I.EÏ33SCTSÏ DAGl&LAD, Zaterdag: 2 April. - Eerste Blad.
Anno 1910.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Irna Harding*.
ID
op wetenschappelijk gebied, die als zooda
nig erkennen, dat de godsdienstzin van het
Deutsche volk een eerbiedwaardige factor
is, waarmede zonder kwezelarij rekening
moet worden gehouden, niet slechts bij na
tionale feesten, maar ook bij wetenschap
pelijk feestbetoon. Naar de mecning van de
overgTOote meerderheid des Duitschcn Volks
staan godsdienst en wotenschap allerminst
vijandig tegenover elkaar en krijgt do laatste
integendeel de hoogere wijding door den
eerste.
Hoe geheel anders gaat dit in Nederland
toe! Vaaneer ziet men aan een wetenschap
pelijk jubileum een godsdienstig karakter
gegeven? Vij weten wel, dat het officieel©
opdringen daarvan niet met onzen volks
aard overeenstemt. Maar toch betreuren wij
het, dat do meegaandheid der gcloovig©
elementen steeds al te veel voor het onge
loof uit den weg gaat. En waar de geloo
vigo gedachte veld wint, daar zouden wij
het wcnschelijk achten, indien van de par
ticulieren, die zich met de regeling eencr
feestviering heiasten, een stroom uitging,
om aan vieringen van jubilea voortaan, waar
en wanneer het pas geeft, ook godsdienstige
plechtigheden to verhinden. Het spreekt van
zelf, dat het hij wonen daarvan aan niemand
als verplichtend mag worden voorgeschre
ven, maar de godsdienstige wijding, die aan
sommige nationale jubeldagen bijgezet
wordt, moest oi. worden uitgebreid, ook
tot focstdagen, die een ander karakter be
zitten. Do feesten zelf en onze volksaard
zouden daar dwang altoos uitgesloten
wèl bij varen.
„Do steeds toenemende dorst naar weten
schap", waarvan do Briefschrijver gewaagt,
behoort 'zich allereerst te laven aan die bron,
welke de H. Schrift aangeeft als het be
ginsel van lalle wijsheidde Vrecze
des Heeyen
Over de Staatscommissie voor
de Grondwetsherziening schreef
„H e t V a d e i' 1 a n d" o. m.
,,L and en Vol k", het hoofdorgaan
van de vrijzinnig-democraten, schrijft spot
tend over de bewering van den heer Scha
per, dat do instelling do.' Grondwetscom
missie zou zijn „politiek bedrog". In ver
band met de omstandigheid, dat mr. Troel
stra, de leider der sociaal-democraten, zioh
de eervolle benoeming tot lid der Staats
commissie heeft laten welgevallen, meent
zij die bewering van den heer Schaper te
mogen qualificeeren als berustend op een
vergissing.
Vergissingen zijn mogolijk, ook in 'de
politiek. Maar vergeet „La n d en Volk"
niet, dat de heer Schaper geenszins de
eenige is geweest, die zich zeer ongunstig
over de instelling eenpr Staatscommissie
voor generale Grondwetsherziening onder
de tegenwoordige omstandigheden heeft
uitgelaten
Dan haalt het blad een stuk v$.n de rede
aan, door mr. Drucker bij het algemeen
begrootingsdebat gehouden. Daarin deze
passage:
„Vooreerst wordt het geheele kiesrecht-
vraagstuk vastgekoppeld aan een algemeene
Grondwetsherziening. Waarom thans voor
een algemeene Grondwetsherziening een
Commissie moet benoemd worden, voor
een voorbereiding der herziening van het
kiesrecht liet het zich nog begrijpen is
inderdaad onbegrijpelijk.
Ik ben benieuwd wie in Nederland met
de taak zal worden belast en wie die taak
■zal aanvaarden, om op te treden als com
missie van revisie over het werk, dat onder
leiding van onzen geachten mede-afgevaar
digde, den heer De Beaufort, door mannen
als do heeren De Louter, De Savornin
Lohman, Buys de Beerenbrouck, Fokker,
Oppenheim en Willinge is verricht.
