No. £53*72. LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag: 2 April. Tweede Blad. Anno 1910, Gemengd Nieuws. STERVEMS9E POES. Volgens ons toegezonden berichten uit de bloembollenstreek kunnen de verzenders van afgesneden bloemen op het oogenblik hun klanten niet meer naar genoegen bedienen. De vraag is thans naar hy acinten. Ten eerste zijn deze schaarsch en wie zo wel heeft, snijdt ze liever niet af, om dat het 's nachts te sterk vriest, wat vooral nadeelig is voor de hyacinten, waarvan de bloemen zijn afgesneden. Mensohrijftons uit Wad- dingsveen: Omtrent de oorzaak van den brand, dien wij reeds berichtten, is nog niet veel met zekerheid beken:1. Vermoedelijk is een petroleumstel, dat niet voldoende was uitgedoofd, in de kast aan het gloeien ge raakt. Hoe het zij, de bewoners der beide afgebrande huizen zijn er kwaad aan toe: zij waren niet verzekerd en kunnen nu op de puinlioopen nadenken, hoe dwaas het is, niet voor een zeer geringe bijdrage te zor gen, dat alles weer kan worden ingekocht. Liefdadigheid zal nu moeten doen, wat zor geloosheid naliet. T-e' Rotterdam is de 5-jarige A. R., een meisje, wonende aan den Feye- noorddijk, in de Boompjes, bij den oprit van de Willemsbrug aldaar, door een motorwagen der electrisohe tram overre den. Het meisje kwam plotseling achter een verrhuiswagcn vandaan en wilde de rails oversteken. Bootwerkers hebben den motorwagen opgelicht en het meisje er onder uit gehaald. Hot rechtervoetje was afgereden. Het kind is naar het Ziekenhuis gebracht. Nachtarbeid weer inge voerd.Naar uit Zwitserland aan ,,Die Backerei" wordt gemeld is in Tessino het gedeelte van Zwitserland, waar de Itaïiaansch sprekende bevolking woont het verbod van nachtarbeid in bakkerij tij delijk opgeheven en is het te verwachten, dat dit verbod niet meer wordt vernieuwd. Daaruit blijkt, zegt het blad, dat de af schaffing van nachtarbeid in dat gedeelte yan Zwitserland niet is kunnen worden doorgovoerd. Er waren dan ook vele klach ten tegen dezen maatregel ingekomen en de regeering heeft ingezien, dat zij met het wetsontwerp in te dienen en te doen aan nemen een fout heeft begaan, zij wil nu de zaak maar kalm laten doodbloeden. Een drama in oen trein. Een driedubbele tragedie onder opzienbarende om standigheden had plaats ,op een expres- trein tusschen Baltimore en Wilmington'* In de anders zoo stille straat stonden en kele menschen hij elkaar. Een loopjongen .van een mantelmagazijn zat schrijlings op zijn groot© houten doos; een dienstmeisje hing, zonder te praten, aan den arm van een soldaat, een mandje in haar andere hand en de eene punt van haar fel-witte schort opgeslageneen man met kwitan ties had zijn hoed naar achteren geschoven en bewoog zenuwachtig telkens zijn zak doek over het voorhoofd on den slappen, rossigen knevel; en de wagen van een lees gezelschap stond, verlaten, midden op de groote steenen. Ook waren er nog drie kinderen, twee jongetjes en een meisje, die ontzet en met groote oogen, zich naar voren zochten te dringen. MZou die nou dood zijn?" fluisterde het meisje bedeesd, tot het eene jongetje, het oudste, dat zij bij de hand Lield. „Hij haalt nog adem, geloof ik", zei haar broertje twijfelachtig. Maar het jorjste kereltje was op de manteldoos geklommen en kraaide nu luid >>Hè, jo, hier ken je zoo lekker rien!" ,,Zal je d'r wel-ia af gaan, kwaje rakker I" dreigde de loopjongen, zioh omdraaiend. „Gauw En met de eene hand steunend