Ko. 15394. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag: 16 April. Tweede Blad. Anno 1910. Finaneieele Causerie. Uit de Rechtzaal SCHETS UIT DE RECHTZAAL Jongstleden Maandag besloot het Hoogge rechtshof to Washington, dat, ten gevolge van 't overlijden van den rechter Brewer, de gedingen tegen de Tobacco en da Standard Oil Trusts in haar geheol opnieuw moeten worden behandeld. De plotselinge verande ring in de Amerikaansche markt, die daar van 't gevolg is geweest, zal velen ver rast hebben; ja, men heeft zich afgevraagd: „Hoe is 't mogelijk, dat 't uitstel van de beslissing in staat is oen ommekeer in de stemming te veroorzaken Het antwoord ligt nochtans voor do hand. Een beslissing in ongunstïgen zin voor de Trusts, zou hun ontbinding ten gevolge geh'<d hébben, met 't gevolg, dat de geheels zakenw eid 't on derst boven gekeerd'zou zijn. 'loevallig wordt dit onderwerp vrij uitvoerig behandeld in 't weekrapport eener groote New-Torksche effectenfirma en wij vinden dit zoo interes sant, dat wij er een vertaling van ten besto geven voor onze lezers. „Een belangrijke brief." Er is niemand in de Vereonigde Staten, die zich een vaag denkbeeld kan vormen van 't kapitaal, dat belegd zou worden in Amerikaansche fondsen, als de Regeering slechts wilde ophouden met haar aanvallen op en haar tegenwerking van den handel. In alle Europeesclie landen moeten de in gezetenen hooge belastingen betalen deze zijn tot de uiterste limiet opgedreven en men is gaarne bereid, ja zelfs genood zaakt, zijn geld te beleggen in vreemde fond sen. Het kapitaal van buitenlanders zou in groote bedragen naar de Vereen igdo Staten vloeien ter belegging, als de Regeering slechts wilde ophouden met haar aanvallen. Europeanen kunnen niet begrijpen, waarom een regeering den handel van haar land aanvalt, terwijl alle Europccschc regeerin- gen alles doen wat zij vermogen, om han del en industrie in eigen land te bescher men en dergelijke ondernemingen trachten te steunen, waar zij dit maar kunnen." Uittreksel uit oen brief van een prominent financier uit de Verecnigde Staten, die thans reist in Europa, aan een zijner vrienden, thuis. De beslissingen van 't Hooggerechtshof. Het overlijden van rechter Brewer is een geducht verlies voor 't geheele land. In onze dagen van middelmatige talenten, heb ben wij voorwaar, onder hen, die hooge po sities bekleeden, volstrekt geen overvloed van gezonde, nuchtere, ouderwetsche ka rakters, zooals hij bezat. Zijn rechtspraak werd met ontzag vernomen en zijn oordeel vellingen omtrent de onderwerpen van den dag (welke hij gelegenheid vond kenbaar te maken in lezingen en geschriften) waren vol van gezond, goed inzicht. In dc laatste instantie van 't Hooggerechtshof ten op zichte van do anti-Trust-gedingen gaf zijn tegenwoordigheid in T College van Rech ters de overtuiging, dat de uitspraak, welke handel en industrie van 't geheele land. met betreurenswaardige gevolgen overschaduwt, zoo weinig mogelijk zou indruischen tegen de belangen van 't zakenwezen, en toch in overeenstemming zou zijn met deze dras tische en gevaarlijke wet. Zijn beslissing in 't geding tegen de „Northern Securities", waar dezelfde wet in 't spel was, hoe wel toegevende, dat er ontbinding van de N. S. moest plaats hebben, week af van de aanklacht der Regeering, in zooverre, dat hij van meening was, dat alleen o n- r echt matige combinatie tot 't weren van concurrentie onwettig is, terwijl de Regeering hield, dat elke zoodanige com binatie vatbaar was vooc vervolging. Het lagero Gerechtshof deed in 't Tobacco-Trust- geding uitspraak in