Ko. 15394.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag: 16 April. Tweede Blad.
Anno 1910.
Finaneieele Causerie.
Uit de Rechtzaal
SCHETS UIT DE RECHTZAAL
Jongstleden Maandag besloot het Hoogge
rechtshof to Washington, dat, ten gevolge
van 't overlijden van den rechter Brewer,
de gedingen tegen de Tobacco en da Standard
Oil Trusts in haar geheol opnieuw moeten
worden behandeld. De plotselinge verande
ring in de Amerikaansche markt, die daar
van 't gevolg is geweest, zal velen ver
rast hebben; ja, men heeft zich afgevraagd:
„Hoe is 't mogelijk, dat 't uitstel van de
beslissing in staat is oen ommekeer in de
stemming te veroorzaken Het antwoord
ligt nochtans voor do hand. Een beslissing
in ongunstïgen zin voor de Trusts, zou hun
ontbinding ten gevolge geh'<d hébben, met
't gevolg, dat de geheels zakenw eid 't on
derst boven gekeerd'zou zijn. 'loevallig wordt
dit onderwerp vrij uitvoerig behandeld in
't weekrapport eener groote New-Torksche
effectenfirma en wij vinden dit zoo interes
sant, dat wij er een vertaling van ten besto
geven voor onze lezers.
„Een belangrijke brief."
Er is niemand in de Vereonigde Staten,
die zich een vaag denkbeeld kan vormen
van 't kapitaal, dat belegd zou worden in
Amerikaansche fondsen, als de Regeering
slechts wilde ophouden met haar aanvallen
op en haar tegenwerking van den handel.
In alle Europeesclie landen moeten de in
gezetenen hooge belastingen betalen deze
zijn tot de uiterste limiet opgedreven
en men is gaarne bereid, ja zelfs genood
zaakt, zijn geld te beleggen in vreemde fond
sen. Het kapitaal van buitenlanders zou in
groote bedragen naar de Vereen igdo Staten
vloeien ter belegging, als de Regeering
slechts wilde ophouden met haar aanvallen.
Europeanen kunnen niet begrijpen, waarom
een regeering den handel van haar land
aanvalt, terwijl alle Europccschc regeerin-
gen alles doen wat zij vermogen, om han
del en industrie in eigen land te bescher
men en dergelijke ondernemingen trachten
te steunen, waar zij dit maar kunnen."
Uittreksel uit oen brief van een prominent
financier uit de Verecnigde Staten, die thans
reist in Europa, aan een zijner vrienden,
thuis.
De beslissingen van 't Hooggerechtshof.
Het overlijden van rechter Brewer is een
geducht verlies voor 't geheele land. In
onze dagen van middelmatige talenten, heb
ben wij voorwaar, onder hen, die hooge po
sities bekleeden, volstrekt geen overvloed
van gezonde, nuchtere, ouderwetsche ka
rakters, zooals hij bezat. Zijn rechtspraak
werd met ontzag vernomen en zijn oordeel
vellingen omtrent de onderwerpen van den
dag (welke hij gelegenheid vond kenbaar
te maken in lezingen en geschriften) waren
vol van gezond, goed inzicht. In dc laatste
instantie van 't Hooggerechtshof ten op
zichte van do anti-Trust-gedingen gaf zijn
tegenwoordigheid in T College van Rech
ters de overtuiging, dat de uitspraak, welke
handel en industrie van 't geheele land. met
betreurenswaardige gevolgen overschaduwt,
zoo weinig mogelijk zou indruischen tegen
de belangen van 't zakenwezen, en toch in
overeenstemming zou zijn met deze dras
tische en gevaarlijke wet. Zijn beslissing in
't geding tegen de „Northern Securities",
waar dezelfde wet in 't spel was, hoe
wel toegevende, dat er ontbinding van de
N. S. moest plaats hebben, week af van
de aanklacht der Regeering, in zooverre,
dat hij van meening was, dat alleen o n-
r echt matige combinatie tot 't weren
van concurrentie onwettig is, terwijl de
Regeering hield, dat elke zoodanige com
binatie vatbaar was vooc vervolging. Het
lagero Gerechtshof deed in 't Tobacco-Trust-
geding uitspraak in den geest der Regee
ring. Het beslistte, dat de American To
bacco Company een combinatie was, gevormd
om alle concurrentie te fnuiken, doch de
rechters kwamen feitelijk tot d© conclusie
in hun vonnis, dat 't e en combinatie was,
die ten gevolge had, dat zoowel de verbrui
ker, als do verkooper van 't tabaksblad, ja
zelfs 't geheele land, er door gebaat was.
