IK 15372 Zaterdag 2 April. A0. 1910. iDeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIJF Bladen. Vierde Blad. Offieieele Kennisgeving. DE OPPERMAN. TT FEUILLETON. Irma Harding*. LEIDSCH T) A dET, A T) PEL'S DEE iJ) VERT ENTTEN: Van I0 regels 71.05. Iedere regal meer fQJL%& Grootere lettere naar plaatsruimte. Kleine advertentiën fan 30 -woerden 40 Oenta contantelk tiental woorden meer 10 Oents. Voor liet incasseeren wordt/*0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oenta per 3 maanden I l l f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenton gevestigd rijn 1.30. Franco per post 1.65. BBANKWKT. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gekt op de artt. 12 en 37 der Drankwet; Brengen ter algemeene kennis, dat door •MARTINA BAKKER, geboren VOSKUIL, wonende te Leiden, een verzoekschrift is in gediend, om verlof voor den verkoop van uitsluitend alcohol-vrijen drank^ voor ge bruik ter plaatse van verkoop, in den win kel van het perceel St.-Aagtenstraat 23. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR. Burgemeester. VAN HEIJST, Secretaris. Leiden, 2 April 1910. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet: Brengen ter algemeene kennis, dat door CTAO. PENNENBURG, koopman, wonende te Katwijk aan den Rijn, een verzoekschrift is ingediend, om verlof voor den verkoop iVan alooholhoudenden, anderen dan sterken drank, voor gebruik ter plaatse van ver koop, in het benedenlokaal van het perceel Morschstraat No. 35. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN HEYST, Seoretaris. Leiden, 2 April 1910. I *t' Is even merkel ijk als waar, dat" fyaak de schijnbaar geringste maatschap pelijke arbeid feitelijk de gewichtigste is. Zulk een. schijnbaar onbeduidende ar- Jjfcid is die van den aanbrenger, dien wij, in 't metselvak, aanduiden met den alge- piecn bekenden titel van opperman." In een aantal ambachten en bedrijven, jtti ook wel elders in de maatschappij, Vinden wij aanbrengerspersonen wier ,werk in hoofdzaak daarin bestaat, dat zij grondstoffen, gereedschappen en andere Voorwerpen verzamelen en brengen onder het onmiddellijk bereik van hen die ze pioeten verwerken of gebruiken. De ar beid van den aanbrenger is veelal een 'geestdoodende, een vervelende. Het is soms de arbeid van den beginner. Hij iwordt als de minste der broederen be- ■schouwd en zijn loon is dienovereenkom stig, dat wil zeggen: laag. Op zichzelf is dat geen nadeel. De men- Jschelijke arbeid is nu eenmaal op zooda- pdge wijze ingericht en het zou ook be zwaarlijk anders kunnen zijn. Het ligt in $e natuur der dingen. iWat b.v. is een metselaar zonder opper- fcnan? Nog minder dan een half mensch. H«t zou hem eenvoudig onmogelijk wezen, zonder helper het werk naar behooren te Verrichten; doch, daar het werk van dien helper zoo eenvoudig is en weinig in spanning van het denkvermogen vereischt, wordt deze als de mindere beschouwd. In zekeren zin, wel te verstaanwant een verstandig werkman weet heel goed welke waarde zijn helpers hebban. Hij ervaart steeds, dat het lang niet onverschillig is hoe zc hen bedienen. De eene aanbren ger staat vrij wat hooger dan de andere. Stellig zijn zij de besten, die eenig ge voel van eigenwaarde bezitten. Zij beseffen de waarde van hun werk, en omdat het in hun oog niet zoo gering is, daarom willen zij het ook goed volbrengen. Zij wijden aan het werk hun opmerkzaam heid; zij gaan als het ware ter schole; zij leeren daardoor het vak zelf; zij zullen spoedig werklieden zijn en dan op hun beurt door anderen worden bediend. .Wel beschouwd komt in dit levensbeeld vooral uit de groote waarde van het kleine, het geringe, of liever, van hetgeen veelal als klein of gering wordt beschouwd. Bij een gezonde levensopvatting