Opmerkelijk is ook de raad, die aan die
Commissie tusschen de regels door wordt
gegeven, om zioh met dat werk vooral niet
te haasten. Want, zegt de Regeering, het
staat bij ons heelemaal niet op den voor
grond, dat zelfs de kiesrechtkwestie vóór
1913 moet worden afgehandeldgo kunt
het dus in alle rust-, met alle wetenschap
pelijke onderzoekingen, zoo kalm en be
daard, zoo langzaam opnemen als ge zelf
wilt."
Waarop ..Het Vaderland" besluit:
In dergelijken zin liet zioh bij diezelfde
gedegenheid mr. Goeman Borgesius, de lei
der der Liberale Unie, uit; en wij zouden
het deswego kunnen begrijpen, indien deze,
uitgenoodigd in de Grondwetscommissie,
zitting te iynnon, daartegen bezwaar had
gehad.
Thans, vier maanden later, is eindelijk
de benoeming der Commissie in de
„Staatscourant" verschenen.
En dezelfde hoogst bekwame staatsman,
de heer Drucker, die in November be
nieuwd was, wie in Nederland met de taak
zou worden belast en, wie de opdracht zou
willen aanvaarden om op to treden ais Com
missie van Revisie over het werk der vorige
Commissie, neemt in, die Commissie van
Revsie zelf een zetel in.
Wel is waar liet de heer Drucker zich niet
zoo scherp uit als de heer Schaper. Een
uitdrukking als „politiek bedrog" is van
dezen, bezadigden leider niet te verwach
ten, maar waar hij betoogde, dat uit eiken
regel, dien de Regeering aan het vraagstuk
wijdt, duidelijk haar wensch blijkt, om de
zaak op de lange baan te schuiven en naar
zijn meening bij voorbaat aan de commis
sie de wenk is gegeven om zich met dat
werk vooral niet te haasten, daar sprak hij
toch evenzeer als de heer Schaper zij het
ook in minder grovcn vorm, cn evenzeer
als de heer Goeman, Borgesius, den grootst
mogelijken twijfel uit, dat het cler Regee
ring met de Grondwetsherziening ernst
zou zijn.
Valt hier ook aan een vergissing te den
ken? De naAste toekomst zal op die vraag
het antwoord moeten geven.
De schrijver der „Haagsche Kroniek" in
de „N ieuwe Groijingo r Cou
rant" doet o.m. opmerken:
Van de 19 leden zijn er 8 van de linker
fracties en geen enkele richting is uitgeslo
ten en de taak der commissie is zoo breed
mogelijk omschreven, niets is aan de com
missie voorgeschreven omtrent hetgeen zij
wel of niet tot onderwerp barer voorstel
len kan maken; zij is geheel vrij, onbe
perkt in haar arbeid en ook in den tijd,
dien zij er voor gebruiken zal. De premier,
die voorzitter der Staatscommissie is, zal in
dit opzicht wel zijn invloed doel gelden. Mij
is intusschen verzekerd: dat de commissie
nog in de volgende maand (April) door den
heer Heemskerk geïnstalleerd zal worden
en haar arbeid zal regelen. Het is dus niet
onwaarschijnlijk, dat we in 1911 haar ran-
port en voorstellen zullen zien verschijnen
cn in oen niet al te ver verwijderd tijdstip,
immers zeker vóór 1913, de principieele be
slissing over de ontwerpen der Regeering,
die het gevolg van deoe voorstellen zullen
zijn, moge verwachten.