De President van de Tobacco Company zeido
te dien tijde tot de aandeelhouders:
„Het is eon troost te weten, dat het ge
rechtshof bevonden heeft, dat onze methoden
en ons succes de verbruikers van tabak
niet hebben benadeeld, doch do verkoopers
van 't artikel ten zeerste bevoordeeld heb
ben door een grootcre markt te maken en
hoogero prijzen en dat wij nooit onze toe
vlucht genomen hebben tot unfaire of druk
kende concurrentie."
In 't vonnis construeerde rechter La combo
de wet in dier voege, dat alle combinatie
van personen of vennootschappen, zoodra
deze tot stand was gekomen, do concur
rentie, die tot dusverre tusschen hen be
staan had, to niet deed. Hij meende daarom,
dat do wet elke combinatie, ieder contract,
dat ten doel had, de concurrentie te doen
ophouden, verbood. Hij zeido „do grootte
doet niet ter zake; twee personen, die een
vrachtwagen doen loopen tusschen twee
plaatsen en die een contract sluiten, om
zich te combineeren en voortaan slechts één
vrachtwagen laten loopen, doen een bestaan
de concurrentie te niet." Hij ging zelfs zóó
ver met to beweren, dat 't niet eens noo-
dig was, dat deze twee vrachtrijders een
geschreven contraot in dien geest opmaik-
ten, maar dat 't voldoende was, dat zij een
mondelinge afspraak maakten, om te han
delen in strijd met de wet.
De uitspraak van 't Lager Gerechtshof in
zake 't Tobacco Trust en ook in 't Standard
Oil geding stoorde zich dus niet aam dc
meening van rechter Brewer. Hot is daarom
niet te verwonderen, d^t de dood van dezen
onafhankclijken, gezond-denkenden man, als
een groote slag wordt beschouwd. Dat als
gevolg daarvan nog langer getalmd lean
worden met de uitspraak, heeft er niet toe
bijgedragen handel en industrie te bemoe
digen.
Indien de Regeering werd
geleid, door practische
zakenmenschen.
Het moet toch wel duidelijk zijn aan de
Regeering in Washington, dat dit gedoe
in zake do Sherman Anti Trust-Wet en haar
toepassing oen zeer slechten invloed hoeft
op handel en financiën in do Vereenigde
Staten. Als de Regeering een handelszaak
was, bestuurd door zakenmenschen met een
nuchter, doch gezond verstand, zou zij reeds
lang gezocht hebben naar een middel om
de Sherman Act dusdanig te amendeeren, dat
handel en industrie met hun gewone onder
nemingslust en energie huns weegs konden
gaan, en dat ongcwenschte praktijken, die
gemakkelijk kunnen worden ontdekt, worden
uitgeroeid.
Indien de Sherman Wet door 't Hoogge
rechtshof in denzelfden geest wordt uitge
legd, als het is geschied in eerste instantie,
verbiedt zij iedere combinatie, die bestaan
de concurrentie te niet doet; iedere con
solidatie van belangen moet ontbonden wor
den, hetzij onwettige handelingen zijn ver
richt of niet; zelfs indien zoo'n combinatie
tot resultaat gehad hooft, dat milliocnen
verbruikers bevoordeeld geworden zijn door
den lagen prijs en de uitstekende kwaliteit
liarer producten, terwijl de producenten van
de grondstoffen daarvoor een actieve en
ruime markt hebben gekregen, die vroe
ger eenvoudig niet bestond.
Elke combinatie, klein of groot, moet bij
een dergelijke uitspraak worden ontbonden.
De raderen moeten worden stop gezet, tot
dat een nieuwe vorm gevonden wordt; de
ontwrichting en 't verlies zonden niet te
overzien zijn.
