No. 153*73. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag- 4 April. Tweede Blad. Anno 1910, I F E U ILLETON. Irma Harding*. Ingezonden. Geveilde pereeelen. Jaarvergadering van den Vronwenraad. Nadat we Zaterdagavond onzen lezers het doel en de inrichting van den Nationalen [Vrouwenraad hebben uiteengezet, kunnen 5vo nu van de indeeling dezer dagen waarop de Nationale Raad in Leiden zal worden gehouden, wat vertellen. De eigenlijke vergaderdagen zijn de zesde jen de zevende April, Woensdag en Donder dag a. s. dus. Maar Dinsdags heeft er 's avonds een voorafgaande avondbijeen- komsi plaats, en heeft om halfdrie '8 middags de opening reeds plaats gehad van de tentoonstelling van historische en reformkleeding door de Ver een iging Vakschool voor verbetering van Vrouwen- en Kinderkleeding. Op de avondbijeenkomst van den 5den sal een openingswoord worden gesproken door mejuffrouw E. Baelde, uit Rotterdam, de presidente van het dageiijksch bestuur yan den Nationalen Vrouwenraad. Achtereenvolgens zullen korte toespraken gehouden worden door mr. dr. J. A. A. de Beaufort, te 's-Gravenbage, over: Interna tionalisme en de Vredesbeweging" zal hij het woord voeren. Mejuffrouw M. Kramers uit Rotterdam zal spreken over: Interna tionalisme en Vrouwenkiesrecht". De heer Henri van der Mandere behan delt: „Internationalisme en de coöperatie" en ten slotte is het mej. Joh. Naber die het woord voeren zal over „Internationalis ms en de Vrouw." Een avond, vol afwisseling van sprekers, Waardoor inderdaad den aanwezigen in ver- eohillende vormen bet internationalisme-idec kan worden nader gebracht. 's Middags is er, we zeiden het reeds een tentoonstelling in de Bestuurs- en Ont vangstkamer van de Stadszaal geopend, die de volgende dagen voortduren zai Mevrouw Posthumus Meijes-Hof&tede de Groot opent deze met een causerie. We kunnen meedeelen, dat een stadge- üoote, als presidente van de Leidsohe afdee- ling Ver. Vakschool en Verb. Vrouwen- en Kinderkleeding een paar Leidsche magazij nen heeft aangezocht om een paar kastumc-s te etaleeren om daardoor den bezoeksters te fcoonen, dat men tegenwoordig wel dege lijk reform klaar gekocht zich kan aan schaffen. Gelegenheid tot het stellen van vragen ral or zijn, terwijl mej. Joh. van Peski, declamatrice, een fragment van v. Eeden's Idoba zal voordragen. Bestuursleden en af gevaardigden naar de jaarvergadering heb ben hier vrij in- en uitgaan. Iedere belang stellende kan verder tegen een gering bf- Jflra gjc zich toelating verschaffen. Om zeven uren, we zijn nog steeds in Hen Dinsdag, heeft in de koffiekamer van He Stadszaal ontvangst plaats van besturen, Bprekers en afgevaardigden, door de ont- vangst-commissi e. Doze ontvangst-oommissie is samengesteld üit de besturen van de Leidsche afdeelingen aangesloten bij den Vrouwenraad. Des Woensdags wordt er vergaderd. Om as es uren ie er in „Maison Prins" een ga- meenschappelijko maaltijd met sprekers en spreeksters, ter deelneming waaraan men zich te voren heeft moeten opgeven. 's Avonds om acht uren zal er een gezel lige bijeenkomst plaats hebben in den 'Foyer van de Stadszaal, aangeboden door de ontvangstcommissie, waar zal worden op gevoerd: „Het Verguld-Avondje" van H.1- debrand. Mej. P. Hesseling beloofde den ge nood igd en, den leden, en voorstanders van den Vrouwenraad, den avond met het zin gen van een paar liederen op te luisteren. Theetafels »zijn aanwezig. Donderdag zullen na afloop van de werk zaamheden, bezoeken plaats hebben aan het Museum van Oudheden, de Lakenhal, het Volkshuis, de Crèche op de Langebrug, het tehuis voor schoolgaande'kinderen, voor de belangstellenden die zich n^iar keuze hier- jroor opgeven. De heeren Holwerda, Over voer de, De Visser en Fischer hebben zelf fcich bereid verklaard