No. £53*72.
LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag: 2 April. Tweede Blad.
Anno 1910,
Gemengd Nieuws.
STERVEMS9E POES.
Volgens ons toegezonden
berichten uit de bloembollenstreek kunnen
de verzenders van afgesneden bloemen op
het oogenblik hun klanten niet meer naar
genoegen bedienen. De vraag is thans naar
hy acinten. Ten eerste zijn deze schaarsch en
wie zo wel heeft, snijdt ze liever niet af, om
dat het 's nachts te sterk vriest, wat vooral
nadeelig is voor de hyacinten, waarvan de
bloemen zijn afgesneden.
Mensohrijftons uit Wad-
dingsveen: Omtrent de oorzaak van den
brand, dien wij reeds berichtten, is nog niet
veel met zekerheid beken:1. Vermoedelijk is
een petroleumstel, dat niet voldoende was
uitgedoofd, in de kast aan het gloeien ge
raakt. Hoe het zij, de bewoners der beide
afgebrande huizen zijn er kwaad aan toe:
zij waren niet verzekerd en kunnen nu op
de puinlioopen nadenken, hoe dwaas het is,
niet voor een zeer geringe bijdrage te zor
gen, dat alles weer kan worden ingekocht.
Liefdadigheid zal nu moeten doen, wat zor
geloosheid naliet.
T-e' Rotterdam is de 5-jarige
A. R., een meisje, wonende aan den Feye-
noorddijk, in de Boompjes, bij den
oprit van de Willemsbrug aldaar, door een
motorwagen der electrisohe tram overre
den. Het meisje kwam plotseling achter
een verrhuiswagcn vandaan en wilde de
rails oversteken. Bootwerkers hebben den
motorwagen opgelicht en het meisje er
onder uit gehaald. Hot rechtervoetje was
afgereden. Het kind is naar het Ziekenhuis
gebracht.
Nachtarbeid weer inge
voerd.Naar uit Zwitserland aan ,,Die
Backerei" wordt gemeld is in Tessino
het gedeelte van Zwitserland, waar de
Itaïiaansch sprekende bevolking woont
het verbod van nachtarbeid in bakkerij tij
delijk opgeheven en is het te verwachten,
dat dit verbod niet meer wordt vernieuwd.
Daaruit blijkt, zegt het blad, dat de af
schaffing van nachtarbeid in dat gedeelte
yan Zwitserland niet is kunnen worden
doorgovoerd. Er waren dan ook vele klach
ten tegen dezen maatregel ingekomen en
de regeering heeft ingezien, dat zij met het
wetsontwerp in te dienen en te doen aan
nemen een fout heeft begaan, zij wil nu de
zaak maar kalm laten doodbloeden.
Een drama in oen trein. Een
driedubbele tragedie onder opzienbarende om
standigheden had plaats ,op een expres-
trein tusschen Baltimore en Wilmington'*
In de anders zoo stille straat stonden en
kele menschen hij elkaar. Een loopjongen
.van een mantelmagazijn zat schrijlings op
zijn groot© houten doos; een dienstmeisje
hing, zonder te praten, aan den arm van
een soldaat, een mandje in haar andere
hand en de eene punt van haar fel-witte
schort opgeslageneen man met kwitan
ties had zijn hoed naar achteren geschoven
en bewoog zenuwachtig telkens zijn zak
doek over het voorhoofd on den slappen,
rossigen knevel; en de wagen van een lees
gezelschap stond, verlaten, midden op de
groote steenen. Ook waren er nog drie
kinderen, twee jongetjes en een meisje, die
ontzet en met groote oogen, zich naar voren
zochten te dringen.
MZou die nou dood zijn?" fluisterde het
meisje bedeesd, tot het eene jongetje, het
oudste, dat zij bij de hand Lield.
„Hij haalt nog adem, geloof ik", zei haar
broertje twijfelachtig.
Maar het jorjste kereltje was op de
manteldoos geklommen en kraaide nu luid
>>Hè, jo, hier ken je zoo lekker rien!"
,,Zal je d'r wel-ia af gaan, kwaje rakker I"
dreigde de loopjongen, zioh omdraaiend.
