I.EÏ33SCTSÏ DAGl&LAD, Zaterdag: 2 April. - Eerste Blad. Anno 1910. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Irna Harding*. ID op wetenschappelijk gebied, die als zooda nig erkennen, dat de godsdienstzin van het Deutsche volk een eerbiedwaardige factor is, waarmede zonder kwezelarij rekening moet worden gehouden, niet slechts bij na tionale feesten, maar ook bij wetenschap pelijk feestbetoon. Naar de mecning van de overgTOote meerderheid des Duitschcn Volks staan godsdienst en wotenschap allerminst vijandig tegenover elkaar en krijgt do laatste integendeel de hoogere wijding door den eerste. Hoe geheel anders gaat dit in Nederland toe! Vaaneer ziet men aan een wetenschap pelijk jubileum een godsdienstig karakter gegeven? Vij weten wel, dat het officieel© opdringen daarvan niet met onzen volks aard overeenstemt. Maar toch betreuren wij het, dat do meegaandheid der gcloovig© elementen steeds al te veel voor het onge loof uit den weg gaat. En waar de geloo vigo gedachte veld wint, daar zouden wij het wcnschelijk achten, indien van de par ticulieren, die zich met de regeling eencr feestviering heiasten, een stroom uitging, om aan vieringen van jubilea voortaan, waar en wanneer het pas geeft, ook godsdienstige plechtigheden to verhinden. Het spreekt van zelf, dat het hij wonen daarvan aan niemand als verplichtend mag worden voorgeschre ven, maar de godsdienstige wijding, die aan sommige nationale jubeldagen bijgezet wordt, moest oi. worden uitgebreid, ook tot focstdagen, die een ander karakter be zitten. Do feesten zelf en onze volksaard zouden daar dwang altoos uitgesloten wèl bij varen. „Do steeds toenemende dorst naar weten schap", waarvan do Briefschrijver gewaagt, behoort 'zich allereerst te laven aan die bron, welke de H. Schrift aangeeft als het be ginsel van lalle wijsheidde Vrecze des Heeyen Over de Staatscommissie voor de Grondwetsherziening schreef „H e t V a d e i' 1 a n d" o. m. ,,L and en Vol k", het hoofdorgaan van de vrijzinnig-democraten, schrijft spot tend over de bewering van den heer Scha per, dat do instelling do.' Grondwetscom missie zou zijn „politiek bedrog". In ver band met de omstandigheid, dat mr. Troel stra, de leider der sociaal-democraten, zioh de eervolle benoeming tot lid der Staats commissie heeft laten welgevallen, meent zij die bewering van den heer Schaper te mogen qualificeeren als berustend op een vergissing. Vergissingen zijn mogolijk, ook in 'de politiek. Maar vergeet „La n d en Volk" niet, dat de heer Schaper geenszins de eenige is geweest, die zich zeer ongunstig over de instelling eenpr Staatscommissie voor generale Grondwetsherziening onder de tegenwoordige omstandigheden heeft uitgelaten Dan haalt het blad een stuk v$.n de rede aan, door mr. Drucker bij het algemeen begrootingsdebat gehouden. Daarin deze passage: „Vooreerst wordt het geheele kiesrecht- vraagstuk vastgekoppeld aan een algemeene Grondwetsherziening. Waarom thans voor een algemeene Grondwetsherziening een Commissie moet benoemd worden, voor een voorbereiding der herziening van het kiesrecht liet het zich nog begrijpen is inderdaad onbegrijpelijk. Ik ben benieuwd wie in Nederland met de taak zal worden belast en wie die taak ■zal aanvaarden, om op te treden als com missie van revisie over het werk, dat onder leiding van onzen geachten mede-afgevaar digde, den heer De Beaufort, door mannen als do heeren De Louter, De Savornin Lohman, Buys de Beerenbrouck, Fokker, Oppenheim en Willinge is verricht. Opmerkelijk is ook de raad, die aan die Commissie tusschen de regels door wordt gegeven, om zioh met dat werk vooral niet te haasten. Want, zegt de Regeering, het staat bij ons heelemaal niet op den voor grond, dat zelfs de kiesrechtkwestie vóór 