voor rondgeleide. Een wandeltocht zal het verlangen van anderen voldoen. Een paar feestelijke en wèl bezette dagen jstaat dus den vrouwen te wachten. HO) Ondanks Denholms oppervlakkige geniali teit, beschouwde zijn schoonmoeder hem in stilte meer of min als een bedrieger. Het iwas een groote bron van gencrt voor haar, Dm zijn vervelend gelijkmatige .gemoedsrust te verstoren door het een of andere onder- Werp van gesprek op te werpen. Zij had een heele verzameling van die kleine „stee- Den des aanstoots", die zij gewoon was voor den dag te halen zoodra haar zenuwen den prikkel van een verschil van meening noo- dig hadden. Sedert zijn ontslag werden die ongelukki ge „steencn des aanstoots", des te vaker te voorschijn gdiaald. Het was moeilijk om hem die ongenade te vergeven. Ondanks haar een en tachtig zomers (of winters) was lady Aurelia misschien het lid der familie, dat het meest tobde over dat ontslag. Ja, Christian was een teleurstelling ge weest. Maar gelukkig was Vincent er. Lady Aurelia had nog grooter verwachtingen van Vincent dan van zijn vader. De toekomst, die voor Vincent met behulp van zijn be kwaamheden, zijn eerzucht en natuurlijk door een goed huwelijk was weggelegd, vas de helderste ster aan den horizon der ge villen familie. De vraag, welke mogelijk heden er voor hem openstonden, was het Dnoerwerp van gesprek, dat nooit verveelde Df te oudbakken werd, en waartoe het ge sprek aan tafel, nadat Whistier was afge handeld, met evenveel zekerheid .was terug „Kennis is Macht". Uit het jaarverslag der H an dels bedien den vereeniging „Kennis is Macht" over 1909 blijkt, dat met de toetreding van 3 leden en het bedanken van een lid het ledental 31 bedroeg. Tegenover het verlies, door vertrek uit de gemeente en overlijden van 9 dona teurs, stond slechte een aanwinst van 1 donateur, waardoor dit cijfer kan worden vastgesteld op 53. Uit het feit dat op 1 December 1.1. (2de sch ooi-kwartaal) waren ingeschreven 252 leerlingen blijkt wel, dat de begeerte om aan hot onderwijs van „Konnis is Macht" doel te nemen, nog altijd toenemende is. Het aantal klassen bedroeg 49 met een ge tal avond-lesuren per week van 96. Staatsinrichting en HandeLaardrijkskundo werden aan het leerplan toegevoegd. Do cursus Staatsinrichting werd met 9 leerlingen geopend, evenwel kon hot vak Handelsaardrijkskunde door onvoldoende aanmelding niet worden ingesteld. Diploma verwierven: in Nederlandsoh 8, in Fransch 2, in Engelsch 3, in Duitsch 2, in Boekhouden 1 en in Schoonschrijven 3. De begrooting voor 1910, in ontvangst en uitgaaf vastgesteld op f 8540, strekt tot bewijs van toenemenden omvang dezer instelling. In de samenstelling van het onderwijzend personeel kwam geen verandering. Alleen, nam de hoer J. M. Mazurel op verzoek van den heer Verbruggo van 15 Januari tot 15 Juli oenige van diens lessen waar. Onderofficiersvereenising „Door Vriendschap Vereenigd". In de Stadszaal alhier was Zaterdag avond in haar grootste localiteit de afschei ding tussohen tooneel en zaal bespannen met dundoek. Bij het tooneel stond links en rechts hiervan een plantengroep. Achter elk dezer groepen verschool zich een witte buste, do oone weergevende de beeltenis van H. M. de Koningin, de andere die van Hr. Ms. Gemaal. Dichtbij de buste van Z. K. H- den Prins stond het vaandel van bovenge noemde Veroeniging, opgericht 6 Februari 1861 en welke, zooals het verstrekte pro gramma vermeldde, ging geven een uitvoe ring met bal en introductie. In de zaal waren tafeltjes geplaatst, er omheen stoelen, welke even vóór en kort na acht uren, den begintijd, bijna alle werden ingenomen door dames en hoeren, van welke laats ten velen in uniform. Het balkon was ook dra goed bezet, het meest door militairen. Hot wachten om aan te vangen was