den geest der Regee ring. Het beslistte, dat de American To bacco Company een combinatie was, gevormd om alle concurrentie te fnuiken, doch de rechters kwamen feitelijk tot d© conclusie in hun vonnis, dat 't e en combinatie was, die ten gevolge had, dat zoowel de verbrui ker, als do verkooper van 't tabaksblad, ja zelfs 't geheele land, er door gebaat was. De President van de Tobacco Company zeido te dien tijde tot de aandeelhouders: „Het is eon troost te weten, dat het ge rechtshof bevonden heeft, dat onze methoden en ons succes de verbruikers van tabak niet hebben benadeeld, doch do verkoopers van 't artikel ten zeerste bevoordeeld heb ben door een grootcre markt te maken en hoogero prijzen en dat wij nooit onze toe vlucht genomen hebben tot unfaire of druk kende concurrentie." In 't vonnis construeerde rechter La combo de wet in dier voege, dat alle combinatie van personen of vennootschappen, zoodra deze tot stand was gekomen, do concur rentie, die tot dusverre tusschen hen be staan had, to niet deed. Hij meende daarom, dat do wet elke combinatie, ieder contract, dat ten doel had, de concurrentie te doen ophouden, verbood. Hij zeido „do grootte doet niet ter zake; twee personen, die een vrachtwagen doen loopen tusschen twee plaatsen en die een contract sluiten, om zich te combineeren en voortaan slechts één vrachtwagen laten loopen, doen een bestaan de concurrentie te niet." Hij ging zelfs zóó ver met to beweren, dat 't niet eens noo- dig was, dat deze twee vrachtrijders een geschreven contraot in dien geest opmaik- ten, maar dat 't voldoende was, dat zij een mondelinge afspraak maakten, om te han delen in strijd met de wet. De uitspraak van 't Lager Gerechtshof in zake 't Tobacco Trust en ook in 't Standard Oil geding stoorde zich dus niet aam dc meening van rechter Brewer. Hot is daarom niet te verwonderen, d^t de dood van dezen onafhankclijken, gezond-denkenden man, als een groote slag wordt beschouwd. Dat als gevolg daarvan nog langer getalmd lean worden met de uitspraak, heeft er niet toe bijgedragen handel en industrie te bemoe digen. Indien de Regeering werd geleid, door practische zakenmenschen. Het moet toch wel duidelijk zijn aan de Regeering in Washington, dat dit gedoe in zake do Sherman Anti Trust-Wet en haar toepassing oen zeer slechten invloed hoeft op handel en financiën in do Vereenigde Staten. Als de Regeering een handelszaak was, bestuurd door zakenmenschen met een nuchter, doch gezond verstand, zou zij reeds lang gezocht hebben naar een middel om de Sherman Act dusdanig te amendeeren, dat handel en industrie met hun gewone onder nemingslust en energie huns weegs konden gaan, en dat ongcwenschte praktijken, die gemakkelijk kunnen worden ontdekt, worden uitgeroeid. Indien de Sherman Wet door 't Hoogge rechtshof in denzelfden geest wordt uitge legd, als het is geschied in eerste instantie, verbiedt zij iedere combinatie, die bestaan de concurrentie te niet doet; iedere con solidatie van belangen moet ontbonden wor den, hetzij onwettige handelingen zijn ver richt of niet; zelfs indien zoo'n combinatie tot resultaat gehad hooft, dat milliocnen verbruikers bevoordeeld geworden zijn door den lagen prijs en de uitstekende kwaliteit liarer producten, terwijl de producenten van de grondstoffen daarvoor een actieve en ruime markt hebben gekregen, die vroe ger eenvoudig niet bestond. Elke combinatie, klein of groot, moet bij een dergelijke uitspraak worden ontbonden. De raderen moeten worden stop gezet, tot dat een nieuwe vorm gevonden wordt; de ontwrichting en 't verlies zonden niet te overzien