Het is moeilijk aan te nemen, dat Taft
een dergelijk ziekteproces van handel on
nijverheid kan wonschon, hoe aarzelend hij
tot dusverre ook in zijn uitingen en zijn
daden geweest is. Hij moet dan alweer to
taal zijn veranderd sedert 7 Januari, toen
't in zjjn Boodschap heette:
„Hot streven van do Anti-Trust-Wet was
niet om gekant te zijn tegen 't grootkapi
taal, geconcontrcerd onder één organisatie,
met 't doel dc productiekosten te verminde
ren en daaruit winst te behalen, als zoo'n
combinatie althans geen misbruik maakte
van haar grootte om alle concurrentie, tegen
haar gericht, te fnuiken door onwaardige
methoden."
Roosevelt zelf, do vurige en toomeloozo
leider van de Anti-Trust-maunen,verklaarde
in twee versohillendo Boodschappen, dat de
Sherman Act moest worden geamendeerd,
wilde zij niet 't geheele zaken-meohanisme
in 't land stop zetten.
Het betere gehalte dor Anti-Trust-mannen
is slechts gekant tegen schadelijke ont
stentenis van concurrentie en Taft legt do
vinger op do wondeplek, als1''hij zegt, dat
de groote Corporaties in strijd handelen
met do wet, als zij trachten, door hun
producten tijdelijk tegen abnormaal lage
prijzen te verkoopen, dc concurrentie te
dooden.
Tien goede zakenlui zouden met behulp
van één goeden advocaat in één week een
wet kunnen maken ter vervanging van de
Sherman Act, daarin al 't goede belichamen,
dat gowenscht wordt en al de dwaze en
gevaarlijke punten er uit halen, die thans
zooveel ergernis geven.
Waarom dan volhardt de Regeering in
haar politiek van wachten, waarom niet
zakelijk opgetreden en doen wat oen ge
woon koopman zou doen?
Maakt een amendement op de Sherman
Anti-Trust Act, zooals Taft bij herhaling
heeft beloofd in zijn eerste speeches als
President. De onkel© verklaring, dat zulk
een amendement in voorbereiding is, zou
handel cn industrie doen herleven.
Het begin van een poging in deze rich
ting zou een nieuwe golf van voorspoed
doen aanrollen, geweldig in haar kracht
on in de voordeelen, die ieder bewoner van
do Vereenigde Staten er door zou krijgen.
Buitenlandsch kapitaal, dat- thans den uit
slag der processen mistrouwt, en zich met
verwondering over de houding der Regee
ring terughoudend betoont, zou, zooals wordt
aangevoerd i n den brief, waarmede wij aan
vingen, het land bnmenyloeien grootelijks
ten gunste onzer positie.
De oplossing van 't zakenprobleem, het
wegdrijven van de wolken van wantrou
wen, hot aantrekken van buitenlandsch ka
pitaal, 't is alles 't werk van de Regee
ring.
Het denkende deel der zakenwereld doet
oen beroep op Taft oïn deze eenvoudige,
gezonde, rechtvaardige wijze van oplossing
van do moeilijkheid toe te passen.
Do zaken bevinden zich in een eigin-
aardigen toestand. De omzetten zijn groot,
maar vooral in 't oosten des lands, mankeert
't aan vertrouwen in de toekomst. De ge
wone d agelijkscho behoeften zijn groot, daar
in wordt automatisch voorzien van hand
tot tand. Pabrikanten verwerken zooveel als
oogenschijnlijk vereischt wordt, niet meer.
Dit alles betreft vooral 't Oosten, minder
dan 't Westen. Want feitelijk is de han
del ten Westen van Chicago en aan de
Westkust grooter en actiever, dan hij de
laatste twee jaren geweest is. D3 grond in
't Noordwesten is prachtig gedrenkt door
den zwaren sneeuwval dezen winter; de
oogsten zijn drio wek*n eerder uitgezaaid
dan in vroegere jareu, dc bebouwde opper
vlakte is grooter dan ooit te voren. Moderne
'methoden worden in 't Westen toegepast.
In één vallei in den staat Mortana waren
er verleden week 70 stoomploegen bezig
't land gereed te maken voor den zaaier.
Het vervoer op do transcontinentale lij
nen, zooals de Great Northern, de Northern
Pacific, do Chicago Milwaukee St.-Paul,
dreigt zelfs in den herfst to groot te zul-
lon worden; hetzelfde geldt voor dc Southern
Pacific en de Atchison.