op de kist, greep hij met de andere naar de twee kleine beenen. Het kereltje sprong er af, met een op- ewaai van bei zijn armpjes. ,,Jij zit d'r toch ook op!" klaagde hij on- noozel. „Ik hoor d'r bijdat zie je wel." Met fierheid wees hij naar zijn pet. Op de stoep van een huis, donker afste kend tegen het weeke blauw van het liard- steen, lag, nauw ineengerold, een zwarte poes. Onbeweeglijk, gedrukt in den hoek van de deur en den post, bewoog alleen het kleine lijf snel en schokkend op en neer, bij de telkens weerkeerende, hijgende ademha ling. Zijn zwart haar was vuil en dof, plek ken van de huid schemerden grijs er door, en over het midden van den rug liep een breede, gansch-kale ruggestreng. In de zij den plakte het op elkaar, en was het wol- lerig en verward, als een vlokivuile grauwe watten. Het dier hijgde, mot' een zwak ge luid, en bij iederen volgenden schok, waar onder het gansche licliaam trilde, beurde zich met moeite het arme, afgeleefde lijf weer hooger op. Zoo lag dc poes op den hardsteenen drempel van het heerenhuis in dio anders zoo stille straat, en bekreun de zich niet om de wreede menschen, die het schouwspel van rijn dood stonden aan te zien. Eensklaps ging ruw de voordeur open. Een heer in hemdsmouwen vertoonde zich. ,.Zeg is, as jelie nou niet opschiete daar, dan... D'r is hier niks te zien, niks! Niks dan een dooie poes!... Kom, alia, maak dat Yohn Bethea, een jong koopman uit Zuid- Carolina, gek geworden door drinken, dood de twee treinconducteurs en vocht daarna met de politie tot hijzelf werd doodgescho ten. Het treurspel begon toen de negerbe diende in d$n Pullmanwagen een lompe vraag van den Zuidelijke beantwoordde op niet bepaald beleefde wijze. Bethea trok zijn revolver en schoot den portier zonder omslag neer. De waggon, dio vol mannen, vrouwen en kinderen was, liep in enkele seconden leeg, en de conducteurs kwamen aanloopen om te ?don wat er gebeurde. Een tweede schot en een tweede ongelukkige stortte doodelijk door een kogel uit Bethea's revolver getroffen terneer. Toen vluchtte de moordenaar naar het W. C., waar hij zich opsloot, "terwijl do sneltrein station bij station voorbijraasde; een tweede conducteur wierp aan een der stations een bericht uit den trein waarin om politie werd verzocht, die dadelijk voor het naaste stopstation werd opgebeld. Toen Wilmington dan ook werd bereikt, stonden con 20-tal politieagenten op 't per ron gereed. Maar Bethea had het W. C. in een soort Eort Chabrol veranderd, en begon, toen do trein stilstond, een hevig vuur door de kier van het raampje af te geven. Eenige politie-agenten klommen op den waggon en trachtten zoo den gek te berei ken,^ terwijl andoren zich verdekt opstel den en Óen salvo op het abordvenster losten. De strijd duurde zoo ongeveer 70 minu ten. tot de politie-kapitein op 't idee kwam, do brandweer te halen. Er werd een dikke waterstraal op 't venster gericht en in min der dan twee minuten moest Bethea, dio bang was te verdrinken, de deur openen. Nu vlogen de kogels in alle richtingen. Do gek schoot nog 48 patronen leeg, en wondde drie agenten. Toen trof een kogel hem midden in het hart. Drie kinderen verbrand. To Wasmes, een dorp in het bekken van Char leroi, waren. 