zijn. Het is moeilijk aan te nemen, dat Taft een dergelijk ziekteproces van handel on nijverheid kan wonschon, hoe aarzelend hij tot dusverre ook in zijn uitingen en zijn daden geweest is. Hij moet dan alweer to taal zijn veranderd sedert 7 Januari, toen 't in zjjn Boodschap heette: „Hot streven van do Anti-Trust-Wet was niet om gekant te zijn tegen 't grootkapi taal, geconcontrcerd onder één organisatie, met 't doel dc productiekosten te verminde ren en daaruit winst te behalen, als zoo'n combinatie althans geen misbruik maakte van haar grootte om alle concurrentie, tegen haar gericht, te fnuiken door onwaardige methoden." Roosevelt zelf, do vurige en toomeloozo leider van de Anti-Trust-maunen,verklaarde in twee versohillendo Boodschappen, dat de Sherman Act moest worden geamendeerd, wilde zij niet 't geheele zaken-meohanisme in 't land stop zetten. Het betere gehalte dor Anti-Trust-mannen is slechts gekant tegen schadelijke ont stentenis van concurrentie en Taft legt do vinger op do wondeplek, als1''hij zegt, dat de groote Corporaties in strijd handelen met do wet, als zij trachten, door hun producten tijdelijk tegen abnormaal lage prijzen te verkoopen, dc concurrentie te dooden. Tien goede zakenlui zouden met behulp van één goeden advocaat in één week een wet kunnen maken ter vervanging van de Sherman Act, daarin al 't goede belichamen, dat gowenscht wordt en al de dwaze en gevaarlijke punten er uit halen, die thans zooveel ergernis geven. Waarom dan volhardt de Regeering in haar politiek van wachten, waarom niet zakelijk opgetreden en doen wat oen ge woon koopman zou doen? Maakt een amendement op de Sherman Anti-Trust Act, zooals Taft bij herhaling heeft beloofd in zijn eerste speeches als President. De onkel© verklaring, dat zulk een amendement in voorbereiding is, zou handel cn industrie doen herleven. Het begin van een poging in deze rich ting zou een nieuwe golf van voorspoed doen aanrollen, geweldig in haar kracht on in de voordeelen, die ieder bewoner van do Vereenigde Staten er door zou krijgen. Buitenlandsch kapitaal, dat- thans den uit slag der processen mistrouwt, en zich met verwondering over de houding der Regee ring terughoudend betoont, zou, zooals wordt aangevoerd i n den brief, waarmede wij aan vingen, het land bnmenyloeien grootelijks ten gunste onzer positie. De oplossing van 't zakenprobleem, het wegdrijven van de wolken van wantrou wen, hot aantrekken van buitenlandsch ka pitaal, 't is alles 't werk van de Regee ring. Het denkende deel der zakenwereld doet oen beroep op Taft oïn deze eenvoudige, gezonde, rechtvaardige wijze van oplossing van do moeilijkheid toe te passen. Do zaken bevinden zich in een eigin- aardigen toestand. De omzetten zijn groot, maar vooral in 't oosten des lands, mankeert 't aan vertrouwen in de toekomst. De ge wone d agelijkscho behoeften zijn groot, daar in wordt automatisch voorzien van hand tot tand. Pabrikanten verwerken zooveel als oogenschijnlijk vereischt wordt, niet meer. Dit alles betreft vooral 't Oosten, minder dan 't Westen. Want feitelijk is de han del ten Westen van Chicago en aan de Westkust grooter en actiever, dan hij de laatste twee jaren geweest is. D3 grond in 't Noordwesten is prachtig gedrenkt door den zwaren sneeuwval dezen winter; de oogsten zijn drio wek*n eerder uitgezaaid dan in vroegere jareu, dc bebouwde opper vlakte is grooter dan ooit te voren. Moderne 'methoden worden in 't Westen toegepast. In één vallei in den staat Mortana waren er verleden week 70 stoomploegen bezig 't land gereed te maken voor den zaaier. Het vervoer op do transcontinentale lij nen, zooals de Great Northern, de Northern Pacific, do Chicago Milwaukee St.