Er is slechts één reden, die grooten voor
spoed tegenhoudt, en die bestaat in do hou
ding der Regeering." W.
Hooge Itnad.
De Warmondordamsche
straatwog.
De Hoogo Raad heeft gisteren vernietigd
het arrest van het Hof to 's-Gravenhage in
de zaak van de gemeente Sassenheim tegen
den eigenaar van de Heerlijkheid War
mond, over de teruggaaf door dezen van do
kosten door Sassenheim aangewend voor
het in behoorlijken staat brongen van den
Warmonderdamschen straatweg, hetwelk
aan B. en Ws. van Sassenheim door Ged.
Staten was gelast ingevolge art. 10 van
het Reglement op do wegen en voetpaden
in Zuid-Holland, laatstelijk gewijzigd in
1599; de Heer van Warmond word geacht
de onderhoudsplichtige van den weg te
zijn.
De groote vraag was in deze of gezegd
art. 10, althans voor wat betreft do daarin
gegeven bevoegdheid aan B. en Ws. eener
gemeente om het daar bedoelde werk
kosto der nalatigcn aan te besteden en aan
do gemeente om de gemaakte kosten op de
zen te verhalen, nog verbindend is, nadat
bi.i do wet van 10 Nov. 1900 Staatsblad No.
176, in 1902 in werking gotreden omtrent de
uitvoering van noodzakiHijke waterstaats
werken voorschriften zijn gegoven, tot wel
ker onderwerp do bovengemelde regeling
van het prov. regl. behoort. Dio vraag was
door de rechtbank te 's-Gravenhage ontken
nend, door het Hof bevestigend beantwoord.
De H. R. was het met de rechtbank eens.
Art. 142 Prov. wet houdt de bepaling in
dat prov. reglementen ophouden te gelden
zoodra het daarin geregelde onderwerp
door een wet voorschriften worden gegeven
en het is dus in deze enkel de vraag of
dit geval zich hier voordoet. En, zoo over
woog de H. R., dit geval doet zich hier
voor, hetgeen blijkt als men het bewusto
art. 10 Regl. vergelijkt met de betrekkelij
ke bepalingen der wet. Het reglement be
treft het onderhoud der wegen en voetpa
den en stelt in art. 10 meer in het bijzon
der regels voor do uitvoering der daartoo
noodige werken, hetgeen tevens olaats
vindt in art. 38 der wet van 1900.
Ut het zwijgen dier wet omtrent het ver
haal der kosten zooals dit in art. 10 Regl.
wordt geregeld, kan niet volgen dat in hot-
de, Regl. en Wet, niet hetzelfde onderwerp
zoude worden geregeld, omdat het ontbre
ken van voorschriften met betrekking tot
een bepaald punt niet modebrengt dat de
latere voorschriften niet voor het overige
samenvallen met wat vroeger geregeld werd
en dus in hun geheel beschouwd niet over
hetzelfde onderwerp loopen.
Mitsdien werd Sassenheim niot-ontvanks-
lijk verklaard in haar vordering en zij ver
oordeeld in de proceskosten.
De ambtenaar van het O. M. bij het kan
tongerecht te 's Gravenhago handhaafde
gisteren zijn eisch tegen dc bestuurders van
do SportiDg club International aan do
Gevers Deynootwog to Schevoningen: ver
oordeeling van elk der beklaagden tot f 10
boete, wegens het houden van een inrich
ting waar gelagen worden gezet zonder ver
gunning van den burgemeester en daarin,
na sluitingstijd, bezoekers te bobben gehad.
Diefstal voor postalordors.
Gisteren sprak do rechtbank te Midde4-
burg L. A. S., 32 jaar, assuradeur te Vlis-
singen, thans to Middelburg in hechtenis,
beklaagd van diefstal, subsid'air vordu"sto
ring van Engolsohe postalorders, vrij we
gens gobrok aan bewijs, met last tot on
middellijke invrijheidstelling.
Do oisch van het O. M. was zes nuuindep
gevangenisstraf met mindering der voor-
loopige hechtenis. De verdediger had vrij
spraak gevraagd.
m
Julianafecsteu to 's Grnvonliajjc.