1913 moet worden afgehandeldgo kunt het dus in alle rust-, met alle wetenschap pelijke onderzoekingen, zoo kalm en be daard, zoo langzaam opnemen als ge zelf wilt." Waarop ..Het Vaderland" besluit: In dergelijken zin liet zioh bij diezelfde gedegenheid mr. Goeman Borgesius, de lei der der Liberale Unie, uit; en wij zouden het deswego kunnen begrijpen, indien deze, uitgenoodigd in de Grondwetscommissie, zitting te iynnon, daartegen bezwaar had gehad. Thans, vier maanden later, is eindelijk de benoeming der Commissie in de „Staatscourant" verschenen. En dezelfde hoogst bekwame staatsman, de heer Drucker, die in November be nieuwd was, wie in Nederland met de taak zou worden belast en, wie de opdracht zou willen aanvaarden om op to treden ais Com missie van Revisie over het werk der vorige Commissie, neemt in, die Commissie van Revsie zelf een zetel in. Wel is waar liet de heer Drucker zich niet zoo scherp uit als de heer Schaper. Een uitdrukking als „politiek bedrog" is van dezen, bezadigden leider niet te verwach ten, maar waar hij betoogde, dat uit eiken regel, dien de Regeering aan het vraagstuk wijdt, duidelijk haar wensch blijkt, om de zaak op de lange baan te schuiven en naar zijn meening bij voorbaat aan de commis sie de wenk is gegeven om zich met dat werk vooral niet te haasten, daar sprak hij toch evenzeer als de heer Schaper zij het ook in minder grovcn vorm, cn evenzeer als de heer Goeman, Borgesius, den grootst mogelijken twijfel uit, dat het cler Regee ring met de Grondwetsherziening ernst zou zijn. Valt hier ook aan een vergissing te den ken? De naAste toekomst zal op die vraag het antwoord moeten geven. De schrijver der „Haagsche Kroniek" in de „N ieuwe Groijingo r Cou rant" doet o.m. opmerken: Van de 19 leden zijn er 8 van de linker fracties en geen enkele richting is uitgeslo ten en de taak der commissie is zoo breed mogelijk omschreven, niets is aan de com missie voorgeschreven omtrent hetgeen zij wel of niet tot onderwerp barer voorstel len kan maken; zij is geheel vrij, onbe perkt in haar arbeid en ook in den tijd, dien zij er voor gebruiken zal. De premier, die voorzitter der Staatscommissie is, zal in dit opzicht wel zijn invloed doel gelden. Mij is intusschen verzekerd: dat de commissie nog in de volgende maand (April) door den heer Heemskerk geïnstalleerd zal worden en haar arbeid zal regelen. Het is dus niet onwaarschijnlijk, dat we in 1911 haar ran- port en voorstellen zullen zien verschijnen cn in oen niet al te ver verwijderd tijdstip, immers zeker vóór 1913, de principieele be slissing over de ontwerpen der Regeering, die het gevolg van deoe voorstellen zullen zijn, moge verwachten. Ten opzichte van den arbeid der Staats commissie oordeelt do schrijver der „Haag- sche Brieven" in de „Z a a n 1 a n d s c h e Courant" al heel pessimistisch. Hij meent, dat die arbeid nu jxiist niet wordt beschenen door de koesterende zon, die vruchten doet rijpen. Heel de arbeid der oommissie, concludeert hij, grootendeeU overbodig als een herhaling van het werk van 1905/6, een omslag, dien men had kun nen sparen, als de Regeering maar direct met haar Grondwetswijziging voor den draad ware gekomen, zal wel op niets uitloopen dan tijdverlies, vertoon van goe den wil bij het Kabinet en hoogstens óók nog van onmacht bij do Staten-Gcneraal. Dubbel overgehaald monnikenwerk. De schrijver der „Haagsohc Brieven" in ,,D e T ij d" prijst de samenstelling der commissie als een daad van praotischo staatsmanswijsheid van den minister-presi dent. Zelf voorzitter van een commissie, waarin alle partijen en alle nuanceeringen van partijen worden teruggevonden, zullen, naar de meening van dien schrijver, de dis- cussiën hem leoren wat hij van de verschil lende