-Paul, dreigt zelfs in den herfst to groot te zul- lon worden; hetzelfde geldt voor dc Southern Pacific en de Atchison. Er is slechts één reden, die grooten voor spoed tegenhoudt, en die bestaat in do hou ding der Regeering." W. Hooge Itnad. De Warmondordamsche straatwog. De Hoogo Raad heeft gisteren vernietigd het arrest van het Hof to 's-Gravenhage in de zaak van de gemeente Sassenheim tegen den eigenaar van de Heerlijkheid War mond, over de teruggaaf door dezen van do kosten door Sassenheim aangewend voor het in behoorlijken staat brongen van den Warmonderdamschen straatweg, hetwelk aan B. en Ws. van Sassenheim door Ged. Staten was gelast ingevolge art. 10 van het Reglement op do wegen en voetpaden in Zuid-Holland, laatstelijk gewijzigd in 1599; de Heer van Warmond word geacht de onderhoudsplichtige van den weg te zijn. De groote vraag was in deze of gezegd art. 10, althans voor wat betreft do daarin gegeven bevoegdheid aan B. en Ws. eener gemeente om het daar bedoelde werk kosto der nalatigcn aan te besteden en aan do gemeente om de gemaakte kosten op de zen te verhalen, nog verbindend is, nadat bi.i do wet van 10 Nov. 1900 Staatsblad No. 176, in 1902 in werking gotreden omtrent de uitvoering van noodzakiHijke waterstaats werken voorschriften zijn gegoven, tot wel ker onderwerp do bovengemelde regeling van het prov. regl. behoort. Dio vraag was door de rechtbank te 's-Gravenhage ontken nend, door het Hof bevestigend beantwoord. De H. R. was het met de rechtbank eens. Art. 142 Prov. wet houdt de bepaling in dat prov. reglementen ophouden te gelden zoodra het daarin geregelde onderwerp door een wet voorschriften worden gegeven en het is dus in deze enkel de vraag of dit geval zich hier voordoet. En, zoo over woog de H. R., dit geval doet zich hier voor, hetgeen blijkt als men het bewusto art. 10 Regl. vergelijkt met de betrekkelij ke bepalingen der wet. Het reglement be treft het onderhoud der wegen en voetpa den en stelt in art. 10 meer in het bijzon der regels voor do uitvoering der daartoo noodige werken, hetgeen tevens olaats vindt in art. 38 der wet van 1900. Ut het zwijgen dier wet omtrent het ver haal der kosten zooals dit in art. 10 Regl. wordt geregeld, kan niet volgen dat in hot- de, Regl. en Wet, niet hetzelfde onderwerp zoude worden geregeld, omdat het ontbre ken van voorschriften met betrekking tot een bepaald punt niet modebrengt dat de latere voorschriften niet voor het overige samenvallen met wat vroeger geregeld werd en dus in hun geheel beschouwd niet over hetzelfde onderwerp loopen. Mitsdien werd Sassenheim niot-ontvanks- lijk verklaard in haar vordering en zij ver oordeeld in de proceskosten. De ambtenaar van het O. M. bij het kan tongerecht te 's Gravenhago handhaafde gisteren zijn eisch tegen dc bestuurders van do SportiDg club International aan do Gevers Deynootwog to Schevoningen: ver oordeeling van elk der beklaagden tot f 10 boete, wegens het houden van een inrich ting waar gelagen worden gezet zonder ver gunning van den burgemeester en daarin, na sluitingstijd, bezoekers te bobben gehad. Diefstal voor postalordors. Gisteren sprak do rechtbank te Midde4- burg L. A. S., 32 jaar, assuradeur te Vlis- singen, thans to Middelburg in hechtenis, beklaagd van diefstal, subsid'air vordu"sto ring van Engolsohe postalorders, vrij we gens gobrok aan bewijs, met last tot on middellijke invrijheidstelling. Do oisch van het O. M. was zes nuuindep gevangenisstraf met mindering der voor- loopige