In zake het door het feestcomité 1909
(Juliana-goboorte) op den lston verjaardag
beraamde waterfeest op den Hofvijver (Vij
verberg) wordt nog medegedeeld, dat bet
de bedoeling is do in verschillende stijlen
versierde booten zoowol overdag als des
avonds en dan verlicht to laten rond
varen.
Hot avondfeest zal dan samenvallen mat
de van gemeentewege aan to bieden ©loctri-
sche kleuronverlichting van het allegorisch
portrettenmodaillon-stuk, tot plaatsing
waarvan het gemeentebestuur één der zij
den van het watervlak moet hebben, geko-
Stoomschcpcn.
Goarr' veerd:
Timor, 15 /pril v. Amst. te Sabang;
8 i n d o r o, 14 A pil v. Rott. to Padang;
T e r n a t e, 14 April v. Rott. to Bat.
Vertrokken:
T a m b o r a, 14 April van Bat. naar
Rott. ;Prinzessin Alice, van' Pc-
nang n. Amst. 14 April v. Port-Said.
Gepasseerd:
Nieuw-Amsterdam, v. Ncw-Yo'k
n. Rott. 14 April Prawlepoint; G o e n-
toor, v. Bat. n. Rott 15 April Dover.
VOORSCHOTEN. Do hoor H. O. Lots»,
volontair ter Seoretarie alhier, slaagde bfc-
don voor het eerste gedoclto van 't examen
voor adspirant-gemeente-secrotaris.
ZWAMMERDAM. Sedert eenigen tijd js
aan het telephoonkantoor verbonden een
spreekcel, waardoor onze gemeente ook
langs telephonischon weg intercommunaal is
verbonden. Ongetwijfeld een groote voor
uitgang en voor velen van groot belang.
ss^^wCOOGGCOOCOOO
EEN ZWERVER.
Het was donker, grillig weer
Zware wolken dreven langzaam lan^, ten
wijden hemel en lieten slechts nu cn dan
wat bleek zcnlioht door. In het altijd ge
dempte licht van dc hoogo zaal met haar
wijde koepeling on haar koog-aangebrachte,
vierkante ramen, was een somberder toon.
Juist was een beklaagde weggeleid. Do
rechters in hun zwarte, wijde toga's zaten
nu roerloos in stille afwachting achter de
groene tafel op do kleine verhooging. De
deurwaarder ter zijde, met zijn gesoigneerden
knevel en deftige rokpanden, staarde ern
stig voor zich uit, als in wijsgcerige over
peinzing. Aan de deur naar de getuigen-
kamer wachtte een bode bewegingloos op
het teeken van den president. Op de ban
ken dichtbij hingen een paar advocaten over
hun papieren. Het publiek op de tribune
boven zat roerloos, in vreemde bevangen
heid, toe te zien. Er was een beklemmende,
als onheilspellende stilte in dc al donker
wordende zaal.
Toen kwam aarzelend een bleek, huive
rend zonnelicht door de hooge vensters
schijnen. Het werd helderder en helderder.
En de rechters zalen nn aan een hei-groene
tafel in vreemden, ongewissen schijn. Glim
lachend keck even de officier omhoog naar
dc lichte ramen. De glimmende kruin van
den president blonk glanzender.
Langzaam hief hij de hand op. En door
de deur links kwamen twee getuigen on
hoorbaar binnen cn stapten naai' de voorste
bank. Dan ging het kleine deurtje open
in den anderen hoek der zaal.
Een klein, mager, vervallen mannetje
kwam aarzelend te voorschijn, keek even
bang de zaal i n en richtte dan zijn oogen
strak naar den grond. Hij was gebrekke
lijk. Om zijn nietig, misvormd lijfje hingen
ordeloos zijn sombere kleercn neer. Moeilijk
strompelde hij voort naar de beklaagdenbank
achter hem, als een geheimzinnige verschrik
king, de rijksveldwachter met zwaren, blin
kenden helm en dikken, grijzen knevel.
Bij de bank aarzelde het mannetje even,
keek schuchter op naar do heeren rech
ters. Maar op een gebiedenden wank van
den veldwachter schoof hij haastig het
bankje in en ging angstig zitten.