3 kinderen van een mijnwerker alleen thuis. Toen do moeder terugkeerde, vond zij de kinderen met brandende klee deren op don grond liggen en geholpen door do buren, doofde zij de vlammen, maar het meisje van. 8 jaar was al dood en de beide jongens, 10 en 6 jaar, stierven nog denzelfden dag. Het schijnt dat het ongelukt veroorzaakt is, doordat do kin deren met petroleum de kachel wilden aan maken. De.leeuw als levonsredder. Uit Oxford, in den staat Pennsylvaniö, komt het verhaal van oen voorval, dat een nieuw jelie wegkomt! En ga jij naar je moeder, daar deö je beter an." Hij pakte het sid derende meisje bij haar schouder, en duwde haar naar achteren. „Zulke luilakken; dat lanterfantert en niksnoster t maar, de gan- sehelijke dag!" En tot den loopjongen, die rustig bleef zitten op zijn doos: „Kom, 6chiet wat opGa je nou haast, voor den..." „Jij...", begon do jongen. Maar de ander stoof het huis uit, den kop naar voren, met woedende oogen, de vuisten gebald achteruit: „Wel....!" Allen stoven weg. De kinderen drukten zich, hand in hand, tegen de deur van het naaste huis. En de loopjongen nam heel la coniek zijn doos op, deed den riem over den arm en wandelde weg. In de verte, op den straathoek, trok hij een neus, en twee maal tergde hij „Boe! Bullebak! leelijke bullebak!! Trek je jas uitl" Toen allen waren afgedropen, ging de ander, rood van woede, weer naar zijn huis. De poee was, bij het zoo plotseling open gaan van de deur, iets omvergerold, de gamg in. Toen hij dit bemerkte, gaf hij het beest een schop met de punt van zijn pan toffel, zoodat het midden op het trottoir te recht kwam, en mompelde: „Kom, vort jij". Daarop sloeg de deur weer dicht. Sidderend slopen dc drie kinderen uit hun schuilhoek. De poes la-g nu, als een kalf of een dood paard, op zijn rij, met uit gestrekte pooten, midden op de stoep in do zon. De oogen waren dicht, twee kale schil ferige plekjes vertoonden zich er onder. Weer lag het dier onbeweeglijkalleen heb gehijg bewees, dat het nog leefde. Do rug was gekromd, maar bij iedere ademhaling zocht hij zich krampachtig te strekken, terwijl de pooten stuiptrekkend trokken en de witte voetjes ineenkrompen. En telkens hoorde men weer dat klaaglijk geluid, was het gekreun, was het gepiep? min der onmerkbaar nu. Het kleinste jongetje streek zachtjes met het handje over het samenklittend haar cn de kale ruggestreng. „Arm poesje 1 Arm poesje!" „Zou-d-ie nu geen dorst hebben?" zeide het meisje Haar kleinste broertje knikte wijsgeerig, cn de oudste liep weg, ronder iets te zeggen, en kwam na een poosje te rug, zijn leeren pet vol water. „Kom, poesje, wat drinken hebben?" vroeg de kleinste vent. En hij beurde met bei zijn handjes den kop van het beest bo ven de pet. „Mot je nou niet drinken, arm poesje? 't Is lekker Het meisje maakte haar vinger nat en hield dezen tegen den bek van het beest. Toen kwam een klein, wit-roze tongetje uit den zwarten snoet en likte den droppel, die gleed van haar vinger. Zij herhaalde dat, meerdere malen, en telkens voelde zij dat kleine droge tongetje schuren langs haar vinger. Tot op eenmaal het dier luid bewijs levert voor de vaak bestreden edel moedigheid van den koning der dieren. In genoemde stad had een dierentemmer, die als „kapitein Snidcr" optreedt, met zijn reizenden circus winterkwartier betrokken* Onder zijn dieren bevond zich een zeer boosaardige hyena, dien Snider, wegens ge brek aan ruimte, in een inderhaast uit hout getimmerde kooi had ondergebracht. Deze kooi stond dicht naast hot verblijf van een grooten, getemden leeuw, in wiens bijzondere genegenheid Snidcr zich, door liem vriendelijk te behandelen, mocht