op den beschermheer der Vereeniging, den hoog edel gestron gen heer C. D. de Roon, kolonel van het vierde regiment infanterie, die zich niet lang liet wachten en door het orkestje met muziek (het „Wilhelmus") werd be groet. Nog een paar muzieknummers toen en de voorzitter, de heer H. W. Nelck, ser geant-majoor, kon openen. Zijn eerste woorden waren een welkom aan alle aanwezigen, inzonderheid aan den beschermheer en aan den eere-voorzitter, den weledelgostrengen heer M. van Mens, eersten luitenant-adjudant van het vierde regiment infanterie; aan verdere hoofd- en andere officieren; aan bestuurderen van zusterver- eenigingon; eere-leden, leden van verdienste, donatrioes en donateurs; allen, die daar voor in aanmerking kwamen, dankte hij tevens voor verleenden steun. Ver volgons wenschto hij allen veel genoegen én ook dit dat do banden van vriendschap door deze uitvoering weer nauwer mochten worden toegehaald. Hij eindigde met uit te spreken de hoop, dat deze avond een aangename her innering zou achterlaten. Men kreeg nu heelwat te zien en te hooren cn er was alleszins reden om er tevreden over te zijn. Eerst turnen aan de brug; toen zang van het gemengde koor der Vereeniging, w. o. „Blij Nederland" van M. H. van 'tKruys (uitgave van G. Los, to Leiden) en een dames-solo; vervolgens gymnastiek aan den rekstok en een zeer in den smaak vallend en hoogst amusant „Concert van de Kei zerlijke Hof-Opera uit BarmeD, gedirigeerd door Richard Strauss, o. a. met „Electra" daarna vrije oefeningen en „Studenten- wraak," humoristisch terzet voor tenor, ba- gekeerd als de rivier tot kaar bedding. „Ik ben benieuwd of er vanavond eenigo tijding zal zijn", zei Gissy, terwijl zij naar een opgenomen servet en een leegen stoel keek. „Hij verwachtte, dat hij het Ministerie van Buitenlandsche Zaken om zeven uren zou kunnen verlaten, maar bij is klaarblijke lijk opgehouden. Dat kan van alles beteeke- nen, zooals je weet. Misschien weer een ge vecht in Mantsohoerije?" Chrissie's oogen schitterden bij dat voor uitzicht. „Een veldslag zou lang niet zoo interes sant zijn als een vacante post als secretaris", mompelde lady Aurelia. „Lord Cleghorn keeft kem de eerste plaats, -die 1 ecg komt, zoo goed als beloofd. Maar het hangt er heelemaal van af onder wien het is. Een secretaris heeft absoluut geen kaïn om promotie te maken, als zijn chef eon domoor is, en wij hebben op het oogenblik verscheiden uilskuikens onder onze gezan ten." „Het zou naar zijn, om hem niet to zien en het nieuws niet uit de eerste hand te krijgen," zei Chrissie peinzend. .,Maar hij kan een goede gelegenheid natuurlijk niet voorbij laten gaan. Als het Nieuw-York was, dat zou leuk zijndan kon hij een Ame- rikaansche erfgename nemen, en hij heeft een erfgename noodig, hé oma?" Hij heeft een vrouw noodig, die aan een diner de tafel weet te presideeren en die geen kleur krijgt tot over haar ooren als een Keizecr of een Sultan of de Groote Mo- gol tegen haar spreekt." „Amerikanen krijgen nooit een kleur, oma." riton en bas, die zeer goed zongen en aio teerden; een partij schermen en weer zaag door het gemengd koor; een en ander afge wisseld door of gepaard gaande met orkest. Het gemengd koor zong heel goed en waar do aard der liederen het meebracht, werd het staande aangehoord. Wij kunnen het begTij pen, dat de zeldzame onderscheiding van het eerelidmaatsohap van verdienste werd waardig gekeurd den directeur van dat koor, den heer A. K. A. Burgdorffer, staf muzikant. van het vierde regiment infan terie, die ook den solo-zang begeleidde.