Ten opzichte van den arbeid der Staats
commissie oordeelt do schrijver der „Haag-
sche Brieven" in de „Z a a n 1 a n d s c h e
Courant" al heel pessimistisch. Hij
meent, dat die arbeid nu jxiist niet wordt
beschenen door de koesterende zon, die
vruchten doet rijpen. Heel de arbeid der
oommissie, concludeert hij, grootendeeU
overbodig als een herhaling van het werk
van 1905/6, een omslag, dien men had kun
nen sparen, als de Regeering maar direct
met haar Grondwetswijziging voor den
draad ware gekomen, zal wel op niets
uitloopen dan tijdverlies, vertoon van goe
den wil bij het Kabinet en hoogstens óók
nog van onmacht bij do Staten-Gcneraal.
Dubbel overgehaald monnikenwerk.
De schrijver der „Haagsohc Brieven" in
,,D e T ij d" prijst de samenstelling der
commissie als een daad van praotischo
staatsmanswijsheid van den minister-presi
dent. Zelf voorzitter van een commissie,
waarin alle partijen en alle nuanceeringen
van partijen worden teruggevonden, zullen,
naar de meening van dien schrijver, de dis-
cussiën hem leoren wat hij van de verschil
lende groepen te hopen en te vreezen heeft;
maar den partijen ook doen zien, wat zij
verkrijgen kunnen en wat niet. Zoo kunnen
wij z. i. eventueel voorstellen krijgen, die,
niet op een verkiezingsprogram gebaseerd,
maar op een scherper waarneming van het
geen omgaat en leeft in de partijen, zullen
laten zien, welke voorstellen op een meer
derheid kunnen rekenen. In de oommissie
Onder het hoofd Merkwaai dig ver-
bchi 1 vinden wij m „De Rosidentie-
b o d e";
In een Duitschen Brief aan de toch
volstrekt niet als bijster godsdienstig be
kend staande „N ieuweArnhemsoho
Courant" leztn wij het navolgende om
trent hot jubileum dor Berlijnsche univer
siteit, dat in het najaar met veel plechtig
heid zal gevierd worden:
„Zooals gezegd zal de Berlijnsche uni
versiteit in October haar 100-jarig jubileum
v vieren. Drie dagen achtereen is het feest,
waartoe alle buitenlandsche universiteiten
f ziju uitgenoodigd.
Ook de vijf Nederlandsche universiteiten
Sèullen vertegenwoordigd zijn.
Een Godsdienstoefening in den Dom zal
•!de plechtigheden den lOden October openen.
('Alle professoren, dooenton en wat dies piesr
ffeij begeven zich dan in ambtskleeding en,
fin optocht van do universiteit naar den,
'Godstempel.
Daarbij sluiten zich redevoeringen aan in
yorschülende universiteits zalen
's Avonds brengen do studenten „in
liWichs" eon serenade» aan hun leeraren, daar-
^too op het balkan der universiteit ver-
i jeenigd.
De tweede dag ziet de gasten in het
vroegere koninklijke bibliotheeks-gebouw
('.thans tot Uni versiteits-feestzaal omgebouwd
1samenkomen. Do Rector-Magnificus, pro-
ïessor Erich Schmidt, houdt daar de fecst-
rode. In aansluiting hieraan steken de ge
delegeerde Universiteiten hun complimenten
•fef. Dan diner en gala-voorstellingen in de
"Élfcünklijko Schouwburgen.
Ocff, nu komt de derde dag. Opnieuw
zitting in de nieuwe feestzaal, waar een
groote wetenschappelijke voordracht gehou
den /.al worden. Door wien is tot heden
hog niet bekend.
's Middags een schitterend tuinfeest, waax-
fechijnlijk in de tuinen van den Rijkskan
selier en in die van den Minister van Bui-
•tordandschc Zaken, aan elkaar grenzende.
?s Avonds een „Abschied-Festkommers",
.{waaraan zoowel professoren, studenten als
•ga- ten zullen deelnemen. Een feestelijke bij-
feenJiomst dus van 20 tot 25,000 menschon.
(Altijd wanneer mem nog uiterst zuinig met
öe uitnoodigingen omgaat.
En zoo gaat de Berlijnsche geleerde wc-
[IreltL gxooto dagen te gemoet, dagen, die
qjijken zullen geven, dat de dorst naar
^Wetenschap nog steeds toenemende is."