groepen te hopen en te vreezen heeft; maar den partijen ook doen zien, wat zij verkrijgen kunnen en wat niet. Zoo kunnen wij z. i. eventueel voorstellen krijgen, die, niet op een verkiezingsprogram gebaseerd, maar op een scherper waarneming van het geen omgaat en leeft in de partijen, zullen laten zien, welke voorstellen op een meer derheid kunnen rekenen. In de oommissie Onder het hoofd Merkwaai dig ver- bchi 1 vinden wij m „De Rosidentie- b o d e"; In een Duitschen Brief aan de toch volstrekt niet als bijster godsdienstig be kend staande „N ieuweArnhemsoho Courant" leztn wij het navolgende om trent hot jubileum dor Berlijnsche univer siteit, dat in het najaar met veel plechtig heid zal gevierd worden: „Zooals gezegd zal de Berlijnsche uni versiteit in October haar 100-jarig jubileum v vieren. Drie dagen achtereen is het feest, waartoe alle buitenlandsche universiteiten f ziju uitgenoodigd. Ook de vijf Nederlandsche universiteiten Sèullen vertegenwoordigd zijn. Een Godsdienstoefening in den Dom zal •!de plechtigheden den lOden October openen. ('Alle professoren, dooenton en wat dies piesr ffeij begeven zich dan in ambtskleeding en, fin optocht van do universiteit naar den, 'Godstempel. Daarbij sluiten zich redevoeringen aan in yorschülende universiteits zalen 's Avonds brengen do studenten „in liWichs" eon serenade» aan hun leeraren, daar- ^too op het balkan der universiteit ver- i jeenigd. De tweede dag ziet de gasten in het vroegere koninklijke bibliotheeks-gebouw ('.thans tot Uni versiteits-feestzaal omgebouwd 1samenkomen. Do Rector-Magnificus, pro- ïessor Erich Schmidt, houdt daar de fecst- rode. In aansluiting hieraan steken de ge delegeerde Universiteiten hun complimenten •fef. Dan diner en gala-voorstellingen in de "Élfcünklijko Schouwburgen. Ocff, nu komt de derde dag. Opnieuw zitting in de nieuwe feestzaal, waar een groote wetenschappelijke voordracht gehou den /.al worden. Door wien is tot heden hog niet bekend. 's Middags een schitterend tuinfeest, waax- fechijnlijk in de tuinen van den Rijkskan selier en in die van den Minister van Bui- •tordandschc Zaken, aan elkaar grenzende. ?s Avonds een „Abschied-Festkommers", .{waaraan zoowel professoren, studenten als •ga- ten zullen deelnemen. Een feestelijke bij- feenJiomst dus van 20 tot 25,000 menschon. (Altijd wanneer mem nog uiterst zuinig met öe uitnoodigingen omgaat. En zoo gaat de Berlijnsche geleerde wc- [IreltL gxooto dagen te gemoet, dagen, die qjijken zullen geven, dat de dorst naar ^Wetenschap nog steeds toenemende is." De volgende dagen wisselen de feesten 'fef tusschen wetenschappelijke bijeenkom sten, optochten, bozookon aan instellingen yan wetenschap of kunst, feestmaaltijden fcn voorstellingen. Maar de feestelijkheden ■Jwordea toch, zooals we boven zagen, op den ÉcrzUai dag ingeleid door een godsdienst- jbefeniDg in den Dom, waarheen zich alle pro fessoren, docenten en wat dies meer zij, in Optocht van uit het universiteitsgebouw he aven. Zou 'die godsdienstige plechtigheid den Vertegenwoordigers der vijf Nederlandsche luim ersitciteji doet de Vrije niet meo? v- niet wat te denken geven? En zoo niet, fciord celen dan niet velen uit het Neder landsche volk in de plaats van die geleor- Hro En zijn dezen niet van meening, dat bot m Duitechlomd toch geheel anders toe- jgani. dan ten onzent? Ziet, de Duitscbe wetenschap is oller- rfninst vreemd aan ongeloovige stroomingen. ^De meest diepzinnige en op het gebied der jjOntkcnning meest vermetele denkers dragen «Puitsolie namen. Die allen hebben hun bok ooi gevormd onder de Duitscbe gelccr- .fLen Maar tooh, de volkszede eerbiedigt den /ftodsdionst en hesohouwt hem als zoo on- ltnis kaar deel der samenleving en van het 'ppcnbaax leven, dat het