zien wij eigenlijk niets dat klein of gering is. Dit zijn slechts woorden van betrekkelijke be- teekenis. Bedenken wij het wel, dat de aanbren ger in, het dagelijksch leven, in den ge wonen omgang den menschen dikwijls ten waren zegen is. Er zijn letterlijk duizenden gelegenhe den, waarbij wij menschen elkander op de eene of andere wijze kunnen gerieven; meestal door kleinigheden, zóó gering, dat wij er geen acht op geven. En toch is dit een groote fout. NVij moeten het wel dege lijk doen. Zeker, ieder heeft zijn eigen werk. Wij kunnen dat elkander niet uit de handen nemen. Ieder moet, als hij er toe in staat is, zijn eigen werk doen en dat is ook zeer goed. Maar al kunnen wij elkanders arbeid niet verrichten, wij kunnen elkander het werk toch wel verlichten en gemakkelijker maken. Nu eens door een handje te helpen als ons werk toevallig eens wat vroeg af- geloopen is; dan weer door een vriendelijk woord, waar de arbeid niet altijd wil vlot ten of gedrukt wordt door persoonlijke levensomstandigheden, en op honderd an dere wijzen. En nu spreken wij weer van den arbeid maar in 't huiselijk leven, den dagelijkschen omgang, is het niet anders. Er zijn altijd nog menschen die zooveel mogelijk lasten op een ander leggen, maar ze zelf met geen vinger aanroeren. In plaats van al het mo gelijke aan te brengen voor anderen, dat wil zeggen toe te brengen tot hun gemak en gerief en daardoor het leven te ver aangenamen, maken zc het een ander zoo lastig en moeilijk mogelijk. Dat is meestal een gevolg van gebrek aan nadenken; maar 't is ook nog al eens een fout in de opvoeding. .Wij zien dat heel vaak bij kin deren, die er niet van jongs af op gewezen ziju. Als ze zich kleeden of reinigen, smij ten ze alles maar neer: de gedienstige zal het wel opruimen 1 Als het spel geëindigd is, wordt niets opgeborgen, en zóó tal van onachtzaamheden. Maar, grooter ge worden, zal die onachtzaamheid een on deugd zijn. Wat komt het er op aan of de boel wat vuiler is, of er geen stuk op zijn plaats staat, of er wat meer rommel ge maakt wordt, of de dienstboden een keer of wat meer van onder naar boven of van boven naar onder moeten loopen Zc wor den er immers voor betaald 1 Heusch, aanbrengen is ook een vak, en die het niet geleerd heeft, die kan hef ook niet beoefenen. Integendeel, in plaats van het steeds aan allen zoo gemakkelijk en zoo licht mogelijk te maken, zal hij er het zijne toe bijdragen om op den levensweg van zijn medemenschen zooveel mogelijk hindernissen te doen staan. Wellicht houden de menschen zoo wei nig van aanbrengen, omdat dc aanbren ger in een slecht blaadje staat? 't Is waar, aanbrengen kan men op twee manieren en een verklikker zouden wij ook niet gaarne in bescherming ne men. Maar, wel beschouwd, is de aan brenger dien men verklikker noemt, eigen lijk iemand die niet aanbrengt. H ij draagt er niet toe bij, om het leven te veraangena men; hij doet immers juist het tegenover gestelde Niemand onzer is volmaakt allen heb ben wij zeer vele t ekortkomingen en ge breken, doen vaak dingen die eigenlijk moesten worden nagelaten of laten iets na wat eigenlijk wel behoorde te worden gedaan. Zijn we van die waarheid wel goed door drongen? Als we datzelfde dan telkens bij anderen opmerken, laat ons dan maar denken: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet. Het is nergens goed voor, neen, het doet integen deel veel kwaad, als we dingen, die ons overigens niets aangaan, aan de groote klok hangen. Die verklikkerij kon wel eens oorzaak zijn dat onze eigen fouten breeder werden uitgemeten dan ze inderdaad ver dienen, en dan hebben wij ons loon. Voor onschuldige dwalingen van ande ren, voor kleine fouten, één oog dicht en als 't kan twee! Ook wij zullen vaak behoefte