De volgende dagen wisselen de feesten
'fef tusschen wetenschappelijke bijeenkom
sten, optochten, bozookon aan instellingen
yan wetenschap of kunst, feestmaaltijden
fcn voorstellingen. Maar de feestelijkheden
■Jwordea toch, zooals we boven zagen, op den
ÉcrzUai dag ingeleid door een godsdienst-
jbefeniDg in den Dom, waarheen zich alle pro
fessoren, docenten en wat dies meer zij, in
Optocht van uit het universiteitsgebouw he
aven.
Zou 'die godsdienstige plechtigheid den
Vertegenwoordigers der vijf Nederlandsche
luim ersitciteji doet de Vrije niet meo?
v- niet wat te denken geven? En zoo niet,
fciord celen dan niet velen uit het Neder
landsche volk in de plaats van die geleor-
Hro En zijn dezen niet van meening, dat
bot m Duitechlomd toch geheel anders toe-
jgani. dan ten onzent?
Ziet, de Duitscbe wetenschap is oller-
rfninst vreemd aan ongeloovige stroomingen.
^De meest diepzinnige en op het gebied der
jjOntkcnning meest vermetele denkers dragen
«Puitsolie namen. Die allen hebben hun
bok ooi gevormd onder de Duitscbe gelccr-
.fLen Maar tooh, de volkszede eerbiedigt den
/ftodsdionst en hesohouwt hem als zoo on-
ltnis kaar deel der samenleving en van het
'ppcnbaax leven, dat het jubileum der uni
versiteit niet kan gevierd worden zonder
[ïnet een godsdienstige plechtigheid te wor-
1den ingezet.
[Wel zullen onder de professoren en do
lman ten, die aan dezen plechtigen optocht
"Steel nemen, sommigen gevonden worden, dio
bdcli daar wellicht liever aan onttrokken. Wij
honren al roepon: Gij keurt dit af en vindt
jdus goed, dat .men hen tot huichelaars
ïnaaktOns wederwoord luidt: Niet tot hui
chelaars, maar tot voorgangers van het volk
„Jawel. Ik begrijp het wel en veel beter
<Lan ik o«rft vroeger gedaan heb, en de let
ter der wet gaat mij absoluut niets a.an
Het is niet papa, die de wace schuldige is;
wij zijn het, wij hebben ons geamuseerd ter
wijl hij hard sloofde en het geld trachtte
bijeen te krijgen, dat wij noodig hadden 1"
„Irma 1"
Die verwijtende uitroep kwam niet uit
den mond harer moeder, maar uit dien van
haar vader. Hij nam die onverwachte ver
dediging op-met een soort van verontwaar
digde verbazing en een smeekenden blik
in de richting zijner vrouw.
Mevrouw Harding nam haar dochter lang
zaam van het hoofd tot de voeten op. Was
dat werkelijk haar dochter?
„V oarom gebruikt ge het meervoudig
voornaamwoord?" vroeg zij en haar toon
Was nu even ijskoud, als een oogenblik ge-
led on vurig geweest was. „Waarom zegt ge
mo niet- in mijn gezicht, dat het allemaal
mijn schuld is?"
Ir ma's lippen bewogen zich spontaan,
maar werden dadelijk daarop vast op elkaar
gcxlemd. Ofschoon die woorden dus niet
nijg•■■5proken worden, las mevrouw Harding
ze heel duidelijk in de oogen harer dochter
en r j werd wat bleek onder dien blik. In
ha-r eigen kind een rechter te vinden was
.wel het laatste, wat zij verwacht had.
j,Zoo, is dat de dankbaarheid^ die ik ver
diend heb door je op te voeden zooals ik
gedaan heb; door je alle sociale voorrechten
te verschaffen, die in mijn macht waren;
door mijn best te doen om je toekomst te
verzekeren...."
