een honorarium van 5000 roebel per maand daarmede moest hij echter groo- tendeels de reusachtige onkosten van oen oorlogsoorrespondentie bestrijden. Katoen. Da t katoen de belangrijkste grondstof der •Jexi/i el industrie is, weet tegenwoordig iedereen wel. Maar toch zullen slechte wei nig menschen zich er een begrip van kun nen maken, hoo veelzijdig het gebruik van Katoen is. Er bestaat bijna geen industrie, die niet op de een of andere wijze katoen gebruikt. In het onderstaande worden slechts die genoemd, van welko het niet algemeen be kend is, dat zij katoen gebruiken. Zeer belangrijke afnemers van katoen zijn de spoorwegmaatschappijen. Zeildoek is het hoofdbestanddeel van de slangen der wes- tinghouse-rem, van do beschilderde wand en plafondbekleedingcnde „peluchen" banken, en de leerdoekzittingen in de per sonenwagens zijn met katoenen fond. Naar beraming bedraagt de hoeveelheid katoen, bij de vervaardiging van katoenen of katoen bevattende stoffen, benoodigd door de spoor- en trammaatschappjjcn der Vereenig- de Staten, jaarlijks een millioen balen. Evenzoo zou het gesteld zijn met de over eenkomstige verhoudingen in Europa. Men schat bet katoenverbrui k der automobiel- industrie op 325,000 balen per jaar. Daar van gebruikt men circa 290,000 balen voor de vervaardiging van zeildoek, dat de grondstof voor de gummibanden vormt; de rest wordt verwerkt voor de onderstof van echt leeren kussens en zittingen of ala fond voor het gebezigde leerdoek. Duizenden balen katoen worden alle ja ren voor graanzakken verwerkt. De inter nationale Harvester Company verbruikt inillioenen yards dikke katoenen stof, die 2 a 3 pond per yard weegt, en dient ter vervaardiging van dekkleeden, transport materiaal en elevators voor duizenden in aai machines, binders, snij- en dorschma- chines. Ter vervaardiging van landbouw machines van de genoemde soort over de geheele wereld (circa 1,500,000 stuks nieu we machines) worden rond 50 millioen yards zeildoek, tot een gewicht van 2 tot 3 pond per yard, verbruikt. Millioenen mijlen koperdraad, die jaar lijks voor electrische geleidingen gebruikt worden, zouden zonder katoenen garen of katoenen band niet de vereischtc isolee- ring bezitten. Do markt te New-York zet alleen per week 400,000 pond katoenen ga ren om in deze industrie. Ook bij de steenkool-productie speelt ka toen een belangrijke rol. De luchtschachten in de mijnen worden grootendeels van dit zeildoek vervaardigd. Millioenen yards zeildoek worden jaar lijks ter vervaardiging van meelzakken ge bruikt. Overjassen van zeildoek met stoffen-voe- ring hebben de zware wollen- en bontjas sen in de Unie en in liet noordwesten van. Canada vervangen. Het verbruik van ka toenen stof daarvoor wordt op 20 millioen yards geschat. Bij den bouw van brandvrije gebouwen in de groote steden dór Vereenigde Staten worden eveneens duizenden balen katoen verbruikt en wel ter bekleeding der met as best bedekte verwarmingsbuizen. In dui zenden moderne huizen heeft katoen da plaats van behangsel ingenomen. Yoor reclame worden jaarlijks millioenen yards katoenen stof voor schermen en trans paranten verwerkt. .Aardewerkfabrieken gebruiken per jaar millioenen yards dik zeildoek voor het uitpersen van het water uit de leem. De schatkist der Vereenigde Staten verbruikt per jaar 4 millioen yards katoen voor geldzakken. De cementfabrie ken verbruiken per j&ar aan katoenen stof, voor zakken, circa 8 millioen yards. Pa pierfabrieken verbruiken grootc hoeveel