hebben aan lankmoedigheid en vergevensgezindheid* aan een liefderijke behandeling, aan een beetje vriendschap pelijk hulpbetoon, aan een weldaad in 't klein; met andere woorden: aan een aan brenger; niet een die onze fouten onbe voegd en ongeroepen aan de markt brengt; maar eën 'die, als we in 't doolhof zitten, een hand toesteekt om er ons weer uit te helpen. Leitien, 2 April. De tentoonstelling van de Sint-Vin- centius-Vereeniging mag zioh in een voorts durend bezoek verheugen. Met het oog daarop heeft do Commissie besloten, Zon dag en Maandag (Maria-Boodschap), de Tentoonstelling open te stellen van 12 uren 's middags tot 10 uren s avonds. Er zijn wederom nieuwe schoone prijzen in do tombola's en in die \an een kwarï, weder om een schoon zilveren horloge. Hot kege len en sjoelbakken vindt voortdurend veel deelneming en de Don "-.dagavond was vol genot, door het optreden van Van Leeuwen en Hellmann,, die door hun leuke voor drachten, de lever deden schudden van het lachen. Zondagavond zal er weer pret zijn. Dinsdagavond wacht den liefhebbers van goede muziek een schoon vocaal- en instru mentaal genot. Op de daarvoor ingerichte bovenlokalen zal alsdan een muziekavond worden gegeven, waarop goede k.aohten zioh zullen doon hooren en naar verluidt, rijn er ook plannen voor een kinderfeest. Yinde de commissio bij haar stroven, voor de armen gelden to verzamelen, den steun van al onze stadgenoot-en, in ruime mate. Bij Kon. besluit is, voor het tijdvak van 1 April tot en met 31 Deoember 1910, benoemd tot assistent bij het Rijksbureau tot onderzoek van handelswaren te Leiden, dr. J. J. Polak. Bij beschikking van den minister van landbouw, nijverheid on handel is, mot in gang van 1 April 1910 benoemd tot laborant bij hetzelfde Rijksbureau do heer M. Wea sels, thans tijdelijk als zoodanig werkyaain. Voor het examen in do nuttige hand werken is te 's-Gravenhage geslaagd mej. A. F. G. van Loevezijn, van Noordwijker- hout. Op de voordracht voor onderwijzer aan een openbare school voor uitgebreid lager onderwijs te Haarlem komt voor de heer J. Merkmaar, te Leimuiden. Voor het Lager-Onderwijs-examcn, waarvan het schriftelijk gedeelte gisteren in de groote Diorentuinzaal to 's-Graven- hage werd afgenomen, hebben zich aango- meld 58 manlijke en 148 vrouwelijko oandi- daten, waarvan resp. 1 en 2 niet zijn op gekomen. Prins Hendrik nam gisteren deel aan een diner door graaf Bentinok van Waldeck Limpurg, uit Middachten, in zijn woonhuis te 's-Gravenhage, ter cere van Z. K. H. ge geven. H. M. do Koningin-Moeder hoeft gis teravond in den Kon. Schouwburg in Den Haag bijgewoond de opvoering door de Kon. Vereeniging ,,Het Ned. Tooneel" van het tooneclspcl ,,Een Boete", van mevrouw Suzo la Chapelle-Roobol. H. M. werd in den schouwburg ontvangen en uitgeleid door den nieuwbenoemden pre sident van den raad van beheer van het „Ned. Tooneel", dr. E. B. Kielstra, en den administrateur, den heer K. F. van Bijlcvelt. Te Ut recht is overleden, in den ouder dom van 76 jaren, de heer J. C. van Eel- de, oud-lid van het Muntoollego, ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. De heer Van Eelde was van 1895 tot 1901 lid van den gemeontsraad. Tevt was hij geruimen tijd lid van de Provincalo Staten. De begrafenis vindt Dinsdag plaats op de Oude Algcmeonte Begraafplaats. (U. D.) De bijzondere kerkeraad der Ned.