, wanneer de vlakte overstroomd was, door het dal tot aan de basis van den py- ramidenheuvel met vlotten vervoord. Hier had men een reusachtige steenen helling ge maakt, een soort dam, waarvan dc bouw 10 jaren had vereisoht. Langs deze helling werden de steenen naar dc hoogvlakte op getrokken. waar dc pyramide stond. De Cheopspyramide was ongeveer 145 meters hoog; hard kwadraatbasis met ongeveer 225 meters op elke zijde. Zij bestaat, met uitzondering van de uit graniet gebouwen groote doodenkamer, geheel uit kalksteen* Do gangen binnen werdon door granietblok-, ken zorgvuldig gesloten en de buitenzede, met een (intusschen weggekapte) laag kalk steen bekleed, verried nergens de plaats* waar de ingang tot het koningsgraf verbor gen was. De pyramide was rondom door een bree- den vloer van kalksteen omgeven, en cr haar oostzijde bevond zich de doodentempel des Konings, die, op eenige stukken van zijn heerlijke basaltbekleeding na, geheel ver dwenen is. De overblijselen van de lan ge gang, die van do vlakte naar den tem pel voerde, staan nog recht als sombere ruïnen, die slechts do ruwe kern van den steenbouwarbeid vertoonen; op dezo heeft zich het huidige dorp Kasr genesteld. Drie kleine pyramiden, voor leden der koninklijke familie opgericht-, 6taan op een rij, dicht nevens de groote. Bij deze ge bouwen verwekt ook de verbazende juist heid, in het behouwen en aaneenpassen der blokken, onze hoogste bewondering. En toch was er nauwelijks meer dan een eeuw voorbijgegaan, sedert het eerste ons beken de steenen gebouw van Egypte, de kalk steenkamer in het graf van Ohasechemui opgericht was. Met de reuzendaad van koning Cheops was ook het hoogtepunt van den pyrami- denbouw bereikt; zijn opvolger Chefren bouwde ook wel een pyramide, maar zij is kleiner en minder goed bewerkt. De latere Pharao's konden met hem niet meer wed ijveren. STOFGOUD. Laat alle dingen met orde geschieden. P a u I u s. „Wie zich over den arme ontfermt, leent den Heer". Is deze waarborg u voldoende offer dan uw gave.. Swift TJIT ETEN. Denaamkaartjes. Het blinde Noodlot heeft alle kaarten in' 'do hand. Het heeft zc op een zilveren blad gelogd, dat de bodiendc u op don corridor voorhoudt. De trekking begint, en reeds houdt gij, o sterveling, het papyrus in de hand, dat over het lot van twee uren be slist. Gij leest den naam van uw buur vrouw hoe dikwijls is de rechtschc niet de rechte mompelt „Ach, dat is mijn keus niet," en legt het meisji bij de an dere, die gij reeds in den zak hebt. In de groote loterij van het leven speelt 'de ordc-aan-tafel dc rol van een kleine, afzonderlijke loterij, met veel nieten en .weinig prijzen. Voor den inzet van een overhemd en eonigc uron, die anders aan den slaap zijn gewijd, Icoojit gij u een kans. Die kans hebt gij zeker; die kan niemand u ontroovcn. Hopen is toch zoo zoet! Er zijn menschen, wier leven uit lou ter kansen bestaat, de ceno nog mooier dan de andere. En wanneer het spel uit is, dan is het saldo een verloren inzet. Wie ooit in de Staatsloterij speelde weet er alles van. "Waren de menschen niet zulke op timisten, dan zouden zij eenvoudig zeggen: ik speel niet meer meo. Maar zoo zijt gij: voor het beetje hoop offert gij uw inzet op. Misschien treft gij vandaag de ware, de eenige. En het saldo is: een verloren avond. Tafelgesprek. Gjj weet niet wat zij is; gij weet niet wat zij bezit. Uw lot is ccn onbeschreven blad. Én zoo zwalkt gij zonder roer op de zee van conversatie mogelijkheden. In het zweet uws aanschijns zult gij uw zoutstokjes knabbelen. Het is niet gemak kelijk, een vreemd menscli twee uren lang bozig te houden. Viel dat zoo licht, dan zouden er niet zooveel tooneelstukken uit gefloten worden. En daarbij is toch een looneelschrijver in het voordeel bov?n een tafelheer, in 't bijzonder omdat hij over het algemeen noch door forellen, noch door kaviaar wordt afgeleid. Gelukkig, dat cr nog geen gïamoplionen voor tafelgesprekken bestaan. Dan zou er iets verschrikkelijks te voorschijn komen. Men kan niet zoo maar op commando schit teren cn vonken spatten. Je kunt een lucifer toch niet aan elke houten plank vlam doën vatten 1 De nieuwe komeet helpt u een eind ver: houd je aan haar staart vast, ge makkelijk draagt zo u over dc soep heen. Maar wat dan? Of u iets invalt of niet, praten moet gij tegen eiken prijs. Vooral geen dominee laten voorbijgaan. Vlot voort spreken: woorden zijn uitgevonden om ge dachteloosheid te verbergen. Gij