hechtenis. De verdediger had vrij spraak gevraagd. m Julianafecsteu to 's Grnvonliajjc. In zake het door het feestcomité 1909 (Juliana-goboorte) op den lston verjaardag beraamde waterfeest op den Hofvijver (Vij verberg) wordt nog medegedeeld, dat bet de bedoeling is do in verschillende stijlen versierde booten zoowol overdag als des avonds en dan verlicht to laten rond varen. Hot avondfeest zal dan samenvallen mat de van gemeentewege aan to bieden ©loctri- sche kleuronverlichting van het allegorisch portrettenmodaillon-stuk, tot plaatsing waarvan het gemeentebestuur één der zij den van het watervlak moet hebben, geko- Stoomschcpcn. Goarr' veerd: Timor, 15 /pril v. Amst. te Sabang; 8 i n d o r o, 14 A pil v. Rott. to Padang; T e r n a t e, 14 April v. Rott. to Bat. Vertrokken: T a m b o r a, 14 April van Bat. naar Rott. ;Prinzessin Alice, van' Pc- nang n. Amst. 14 April v. Port-Said. Gepasseerd: Nieuw-Amsterdam, v. Ncw-Yo'k n. Rott. 14 April Prawlepoint; G o e n- toor, v. Bat. n. Rott 15 April Dover. VOORSCHOTEN. Do hoor H. O. Lots», volontair ter Seoretarie alhier, slaagde bfc- don voor het eerste gedoclto van 't examen voor adspirant-gemeente-secrotaris. ZWAMMERDAM. Sedert eenigen tijd js aan het telephoonkantoor verbonden een spreekcel, waardoor onze gemeente ook langs telephonischon weg intercommunaal is verbonden. Ongetwijfeld een groote voor uitgang en voor velen van groot belang. ss^^wCOOGGCOOCOOO EEN ZWERVER. Het was donker, grillig weer Zware wolken dreven langzaam lan^, ten wijden hemel en lieten slechts nu cn dan wat bleek zcnlioht door. In het altijd ge dempte licht van dc hoogo zaal met haar wijde koepeling on haar koog-aangebrachte, vierkante ramen, was een somberder toon. Juist was een beklaagde weggeleid. Do rechters in hun zwarte, wijde toga's zaten nu roerloos in stille afwachting achter de groene tafel op do kleine verhooging. De deurwaarder ter zijde, met zijn gesoigneerden knevel en deftige rokpanden, staarde ern stig voor zich uit, als in wijsgcerige over peinzing. Aan de deur naar de getuigen- kamer wachtte een bode bewegingloos op het teeken van den president. Op de ban ken dichtbij hingen een paar advocaten over hun papieren. Het publiek op de tribune boven zat roerloos, in vreemde bevangen heid, toe te zien. Er was een beklemmende, als onheilspellende stilte in dc al donker wordende zaal. Toen kwam aarzelend een bleek, huive rend zonnelicht door de hooge vensters schijnen. Het werd helderder en helderder. En de rechters zalen nn aan een hei-groene tafel in vreemden, ongewissen schijn. Glim lachend keck even de officier omhoog naar dc lichte ramen. De glimmende kruin van den president blonk glanzender. Langzaam hief hij de hand op. En door de deur links kwamen twee getuigen on hoorbaar binnen cn stapten naai' de voorste bank. Dan ging het kleine deurtje open in den anderen hoek der zaal. Een klein, mager, vervallen mannetje kwam aarzelend te voorschijn, keek even bang de zaal i n en richtte dan zijn oogen strak naar den grond. Hij was gebrekke lijk. Om zijn nietig, misvormd lijfje hingen ordeloos zijn sombere kleercn neer. Moeilijk strompelde hij voort naar de beklaagdenbank achter hem, als een geheimzinnige verschrik king, de rijksveldwachter met zwaren, blin kenden helm en dikken, grijzen knevel. Bij de bank aarzelde het mannetje even, keek schuchter op naar do heeren rech ters. Maar op een gebiedenden wank van den veldwachter schoof hij haastig het bankje in en ging angstig zitten. De rechters zagen even belangstellend naar hem heen. De officier, zich half om draaiend op zijn