heden dikke katoen voor haar droogma- chines. Het hiertoe benoodigde goed is veelal 12 voet breed en weegt 7 tot 10 pond per voet. De bij de fabricatie van gummi-waren, vooral gummi-ceintuurs en gummi-slangen, jaarlijks verbruikte hoe veelheid katoen bedraagt 10 millioen yards. Als men bedenkt welke reusachtige hoe veelheden nu pas de eigenlijke texticl-m- dustrie verbruikt, kan men zich een begrip vormen van het belang der katoen voor de geheele wereld. Wieirijden voor kinderen. Over het wieirijden voor kinderen schrijft het „Med. Weekbl.": Nu de tijd nadert, waarop het rijwiel weer kilometers gaat vreten, verdient wel eens te worden gezegd, wat de ervaring is der Duitsche schoolartsen aangaande het fietsen. Trouwens, iedere arts weet, dat de onmatig en onverstandig beoefende wieler sport velerlei nadeelen voor het lichaam, met name voor het hart, ten gevolge heb ben kan. Het hart is het bij het wieirijden sterkst ingespannen orgaan, en het zijn dan ook hypertrophieën van het linker-hart, on regelmatigheid der hartwerking, versnelde pols en andere functionneele stoornissen, die, als gevolgen van het fietsen door de schoolartsen in Saksen-Meiningen (waar men niet alleen sbaatssohoolartsen heeft, maar het schoolartsenstelsel zich ook uit strekt tot reaalscholen en gymnasia) en elders veelvuldig worden gesignaleerd. Zoo heeft prof. Leubuscher, te Meiningen, in het groote percentage gymnasiasten, dat blijkens schoolgeneeskundig onderzoek aan de vorengenoemde hartstoornissen lijdt, aanleiding gevonden om in de klassen op de gevaren van het overmatig wieirijden te wijzen cn in de „Mitteilungen an die Eltern" op krachtige wijze er tegen te waarschuwen. Steeds luider en talrijker worden de stem- men, die zich tegen het wieirijden van kna pen en meisjes beneden de 14 (ja zelfs be neden de 17 en 18 jaar) verheffen daar deze sport aan het zich nog in wasdom bevin dende hart te hooge eischen stelt. In dezer} zin uit zich Sanitaterat Altschul, te Praag; en dr. Reek, te Brunswijk, zegt, op grond van, een rijke ervaring als schoolarts, dat, zoo men al aan kinderen beneden dc 16 jaar toelaat te fietsen, dit dient te geschieden onder voortdurend toezicht van een met do gevaren vertrouwd volwassene. Vooral dient er op gelet, dat groote tochten vermeden, en kleine alleen langzaam bij richtige adem haling en in opgerichte houding onderno men worden. Een moeilijke greep. Mozart en Haydn waren samen op eeu diner genoodigd. „Ik wed om zes flessehen champagne," zeidc Mozart in den loop van het zeer levendig gesprek, „dat ik een variatie kan componccren, die ge niet behoorlijk dade lijk van het blad zult spelen." „Die weddenschap neem ik aan," antwoord de de meester lachende. Mozart schreef eenige regels op het pa pier en gaf dit aan Haydn; toen deze er een blik op geworpen had, zeide hij „MoZart schijnt zeker geld te veel te hebben of mij eens een fiesch champagne te willen schenken." Maar eensklaps hield hij met spelen op en riep uit „Hoe moet ik dat makenMijn twee han den zijn aan de uiterste gedeelten van de piano bezig en te gelijk moet in het mid den een toets worden aangeslagen. Mozart ging nu op zijn beurt aan het klavier zitten. „Dus gij kunt het niet? Goed, dan zal ik het doen." En nadat hij preludeerend de bedoelde maat bereikt had, sloeg hij zonder op te houden den, toets aanmet de punt van zijn neus. De toehoorders schaterden van het lachen zooals men weet, had Mozart een langen en Haydn, een stompen neus. Naar HaarlemI De ,,'s-Hertogenbossche Courant" bevatte dezer dagen het volgende interessante b^.