zijt niet voor uw pleizier gevraagd; gij zijt uit eten gevraagd. Maar ook dat is niet waar. Want wat heb je aan de kostelijkste zalm, wan- meer je je herscus moet afpijnigen? Hoe kunnen je de teerste aspergepunten smaken, wanneer je binnenste mcnsch zich voort durend moet bezighouden met de vraag: Wat zal ik zeggen? De vreugd van het maal houdt op, waar do plicht van het praten begint. Wanneer men kiezen moet tusschen een doode poularde en een levend gaDsje, dan is het voor de tong vrijwel hetzelfde of zij truffels te proeven krijgt of aardappelen. Het is merkwaardig hoeveel de menschen spreken, wanneer ze niets te zeggen heb- beD. Men noemt dat conversatie. Water. De hemel verhoede, dat uw tafeldame in den loop van het diner waterdorst krijgt! Alles kunt gij op een diner krijgen, alleen geen water. Men moet zijn dorst met wijn of champagne lesschcn. Op waterdorst wordt niet gerekend. Het water is er schaar- schcr dan in de Sahara. Zoo ver het oog reikt geen waterkruik. Wanneer alles voor bij is, komt er water. Maar dan is dat piet om op te drinken, maar voor handenwas- schen. Waterdorst is niet alleen misplaatst en verachtelijk, neen, gij brengt de menschen ook in de doodelijkste verlegenheid door ineens water te verlangen. Wanneer dus uw dame de tegennatuurlijke begeerte uit, water te drinken', dan is het het beste, te doen alsof gij niets hoort. Herhaalt zij haar verzoek, mompel dan iets onverstaan baars en breng liet gesprek op andere dingen. Wanneer zij echter uw list doorziet, en gij redt cr u niet uit, dan blijft er nu een maal niets anders over: gij wenkt den eer sten den besten bediende cn vorzoekl hem stil, maar beslist om wat water. De gevolgen van dien stap moet gij vooraf overwegen. Het eerste zal zijn, dat de man u nameloos veracht. Gij moet u in die om standigheid schikken. Do hand, die zooeven nog Cantcmerle schonk, acht het beneden haar waardigheid, nu gewoon water aan te dragen. Gij moet dus niet gcloovcn, dat de man hals-ovcr-kop naar buiten vliegt om aan uw wenscli te voldoen. O neen, hij heeft gewichtiger zaken to verrichten. Hij moet serveeren. En dan moet hij nog eens servee ren. En wanneer hij daarmee gereed is, is hij u en uw opdracht lang vergeten. Dc man behandelt u precies zooals gij uw dame behandeld hebt. Gij moet het driemaal zeggen. En wanneer hot water eindelijk komt, dan is liet geen water, maar Sellers. Sigaren. De maaltijd is teri einde. Dc scheiding der geslachten wordt met dc onverbidde lijkheid cencr natuurwet voltrokken. Gij vlucht in een kamer, waar geen tafeldame u opwacht; maar ccn volstrekt niet aan matigend wezen, dat geen andere eerzucht heeft dan zwijgend genoten te worden. Do sigaar is het zinnebeeld vun onzelfzuchtige overgave. Zij gloeit voor u, zij gaat voor u door het vuur; zij hangt aan uw lippen tot den laatstcn ademtocht. Gij echter neemt, vóór haar ascli koud is, oen andere. Bovendien steekt gij cr een in den zak. En een neemt gy mee op den weg. Dik wijls ook twee. Of ook drie. Sigaren zijn' vogelvrij. Men kan trouw koningsgezind zijn: bij do sigaren breekt het communisme door. Allo rechtsbegrippen zijn op den achtergrond geschoven. Ik ken menschen, die in het bezit hunner burgcrlyko cn burgerschapsrechten zijn en hun levensonderhoud eerlijk mst de couponsohaar verdienen; maar sigaren 6telen ze als de raven. Zoo verkeeren ze in den aangenamen toestand, cr nooit lo behoeven te koopen, maar toch hun gasten steeds een goed gesorleerden voorraad van de meest verschillende soorten te kunnen aanbieden. Fooien. Ten laatste breekt het oogenblik van liet scheiden aan. Men verzoekt u, nog te blij ven. Maar men wenscht u naar dc Moo- kerhei. En nu staat gij voor het fooien probleem. Wat geeft men? Wicn geeft mon? Waar geeft men Geeft men beneden of gsïeft mon boven? Boven is het dikwijls moeilyk. Wanneer de gastheer mee in .dc gang komt, moet men zich keeren eu wenden; want uw ziel schaamt zich, in zijn tegenwoordigheid, de portemonnaie voor den dag te halen. Ook zijn er booze menschen, die er slechts op wachten, dat gij de beurs trekt om u geld terleen te vragen. Zij hebben geen kleingeld bij zich en dc gulden, dien gij hun geeft, ziet gij nooit terug. Er zijn cavaliers, die bestaan van hot kleine geld.... dat ze niet bij zich hebben. Op de trap is het nog moeilijker. Het meisje heeft wel een blaker, waarmee zij u voorlicht, maar gijzelf gaat in het don ker. Want zij loopt gauwer dan gij haar op die