De rechters zagen even belangstellend
naar hem heen. De officier, zich half om
draaiend op zijn stoel, bleef hem nauw
keurig bekijken. Dan murmelde de grif
fier wat van een blad papier, waarnaar
liet mannetje met verwonderd gezicht zat
te luisteren. De officier stond op, zei wat,
ging weer zitten. Als het stil was, keek
de president, die in papieren gesnuffeld
had, op on het mannetje aan, dat bedrem
meld zijn oogen neersloeg. Dan vroeg de
president.
Het mannetje schrok haastig op. Angstig
gingen, zijn oogen, toen hij den president
aankeek. Hij aarzelde even, antwoordde dan
met onvaste stem, vertelde hoe hij heette
en hoe oud hij was.
Wat zijn beroep was? vroeg do president
verder.
Beroep Beroep Hij koek vreemd om
zich heen.
Hij had geen beroep. Hij was zwerve
ling over Gods wijde aarde. Wat vroeg
men hem dan naar zijn beroep
„Hij had gestolen," vervolgde de presi
dent; „een paar sokken."
Of hij dat erkende?
„Ja, ja", zei hij gretig. En zijn oogen
werden levendiger in vreemde glanzigheid.
Waarom hij dat gedaan had?
yWaarom?" Hij lachte, lachte vreemd-
blij. Heel zijn magere gezichtje werd ver
trokken door de ongewoonheid van een
glimlach.
„Waarom? Waarom? Maar dat was toch
duidelijk. Als men 58 jaar is
Zijn stem werd vaster, helderder. On
rustig bewogen zijn oud© handen.
„Als men 58 jaar is en gebrekkig
O, vroeger, toen hij nog jong was! Het
leven was wel altijd enkel narigheid voor
hem geweest. Maar toen vond hij nog wel
eens wat bezigheid, au hier, dan daar.
Toen voelde hij nog de krocht in zich
om in zijn dollen overmoed te lachen om
eigen ellende. Maar als men oud wordt,
oud, en goen werk meer heeft, nooit, en
geen familie en goen bekenden en geen
onderdak, en als men dan gebrekkig is
ach
Zijn stem heefdo even. Een paar tranen
biggelden langs zijn gerimpelde wangen.
Al jaren lang had hij nu rondgezworven.
Hij had den honger zijn keel voelen dicht
knijpen en don dorst voelen pijnigen. Ver
moeienis had zijn gebrekkige leden gemar
teld en hom doen neervallen op stadsban
ken, tot ©en agent of een parkopzichter hem
bits opjoeg; of aan den rand der dorpen,
waar do menschen hem niet met rust lieten.
Hij had den regen van gure herfstdagen
voelen klammen op zijn bloote lijf en do
ijzigo kou van den winter voelen dringen
door zijn gescheurde plunje. De verzen
gende hitte van zomermiddagen had hem
gebrand op het hoofd. En de felle noor
denwind had in het vroege voorjaar zijn
handen verkleumd. Van stad tot stad, van
dorp tot dorp was hij voortgestrompeld,
zonder doel, alleen, door het verre, wijde
land. Angstig schuifelde hij overdag do
straten der steden door, waar de jongens
hom najouwden, hom treiterden en terug
dreven naar het land. Maar op de dorpen
waren de menschen nijdig om het bedelaars-
gespuis, joegen veldwachters hem mecdoogen-
loos van Je eeno plek naar de andere.
't Beste was het nog buiten op het wijde
veld, waar hij langs de eenzame wegen
zich vrijer voelde, veiliger. Daar kon hij
rustig neerliggen in het gras aan den weg
kant, als vermoeidheid zijn gebrekkige le
den pijnigde. Daar was nog wel eens een
medelijdende boer, dio hem een maaltje eten
gaf, als hij ctr 's avondö aanklopte, en een
onderdak soms in het hooi van een schuur.
Dat waren dan zijn gelukkigste oogenblik-
ken, als hij, alleen in de donkere ruimte
van den nacht, verzadigd van den altijd
nijpenden honger, zich, vóór hij insliep, in
het zachte hooi voelde als een gelukkige
koning in zijn kostbaar statiebed. Maar des
te pijnlijker was dan 's morgens het ont
waken, wanneer het eerste schemerlicht in
do groote schuur drong, cn een nieuwe dag
hem voortjoeg, hij wist niot waarheen. Dan,
als hij daar weer eenzaam stond op den
hoogon dijk en achter hem, waar meiden en
knechts lachten en stoeiden in den zon
nige n morgen, dc drukke beweeglijkheid was
van do boerderij cn het blijde, vroolijke
gedoe, waar hij niot bij behoorde, dan was
soms oen dolle, heftige haat in hom opge
laaid, tegen dat groote leven, dat hem ner
gens oen plaats gunde on nooit gegund had.