jubileum der uni versiteit niet kan gevierd worden zonder [ïnet een godsdienstige plechtigheid te wor- 1den ingezet. [Wel zullen onder de professoren en do lman ten, die aan dezen plechtigen optocht "Steel nemen, sommigen gevonden worden, dio bdcli daar wellicht liever aan onttrokken. Wij honren al roepon: Gij keurt dit af en vindt jdus goed, dat .men hen tot huichelaars ïnaaktOns wederwoord luidt: Niet tot hui chelaars, maar tot voorgangers van het volk „Jawel. Ik begrijp het wel en veel beter <Lan ik o«rft vroeger gedaan heb, en de let ter der wet gaat mij absoluut niets a.an Het is niet papa, die de wace schuldige is; wij zijn het, wij hebben ons geamuseerd ter wijl hij hard sloofde en het geld trachtte bijeen te krijgen, dat wij noodig hadden 1" „Irma 1" Die verwijtende uitroep kwam niet uit den mond harer moeder, maar uit dien van haar vader. Hij nam die onverwachte ver dediging op-met een soort van verontwaar digde verbazing en een smeekenden blik in de richting zijner vrouw. Mevrouw Harding nam haar dochter lang zaam van het hoofd tot de voeten op. Was dat werkelijk haar dochter? „V oarom gebruikt ge het meervoudig voornaamwoord?" vroeg zij en haar toon Was nu even ijskoud, als een oogenblik ge- led on vurig geweest was. „Waarom zegt ge mo niet- in mijn gezicht, dat het allemaal mijn schuld is?" Ir ma's lippen bewogen zich spontaan, maar werden dadelijk daarop vast op elkaar gcxlemd. Ofschoon die woorden dus niet nijg•■■5proken worden, las mevrouw Harding ze heel duidelijk in de oogen harer dochter en r j werd wat bleek onder dien blik. In ha-r eigen kind een rechter te vinden was .wel het laatste, wat zij verwacht had. j,Zoo, is dat de dankbaarheid^ die ik ver diend heb door je op te voeden zooals ik gedaan heb; door je alle sociale voorrechten te verschaffen, die in mijn macht waren; door mijn best te doen om je toekomst te verzekeren...." „Luister maar niet naar haar, Isabella, zij weet niet wat zij zegt", pleitte de arme brankroetier. Maar mevrouw Harding ver waardigde hem met geen enkelen blikal haar aandacht was gevestigd op die verba zingwekkende dochter van haar. „U hadt het recht niet, om ons op die manier op te voeden, tenzij we het geld er voor hadden," zei Irma even flink. In het vuur van, haar pas opgewekte verontwaar diging was geen ruimte voor overwegingen, zelfs al waren ze rechtmatig. „Kon ik weten, dat we het geld niet had den, als je vader mij den waren toestand van ons fortuin absoluut verborgen hield?" Het bewustzijn, dat die vraag als een po ging tot zelfverdediging klonk, maakte den toon des te hooghartiger. „Dat heeft hij gedaan, omdat hij te veel van u hield. U maakte het hem te moeilijk, om u de waarheid te zeggen." Het bloed steeg mevrouw Harding weer naar het gezicht. Een oogenblik lang ston den de zware gestalte in het zwarte fluweel en het slanke figuurtje in de witte tule, waarvan het boucjuetje verwelkte viooltjes op de borst de eenige versiering uitmaakte, zwijgend tegenover elkaar cn maten elkaar met hun blik „Je bent een zottin, Irma,'' zei mevrouw Harding na dat oogenblik van stilte. „Waar om zijt ge tusschenbeide gekomen? Heeft je vader er je voor bedankt, toen ge naar binnen kwaamt?" „U vindt misschien^ ook, dat ik te vroeg gekomen was?" vroeg Irma en haar neus vleugels trilden. „Irma De oogen van mevrouw Harding ontwe ken evea haar blik, terwijl zij dien veront waardigden uitroep deed. Was dat mis schien ter wille van de gedachte, die men er in zou kunacn lezen? De bijna onvermijde lijke gedachte, dat een revolverschot vaak een bijzonder eenvoudige oplossing is voor toestanden, die onmogelijk schijnen? Misschien had Irma die gedachte toch gegist, want het een of ander spontane ge voel maakte, dat zij naar