> richt „Marleveen, 29 Maart. Naar wij verne-l men, zal eerstdaags onze edelachtbare heer, burgemeester met de heeren leden van den gemeenteraad en den secretaris zich bege-, ven. naar Haarlem, ter bezichtiging van' de vijfjaarlijksche bloemententoonstelling. Wij wenschen het edelachtbare gezelschap een voorspoedige, aangename reis toe". Het edelachtbare gezelschap, uitgeleid door het fanfarekorps en het gansche dorp, is7 werkelijk op reis gegaan, en een der raads-, leden heeft aan Berend, den veldwachter, uit Amsterdam een brief geschreven: Mien besten Berend. Ik hoop, dat Gij de, kipen goed verzorgd en de eiers niet zei vers opvrêt, Wij hebben ecu bestigen reis, had. Burgemeester was lollig en Haarlem is een mooi stad en adlemaal blommen., Maar ik zeg oo maar een blom is icen blom, en toen zei Burgcmester. Wete ge wat, we gaan met z'n allen naar Amstor-i dam, de blommetjes buiten zetten. Weet gij wat dat is, Berend, ikke nie. Maar, noe wete ik het. We hebben ierst in een, groot koffee machtig veel geten cn dron ken en bennen toen naar Kree gewest. Dat is een soortement peerdespul zonder peerden.. Toen we binnen kwamen speulde de muziek en zoo n stadsmensch, met 'n scheeve neus zeide achter ons: „Kaffers, zet je petteni af," dat was tegen ons dacht ons en we hebben 't toen ook daan. En na Kree ben-, nen we na een machtig groot koffeo weest-,' waar allemaal dames met groote hoeden, zaten, en een zwarte, met groote oogen, die zei teugen me: „Zoo, Sors, hoe gaat1 't?" waarop ik zei, dat de juffer zich' vergieste, want dat ikke Jefke van voren! hiette, en ze zich vergieste. Samen hebbe' we toen ien potteke dronken en bennen op zoon wagen op gommel lastieke wie-| l<?n na een ander groot kof fee gereje, en( tqen hebben we bruuswien dronken, en wat, er verder beurd is wete ik niet meer, maari 't was machtig lollig, man, maar ge meugt) de ej.ers niet zeivers opvretten, Berend. Dei groetenisse aan alle bekenden, en laat de| fanfare ons inhalen kis we temet terug, komen» Dag Berend! Ilij moest naar de jaarvergadering van, zijn kegclclub; dus sprak hij als volgt tot' zijn vrouw: „Wacht vanavond maar niet op me; 't kon wel wat later worden dan anders".' Den volgenden ochtend aan het ontbij, zat hij zwijgend; ook de huiskamer-pendule zweeg. „Vrouwlief", had hij de onvoorzichtig heid te zeggen, „de klok moet in de war zijn; ik weet stellig, dat ik ze gisteravond bij mijn thuiskomen opwond". „Neen", luidde liet korte antwoord van zijn vrouw. „Je hebt bij vergissing de kin-j der-muziekdoos opgewonden, zoodat dat ding „Home, Sweet Home" heeft getingeld tot vanmorgen drie uur. De klok in de gang staat stil; maar ik heb je kurketrekker ia' den barometer gien steken". Een grappenmaker. Heen-' „Kellner, heb je wat te eten?" Broodmagere kellner: „Jawel kalfscoteletten, lamsbout, runderfilet, bief stuk 4' Heer: „Nu, dan verbaast het me, dat je zoo mager bent." Mevro uw (na het vertrek van den deurwaarder tot de meid): „Die mijnheer is een neef van ons, Jans." Jans: „Dat dacht ik al, mevrouw. 'tWas ook een neef van me vorige menschen!" Advertentie uit een nie t-m e- diseh blad: „Mevrouw X. vraagt tegen 1 Mei, wegens ziekte, een keukenmeisje." Waarom vraagt mevrouw X. geen ver pleegster Aardige annonce. Terstond ge vraagd een loopjongen. Zonder goede gei tuigen. Onnoodig zich aan te melden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 22