„Luister maar niet naar haar, Isabella,
zij weet niet wat zij zegt", pleitte de arme
brankroetier. Maar mevrouw Harding ver
waardigde hem met geen enkelen blikal
haar aandacht was gevestigd op die verba
zingwekkende dochter van haar.
„U hadt het recht niet, om ons op die
manier op te voeden, tenzij we het geld er
voor hadden," zei Irma even flink. In het
vuur van, haar pas opgewekte verontwaar
diging was geen ruimte voor overwegingen,
zelfs al waren ze rechtmatig.
„Kon ik weten, dat we het geld niet had
den, als je vader mij den waren toestand
van ons fortuin absoluut verborgen hield?"
Het bewustzijn, dat die vraag als een po
ging tot zelfverdediging klonk, maakte den
toon des te hooghartiger.
„Dat heeft hij gedaan, omdat hij te veel
van u hield. U maakte het hem te moeilijk,
om u de waarheid te zeggen."
Het bloed steeg mevrouw Harding weer
naar het gezicht. Een oogenblik lang ston
den de zware gestalte in het zwarte fluweel
en het slanke figuurtje in de witte tule,
waarvan het boucjuetje verwelkte viooltjes
op de borst de eenige versiering uitmaakte,
zwijgend tegenover elkaar cn maten elkaar
met hun blik
„Je bent een zottin, Irma,'' zei mevrouw
Harding na dat oogenblik van stilte. „Waar
om zijt ge tusschenbeide gekomen? Heeft
je vader er je voor bedankt, toen ge naar
binnen kwaamt?"
„U vindt misschien^ ook, dat ik te vroeg
gekomen was?" vroeg Irma en haar neus
vleugels trilden.
„Irma
De oogen van mevrouw Harding ontwe
ken evea haar blik, terwijl zij dien veront
waardigden uitroep deed. Was dat mis
schien ter wille van de gedachte, die men er
in zou kunacn lezen? De bijna onvermijde
lijke gedachte, dat een revolverschot vaak
een bijzonder eenvoudige oplossing is voor
toestanden, die onmogelijk schijnen?
Misschien had Irma die gedachte toch
gegist, want het een of ander spontane ge
voel maakte, dat zij naar haai- vader toe
liep en haar hand op zijn arm legde.
„Papa, papa 1 Ik ben zoo blij, dat ik naar
binnen ben gekomen. Ik wil, dat u in het
leven blijft. U bent nu van mij
Mevrouw Harding sloeg hen van onder
haar half gesloten oogleden gade.
„En wat zijt ge van plan, om met hem
te doen, nu hij aan jou toebehoort?"
„Ik ben van plan om hem ondanks zich
zelf te redden."
„Door inet hem in de gevangenis te
gaan?"
„Neen, ik zal hem uit de gevangenis
houden. Vertel me eens papa," en zij keek
naar hem op met een voorhoofd, dat ge
fronst was door het diepe nadenken, ,,is er
geen kans om het geld, dat u gebruikt hebt,
terug te geven?"
Hij schudde vaag zijn hoofd.
„Is het zoo'n groote som Maar misschien
een gedeelte er van het fortuin van mama
zou dat niet kunnen dienen, om..."
Mevrouw Harding lachte schel.
„Ilcusoh, Irma, je bent nog een grooter
zottin dan ik dacht l Alsof het niet erg ge
noeg is om niets als droog brood te hebben
cm te eten, schijf jij te verwachten, dat ik
kan alzoo plaats vinden het overleg dor
partijen, dat dan ten slotte in de openba
re vergadering slechts zijn bekroning krijgt.
Schnjver acht list dan tok zeer verstandig
gezien èn dat de premier als voorzitter op
treedt èn dat hij in do commissie de lei
ders der partijen benoemde.