Dan had hij kunnen uitbarsten in wilde
woede, en moorden misschien, of
Maar 't was niet voor lang. Hij voelde
zich to klein, te zwak, te gebrekkig. Hij
was bang voor het leven. En drocvig-bc-
rustend bukte hij zich onder den ijzeren
dwang, langzaam voortstrompelend weer
zijn onbestemden gang door do wijde we
reld
Och, 's zomers ging dat soms nog wel.
Dan waren de menschen vriendelijker on
vrijgeviger, de <ïagen blijdor. Dan was het
land rondom vaak zoo zonnig-mooi en lagen
som6 do dorpen zoo wonderlijk te glanzen
in de avondpracht
Het mannotjo wachtte even, lachte vreemd
als bij ©on mooio herinnering. De rechters
luisterdon roerkos toe.
Maar in den winter, den langen, bangen
wintor, vertelde hij vorder, brrAls
een koude snorpende wind hem door de
versleten klceren drong tot op het magere
lijf, of een ijzige regen hem striemde in
het gezicht en hij toch voort moest, voort!
Als op de boerenhoeven of in de stille
dorpsstraten de deuren hem nijdig voor den
neus werden dichtgeklapt met oen vloek
of een verwensching. Als de wreede honger,
als een verterend vuur, invrat in zijn maag
cn zijn hoofd-vreemd-duizelig al werd. Als
hij 's avonds, niet wetend waarheen, ra
deloos stond. in den feilen wind, en de hooge
boomen zoo jammerlijk huilden boven zijn
hoofd. Dandan, in die troostclooze da
gen en nachten, als verschrikkingen, wan
neer hij wegschool achter een hooimijt tegen
de koude, angstig, dat hij ontdekt zou wor
den, en hij 's morgens al vroeg, vóór het
daglicht schemerde aan de kim, wegkroop
uit zijn schuilplaats on den wog weer op
ging, dan, in zulke dagon, was hot ver
langen zoo sterk geworden naar een plek
van oindelijko rust.
„Jo wordt toch te oud, mijnheer", stamelde
hij, „to oud voor zoo'n leven."
Maar voor hem was maar op ©cn plaats
dio rust to vinden, was cr één plek maar,
waar hij zoker was van eten on drinken
©n waar hy slapen kon ip een bed en
waar
„En daarom, ziet u, mijnheer do presi
dent, daarom
Het was t© Hilversum. Daar had hij een
politic-agent zien rondkuicren, zoo'n man,
dio dc sleutels hield voor de plek van ein-
dclijke rust. Hij was zoo moe, zoo moe.
Hij had honger. En vlak bij den agent had
hij een paar sokken weggenomen uit do por
tiek van oen winkel.
„Daarom was het, mijnheer dc president,
daarom
De rechters waren zwijgend, in gespannen
verwuchting. Onbewogen stonden bode cn
deurwaarder mot ernstige gezichten. Hot
publick zat in nog vreemder bevangenheid
dan zooeven bewegingloos gebogen over do
leuning der publieke tribune. Dc advocaten
hadden zich opgericht en luisterden. En hot
lichthet vreemde licht, dat dèn oogen-
blik de wijde zaal verhelderd had, was weg
getrokken. Het was onheilspellend somber,
als dreigde er iets.
Het mannetje, dat uitverteld had, zat
weer roerloos in zijn bank, het bleeke
hoofdje seh'ichter gebogen. Op zijn magere
wangen had de vermoeienis twee rood©
plekjes gekleurd.
Toen dc officier opstond, keek hij even
naar hem met vreemden glimlach, las dan
rustig zijn eisch voor. Dan kwam do ver
dediger aan het woord.
„Heeft de beklaagde nog iets op to mor
ken vroeg de president. Het mannetje keek
op, glimlachte, schudde langzaam van neen.
Een traan drupte neer op zijn oude han
den.
Zoo word hij weggebracht.