- Wie ook lof verdient: de heer J. de Kok, de leider der gymnastiek, wiens verdienste vooral uitkwam in de vrije oefeningen. Uitmuntend, vlot en aardig werd na de pauze gespeeld het blijspel in één bedrijf van H. M. P. van Emmerik: „De luite nant en zijn oppasser." Dat gaf me een pret, vooral toen een der geuniformden bij ongeluk de helft van zijn knevel verloor en nog aan die kolft boven de lip draaien wilde, toen zij al op don grond in de wèlgemeubileerde kamer lag. Er hielp niets aan: bukken moest hij om de linker-knevelhelft weer machtig to worden en haar, met nijdig op geheven punt, te kunnen plakken op zijn gelaat! Maar dat was een ongevalletje, dat den besten acteur kan overkomen. En het schaadde weinig of niet aan 't geheel, dat inderdaad voortreffelijk was. Den dames, die hadden medegewerkt, wer den bloemen vereerd. 't Was een aangename avond. Armenwet. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot regeling van bet armbe- stuur. In de Memorie van Toelichting wijst de minis-ter van binnenlandsche zaken er op, dat de bestaande wet in hoofdzaak rust op de volgende beginselen: lo. overlaten van de ondersteuning der armen aan «le kerkelijke en bijzondere in stellingen van weldadigheid 2o. de burgerlijke armenzorg mag een ar me slechts dan onderstand verleenen, wan neer hij dien niet van kerkelijke of bijzon dere instellingen van weldadigheid kan verkrijgen; 3o. de burgerlijke armenzorg mag slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid ondersteu nen; 4o. vermindering van subsidies uit do fondsen van burgerlijke gemeenten aan in stellingen van weldadigheid. Aanleiding tot het voorstellen van een nieuwe regeling van het .armbestuur is in hoofdzaak de wenschelijkheid, ten dee Ie zolfs de noodzakelijkheid van een gewijzig de toepassing van het eerste en van een her ziening van het derde hierboven aangege ven beginsel van de wet, en van een ver duidelijking van de wet, wat betreft het tweede beginsel. De minister betoogt dat op het gebied der armenzorg versnippering van krachten is ontstaan, die zich wreekt in twee rich tingen. In de eerste plaats tegenover de ar men; in de tweede plaatg tegenover de in stellingen. Deze fouten van de bestaande wet worden tegenwoordig alom ingezien en eenstemmig en dringend wordt aan don wetgever gevraagd dat hij te hulp zal k> men aan het streven om de geschetste fou ten te verhelpen en dat wel door bevorde ring van onderlinge bekendheid van doel en werk. Het suhsidair karakter van de burgerlijke armenzorg moot, aldus de minister, nadruk kelijk worden gehandhaafd. De omvang van de burgerlijke armenzorg worde bepaald door den omvang van de liefdadigheid tegen invloed in omgekeerde richting wordt zoo veel mogelijk gewaakt. Instemming, in zooverre, met de strek king van de geldende wet belet intusschen niet, dat de burgerlijke armenzorg aan cri- tiek blootstaat. Die critiek betreft het beginsel van de volstrekte onvermijde lijkheid zoowel op zichzelf als wat de toe passing aangaat. In de praktijk toch is vooral in de latere jaren de burgerlijke armenzorg herhaaldelijk getreden buiten de enge grenzen van het wettelijk beginsel en „Dat bewijst, dat zij verstandig zijn. Een Yankee is goed voor hem, als zij ten min ste maar niet te erg naar pekelvlocsch of kaarsen ruikt. Hij kan ook meer op relaties dan op geld afgaan, als hij dat liever wil. Een handvat aan een naam kan soms even veel nut zijn als een zak met geld. Het eeni go, wat hij niet moet doen, is met een pro vinciaalse trouwen. In dat geval verdwijn ik regelrecht in mijn graf. Een vrouw, cbe de kunst niet verstaat zich goed te klecden en die over landbouw praat, zou in staat rijn om de loopbaan van een Talleyrand te be derven. Maar nu wou ik graag, dat Cissy ophield met balletj es van haar brood te ma ken, want ik word er zenuwachtig van." „Het leven op het land" stond niet 5n aanzien bij de oude dame. Zij had behoefte aan groote stadslucht en zij had die lucht zoo lang ingeademd, dat zij nu