Men kan, volgens schrijver, zeker rijn,
dat, zoo het van den premier afhangt», cle
commissie met spoed zal werken. Men 'ver
ast zich z. i. nooit meer dan wanneer men
gelooft, dat de heer Heemskerk de Grond
wetsherziening niet wenscht. Integendeel,
indien iets hom toelacht in het premier
schap, dan is het wellicht allereerst en al
lermeest, dat hij daardoor wordt geroepen
op het voetspoor van zijn vader, rijn naam
te verbinden aan een Grondwetsherziening,
gelijk een kleine 25 jaar geleden ook zijn
vader deed Destijds werd de commissie be
noemd. in Mei 1833 en volgde het voorstel
tot Grondwetsherziening in Maart 1885. Het
zou schrijver verwonderen, indien de Mi
nister niet er naar streefde, zijn voorstel
oveneens binnen twee jaren bij do Kamer
te brengen. Hij zegt dit zonder geestdrift,
want ronduit gezegd, de Grondwetsherzie
ning, uitgezonderd wellicht ten aanzien der
troonopvolging, laat hem meer dan koud
en hij gelooft daarmede in het goed gezel
schap te zijn van de groote meerderheid der
bevolking.
„Het Centru m" zegt naar aanleiding
van het onmiddellijk* hieraan voorafgaande:
Dat de medewerker van „D e T ij d" zich
„meer dan koud" verklaart ton aanzien der
Grondwetsherziening, zal wel niet veel ver
wondering wekken.
„D e T ij d" zelve heeft reeds bij herha
ling doen blijken, dat zij die herziening en
met name de regeling van het kiesrecht-
vraagstuk, allesbehalve sympathiek ge
zind is.
Maar hieruit volgt nog geenszins, dat de
Hangsche schrijver zich met zijn over-koele
stemming in het gezelschap van de „groote
meerderheid der bevolking" zou bevinden.
Eigenaardig toohGeen hervorming van
beteekenis werd in de laatste tientallen van
jaren aan de orde gesteld, of men verklaar
de er zich van conservatieve zijde direct, of
indirect, tegen met een beroep op de
„meerderheid" 1
Altijd heette de „meerderheid" tógen,
tógen, tegen to zijn!
Maar intusschen kregen de zaken hun be
slag, en zijn er thans reeds heel wat wetten
aangenomen en wijzigingen tot stand ge
bracht, zondor dat van dio antipathieke
gezindheid der meerderheid ook
maar iets bleek, of het volk neiging toonde
op de genomen besluiten terug te komen.
„D e Rotterdammer" merkt op
Het is de vraag, of deze bij uitstek par.
lomentaire oommissi reeds te vo
ren tot een nagenoeg eenparige overtuiging
ten aanzien van sommige hoofdpunten zal
komen.
Dat is zeer tc betwijfelen en dan heeft
het kiezen van schier enkel Karoerledon ook
niet het succes, dat daarvan schijnt te zijn
verwacht.
En verder:
Bijzondere verwachting hebben wij ten
opzichte van het resultaat van al den ar
beid der commissie niet.
Een generale Grondwetsherziening
gaat, vooral in onzen tijd, met groote be
zwaren gepaard.
Meermalen hebben wij uitgesproken, dat
onzes inziens partieele herziening, ten
aanzien van bijzondere punten, veel meer
aanbeveling verdiende.
Kalm, belangstellend afwachten wat deze
generale herziening ons volk zal bren
gen, dunkt ons dan nu ook maar het best.
In een driestar Al te doorzichtig
zegt „De Standaard":
Van linies wordt een steeds meer kronke
lende loopgraaf gegraven tegen het
stelsel van verp lichte verze
kering.
Toen minister Lely zijn a v a n t-p r oj et
ter kennismaking had rondgezonden, met
een bijdrage uit 's Rijks kas van niet meer
dan twee millioen, ging van Links zoo
dat ook neg zal weggooien? Het eenige ge
luk in die heele geschiedenis is. dat er geen
beslag kan worden gelegd op mijn geld l"
„Neen, neen," zei Harding haastig,
„daar kan, geen kwestie van zijn. Het zou
trouwens ook maar een druppel in een
emmer wezen!"