„Gauw
En met de eene hand steunend op de
kist, greep hij met de andere naar de twee
kleine beenen.
Het kereltje sprong er af, met een op-
ewaai van bei zijn armpjes.
,,Jij zit d'r toch ook op!" klaagde hij on-
noozel.
„Ik hoor d'r bijdat zie je wel." Met
fierheid wees hij naar zijn pet.
Op de stoep van een huis, donker afste
kend tegen het weeke blauw van het liard-
steen, lag, nauw ineengerold, een zwarte
poes. Onbeweeglijk, gedrukt in den hoek
van de deur en den post, bewoog alleen het
kleine lijf snel en schokkend op en neer, bij
de telkens weerkeerende, hijgende ademha
ling. Zijn zwart haar was vuil en dof, plek
ken van de huid schemerden grijs er door,
en over het midden van den rug liep een
breede, gansch-kale ruggestreng. In de zij
den plakte het op elkaar, en was het wol-
lerig en verward, als een vlokivuile grauwe
watten. Het dier hijgde, mot' een zwak ge
luid, en bij iederen volgenden schok, waar
onder het gansche licliaam trilde, beurde
zich met moeite het arme, afgeleefde lijf
weer hooger op. Zoo lag dc poes op den
hardsteenen drempel van het heerenhuis
in dio anders zoo stille straat, en bekreun
de zich niet om de wreede menschen, die
het schouwspel van rijn dood stonden aan
te zien.
Eensklaps ging ruw de voordeur open.
Een heer in hemdsmouwen vertoonde zich.
,.Zeg is, as jelie nou niet opschiete daar,
dan... D'r is hier niks te zien, niks! Niks
dan een dooie poes!... Kom, alia, maak dat
Yohn Bethea, een jong koopman uit Zuid-
Carolina, gek geworden door drinken, dood
de twee treinconducteurs en vocht daarna
met de politie tot hijzelf werd doodgescho
ten.
Het treurspel begon toen de negerbe
diende in d$n Pullmanwagen een lompe
vraag van den Zuidelijke beantwoordde op
niet bepaald beleefde wijze. Bethea trok
zijn revolver en schoot den portier zonder
omslag neer. De waggon, dio vol mannen,
vrouwen en kinderen was, liep in enkele
seconden leeg, en de conducteurs kwamen
aanloopen om te ?don wat er gebeurde.
Een tweede schot en een tweede ongelukkige
stortte doodelijk door een kogel uit Bethea's
revolver getroffen terneer.
Toen vluchtte de moordenaar naar het
W. C., waar hij zich opsloot, "terwijl do
sneltrein station bij station voorbijraasde;
een tweede conducteur wierp aan een der
stations een bericht uit den trein waarin
om politie werd verzocht, die dadelijk voor
het naaste stopstation werd opgebeld.
Toen Wilmington dan ook werd bereikt,
stonden con 20-tal politieagenten op 't per
ron gereed.
Maar Bethea had het W. C. in een soort
Eort Chabrol veranderd, en begon, toen do
trein stilstond, een hevig vuur door de kier
van het raampje af te geven.
Eenige politie-agenten klommen op den
waggon en trachtten zoo den gek te berei
ken,^ terwijl andoren zich verdekt opstel
den en Óen salvo op het abordvenster losten.
De strijd duurde zoo ongeveer 70 minu
ten. tot de politie-kapitein op 't idee kwam,
do brandweer te halen. Er werd een dikke
waterstraal op 't venster gericht en in min
der dan twee minuten moest Bethea, dio
bang was te verdrinken, de deur openen.
Nu vlogen de kogels in alle richtingen.
Do gek schoot nog 48 patronen leeg, en
wondde drie agenten. Toen trof een kogel
hem midden in het hart.
Drie kinderen verbrand. To
Wasmes, een dorp in het bekken van Char
leroi, waren. 3 kinderen van een mijnwerker
alleen thuis. Toen do moeder terugkeerde,
vond zij de kinderen met brandende klee
deren op don grond liggen en geholpen
door do buren, doofde zij de vlammen, maar
het meisje van. 8 jaar was al dood en
de beide jongens, 10 en 6 jaar, stierven
nog denzelfden dag. Het schijnt dat het
ongelukt veroorzaakt is, doordat do kin
deren met petroleum de kachel wilden aan
maken.