onbekende trap kunt volgen. Gij tast nog strompelend door do duisternis, terwijl zij al lang beneden is. Ge moogt van geluk spreken, wanneer gij de trap niet afrolt. Nu hebt gij het er gelukkig afgebracht-. Het meisje met de open hand wacht u liet is volbracht. Gij legt het geldstuk op andere. Treft zij het, dan is het een gulden. Maar hebt gij u vergist, dan is het een twee-en-een-halvc-contstuk. De electrische slaap. Sinds men ondervonden heeft, dat d-3 clectriseho siroom in staat is gevoelloos heid teweeg te briugon, is men ook proef nemingen gaan doen om dezen 6troom voor narcose en ?laapopwekking te gebruiken. De onderzoekingen van dr. Leduc op dit gebied zijn bijzonder merkwaardig. Het gelukte hem, door middel van eert; bijzonderen stroom, in de hersenen tftl zenden, een gelijken toestand als bij de chloroformverdooving te voorschijn te roe pen. Die toestand duurt, in verband met den duur der stroomwerking, uren lang cn verdwijnt onmiddellijk bij liet ophouden, dier werking. De voorkeur wordt gegeven! aan gelijkstroom, die honderdmaal per se conde wordt onderbroken en een lage span ning bezit. Men kan den stroom uit elke gelijkstroombron gebruiken in geval men gebruik maakt van een bijzonder ingerich- ten onderbreker. Bij dieren geschiedt de electrische slaap- opwekking volgenderwijze Eerst laat zich een opgewonden toestand bemerken, onmiddellijk daarop valt het dier zonder de minste pijn in slaap en wordtf totaal ongevoelig. Het ontwaken geschiedt op het oogenblik van het ophouden van dea stroom; nawerkingen werden niet waarge nomen. Verhoogt men de spanning geduren de don slaap, dan houdt dc ademhaling op.i Het dier is dan schijnbaar dood en zelfa, het hart klopt niet meer, doch wanneer, men denzelfden stroom na zijn onderbreking weer laat werken, kan men het dier weer levend doen worden. Dr. Leduc heeft ook den stroom bij zichzelf gebruikt en slaap verwekt zonder de minste nadeclige nawer kingen. Het dienstbodenvraagstuk is als alfcijtli actueel. Een. onuitputtelijk thema voofl de dames. Altijd en overal kan het dienst^ bodenvraagstuk worden, aangeroerd. Tel kens worden dan nieuwe bijzonderheden tq berde gebracht. Nooit zult ge er de damei mee vervelen. En het eigenaardigste is, dal zelden of nooit een,s eenige lof voor d0 „nijvere huiselijke geesten" aan de hui*- vrouwelijke lippen ontsnappen zal. Altij^ bijna is het weer opnieuw een lange r) van klachten. Zou het misschien niet het beste zijnJ wanneer er eens een tijdje over het vraag* stuk niet meer zou worden gerept? Een eigenaardigen indruk moet het ma ken, wanneer we zien, dat in alle tijdper ken de klachten steeds hetzelfde blijven. In tal van blijpelen uit vroeger eeuwen ont moeten wij de luie, kijfachtige, onzinde lijke, heerschzuchtige dienstbode. Ook onz< voorouders hadden dus van den dienstbo-' dennood veel te lijden en tegen dezelfde fouten van thans te strijden. Hierin dus niets nieuws on,der de zon. En niet alleen in ons eigen vaderland was het zoo, maar in het buitenland wa» het misschien, nog erger. Ook het groote Duitsohe Rijk kent al ecuwen lang 't dienst bodenvraagstuk. In een bericht uit het jaaf 1788 treffen wij de oud-nieuwe-klachtcn: volledig aan. De meisjes besteden haar geld aan opvallende en weelderige kleeding; zij hebben uren noodig om de coiffure in orde te brengen en schaffen zich steeds meer odeurtjes en pommade aan. De meis jes, die uit de provincie in de stad komen, worden, ook spoedig door dc zucht naar weelde en genot aangestoken. De oudere meisjes nemen ze mee naar danslokalen en dan wordt de eenvoudige, landelijke klee- derdraoht spoedig verlaten. Dansen wilden de meisjes beslist leeren en in Berlijn bijv. kan men aan de „Landsberger Tor" voor twee groschen per uur dansles krijgen van een kleermakersgezel. Dc „edele" dans kunst had wel zonderlinge onderwijzers In den „Biedermcierzeit" was het niet veel beter. Hoeden van zes of acht thaler waren voor de dienstmeisjes niet duur ge noeg, zoo vinden wij ergens vermeld. Daarentegen vinden wij, dat de wetge ving dier dagen tegenover de dienstboden tamelijk hard en streng optrad. Verlaten van den dienst voor het eindigen \an den t-ermijn, waarvoor het meisje gehuurd was, werd ook al bestonden voor het verloten van den dienst de incest érnstige redenen— gestraft met dwangarbeid of gevangenis straf. En de andere straffen waren vaak onmeedoogend hard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 12