stoel, bleef hem nauw keurig bekijken. Dan murmelde de grif fier wat van een blad papier, waarnaar liet mannetje met verwonderd gezicht zat te luisteren. De officier stond op, zei wat, ging weer zitten. Als het stil was, keek de president, die in papieren gesnuffeld had, op on het mannetje aan, dat bedrem meld zijn oogen neersloeg. Dan vroeg de president. Het mannetje schrok haastig op. Angstig gingen, zijn oogen, toen hij den president aankeek. Hij aarzelde even, antwoordde dan met onvaste stem, vertelde hoe hij heette en hoe oud hij was. Wat zijn beroep was? vroeg do president verder. Beroep Beroep Hij koek vreemd om zich heen. Hij had geen beroep. Hij was zwerve ling over Gods wijde aarde. Wat vroeg men hem dan naar zijn beroep „Hij had gestolen," vervolgde de presi dent; „een paar sokken." Of hij dat erkende? „Ja, ja", zei hij gretig. En zijn oogen werden levendiger in vreemde glanzigheid. Waarom hij dat gedaan had? yWaarom?" Hij lachte, lachte vreemd- blij. Heel zijn magere gezichtje werd ver trokken door de ongewoonheid van een glimlach. „Waarom? Waarom? Maar dat was toch duidelijk. Als men 58 jaar is Zijn stem werd vaster, helderder. On rustig bewogen zijn oud© handen. „Als men 58 jaar is en gebrekkig O, vroeger, toen hij nog jong was! Het leven was wel altijd enkel narigheid voor hem geweest. Maar toen vond hij nog wel eens wat bezigheid, au hier, dan daar. Toen voelde hij nog de krocht in zich om in zijn dollen overmoed te lachen om eigen ellende. Maar als men oud wordt, oud, en goen werk meer heeft, nooit, en geen familie en goen bekenden en geen onderdak, en als men dan gebrekkig is ach Zijn stem heefdo even. Een paar tranen biggelden langs zijn gerimpelde wangen. Al jaren lang had hij nu rondgezworven. Hij had den honger zijn keel voelen dicht knijpen en don dorst voelen pijnigen. Ver moeienis had zijn gebrekkige leden gemar teld en hom doen neervallen op stadsban ken, tot ©en agent of een parkopzichter hem bits opjoeg; of aan den rand der dorpen, waar do menschen hem niet met rust lieten. Hij had den regen van gure herfstdagen voelen klammen op zijn bloote lijf en do ijzigo kou van den winter voelen dringen door zijn gescheurde plunje. De verzen gende hitte van zomermiddagen had hem gebrand op het hoofd. En de felle noor denwind had in het vroege voorjaar zijn handen verkleumd. Van stad tot stad, van dorp tot dorp was hij voortgestrompeld, zonder doel, alleen, door het verre, wijde land. Angstig schuifelde hij overdag do straten der steden door, waar de jongens hom najouwden, hom treiterden en terug dreven naar het land. Maar op de dorpen waren de menschen nijdig om het bedelaars- gespuis, joegen veldwachters hem mecdoogen- loos van Je eeno plek naar de andere. 't Beste was het nog buiten op het wijde veld, waar hij langs de eenzame wegen zich vrijer voelde, veiliger. Daar kon hij rustig neerliggen in het gras aan den weg kant, als vermoeidheid zijn gebrekkige le den pijnigde. Daar was nog wel eens een medelijdende boer, dio hem een maaltje eten gaf, als hij ctr 's avondö aanklopte, en een onderdak soms in het hooi van een schuur. Dat waren dan zijn gelukkigste oogenblik- ken, als hij, alleen in de donkere ruimte van den nacht, verzadigd van den altijd nijpenden honger, zich, vóór hij insliep, in het zachte hooi voelde als een gelukkige koning in zijn kostbaar statiebed. Maar des te pijnlijker was dan 's morgens het ont waken, wanneer het eerste schemerlicht in do groote schuur drong, cn een nieuwe dag hem voortjoeg, hij wist niot waarheen. Dan, als hij daar weer eenzaam stond op den hoogon dijk en