verheugen. Zondag nu was de circuseigenaar bezig, voor de kooi van don hyena iets op te meten toen het wilde dier er in slaagde, uit zijn gevangenis te breken en zich van achteren op den dierentemmer te werpen. Tusschen den hyena on Snider ontstond nu een ge vecht op leven en dood. Reeds bloedde do temmer uit vescheidene wonden, toen de leeuw hom op onverwachte wijze to hulp kwam. Niet bij machte de ijzeren staven van zijn kooi te verbreken, bedacht koning Nobel er iets anders op, en wei zich met kooi en al op do hyena te werpen. De slimmo leeuw dook zoover mogelijk in den tegen- overliggenden hoek van zijn los op den; vloer staande kooi en sprong met al zijn kracht tegen de tralies aan den anderen, kant, zoodat do kooi om viol boven op den hyena, die, verbluft over zooveel loeuwi- go grootmoedigheid, niets anders wist te doen, dan zich door do zware kooi mits gaders het gewicht van den leeuw, tot liet formaat van een flensje te laten platdruk ken. Eenvrouw te Solingen is van vreugde over de thuiskomst van een broer, die jaren lang weg was geweest, door een beroerte gotroffen en bezweken. Een ambtelijke opgave stelt het geheele aantal soldaten, dat bij hot spoorwegongeluk te Mühlheim gewond is, op 55. De lichtgewonden zijn blijkbaar in dit getal niet begrepen. De wedijver tusschen Staats- bedrijf en, particulier bedrijf verschaft den Stockholmers een goedkoope telephoon. De maatschappij Stockholms Telephoon biedt voor 20 kronen in liet jaar (d. i. ongo- veer f 13) aansluiting aan met 9000 van haar abonné's, met wie een onbegrensd aantal gesprekken kan gevoerd worden. Met de 40,000 overige abonné's kost elk gesprek ongeveer 3 cen,t. De uitbarsting van de Etna is, gelijk gemeld, weer in hevigheid toege nomen. Over den hoofdkrater zweeft een groote, zwarte wolk. Nu en dan hoort men een angstwekkend ondcraardsch gerommel. niesde, met een hoog opheffen van zijn kop en een sobokken van het heele lijf, zij schrok or van; toen wou hij niet meer. Een slagersjongen met een grooten tee ne n mand en heelemaal in 't wit had hierbij toegezien, een ge meen en glimlach om zijn mond. Toen de poes niet meer drinken wil de, vroeg hij, met een stem, wreed van hardheid „Yan wie is die kat? Yan jou?" Het meisje haalde haar schouders op en haar wenkbrauwen. „Weet niet", sprak zij zacht. Het beest hijgde nu minder. De witte voetjes waren ontspannen en van tijd tot tijd openden de oogjes zich even, knippend en glimmend in het doffe haar als zwarte gitten of kralen. Maar het kreunen verhief zich nog, regelmatig, uit zijn borst. „Zou-d-ie niet is 'n stukje vleesoh lus ten?" zei de jongen, en scharrelde wat in Eijn mand. „Hè, laat mijn 't 'm gevensmeekte het meisje zacht. Hij gaf haar, met zijn gemeenen glim lach, een klein, rood Btukje mager vleesch. „Dat is te groot, voor ineens," r.ei de oudste jongen. Het kleinste ventje streelde den poes maar al over zijn rug. en trok zacht den afgevreten staart door rijn knuistjes. „Geef hier", glimlachte do slagerejongen. En hij liaaldo een groot dolkmes uit zijn. zak en sneed het vleesch in heel kleine stukjes. Het meisje nam er een en hield het het dier tegen den bek. „O! dat is tooh zoo heerlijk!" zong haar stemmetje. „Eet maar, arm poesje, eet dan!" De kleine oogen gingen open, licht snui vend trilde het neusje en bewoog heen en weer. „Je mot 't in 't water doopen. Dan eet-ie 't wel", zei de slagersjongen. En een van de andere stukjes in de