- Herv. Gem. te Dordrecht, welke wordt ge- vomd door dc predikanten en oudorlingen, heeft in rijn vergadering van Donderdag avond, naar de ,,D. Ct." meldt, de drie pro testen behandeld, welke zijn ingediend te gen ds. J. Keiler, predikant bij die gemeen te. Besloten werd, dat geen der klachten naar hot classicaal bestuur zal worden doorgezonden. Bij resolutie van den minister van fi nanciën zijn met ingang van de 394ste Staatsloterij benoemd: tot collecteur der Staatsloterij te Amsterdam jhr. H, A. A. Meijer, thans collecteur dor Staatsloterij te Gouda; tot oollectrice der Staatsloterij te Delft M. D. J. baronesse van Slingelandt aldaar, en te Gorkum W. A. Reddingius te Leeuwarden. Men meldt aan de ,,N. R. C." uit Brielle: Een zonderling schouwspel? op 1 April de Brielscho toren zonder de drie kleur, dio daar voor 't- eerst geplant werd. door do Watergeuzen. Dat begreep, nu haast een halve eeuw geleden, rnr. 11. T. baron Collot d'Escury, toen hij, als li l van den Briclschen gemeenteraad, op 20 Febr. 186-t voorstelde, den Istcn April voortaan op dezelfde wiize te herdenken als dat met den lsten December het geval was, den herirpicringsdag van dc verlos sing der Franschcn in het jaar 1813. Dit voorstel word aangenomen en zoo zou het Geuzenfeit steeds door het uitsteken der nationale vlag van toren en stadhuis her dacht worden. Terwijl in Leiden en Alkmaar de stede lijke herdenkingsdagen met veol opgewekt heid gevierd worden, lijden zij in Den Briol een droevig bestaan. Maar dat er den lsten April van dit jaar zolfs geen vlag van den hoogen Briclschen teven woei, is toch wol wat al te kras... Prins Hendrik is voornemens in hot laatst dezer maand een bezoek te brengen aan de eilandon Schiermonnikoog, Ame land en Rottumeroog. Bij dit bezoek zullen de reddingstations op beide corstgoncemdo eilandon in oogcnschouw worden genomen. De Prins zal op Schiermonnikoog do gast zijn van graaf Bernstorf en van dit eiland af Ameland en Rottunieroog bezoe ken. BODEGRAVEN. De zevendaagscho ten toonstelling van het Tuberoulose-Museum alhier is officieel gesloten. Over belangstel ling in deze tentoonstelling valt niet te kla gen. Zij werd door 1750 personen bczooht en zal zeker voor velen van nut geweost zijn. Een woord van dank komt toe aan do Tubcroulose-Commissie voor haar be moeiingen in deze zaak. In liet bijzonder mogen we ook wel de heoren Eikelcnboom en Peereboom, beiden candidaat-arls, te Leiden, danken voor dc bereidwilligheid om gedurende do tentoonstellingsdogen hot publiek in te lichten of duidelijk te verkla- ron wat er in het Museum te zien is Bij dc publieke verknoping, ten over staan van notaris Fuhri Snethlage, van hot koffiehuis aan de brug te Niouwerbrug C- Rijkoart kooper geworden voor f 2025. HAARLEMMERMEER. Spelende ge- raakto een vierjarig zoontje van den post bode v. K. to Nieuw-Vcnncp in een diepO moddcrgrcppel voor dc woning aan den bin nenweg, welke greppel dient tot afvoer van rioolwater. Het knaapje, dat op een ziij kwam te liggen riep om hulp en werd door de moeder uit zijn benarde positie gered. Het hier vermelde geeft oen idoo van do rioleering te Nicuw-Vcnnep en bewijst, dat verbetering dringend noodig is. Aan den Ywog geraakte een zoontje van den arbeider A. J. in do diepe wegsloot, zonder dat het wcTd opgemerkt. Schier was het knaapje verdronken, toen een passeerond wielrijder het ongeval opmerkte cn den kleinen drenkeling redde. De wielrijder, dio onbekend bleef, zetto zijn tocht voort na het knaa~' aan de ontstelde, doch dank- bare moe - te hebben overgegeven. Te Hoofddorp cindigdo dp cursus in landbouw-boekhouden, aldaar gegeven van wege do afdccling Haarlemmermeer der .Maatschappij van Landbouw". Dc cursus werd gegeven door den hoer S. Veldman^ 9) Sir Christian was een laüge man met eei^ keer deftig voorkomen; hij had een mooien, jgebogen neus, schitterende grijze oogen en sneeuwwit haar met een zeer ondernemen de Blag er in. Door de elegantie zijner hou nding, door zijn volmaakte welgemanierd heid en zijn doorloopende goedgehumeurd heid was hij in alle salon^ een persoon, die opgemerkt werd. Beleefdheid