Terwijl Irma van de een naar den ander
keek werd het lioht der openbaring steeds
helderder.
„Dan is hot eenige, wat er gedaan kan
worden, vluchten. Wc kunnen ons verstop
pen Dat doen de menschon vaak. De we
reld is zoo groot, We zullen ergens heen-
gaan, waar zo ons niet kunnen vinden."
„Wij?" herhaalde mevrouw Harding
scherp.
„Ja, natuurlijk, wij. Dacht u, dat ik hem
alleen zou laten gaan? Ik weet hoe dat zou
afloopen
„Het is totale onzin. Je kunt toch niet
meenen, dat je je heele leven wilt. door
brengen met de politie te ontloopen?"
„Ik ben van plan mijn leven dddr door
te brengen, waar papa is."
Mevrouw Harding keek haar dochter zwij
gend aan. Misschien kwam het, omdat zij
haar nooit onder den indruk van een diepe
aandoening had gezienmaar zij had nog
nooit gevoeld hoe mooi zij was. Dat was
een feit, dat zeer veel bijdroeg tot de
ergenis van het oogenblik.
„Jij?" riep zij uit in een hernieuwden
aanval van drift; „iij zoudt je heele leven
in een hol doorbrengen! Je hebt er geen
begrip van wat ge wilt doen, kind. Ziet go
i\iet in, dat door je te wijden aan dien, dien
ongel ukkigen man, go je met zijn zaak ver
eenzelvigt? Laat hem vluchten, maar laat
hem alleen gaan. Het zou een noodelooze
opoffering zijn, als ge hem vergezelde. Hij
goed als geen stem tegen het verplicht ka
rakter van wat hij voorstelde op. Minister
Veogons kon ook uog ongemoeid verplichte
Ziekteverzekering en verplichte Ouderdom»'
verzekering voorstellen. Zelfs tegen de
voorstellen, in 1901 on 1905 door het Kabi-
uet-Kuyper ingediend, was niet dit do
hoofdbedenking.
Thans daarentegen valt men uit alle hoe
ken van Links, except een zwak bezetten'
V.-D. post, het stelsel van dit Kabinet, voor
zooveel het op verplichte verzekering af
gaat, fel aan. Staatspensionneoring wil de
Sociaal-democratie, en de Liberale Unie
doet in dit opzicht met do Sociaal-democra
tie mee. De Vrij-Liberalen daarentegen rc-
tireeren zich alineer op vrijwillige verze
kering naar Belgisch model, of op half
slachtige Staatshulp zooals in Doncmarkcn.
Zoo nu manoeuvreert men, al wcei- men
vooruit, dat het Kabinet voet bij si uk
houdt, en van zijn stelsel niet afgaat. In
het uiterste geval zal men zich van Links
hiertegen dan ook niet verzetten. Den
schijn, alsof inen niets wilde doen, zal men
liefst niet op zich laden. Maar al <comt op
die manier het stel wetten er door, toch
moet het kiezersvolk wel verstaan, dat er
dan nog niets elan knoeiwerk is goloverd en
dat het zaak zal zijn, Links noe eer hoo
beter woor in de macht to brengen, om dit
knoeiwerk weer op te nemen, c.u er do
heuache verzekering voor in do plaats te
8 tellen.
Slaagt heb Kabinet er niet in, bijtijds zijn
ontwerpen in heb „Staatsblad" te
brengen, dan moet het als onbruikbaar van
wege zijn nietsdoen overboord. En zet bet
zijn opzet wel door, dan moet vooraf het
geen tot stand komt gediscrediteerd worden
als toch onhoudbaar, en hoe eer hoe l>eter
over te doen.
Zeer terecht is èn van Anlirovolu
tionaire zijde èn van Roomsch-Katholieken
kant dan ook ten ernstigste bij het Kabinet
er op aangodrongen, om tooh vooral geen
ooncessies meer to beproeven. Alleen wio
weet wat hij wil, en wil wat hij weet, komt
er.