haai- vader toe liep en haar hand op zijn arm legde. „Papa, papa 1 Ik ben zoo blij, dat ik naar binnen ben gekomen. Ik wil, dat u in het leven blijft. U bent nu van mij Mevrouw Harding sloeg hen van onder haar half gesloten oogleden gade. „En wat zijt ge van plan, om met hem te doen, nu hij aan jou toebehoort?" „Ik ben van plan om hem ondanks zich zelf te redden." „Door inet hem in de gevangenis te gaan?" „Neen, ik zal hem uit de gevangenis houden. Vertel me eens papa," en zij keek naar hem op met een voorhoofd, dat ge fronst was door het diepe nadenken, ,,is er geen kans om het geld, dat u gebruikt hebt, terug te geven?" Hij schudde vaag zijn hoofd. „Is het zoo'n groote som Maar misschien een gedeelte er van het fortuin van mama zou dat niet kunnen dienen, om..." Mevrouw Harding lachte schel. „Ilcusoh, Irma, je bent nog een grooter zottin dan ik dacht l Alsof het niet erg ge noeg is om niets als droog brood te hebben cm te eten, schijf jij te verwachten, dat ik kan alzoo plaats vinden het overleg dor partijen, dat dan ten slotte in de openba re vergadering slechts zijn bekroning krijgt. Schnjver acht list dan tok zeer verstandig gezien èn dat de premier als voorzitter op treedt èn dat hij in do commissie de lei ders der partijen benoemde. Men kan, volgens schrijver, zeker rijn, dat, zoo het van den premier afhangt», cle commissie met spoed zal werken. Men 'ver ast zich z. i. nooit meer dan wanneer men gelooft, dat de heer Heemskerk de Grond wetsherziening niet wenscht. Integendeel, indien iets hom toelacht in het premier schap, dan is het wellicht allereerst en al lermeest, dat hij daardoor wordt geroepen op het voetspoor van zijn vader, rijn naam te verbinden aan een Grondwetsherziening, gelijk een kleine 25 jaar geleden ook zijn vader deed Destijds werd de commissie be noemd. in Mei 1833 en volgde het voorstel tot Grondwetsherziening in Maart 1885. Het zou schrijver verwonderen, indien de Mi nister niet er naar streefde, zijn voorstel oveneens binnen twee jaren bij do Kamer te brengen. Hij zegt dit zonder geestdrift, want ronduit gezegd, de Grondwetsherzie ning, uitgezonderd wellicht ten aanzien der troonopvolging, laat hem meer dan koud en hij gelooft daarmede in het goed gezel schap te zijn van de groote meerderheid der bevolking. „Het Centru m" zegt naar aanleiding van het onmiddellijk* hieraan voorafgaande: Dat de medewerker van „D e T ij d" zich „meer dan koud" verklaart ton aanzien der Grondwetsherziening, zal wel niet veel ver wondering wekken. „D e T ij d" zelve heeft reeds bij herha ling doen blijken, dat zij die herziening en met name de regeling van het kiesrecht- vraagstuk, allesbehalve sympathiek ge zind is. Maar hieruit volgt nog geenszins, dat de Hangsche schrijver zich met zijn over-koele stemming in het gezelschap van de „groote meerderheid der bevolking" zou bevinden. Eigenaardig toohGeen hervorming van beteekenis werd in de laatste tientallen van jaren aan de orde gesteld, of men verklaar de er zich van conservatieve zijde direct, of indirect, tegen met een beroep op de „meerderheid" 1 Altijd heette de „meerderheid" tógen, tógen, tegen to zijn! Maar intusschen kregen de zaken hun be slag, en zijn er thans reeds heel wat wetten aangenomen en wijzigingen tot stand ge bracht, zondor dat van dio antipathieke gezindheid der meerderheid ook maar iets bleek, of het volk neiging toonde op de genomen besluiten terug te komen. „D e Rotterdammer" merkt op Het is de vraag, of deze bij uitstek par. lomentaire oommissi reeds te vo ren tot een nagenoeg eenparige overtuiging ten aanzien van sommige hoofdpunten zal komen. Dat is zeer tc betwijfelen en dan heeft het kiezen van schier enkel Karoerledon ook niet het succes, dat daarvan schijnt te zijn