De.leeuw als levonsredder.
Uit Oxford, in den staat Pennsylvaniö, komt
het verhaal van oen voorval, dat een nieuw
jelie wegkomt! En ga jij naar je moeder,
daar deö je beter an." Hij pakte het sid
derende meisje bij haar schouder, en duwde
haar naar achteren. „Zulke luilakken; dat
lanterfantert en niksnoster t maar, de gan-
sehelijke dag!" En tot den loopjongen, die
rustig bleef zitten op zijn doos: „Kom,
6chiet wat opGa je nou haast, voor den..."
„Jij...", begon do jongen.
Maar de ander stoof het huis uit, den
kop naar voren, met woedende oogen, de
vuisten gebald achteruit:
„Wel....!"
Allen stoven weg. De kinderen drukten
zich, hand in hand, tegen de deur van het
naaste huis. En de loopjongen nam heel la
coniek zijn doos op, deed den riem over
den arm en wandelde weg. In de verte, op
den straathoek, trok hij een neus, en twee
maal tergde hij
„Boe! Bullebak! leelijke bullebak!! Trek
je jas uitl"
Toen allen waren afgedropen, ging de
ander, rood van woede, weer naar zijn huis.
De poee was, bij het zoo plotseling open
gaan van de deur, iets omvergerold, de
gamg in. Toen hij dit bemerkte, gaf hij het
beest een schop met de punt van zijn pan
toffel, zoodat het midden op het trottoir te
recht kwam, en mompelde: „Kom, vort jij".
Daarop sloeg de deur weer dicht.
Sidderend slopen dc drie kinderen uit
hun schuilhoek. De poes la-g nu, als een
kalf of een dood paard, op zijn rij, met uit
gestrekte pooten, midden op de stoep in do
zon. De oogen waren dicht, twee kale schil
ferige plekjes vertoonden zich er onder.
Weer lag het dier onbeweeglijkalleen heb
gehijg bewees, dat het nog leefde. Do rug
was gekromd, maar bij iedere ademhaling
zocht hij zich krampachtig te strekken,
terwijl de pooten stuiptrekkend trokken en
de witte voetjes ineenkrompen. En telkens
hoorde men weer dat klaaglijk geluid,
was het gekreun, was het gepiep? min
der onmerkbaar nu.
Het kleinste jongetje streek zachtjes met
het handje over het samenklittend haar cn
de kale ruggestreng.
„Arm poesje 1 Arm poesje!"
„Zou-d-ie nu geen dorst hebben?" zeide
het meisje Haar kleinste broertje knikte
wijsgeerig, cn de oudste liep weg, ronder
iets te zeggen, en kwam na een poosje te
rug, zijn leeren pet vol water.
„Kom, poesje, wat drinken hebben?"
vroeg de kleinste vent. En hij beurde met
bei zijn handjes den kop van het beest bo
ven de pet.
„Mot je nou niet drinken, arm poesje? 't
Is lekker
Het meisje maakte haar vinger nat en
hield dezen tegen den bek van het beest.
Toen kwam een klein, wit-roze tongetje uit
den zwarten snoet en likte den droppel,
die gleed van haar vinger. Zij herhaalde
dat, meerdere malen, en telkens voelde zij
dat kleine droge tongetje schuren langs
haar vinger. Tot op eenmaal het dier luid
bewijs levert voor de vaak bestreden edel
moedigheid van den koning der dieren.
In genoemde stad had een dierentemmer,
die als „kapitein Snidcr" optreedt, met zijn
reizenden circus winterkwartier betrokken*
Onder zijn dieren bevond zich een zeer
boosaardige hyena, dien Snider, wegens ge
brek aan ruimte, in een inderhaast uit
hout getimmerde kooi had ondergebracht.
Deze kooi stond dicht naast hot verblijf
van een grooten, getemden leeuw, in wiens
bijzondere genegenheid Snidcr zich, door liem
vriendelijk te behandelen, mocht verheugen.