Met serieuze critiok kan men zijn profijt
doen, maar critiek mot zoo duidelijk uit
komende politieke tendenzen is slechts be
doeld als struikelblok en verdient niet beter
dan met hardo hand opzij te worden ge
schoven.
In een kruiskopjo Postvacat ures
zegt „D e Maasbode":
Op boden zijn bij de Administratie der
Posterijen en Telegrafie vacant de betrok-
kiug van Inspecteur te Arnhem cn van
Adjunct-Inspecteur te Middelburg.
Dozo betrekkingen worden bij keuze ver
geven.
In verband met deze vacaturen is heb
wellichb van belang cr op be wijzen:
lo. dat van do 12 Inspecteurs cn 12 Ad
junct-Inspecteurs (met inbegrip der vaca
ture) slechts één Katholiek is, nl. de Ad-
ju ncHnspeoteur tc 's-Gravenliige, en
slechts óón man van de rechterzijde, n.1
do Adjunct-Inspecteur te Arnhem
2o. dat tot do inspectie-afdeeling Arnhem
behoort de achterhoek van Gelderland en
de kiesdistricten Apeldoorn, Rheden, Arn
hem, Eist, Nijmegen en Ede
3o. dat tot do inspectie-afdeeling Middel
burg behoort geheel Zeeland on do kies
districten Breda, Zevenbergen en Bergen-
op-Zoom.
Aangezien nu hieruit blijkt, dat onze Ka
tholioken en in het algemeen de mannen
der rechterzijde over zoo groote uitgestrekt
heden reeds zoo lang zijn achteruitgezet bij
moer aanzienlijke post-vacatures, kunnen
wellicht deze nicdedoelingen hun als een
prikkel tot sollicitatie dienen.
De Minister van Waterstaat zal niet ach
terblijven tot betere bedeeling van het recht
in doze, maar ook de Kaholiekcn moeten
zioh nog veel moer naar voren dringen en
op behoorlijke wijze hun aanspraken doon
gelden.
Vooral bij Post cn Telegrafie hobben wi,
mannen genoeg, die al jaren lang zitten to
wachten.
Anders kon een zoo schromelijke mis
stand van het liberale overwicht niet soo
langdurig hebben aangehouden.
kan niet zoo'n groote egoïst zijn, om clat te
eischen. Je heele toekomst, alle kans op
geluk, dio ge in het leven hebt, zet ge o;»
het spel, en die kansen zijn tegenwoordig
klein genoeg. Als de dochter van je vader
is het niet waarschijnlijk, dat jo ooit zul»
trouwen, maar in geval ge bij hem blijft en
zijn zaak tot de jouwe maakt, is het zeker,
dat dat nie-t zal Gebeuren. Denk eens na,
Irma, voordat ge die dwaasheid begaat!"
Haar mooie stem trilde; zij was eerlijk en
haar gevoelens waren voor het oogenblik
echt gemeend. Dat, wat Irma van plan
was om op te geven, was in haar oóg te
kostbaar, om het moederlijke gevoel niet in
haar op te wekken.
Tot cenig antwoord schudde. Irma haar
hoofd, deed nog een stap naar haar vado
en legde haar tweede hand ook op zijn arm
Hij had verscheiden minuten niet gespro
ken, terwijl zijn verdwaasde blik van het
eeno gezicht naar het andere afdwaalde.
Zijn blik keerde nu weer terug tot Irma er
er begon een verbaasd dankbare uitdruk
king in te komen. Na den eersten schok,
een indruk van ongenoegen bijna, begon
hij nu in te zien, dat hij niet gebccl alleen
stond, dat hij niet heolemaal verlaten was.
Terwijl Irma zijn vingers om de hare voel
de met een ter sluiksche, tcedere beweging,
was zij zich bewust van de sterkste cn rein
ste aandoening, die ooit in haar leven a«
gekomen. Het maakte, dat zij zich tot alle»
in staat voelde.:
(Wordt vevvujgd