een beslisten afkeer had van het buitenleven. „Ga op het land wonen en daar „kool planten"." „Je kunt niet lager zinken!" had men haar eens hooren zeggen bij het opmaken van het levensprogramma van een jong paar, dat zij kende. „Ze zijn anders dikwijls mooi genoeg, die provinciaaltjes", zei sir Christian, glim lachend als bij een aangename herinnering. „Ik herinner me, dat Braxcon zoo'n soort van vrouw had. Zij verstond wel is waar niet de kunst van zich te klecden, maar zij had een prachtig teint." „En het is ook waar, dat hij den dienst verlaten heeft lang voordat hij de boven ste sport van de ladder bereikt had, niet?" „Niet om die reden, geloof ik." „O neen, zeker niet. Hij heeft zichzelf op een ander punt ook nog dwaas aange- werd stoffelijke hulp op ruimer voet gebo den. De samenleving ontgroeit aan het wet telijk beginsel, dat, wordt het niet herzien, meer en meer uit het oog zal worden verlo ren. Het beginsel dat de armenzorg wordt overgelaten aan de kerkelijke en particu liere liefdadigheid, bleek in de praktijk te leiden, tot tweeërlei kwaad: gemis aan on derlinge bekendheid en samenwerking bij de instellingen van weldadigheid en in de hand werken van bedrog ten gevolge van de gedeeldheid van krachten. Beperking van de toepassing van het beginsel is wensche- lijk voor zooveel deze beide gevolgen be treft, en wel door wettelijke gelegenheid tot organisatie open te stellen. Daartoe worde de mogelijkheid geschapen tot instelling in de gemeenten van een cen traal orgaan, waarin de verschillende in stellingen van armenzorg samen kunnen ko men en dat door organisatie van een inlich tingendienst bedrog onder de vele armen kan helpen weren. Dergelijk orgaan wordt gevonden in een armenraad. Aan de samenstelling en de werking van den armenraad liggen de volgende beginse len ten grondslag. In de eerste plaats moet dwang tot deel neming tegenover de liefdadigheid zijn uit gesloten, vermits de geest tot samenwerking niet kan worden afgedwongen. De deelne ming aan den raad het zenden van, ver tegenwoordigers sta voor alle instellin gen van weldadigheid openb maar moet afhankelijk blijven van het vrije inzicht der besturen. In één opzicht zal, volgens het ontwerp, het ledental beperkt zijn. Alleen instellingen, die armenverzorging buiten gestichten ten doel hebben, zullen een ver tegenwoordiger kunnen aanwijzen. Daar mee kan worden volstaan, omdat alleen bij de armenzorg buiten gestichten de behoefte aan samenwerking zich doet gevoelen. In de tweede plaats moet de zelfstandig heid van de deelnemende instellingen vol strekt gewaarborgd blijven. Een armenraad zal nimmer dwingende bevoegdheden mo gen hebben. Alleen dan is de kans op ruime deelneming groot. In de. derde plaats zal de armenraad moeten zijn adviseerend college, behalve met betrekking tot het bureau van inlichtin gen, dat middel moet zijn tot wering van misleiding. Volgens het ontwerp zal de in lichtingendienst een wezenlijk deel zijn van de taak, die aan het centraal-orgaan voor samenwerking wordt opgelegd. Alleen in die gemeenten, waarvoor een armenraad niet ia ingesteld, zullen burgemeester en wethouders bevoegd zijn om een register van informatie in te stellen. Do kerkelijke instellingen van weldadig heid zullen aan dezen informatiedienst me- dedeelingen slechts behoeven te doen met betrekking tot de armen, die mede van een andere instelling, niet behoorende tot de zelfde kerkelijke gezindte, ondersteuning ontvangen of hebben gevraagd. Opdat dit kunne blijken, zal ook een kerkelijke instel ling aan iedere andere instelling en aan den secretaris van den armenraad moeten mededeelen, of een arme, die bij die andere instelling om steun heeft aangeklopt of aangaande wien inlichtingen zijn gevraagd, van haar ondersteuning