pet nat makend nam hij de hand van het meisje weg en drukte het druipende vleesch ruw tegen den zwar ten snoet, dat het water er af liep. Het dier proestte. Maar toen verscheen weer het wit-roode tongetje en likte rich over den neus. En de jongen drong het vleesch, tus schen de twee rijen tandjes door, naar bin nen, met zijn dikken, stompen vinger. „Zie je wel," sprak bij. „Nou lust-ie 't wel." De poes trok de pooten tegen het lijf. Traag en bij tussohenpoozen begonnen de kaken te kauwen. Maar het hijgen hield steeds aan; en het kreunen werd luider, het deed denken aan een zaag. En met groote moeite slikte eindelijk het dier, twee, drie, malen. „Arm poesje! Arm poesje!" murmelde het jongsto kereltje gedurig, terwijl zijn kleine vingertjes nog altijd het beest, werk tuiglijk, streelden. Maar zijn zusje ver bood hem. „Je moet niet zoo an z'n lijf zitten, Wim, De lavastroom tusschen Monte Nooilla en Monte San Leo, die eerst gesplitst waren, hebben zich in het gebied van Fra Diavolo vcreenigcL De lava beweegt zich voort met een snelheid van 40 meter per uur. Ofschoon de schade nog niet te overzien is, schat men dat een oppervlakte van 150 hectaren met lava bedekt is. De schade wordt op li millioon lire geschat. Uit Measiqa wordt dd. 1 April gemold: Yan gisteren 4 uren 's middags tot heden morgen zijn 7 aardschokken gevoeld, die met onderaardsch gerommel gepaard gin gen; twee schokken waren zeer sterk. Er is geen schade aangericht. Te N i c u w-Y ork is oen 18-j a r i g e Duit-scher Albert Wolter gearresteerd onder zware verdenking oen jong meisje, Ruth Wheeler, Idio sedert ocnige dagen vermist werd, te hebben vermoord en het lijk in zijn .kachel te hebben verbrand. Hij had haar door een advertentie, waarin een ma- chincschrijfster werd gevraagd, gelekt naar zijn woning. Wol tor is te Dresden geboren. Mon vond in zijn koffer 1500 brioven cn briefkaarten van vrouwen. Wol tors „vrien din" Katio Miller, is eveneens gearresteerd, omdat men haar voor medoplichtig hield. Zij legdo roods een bezwarend getuigenis af voor Wolter, dat haar zelf schijnt vrij te pleiten van schuld. Blijkbaar was zij niet in de woning toon de moord geschiedde. Bij gerechtelijk onderzoek van hot lijk der vermoorde bleek deze te -zijn gestikt door rook. Wolter staat nu een advocaat ter zijde. Deze advocaat, Walter D. Soott, heeft al verklaard dat Wol ter bekenteivssen in soorten heeft afgelegd, waardoor do aller dolste en meest fantastische verzinsels. Het streven zal zijn, aan te toonen dat Wolter een willoos werktuig is geweest in de handen van een groep schavuiten, die dan den, moord op hun geweten zouden hebben, maar er nu Wolter voor laten op draaien, na het lijk in zijn, Wolter's kamer te hebben gebraoht en ach terg el aten. Heel waarschijnlijk is dit niet; Wolter zou dan natuurlijk wel hebben verteld wat hij weet. Bovendien sahijnt bewezen te zijn, dat Wolter petroleum heeft gokocht om het lijk voor zooveel doenlijk te verbran den; terwijl hot eveneens vaststaat, dat hij groene verf heeft gekocht om in zijn ka mer do spore® van hot gebeurde te doen verdwijnen. Wolter is door een jury naar de open bare terechtzitting verwezen, onder be schuldiging van den moord op het meisje te hebben gepleegd. dat vind het dier vervelend I Hob 't lek ker gesmaakt, poee? Wou je nbg een stukje? Ja, lik jij do vrouw maar, hoor; de vrouw zal je best boter maken, waar, poes?" De slagersjongen had weer een stukje