Zondag nu was de circuseigenaar bezig,
voor de kooi van don hyena iets op te meten
toen het wilde dier er in slaagde, uit zijn
gevangenis te breken en zich van achteren
op den dierentemmer te werpen. Tusschen
den hyena on Snider ontstond nu een ge
vecht op leven en dood. Reeds bloedde do
temmer uit vescheidene wonden, toen de
leeuw hom op onverwachte wijze to hulp
kwam. Niet bij machte de ijzeren staven
van zijn kooi te verbreken, bedacht koning
Nobel er iets anders op, en wei zich met
kooi en al op do hyena te werpen. De slimmo
leeuw dook zoover mogelijk in den tegen-
overliggenden hoek van zijn los op den;
vloer staande kooi en sprong met al zijn
kracht tegen de tralies aan den anderen,
kant, zoodat do kooi om viol boven op
den hyena, die, verbluft over zooveel loeuwi-
go grootmoedigheid, niets anders wist te
doen, dan zich door do zware kooi mits
gaders het gewicht van den leeuw, tot liet
formaat van een flensje te laten platdruk
ken.
Eenvrouw te Solingen is van
vreugde over de thuiskomst van een broer,
die jaren lang weg was geweest, door een
beroerte gotroffen en bezweken.
Een ambtelijke opgave stelt
het geheele aantal soldaten, dat bij hot
spoorwegongeluk te Mühlheim gewond is,
op 55. De lichtgewonden zijn blijkbaar in
dit getal niet begrepen.
De wedijver tusschen Staats-
bedrijf en, particulier bedrijf verschaft den
Stockholmers een goedkoope telephoon.
De maatschappij Stockholms Telephoon
biedt voor 20 kronen in liet jaar (d. i. ongo-
veer f 13) aansluiting aan met 9000 van
haar abonné's, met wie een onbegrensd
aantal gesprekken kan gevoerd worden.
Met de 40,000 overige abonné's kost elk
gesprek ongeveer 3 cen,t.
De uitbarsting van de Etna
is, gelijk gemeld, weer in hevigheid toege
nomen. Over den hoofdkrater zweeft een
groote, zwarte wolk. Nu en dan hoort men
een angstwekkend ondcraardsch gerommel.
niesde, met een hoog opheffen van zijn
kop en een sobokken van het heele lijf, zij
schrok or van; toen wou hij niet meer.
Een slagersjongen met een grooten tee
ne n mand en heelemaal in 't wit had hierbij
toegezien, een ge meen en glimlach om zijn
mond. Toen de poes niet meer drinken wil
de, vroeg hij, met een stem, wreed van
hardheid
„Yan wie is die kat? Yan jou?"
Het meisje haalde haar schouders op en
haar wenkbrauwen.
„Weet niet", sprak zij zacht.
Het beest hijgde nu minder. De witte
voetjes waren ontspannen en van tijd tot
tijd openden de oogjes zich even, knippend
en glimmend in het doffe haar als zwarte
gitten of kralen. Maar het kreunen verhief
zich nog, regelmatig, uit zijn borst.
„Zou-d-ie niet is 'n stukje vleesoh lus
ten?" zei de jongen, en scharrelde wat in
Eijn mand.
„Hè, laat mijn 't 'm gevensmeekte het
meisje zacht.
Hij gaf haar, met zijn gemeenen glim
lach, een klein, rood Btukje mager vleesch.
„Dat is te groot, voor ineens," r.ei de
oudste jongen. Het kleinste ventje streelde
den poes maar al over zijn rug. en trok
zacht den afgevreten staart door rijn
knuistjes.
„Geef hier", glimlachte do slagerejongen.
En hij liaaldo een groot dolkmes uit zijn.
zak en sneed het vleesch in heel kleine
stukjes.
Het meisje nam er een en hield het het
dier tegen den bek.
„O! dat is tooh zoo heerlijk!" zong haar
stemmetje.
„Eet maar, arm poesje, eet dan!"
De kleine oogen gingen open, licht snui
vend trilde het neusje en bewoog heen en
weer.