ontvangt. Gelijk gezegd, acht de minister handha ving van het subsidiair karakter van de burgerlijke armenzorg geraden. Verduidelij king is alleen wenschelijk om de vraag, of e,g. dubbele bedoeling toelaatbaar is, in bevestigenden zin te beantwoorden (gelijk geschiedt bij art 27 van het ontwerp) en eenige norm voor behandeling van gevallen van z.g. dubbele bedeeling te geven. In art 27 wordt drieërlei uitgesproken: lo. de af wezigheid van plicht tot ondersteuning9o. het geoorloofde van z.g. dubbele bedeelin gen; 3o. het subsidiaire van de burgerlijke armenzorg, met dien verstande evenwel, dat zij ook tegenover de gemengde instel lingen subsidiair optreedt. Artikel 30 behelst niet meer dan een vin gerwijzing. Het bepaalt dat indien de arme reeds ondersteuning ontvangt van een an dere instelling van weldadigheid, over het verzoek om ondersteuning door d© burger lijke instelling of de burgerlijke overheid niet wordt beslist dan nadat zooveel moge lijk overleg is gepleegd met het bestuur van steld, is het niet? Als ik me goed herinner op de Vaiarille-Conferentie. Misschien wel door er uit te flappen, dat er niets was om over te beraadslagen, aangezien alle verte genwoordigers hun stukken onderteekend in hun zak hadden De Vaiarille-Conferentie was een van do geliefkoosde punten van verschil, «le douairière hield altijd vol, dat het een flat», we kluoht was geweest, opgezet om een ze keren bonvivant onder de staatslieden eenige extra goede diners te verschaffen (want la dy Nummy kon zelfs niet altijd het vak sparen) welke aanslag op zijn sekse zoo wel als op zijn beroep zelfs sir Christian met al zijn vriendelijkheid niet zoo maar kon slikken. Do uitwerking van die opmerking op zajn kalm gezioht was dezelfde als die van een steen, die op een glad watervlak neer komt. „Ik verzeker u, dat er een heele massa was om over te onderhandelen", zei hij waardig en verdrietig. „Europa verwachtte het. Het zou niet goed zijn geweest, als heb op het laatste oogenblik niet was doorge gaan. Het is altijd onmogelijk, om het pu bliek in zijn verwadi ting teleur te stellen „Ik houd het er voor, dat het minder po litiek zou zijn geweest om den honger van een paar van je oollega's teleur te stellen en dat nadat de chef al geëngageerd was ookNoem het de vol-au-vent-oonferentie en. laten we er dan over uitscheiden. Hi, hi „Ik verzeker u, beste lady Aurelia.." „Alsof ik niet weet wat de verzekeringen in jouw vak waard zijn", grinnikte haar la dyschap met de minachting voor de eige naardigheden van datzelfde beroep, waar op zij een andere maal, als het in haar di© instelling. Voor het geval ondersteuning mocht worden toegekend, wordt zooveel mo gelijk gestreefd naar samenwerking en een heid in de ondersteuning en hetgeen daar mede samenhangt. Uit de omstandigheid, dat de overheid zich met armenzorg inlaat, niet ter wille van eenig individueel belang, maar van et algemeen belang, vol„t naar 's ministers meening drieërlei: lo. principieel moet de overheidszorg er niet op gericht zijn, dat de arme in nood gelaten wordt. Getracht moet althans wor den, den arme uit zijn hulpbehoevendheid op te helpen; want alleen indien d?.t ge lukt is, kan gezegd worden, dat het belang der maatschappij zoo goed mogelijk behar tigd is; 2o. het minimum, dat voor die hulp noo dig is, moet gegeven worden. Meer dan het minimum mag door de burgerlijke armen zorg nimmer gegeven worden, want 't meer dere kan alleen voor zuiver individuecle wenscben bevorderlijk zijn, maar gaat bui ten het algemeen belang om; 3o. dat minimum moet rijn materieel en ideëel en omvat, wat het materieele betreft, het noodzakelijk levensonderhoud, niets meer en niets minder, wat het ideëele be treft, toezicht, raad en bijstand. Velen ach ten de z.g. Elberfelder organisatie