nat gemaakt. „Laat ik bet hom goven I" smeekte zij nogmaals. Hij reikte het haar. En het dier, als wist het, wie het hem gaf, nam het ditmaal aan met graagte. Toen gebeurde er iets ongelooflijks. Terwijl hij weer langzaam kauwdo, nu en dan een poosjo ophoudend, richtto de poes zich onzeker overeind. En hij stond. Een groote, schurftige plek was op do zij, waar op hij gelegen had. Wankelend rekte hij zich zoor voorzichtig uit. Het meisje klapte in do handen, en ont zet riep haar broertje juiohend: „O! kijk is 11" „Nou zal-d-io loop en ook", zei de slagers jongen. En weer een stukje doopend in de pet, hield hij het 't beest voor den neus, eon pas achteruitgaand, wanneer hij wilde toe happen. Behoedzaam zette de poee een poot vooruit, daarna den anderen, heel, heel, behoedzaam. Hij wankelde. Maar toch bleef hij staan. En hij liep. De kinderen lachten van pleizier. Hijgend liep hij, en kreunend. Zijn buik zwol bij iedere ademhaling op, en plonk weer onder een zagond gekreun. De vuilo, haarlooae staart sleepte langs don grond. Toen ze zoo op het andere trottoir geko men waren, aan den overkant, kreeg hij het stuk vleesch. Nu liep de slagersjongen hard weer naar de eerste stoep terug. En op zijn hurken zittend, riep hij: „Poes! Poesl Poesl" Een nieuw stukje vleesch tusschen de vin gors. De poes keek eens om, en zag langzaam in het rond, alsof iedere beweging hem moeite kostte en pijn. Toen draaide bij zich om. „Poes! Poes! Poes!" riepen de kinderen. En daar kwam liij. Voorzichtig en waggelend, met nu en dan blijven stilstaan en rondkijken, kwam de poes weer terug naar de stoep. Het meisje sprong op en neer, juichend in de handen klappend, en haar broertje kraaide. Het oudste ventje zat maar aldoor stil te peinzen. Enkele menschen waren weer blijven stil staan. „Hij zal loop en as 'n haas!" zei de sla gersjongen. Langzaam naderde de poes. Hij stapte het trottoir op, één voor één tastend met do pooten. En liefkoozend gaf het meisje hem weer een stukje vleesch. Maar de jongen was alweer naar den overkant gevlogen. „Poes! Poes! Poes!" riep hij. Het dier scheen echter niet te willen. DestadTriëatis gistoroi< door een hevige bora mot sneeuwval bozoehtü welko vergezeld ging van een plotselinge aanzienlijk© temperatuurverlaging. Vor- sclioidene Lloyd-booten werden van hunf ankerplaatsen losgerukt. Het scheepvaart* verkeer was volkomen stop gezet. Reu toe hoeft reeds gemeld hoe dio bora ook oor zaak is geweest van het spoorwegongeluk bij Muggia, waarbij, volgens do jongste be richten, 3 personen gedood, 3 ernstig en 12 licht gewond werden. InEngelandism env o r ba asd, dat Canada een nieuwe verordening on landverhuizers heeft ingevoerd behalve dienstboden en veldarbeidcrs moeten al wie landen, behalve een reisbiljet naar hun be stemming ten minste f 60 in hun bezit heb ben (de helft in het go val van kinderen) zonder er behoorlijk van kennis te geven. De stoomvaartmaatschappijen waren «1 contracten aangegaan voor 1 et vervoer van ruim twintig duizend reizigers, dio niet be ter wisten of zij hadden niet noodig geld bij zich te hebben, als zij zeker zijn werk to vinden, wat ook. Men hoopt nu in Engeland dat Canada d. nieuwe verordening, die al, van kraoht is, een paar maanden zal op schorten. Anders zaïllon do stoomvaart maatschappijen hun contracten moeten ver breken. Van do personen, die bij de ramp te Oekörïtoc gewond zijn, zijn weer elf gestorven, zoodat het aantal dooden