„Je mot 't in 't water doopen. Dan eet-ie
't wel", zei de slagersjongen. En een van
de andere stukjes in de pet nat makend nam
hij de hand van het meisje weg en drukte
het druipende vleesch ruw tegen den zwar
ten snoet, dat het water er af liep. Het
dier proestte. Maar toen verscheen weer het
wit-roode tongetje en likte rich over den
neus. En de jongen drong het vleesch, tus
schen de twee rijen tandjes door, naar bin
nen, met zijn dikken, stompen vinger.
„Zie je wel," sprak bij. „Nou lust-ie
't wel."
De poes trok de pooten tegen het lijf.
Traag en bij tussohenpoozen begonnen de
kaken te kauwen. Maar het hijgen hield
steeds aan; en het kreunen werd luider,
het deed denken aan een zaag. En met
groote moeite slikte eindelijk het dier,
twee, drie, malen.
„Arm poesje! Arm poesje!" murmelde
het jongsto kereltje gedurig, terwijl zijn
kleine vingertjes nog altijd het beest, werk
tuiglijk, streelden. Maar zijn zusje ver
bood hem.
„Je moet niet zoo an z'n lijf zitten, Wim,
De lavastroom tusschen Monte Nooilla en
Monte San Leo, die eerst gesplitst waren,
hebben zich in het gebied van Fra Diavolo
vcreenigcL De lava beweegt zich voort met
een snelheid van 40 meter per uur.
Ofschoon de schade nog niet te overzien
is, schat men dat een oppervlakte van 150
hectaren met lava bedekt is. De schade
wordt op li millioon lire geschat.
Uit Measiqa wordt dd. 1 April gemold:
Yan gisteren 4 uren 's middags tot heden
morgen zijn 7 aardschokken gevoeld, die
met onderaardsch gerommel gepaard gin
gen; twee schokken waren zeer sterk. Er
is geen schade aangericht.
Te N i c u w-Y ork is oen 18-j a r i g e
Duit-scher Albert Wolter gearresteerd onder
zware verdenking oen jong meisje, Ruth
Wheeler, Idio sedert ocnige dagen vermist
werd, te hebben vermoord en het lijk in
zijn .kachel te hebben verbrand. Hij had
haar door een advertentie, waarin een ma-
chincschrijfster werd gevraagd, gelekt naar
zijn woning. Wol tor is te Dresden geboren.
Mon vond in zijn koffer 1500 brioven cn
briefkaarten van vrouwen. Wol tors „vrien
din" Katio Miller, is eveneens gearresteerd,
omdat men haar voor medoplichtig hield.
Zij legdo roods een bezwarend getuigenis
af voor Wolter, dat haar zelf schijnt vrij
te pleiten van schuld. Blijkbaar was zij
niet in de woning toon de moord geschiedde.
Bij gerechtelijk onderzoek van hot lijk
der vermoorde bleek deze te -zijn gestikt
door rook.
Wolter staat nu een advocaat ter zijde.
Deze advocaat, Walter D. Soott, heeft
al verklaard dat Wol ter bekenteivssen in
soorten heeft afgelegd, waardoor do aller
dolste en meest fantastische verzinsels.
Het streven zal zijn, aan te toonen dat
Wolter een willoos werktuig is geweest in
de handen van een groep schavuiten, die
dan den, moord op hun geweten zouden
hebben, maar er nu Wolter voor laten op
draaien, na het lijk in zijn, Wolter's kamer
te hebben gebraoht en ach terg el aten.
Heel waarschijnlijk is dit niet; Wolter
zou dan natuurlijk wel hebben verteld wat
hij weet. Bovendien sahijnt bewezen te zijn,
dat Wolter petroleum heeft gokocht om
het lijk voor zooveel doenlijk te verbran
den; terwijl hot eveneens vaststaat, dat hij
groene verf heeft gekocht om in zijn ka
mer do spore® van hot gebeurde te doen
verdwijnen.
Wolter is door een jury naar de open
bare terechtzitting verwezen, onder be
schuldiging van den moord op het meisje te
hebben gepleegd.
dat vind het dier vervelend I Hob 't lek
ker gesmaakt, poee? Wou je nbg een stukje?
Ja, lik jij do vrouw maar, hoor; de vrouw
zal je best boter maken, waar, poes?"
De slagersjongen had weer een stukje nat
gemaakt.
„Laat ik bet hom goven I" smeekte zij
nogmaals.