en vriende lijkheid zijn nuttige hoedanigheden, vooral voor diplomaten, en het was op het veld Van eer der diplomaten, dat sir Christian die lauweren had verworven, welke zijn bui tengewoon mooi voorhoofd nog versierden. Maar men kan zelfs van het goede te veel hebben. Menschen, die sir Christian een beetje kenden, begrepen niet goed hoe hij het zoo ver gebracht had, aangezien een diplomaat evengoed neen als ja moet kun- ïi^n zeggen, al is dat neen ook in een aan gename vermomming gehuld. Menschen, die he>m beter kenden, dachten, dat zij het ,wel begrepen, en maakten er glimlachend een toespeling op, dat sir Christian altijd een „lady's man" was geweest en dat er in de Europeesche politiek niet vaak iets ge beurt, waarin niet een mooie vrouwenhand gemoeid is geweest. Do salon» der gezant- Behappen stellen vaak het veld van eer ,.voor, waarop niet de groote slagen worden geleverd, maar waar het voorspel en de aanvallende schermutselingen der diploma- iaeke strijdkunst worden gehouden, en op dat fijnere terrein heeft een „lady's man" zoo nu en dan voorrechten, waarvan de ge nieën in het vak niet genieten. Maar or waren ook nadeelen aan verbon den. Er waren meD^chen, die volhield n, dat, als een vrij knappe vrouw hem vroeg om haar het genoegen to doen van zoo'n klei nigheid als een Engelsohe kolonie af te staan aan het volk, door haar echtgenoot den echtgenoot der schoonheid ver tegenwoordigd sir Christian in staat was om te antwoorden: „Zeker, lieveling, zeker, net zooals ge wilt." Er werd zelfs beweerd, dat zijn ietwat plotseling en onverwacht ontslag door een dergelijk voorval veroorzaakt was gewor den. Diezelfde jaloersche menschen haal den een voorbeeld aan, dateerende uit den tijd, toen sir Christian nog attaché was, volgens welke geschiedenis een zeker eerbe wijs, hem door een vorst geschonken, her kend was geworden aan de zijde van de een of andere ster van het ballet, die op een opera-redoute als man verkleed was. Toen het half-heilige voorwerp hem te leen, ge vraagd werd, kon hij toch immers niet an ders antwoorden dan met zijn geliefkoosde uitdrukking: de ster had zulke mooie oogen 1 Het leek niet onwaarschijnlijk, dat, als hij midden in den nacht opeens wakker werd, hij met half gesloten oogen beginnen zou met te mompelen: „Wel zeker, lieve ling", enz. Maar dat voorval met de eeresabel was een oude geschiedenis, behoorend tot het tijdperk, toen er n,og geen lady Denholm was om rekening mee te houden. Er was nu ook geen lady Denholm om rekening mee te houden. Zij was gestorven aan moeraskoortsen gedurende het tijdperk van hun verblijf te Rome. Er waren echter bijwijze van vergoeding wel twee meisjes Denholm, twee kleine, blonde meisjes met fijne gezichtjes cn een doorschijnend witte gelaatskleur, die ook door haar verdere hoedanigheden aan porselein deed denken. Met behulp van dat haar en die gelaats kleur was het moeilijk om zich een voor stelling te maken van wijlen de moeder. De vergelijking met Saksische poppetjes was al heel in het oog vallend. Zij waren bezig, om zich ernstig te drillen voor de be trekking van diplomaten-vrouwen. In hun oog was dat het eenige, wat de moeite waard was in dit leven. En dat was geen wonder, aangezien dat de sfeer was, waarin zij zich altijd hadden bewogen. Opge voed te midden van „ententes cordiales" en, meervoudige verbonden, waren hun jeugdige ooren zelfs al in de kinderkamer volgepropt geworden met de namen van staatslieden aller natiën; hun jeugdige hoofden waren door alle mogelijke vorsten geliefkoosd; diplomatieke verhandelingen waren in de schoolkamer als voorbeelden behandeld, terwijl de verandering van too neel, het gevolg van een nieuwen post, aan het leven iets interessante gaf, aangename verrassingen