thans 336 bedraagt. Een der gekwetsten is krankzinnig geworden. Een Engolech blad geeft een afbeelding van het tehuis, dat or te Londen op den hoek van Oxfordstreet en Tottenbam-Court-road wordt gebouwd voor de Ckristelijko Jongolingsvereeniging. Het statige gebouw zal f 1,200,000 kosten en nog eens f 900,000 voor de inrichting samen ruim twee milhocn guldonEr komt in bet gebouw oen groote gehoorzaal met 800 zit plaatsen en nog oen kleine met 250; op do eerste verdieping er zijn er vier komt een groote rcetauratie, een ontvangzaal, een leeskamer, een speelkamer enz. Op de derde verdieping kunnen 200 leden sLnap- gelogenheid vinden; daar is ook een labora torium, een bibliotheek, een photographoer- inrichting, en veel meer. Benoden zullen or o.a. een gymnastieklokaal en een zwoinbod, benevens oen gelegenheid voor stortbaden' komen. Leden kunnen in het gebouw een: bod vinden voor f 2,10 per week met bo- wjvssohing; het eten zal er o 'c zeer goed-' koop zijn. Zichtbaar vermoeid, legde hij rich weer op rijn kaJe zij, onder het loozen van een die pen zucht. „Poes, Poes, Poes," 6ohroeuwde do jon gen. „Govon jelio 'm is 'n afzetje daar I" „Kom, poes, jo krijgt vleesoh", zoug ang stig het meisje. „Housoh, je krijgt vleesch, arm poesje.'5 Toen werd er eensklaps driftig tegen do' ruiten geklopt van het heerenhuis achter der kinderen rug. Bij dat geluid, trilde een schok over 't lijf van het stervenszieke beest. Hij stond op. Wankelend richtte hij zich weer over eind, net als den eersten keer. De jongon zat aan de overzij op zijn hur ken op den rand van het trottoir, oen stuk je vleesoh tusschen do dikke, stompe vin gers. „Poesl! Poes! por.. schreeuwde hij weer. En het beest zette zich in' beweging. Hij daalde de stoop af, alsof hij niet meer zien kon, en, telkens tastend, in do lucht, vóér het neerzetten van con poot, stak hij do straat over. Maar toen gebeurde cr iels afschuwelijks. Luid ratelend kwam oen equipage mot twee paarden den hoek van do straat om- snellen. En eensklaps hoe, wisten ze niet zagen de kinderen dc arme, arme poes geschopt worden en gegooid, en omgewen teld, door do kletterende hoeven der paar den. Een kreunend gekrijt, als van con kind, dat huilde, klonk hun één oogcnblilc in de ooren. Toen zwoeg het stil. Het beest werd opgeschopt, viel neer met een smak, en twee wielen gingen er over. En het rij tuig daverde vorder. Dat alles in minder dan een seconde. Do slagersjongen wierp het stukje vleesch weg en lachte. Met zijn bloed bevlekte schort wischtc hij het zweet van zijn gezicht. Maar de kindoren grepen, alle drie te gelijk, elkaar instictmatig bij de band on vluchtten van daar. „O!" slokte het smartelijk uit de keel van hot jongste ventje. Zij hoorden dc voor deur opengaan, achter hen, maar zij zagoi\ niet om. Het meisje Ruilde. Luider en luider klok ten de zenuwachtige snikken op, diop uit haar boezem. Haar kleinste broertje perste zijn lippen op elkaar. „DM; zal ik aan de politie vertellen 1" zeide hij eensklaps. En hij herhaalde het nog eens, luider 't roepend, met half-omge- wend hoofd, naar den overkant, waar de slagersjongen, een deuntje fluitend, weg liep, de geel-teenen mand weer over zijr\ arm. „Dat zal ik aan do politie vertollen l" Hij schreeuwde het uit. Maar het oudste ventje liep stil en pein zend voort. Plooien trokken zich om zijn oogen en een bittere trek lag over zijn mond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 9