Hij reikte het haar.
En het dier, als wist het, wie het hem
gaf, nam het ditmaal aan met graagte.
Toen gebeurde er iets ongelooflijks.
Terwijl hij weer langzaam kauwdo, nu en
dan een poosjo ophoudend, richtto de poes
zich onzeker overeind. En hij stond. Een
groote, schurftige plek was op do zij, waar
op hij gelegen had. Wankelend rekte hij
zich zoor voorzichtig uit.
Het meisje klapte in do handen, en ont
zet riep haar broertje juiohend: „O! kijk
is 11"
„Nou zal-d-io loop en ook", zei de slagers
jongen.
En weer een stukje doopend in de pet,
hield hij het 't beest voor den neus, eon
pas achteruitgaand, wanneer hij wilde toe
happen. Behoedzaam zette de poee een poot
vooruit, daarna den anderen, heel, heel,
behoedzaam. Hij wankelde. Maar toch bleef
hij staan. En hij liep.
De kinderen lachten van pleizier.
Hijgend liep hij, en kreunend. Zijn buik
zwol bij iedere ademhaling op, en plonk
weer onder een zagond gekreun. De vuilo,
haarlooae staart sleepte langs don grond.
Toen ze zoo op het andere trottoir geko
men waren, aan den overkant, kreeg hij
het stuk vleesch.
Nu liep de slagersjongen hard weer naar
de eerste stoep terug. En op zijn hurken
zittend, riep hij:
„Poes! Poesl Poesl"
Een nieuw stukje vleesch tusschen de vin
gors.
De poes keek eens om, en zag langzaam
in het rond, alsof iedere beweging hem
moeite kostte en pijn. Toen draaide bij
zich om.
„Poes! Poes! Poes!" riepen de kinderen.
En daar kwam liij.
Voorzichtig en waggelend, met nu en dan
blijven stilstaan en rondkijken, kwam de
poes weer terug naar de stoep. Het meisje
sprong op en neer, juichend in de handen
klappend, en haar broertje kraaide.
Het oudste ventje zat maar aldoor stil te
peinzen.
Enkele menschen waren weer blijven stil
staan.
„Hij zal loop en as 'n haas!" zei de sla
gersjongen.
Langzaam naderde de poes. Hij stapte
het trottoir op, één voor één tastend met do
pooten. En liefkoozend gaf het meisje hem
weer een stukje vleesch.
Maar de jongen was alweer naar den
overkant gevlogen.
„Poes! Poes! Poes!" riep hij.
Het dier scheen echter niet te willen.
DestadTriëatis gistoroi<
door een hevige bora mot sneeuwval bozoehtü
welko vergezeld ging van een plotselinge
aanzienlijk© temperatuurverlaging. Vor-
sclioidene Lloyd-booten werden van hunf
ankerplaatsen losgerukt. Het scheepvaart*
verkeer was volkomen stop gezet. Reu toe
hoeft reeds gemeld hoe dio bora ook oor
zaak is geweest van het spoorwegongeluk
bij Muggia, waarbij, volgens do jongste be
richten, 3 personen gedood, 3 ernstig en 12
licht gewond werden.
InEngelandism env o r ba asd,
dat Canada een nieuwe verordening on
landverhuizers heeft ingevoerd behalve
dienstboden en veldarbeidcrs moeten al wie
landen, behalve een reisbiljet naar hun be
stemming ten minste f 60 in hun bezit heb
ben (de helft in het go val van kinderen)
zonder er behoorlijk van kennis te geven.
De stoomvaartmaatschappijen waren «1
contracten aangegaan voor 1 et vervoer van
ruim twintig duizend reizigers, dio niet be
ter wisten of zij hadden niet noodig geld
bij zich te hebben, als zij zeker zijn werk to
vinden, wat ook. Men hoopt nu in Engeland
dat Canada d. nieuwe verordening, die al,
van kraoht is, een paar maanden zal op
schorten. Anders zaïllon do stoomvaart
maatschappijen hun contracten moeten ver
breken.
Van do personen, die bij de
ramp te Oekörïtoc gewond zijn, zijn weer
elf gestorven, zoodat het aantal dooden
thans 336 bedraagt. Een der gekwetsten is
krankzinnig geworden.