het on misbare middel om deze hulp te verwezen lijken. De minister acht, afgezien van da vraag of dit oordeel instemming verdient, dwang in deze verwerpelijk. De gemeenten moeten zelve weten, op welke wijze zij de wettelijke voorschriften zullen toepassen, mits de wet dé norm aangeve en geen be lemmeringen biede voor een of andere orga nisatie. Op deze overwegingen steunt het ontwerp op dit punt. Voor den steun, bij de voorbereiding van het ontwerp ontvangen van kerkelijke en particuliere organisaties, voor de adviezen van het bestuur der Nederlandsche Vereeni ging voor armenzorg en weldadigheid en van het bestuur van de Vereeniging van armbesturen te Amsterdam betuigt de re geering haar erkentelijkheid. Leidsche cursus. In „De Hervorming" worden bijzonderhe den meegedeeld, over den cursus, die van 12 tot 24 September te Leiden voor gods- dienstonderwïjzeressen en godsdienstonder wijzers, en voor andere belangstellenden ge houden zal worden. Daarop zullen sprekenprof. dr. H. Oort over de laatste eeuwen van Israel's volks bestaan; prof. dr. K. Lake over do twee eerste eeuwen van het Christendomprof. dr. L. Knappert over eenige onderwerpen uit de geschiedenis van het Christendom in Nederland; prof. dr. F. Pijper over enkele sacramenten en prof. dr. W- B- Ivristensen over enkele godsdienstige idealen uit de vóór-christelijke oudheid. Past op, "Winkeliers! Jl. Zaterdagmiddag trachtte een vreem deling, met ongunstig uiterlijk, bolrond ge zicht en Engelsch sprekend een winkelier op te lichten. H'ij kocht in den confectie winkel van V., Haarlemmerstraat, een kos tuum en gaf een Amerikaan sch bankbil jet van 10 dollars (f 25) in betaling. De winkelier was zoo voorzichtig dit biljet aan een qpderzloek te doen onderwerpen, waar uit bleek, dat dit val sell was. In plaats van United State s staat er Confederated States, een waardelooe stuk, hoewel het van teekenlng en kleur prachtig is. Reeds menigmaal werd de winkelstand er voor gewaarschuwd. Een iegelijk wachte zich voor schade. Gehouden verkooping in het Notarishuis aan Den Burg te Leiden, op Zaterdag 2 April 1910 ten overstaan van L. A. T. Bin nendijk, notaris te Noordwijk. Het café-restaurant „De Kroon", te Kat wijk a Zee, aan de Tramstraat is niet ge gund. kraam te pas kwam, zoo trotech was. in iets vond zij zoo vermakelijk, als om den afgod van haar hart met steenen of ten minste met kiezelsteentjes te gooien. „Maar wat heeft de Vaiarille-Conferentie te maken met de aanstaande vrouw van Vincent?" vroeg Chrissie, een schijnbaar gunstige gelegenheid aangrijpend om zich te oefenen in de vriendelijke en zeer diplo matieke kunst van voor scheidsrechter Te spelen. „Laat me met rust met de aanstaande vrouw van Vincent! Verveel me niet met haar Laat me niet stikkenGeef me ruimte om neer te vallen!" riep lady Aurelia uit en wuifde met haar handen „vel-over-been" boven haar leeg bord, als om een groote menscbenmassa van zich af te houden. Die uitroepen en dat gebaar waren haar familie leden welbekend, ofschoon het in werkelijk heid meer lady Aurelia was, die haar me- demenschen verdrong dan zij haar. Zij had trouwens na dien uitroep nooit de minste neiging aan den dag gelegd om werkelijk te vallen. „Ik heb meer dan genoeg van Vincent en zijn aanstaande. En nu zou ik graag willen, dat Christian mij zonder uit stel de madera aanreikte." De madera was aangereikt en uitgedron ken en het dessert, stond op tafel, toen der electrische bel schril weerklonk. „Vincent!" riepen de beide Saksische herderinnetjes in één adem uit, terwijl sir Christian zijn vruchtenmes neerlegde en zich met gespannen aandac'.t naar de deur wendde, die dadelijk daarop openging om den zoon des huizes naar binnen te laten. (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5