verwacht. En verder: Bijzondere verwachting hebben wij ten opzichte van het resultaat van al den ar beid der commissie niet. Een generale Grondwetsherziening gaat, vooral in onzen tijd, met groote be zwaren gepaard. Meermalen hebben wij uitgesproken, dat onzes inziens partieele herziening, ten aanzien van bijzondere punten, veel meer aanbeveling verdiende. Kalm, belangstellend afwachten wat deze generale herziening ons volk zal bren gen, dunkt ons dan nu ook maar het best. In een driestar Al te doorzichtig zegt „De Standaard": Van linies wordt een steeds meer kronke lende loopgraaf gegraven tegen het stelsel van verp lichte verze kering. Toen minister Lely zijn a v a n t-p r oj et ter kennismaking had rondgezonden, met een bijdrage uit 's Rijks kas van niet meer dan twee millioen, ging van Links zoo dat ook neg zal weggooien? Het eenige ge luk in die heele geschiedenis is. dat er geen beslag kan worden gelegd op mijn geld l" „Neen, neen," zei Harding haastig, „daar kan, geen kwestie van zijn. Het zou trouwens ook maar een druppel in een emmer wezen!" Terwijl Irma van de een naar den ander keek werd het lioht der openbaring steeds helderder. „Dan is hot eenige, wat er gedaan kan worden, vluchten. Wc kunnen ons verstop pen Dat doen de menschon vaak. De we reld is zoo groot, We zullen ergens heen- gaan, waar zo ons niet kunnen vinden." „Wij?" herhaalde mevrouw Harding scherp. „Ja, natuurlijk, wij. Dacht u, dat ik hem alleen zou laten gaan? Ik weet hoe dat zou afloopen „Het is totale onzin. Je kunt toch niet meenen, dat je je heele leven wilt. door brengen met de politie te ontloopen?" „Ik ben van plan mijn leven dddr door te brengen, waar papa is." Mevrouw Harding keek haar dochter zwij gend aan. Misschien kwam het, omdat zij haar nooit onder den indruk van een diepe aandoening had gezienmaar zij had nog nooit gevoeld hoe mooi zij was. Dat was een feit, dat zeer veel bijdroeg tot de ergenis van het oogenblik. „Jij?" riep zij uit in een hernieuwden aanval van drift; „iij zoudt je heele leven in een hol doorbrengen! Je hebt er geen begrip van wat ge wilt doen, kind. Ziet go i\iet in, dat door je te wijden aan dien, dien ongel ukkigen man, go je met zijn zaak ver eenzelvigt? Laat hem vluchten, maar laat hem alleen gaan. Het zou een noodelooze opoffering zijn, als ge hem vergezelde. Hij goed als geen stem tegen het verplicht ka rakter van wat hij voorstelde op. Minister Veogons kon ook uog ongemoeid verplichte Ziekteverzekering en verplichte Ouderdom»' verzekering voorstellen. Zelfs tegen de voorstellen, in 1901 on 1905 door het Kabi- uet-Kuyper ingediend, was niet dit do hoofdbedenking. Thans daarentegen valt men uit alle hoe ken van Links, except een zwak bezetten' V.-D. post, het stelsel van dit Kabinet, voor zooveel het op verplichte verzekering af gaat, fel aan. Staatspensionneoring wil de Sociaal-democratie, en de Liberale Unie doet in dit opzicht met do Sociaal-democra tie mee. De Vrij-Liberalen daarentegen rc- tireeren zich alineer op vrijwillige verze kering naar Belgisch model, of op half slachtige Staatshulp zooals in Doncmarkcn. Zoo nu manoeuvreert men, al wcei- men vooruit, dat het Kabinet voet bij si uk houdt, en van zijn stelsel niet afgaat. In het uiterste geval zal men zich van Links hiertegen dan ook niet verzetten. Den schijn, alsof inen niets wilde doen, zal men liefst niet op zich laden. Maar al <comt op die manier het stel wetten er door, toch moet het kiezersvolk wel verstaan, dat er dan nog niets elan knoeiwerk is goloverd en dat het zaak zal zijn, Links noe eer hoo beter woor in de macht to brengen, om dit knoeiwerk weer op te nemen, c.u er do heuache verzekering voor in do plaats te 8 tellen. Slaagt heb Kabinet er niet in, bijtijds