Een Engolech blad geeft
een afbeelding van het tehuis, dat or te
Londen op den hoek van Oxfordstreet en
Tottenbam-Court-road wordt gebouwd voor
de Ckristelijko Jongolingsvereeniging. Het
statige gebouw zal f 1,200,000 kosten en nog
eens f 900,000 voor de inrichting samen
ruim twee milhocn guldonEr komt in bet
gebouw oen groote gehoorzaal met 800 zit
plaatsen en nog oen kleine met 250; op do
eerste verdieping er zijn er vier komt
een groote rcetauratie, een ontvangzaal,
een leeskamer, een speelkamer enz. Op de
derde verdieping kunnen 200 leden sLnap-
gelogenheid vinden; daar is ook een labora
torium, een bibliotheek, een photographoer-
inrichting, en veel meer. Benoden zullen or
o.a. een gymnastieklokaal en een zwoinbod,
benevens oen gelegenheid voor stortbaden'
komen. Leden kunnen in het gebouw een:
bod vinden voor f 2,10 per week met bo-
wjvssohing; het eten zal er o 'c zeer goed-'
koop zijn.
Zichtbaar vermoeid, legde hij rich weer op
rijn kaJe zij, onder het loozen van een die
pen zucht.
„Poes, Poes, Poes," 6ohroeuwde do jon
gen.
„Govon jelio 'm is 'n afzetje daar I"
„Kom, poes, jo krijgt vleesoh", zoug ang
stig het meisje.
„Housoh, je krijgt vleesch, arm poesje.'5
Toen werd er eensklaps driftig tegen do'
ruiten geklopt van het heerenhuis achter
der kinderen rug.
Bij dat geluid, trilde een schok over 't
lijf van het stervenszieke beest. Hij stond
op. Wankelend richtte hij zich weer over
eind, net als den eersten keer.
De jongon zat aan de overzij op zijn hur
ken op den rand van het trottoir, oen stuk
je vleesoh tusschen do dikke, stompe vin
gers.
„Poesl! Poes! por.. schreeuwde hij
weer.
En het beest zette zich in' beweging. Hij
daalde de stoop af, alsof hij niet meer
zien kon, en, telkens tastend, in do lucht,
vóér het neerzetten van con poot, stak hij
do straat over.
Maar toen gebeurde cr iels afschuwelijks.
Luid ratelend kwam oen equipage mot
twee paarden den hoek van do straat om-
snellen. En eensklaps hoe, wisten ze niet
zagen de kinderen dc arme, arme poes
geschopt worden en gegooid, en omgewen
teld, door do kletterende hoeven der paar
den. Een kreunend gekrijt, als van con
kind, dat huilde, klonk hun één oogcnblilc
in de ooren. Toen zwoeg het stil. Het beest
werd opgeschopt, viel neer met een smak,
en twee wielen gingen er over. En het rij
tuig daverde vorder.
Dat alles in minder dan een seconde.
Do slagersjongen wierp het stukje vleesch
weg en lachte. Met zijn bloed bevlekte
schort wischtc hij het zweet van zijn gezicht.
Maar de kindoren grepen, alle drie te
gelijk, elkaar instictmatig bij de band on
vluchtten van daar.
„O!" slokte het smartelijk uit de keel
van hot jongste ventje. Zij hoorden dc voor
deur opengaan, achter hen, maar zij zagoi\
niet om.
Het meisje Ruilde. Luider en luider klok
ten de zenuwachtige snikken op, diop uit
haar boezem.
Haar kleinste broertje perste zijn lippen
op elkaar.
„DM; zal ik aan de politie vertellen 1"
zeide hij eensklaps. En hij herhaalde het
nog eens, luider 't roepend, met half-omge-
wend hoofd, naar den overkant, waar de
slagersjongen, een deuntje fluitend, weg
liep, de geel-teenen mand weer over zijr\
arm.
„Dat zal ik aan do politie vertollen l"
Hij schreeuwde het uit.
Maar het oudste ventje liep stil en pein
zend voort. Plooien trokken zich om zijn
oogen en een bittere trek lag over zijn mond.