achter hem, waar meiden en knechts lachten en stoeiden in den zon nige n morgen, dc drukke beweeglijkheid was van do boerderij cn het blijde, vroolijke gedoe, waar hij niot bij behoorde, dan was soms oen dolle, heftige haat in hom opge laaid, tegen dat groote leven, dat hem ner gens oen plaats gunde on nooit gegund had. Dan had hij kunnen uitbarsten in wilde woede, en moorden misschien, of Maar 't was niet voor lang. Hij voelde zich to klein, te zwak, te gebrekkig. Hij was bang voor het leven. En drocvig-bc- rustend bukte hij zich onder den ijzeren dwang, langzaam voortstrompelend weer zijn onbestemden gang door do wijde we reld Och, 's zomers ging dat soms nog wel. Dan waren de menschen vriendelijker on vrijgeviger, de <ïagen blijdor. Dan was het land rondom vaak zoo zonnig-mooi en lagen som6 do dorpen zoo wonderlijk te glanzen in de avondpracht Het mannotjo wachtte even, lachte vreemd als bij ©on mooio herinnering. De rechters luisterdon roerkos toe. Maar in den winter, den langen, bangen wintor, vertelde hij vorder, brrAls een koude snorpende wind hem door de versleten klceren drong tot op het magere lijf, of een ijzige regen hem striemde in het gezicht en hij toch voort moest, voort! Als op de boerenhoeven of in de stille dorpsstraten de deuren hem nijdig voor den neus werden dichtgeklapt met oen vloek of een verwensching. Als de wreede honger, als een verterend vuur, invrat in zijn maag cn zijn hoofd-vreemd-duizelig al werd. Als hij 's avonds, niet wetend waarheen, ra deloos stond. in den feilen wind, en de hooge boomen zoo jammerlijk huilden boven zijn hoofd. Dandan, in die troostclooze da gen en nachten, als verschrikkingen, wan neer hij wegschool achter een hooimijt tegen de koude, angstig, dat hij ontdekt zou wor den, en hij 's morgens al vroeg, vóór het daglicht schemerde aan de kim, wegkroop uit zijn schuilplaats on den wog weer op ging, dan, in zulke dagon, was hot ver langen zoo sterk geworden naar een plek van oindelijko rust. „Jo wordt toch te oud, mijnheer", stamelde hij, „to oud voor zoo'n leven." Maar voor hem was maar op ©cn plaats dio rust to vinden, was cr één plek maar, waar hij zoker was van eten on drinken ©n waar hy slapen kon ip een bed en waar „En daarom, ziet u, mijnheer do presi dent, daarom Het was t© Hilversum. Daar had hij een politic-agent zien rondkuicren, zoo'n man, dio dc sleutels hield voor de plek van ein- dclijke rust. Hij was zoo moe, zoo moe. Hij had honger. En vlak bij den agent had hij een paar sokken weggenomen uit do por tiek van oen winkel. „Daarom was het, mijnheer dc president, daarom De rechters waren zwijgend, in gespannen verwuchting. Onbewogen stonden bode cn deurwaarder mot ernstige gezichten. Hot publick zat in nog vreemder bevangenheid dan zooeven bewegingloos gebogen over do leuning der publieke tribune. Dc advocaten hadden zich opgericht en luisterden. En hot lichthet vreemde licht, dat dèn oogen- blik de wijde zaal verhelderd had, was weg getrokken. Het was onheilspellend somber, als dreigde er iets. Het mannetje, dat uitverteld had, zat weer roerloos in zijn bank, het bleeke hoofdje seh'ichter gebogen. Op zijn magere wangen had de vermoeienis twee rood© plekjes gekleurd. Toen dc officier opstond, keek hij even naar hem met vreemden glimlach, las dan rustig zijn eisch voor. Dan kwam do ver dediger aan het woord. „Heeft de beklaagde nog iets op to mor ken vroeg de president. Het mannetje keek op, glimlachte, schudde langzaam van neen. Een traan drupte neer op zijn oude han den. Zoo word hij weggebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 9