bereidde. Toen sir Christian een jaar geleden „aan den dijk" was gezet, was dat een bitter oogenblik geweest. De inrichting van de eetkamer bewees, dat het een ontslag was, waaraan de weelde niet ontbrak; maar het was een pijnlijk eentonig leven na al de prikkelende opwindingen van het cosmo- politische bestaan. Zij hidden natuurlijk van Engeland, want dat was hun vader land; maar zij ontdekten nu, dat zij er meer van gehouden hadden, toen zy er van uit Rusland of Frankrijk naar keken. Daar stelden zij Engeland in zijn geheel voor, terwijl zij nu doodgewone onderdeden wa ren van het Britsche rijk. Zelfs het Londen- sche seizoen kon haar geen vergoeding schenken voor het verlies van persoonlijk gewicht. Wat voor opwinding kon een bal zaal bevatten, vergeleken bij een telegram in cijferschrift, dat midden in den nacht aankwam? En lioo kon Hurlingham wed ijveren met de zenuwachtige spanping van een audiëntie in een tijdperk van crisis, als oorlog of vrede misschien afhingen van de wonding van een zin, uitgesproken door dezelfde lippen, die je een uur geleden goe den morgen hadden gowenscht 1 Neen, het eenige was om te trachten het beloofde land weer binnen te dringen; na tuurlijk langs den weg van het huwelijk. Nooh Crissie, noch Cissy twijfelden er aan, dat haar tijd wel zou komen. In den tus- schentijd werkten zij hard, zoowel in het leeren van talen als in de politiek. Zij trach ten zich ook die maatschappelijke deugden aan te schaffen, die waarschijnlijk van nut zouden zijn voor de gastvrouw van een salon als waarin zij allebei eenmaal den 6chepter hoopten te zwaaien, ofschoon, als zij zichzelven hadden kunnen zien zooals „anderen ons zien", zij waarschijnlijk erkend zouden hebben, dat een Watteau- herdcrinnctje het kostuum zou zijn, dat baar het best stond, en dat het haar ware roeping in het leven was om een wit lam metje rond te leiden, natuurlijk aan een blauw lint. Waarschijnlijk zouden, zij er op haar voordeeligst hebben uitgezien als schoorsteen-ornament. En dan vooral met haar tweeën; niets zou het volmaakte meer nabij zijn gekomen 1 Maar aangezien rij misschien tot haar geluk zichzelf aldus niet zagen, gingen zij voort met droomen zonder door twijfel gekweld te worden. De vrouw, die onderaan de ta^el zat, droeg een zekere verantwoordelijkheid voor die droomen. Het was do oude lady Aurelia Mulhampton, de grootmoeder der Saksische herderinnetjes, door haar ken nissen „lady Nummy" genoemd. Zij bad een lang, 3mal gezicht, dat bij kaarslicht citroengeel was, welke lint bij daglicht bijna overging tot de kleuren van een sinaasappel; een mond, die bijna onzicht baar was geworden doordat do natuurlijke steunpilaren verdwenen waren, en eon paar ondeugend, flikkerende kleine zwarto oogjes, het eenige, dat haar tachtigjarigon leeftijd niet verraadde. Het haar, dat zij misschen nog bezat, was geheel bedekt mot een kostbaar kanten mutsje, waai-aan geen enkele lok ontsnapte, om dat perkamenten gezicht wat menschelijker te maken. Sedert den dood barer dochter had zij het huishouden van sir Christian bestuurd cn met veel meer suoces dan de armo Edith zelfs ooit gedaan had. Als weduwe van een groot diplomaat cn nadat zij jareu lang het genot had gekend van het heele corps diplomatique te zien trillen voor haar mo gelijke uitingen, had zij haar eenig kind uitgehuwelijkt aau iemand van het vak, on. hoopte zij haar kleinkinderen een,s het pad te zien betreden, dat erfelijk begon te wor den. De diplomatie, feitelijk in niete anders bestaande dan in het vertrouwen van an deren, paste uitstekend bij haar. Maar ofschoon zij haar schoonzoon zelf uitgeko- een had, was zij niet erg trotsch op hem. (W ordt y_ervpi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 1