zijn ontwerpen in heb „Staatsblad" te brengen, dan moet het als onbruikbaar van wege zijn nietsdoen overboord. En zet bet zijn opzet wel door, dan moet vooraf het geen tot stand komt gediscrediteerd worden als toch onhoudbaar, en hoe eer hoe l>eter over te doen. Zeer terecht is èn van Anlirovolu tionaire zijde èn van Roomsch-Katholieken kant dan ook ten ernstigste bij het Kabinet er op aangodrongen, om tooh vooral geen ooncessies meer to beproeven. Alleen wio weet wat hij wil, en wil wat hij weet, komt er. Met serieuze critiok kan men zijn profijt doen, maar critiek mot zoo duidelijk uit komende politieke tendenzen is slechts be doeld als struikelblok en verdient niet beter dan met hardo hand opzij te worden ge schoven. In een kruiskopjo Postvacat ures zegt „D e Maasbode": Op boden zijn bij de Administratie der Posterijen en Telegrafie vacant de betrok- kiug van Inspecteur te Arnhem cn van Adjunct-Inspecteur te Middelburg. Dozo betrekkingen worden bij keuze ver geven. In verband met deze vacaturen is heb wellichb van belang cr op be wijzen: lo. dat van do 12 Inspecteurs cn 12 Ad junct-Inspecteurs (met inbegrip der vaca ture) slechts één Katholiek is, nl. de Ad- ju ncHnspeoteur tc 's-Gravenliige, en slechts óón man van de rechterzijde, n.1 do Adjunct-Inspecteur te Arnhem 2o. dat tot do inspectie-afdeeling Arnhem behoort de achterhoek van Gelderland en de kiesdistricten Apeldoorn, Rheden, Arn hem, Eist, Nijmegen en Ede 3o. dat tot do inspectie-afdeeling Middel burg behoort geheel Zeeland on do kies districten Breda, Zevenbergen en Bergen- op-Zoom. Aangezien nu hieruit blijkt, dat onze Ka tholioken en in het algemeen de mannen der rechterzijde over zoo groote uitgestrekt heden reeds zoo lang zijn achteruitgezet bij moer aanzienlijke post-vacatures, kunnen wellicht deze nicdedoelingen hun als een prikkel tot sollicitatie dienen. De Minister van Waterstaat zal niet ach terblijven tot betere bedeeling van het recht in doze, maar ook de Kaholiekcn moeten zioh nog veel moer naar voren dringen en op behoorlijke wijze hun aanspraken doon gelden. Vooral bij Post cn Telegrafie hobben wi, mannen genoeg, die al jaren lang zitten to wachten. Anders kon een zoo schromelijke mis stand van het liberale overwicht niet soo langdurig hebben aangehouden. kan niet zoo'n groote egoïst zijn, om clat te eischen. Je heele toekomst, alle kans op geluk, dio ge in het leven hebt, zet ge o;» het spel, en die kansen zijn tegenwoordig klein genoeg. Als de dochter van je vader is het niet waarschijnlijk, dat jo ooit zul» trouwen, maar in geval ge bij hem blijft en zijn zaak tot de jouwe maakt, is het zeker, dat dat nie-t zal Gebeuren. Denk eens na, Irma, voordat ge die dwaasheid begaat!" Haar mooie stem trilde; zij was eerlijk en haar gevoelens waren voor het oogenblik echt gemeend. Dat, wat Irma van plan was om op te geven, was in haar oóg te kostbaar, om het moederlijke gevoel niet in haar op te wekken. Tot cenig antwoord schudde. Irma haar hoofd, deed nog een stap naar haar vado en legde haar tweede hand ook op zijn arm Hij had verscheiden minuten niet gespro ken, terwijl zijn verdwaasde blik van het eeno gezicht naar het andere afdwaalde. Zijn blik keerde nu weer terug tot Irma er er begon een verbaasd dankbare uitdruk king in te komen. Na den eersten schok, een indruk van ongenoegen bijna, begon hij nu in te zien, dat hij niet gebccl alleen stond, dat hij niet heolemaal verlaten was. Terwijl Irma zijn vingers om de hare voel de met een ter sluiksche, tcedere beweging, was zij zich bewust van de sterkste cn rein ste aandoening, die ooit in haar leven a« gekomen. Het maakte, dat zij zich tot alle» in staat voelde.: (Wordt vevvujgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5