IK 15372
Zaterdag 2 April.
A0. 1910.
iDeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
VIJF Bladen.
Vierde Blad.
Offieieele Kennisgeving.
DE OPPERMAN. TT
FEUILLETON.
Irma Harding*.
LEIDSCH
T) A dET, A T)
PEL'S DEE iJ) VERT ENTTEN:
Van I0 regels 71.05. Iedere regal meer fQJL%& Grootere lettere naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën fan 30 -woerden 40 Oenta contantelk
tiental woorden meer 10 Oents. Voor liet incasseeren wordt/*0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oenta per 3 maanden I l l f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenton gevestigd rijn 1.30.
Franco per post 1.65.
BBANKWKT.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gekt op de artt. 12 en 37 der Drankwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door
•MARTINA BAKKER, geboren VOSKUIL,
wonende te Leiden, een verzoekschrift is in
gediend, om verlof voor den verkoop van
uitsluitend alcohol-vrijen drank^ voor ge
bruik ter plaatse van verkoop, in den win
kel van het perceel St.-Aagtenstraat 23.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR.
Burgemeester.
VAN HEIJST, Secretaris.
Leiden, 2 April 1910.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet:
Brengen ter algemeene kennis, dat door
CTAO. PENNENBURG, koopman, wonende
te Katwijk aan den Rijn, een verzoekschrift
is ingediend, om verlof voor den verkoop
iVan alooholhoudenden, anderen dan sterken
drank, voor gebruik ter plaatse van ver
koop, in het benedenlokaal van het perceel
Morschstraat No. 35.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN HEYST, Seoretaris.
Leiden, 2 April 1910.
I *t' Is even merkel ijk als waar, dat"
fyaak de schijnbaar geringste maatschap
pelijke arbeid feitelijk de gewichtigste is.
Zulk een. schijnbaar onbeduidende ar-
Jjfcid is die van den aanbrenger, dien wij,
in 't metselvak, aanduiden met den alge-
piecn bekenden titel van opperman."
In een aantal ambachten en bedrijven,
jtti ook wel elders in de maatschappij,
Vinden wij aanbrengerspersonen wier
,werk in hoofdzaak daarin bestaat, dat zij
grondstoffen, gereedschappen en andere
Voorwerpen verzamelen en brengen onder
het onmiddellijk bereik van hen die ze
pioeten verwerken of gebruiken. De ar
beid van den aanbrenger is veelal een
'geestdoodende, een vervelende. Het is
soms de arbeid van den beginner. Hij
iwordt als de minste der broederen be-
■schouwd en zijn loon is dienovereenkom
stig, dat wil zeggen: laag.
Op zichzelf is dat geen nadeel. De men-
Jschelijke arbeid is nu eenmaal op zooda-
pdge wijze ingericht en het zou ook be
zwaarlijk anders kunnen zijn. Het ligt in
$e natuur der dingen.
iWat b.v. is een metselaar zonder opper-
fcnan? Nog minder dan een half mensch.
H«t zou hem eenvoudig onmogelijk wezen,
zonder helper het werk naar behooren te
Verrichten; doch, daar het werk van dien
helper zoo eenvoudig is en weinig in
spanning van het denkvermogen vereischt,
wordt deze als de mindere beschouwd.
In zekeren zin, wel te verstaanwant een
verstandig werkman weet heel goed welke
waarde zijn helpers hebban. Hij ervaart
steeds, dat het lang niet onverschillig is
hoe zc hen bedienen. De eene aanbren
ger staat vrij wat hooger dan de andere.
Stellig zijn zij de besten, die eenig ge
voel van eigenwaarde bezitten. Zij beseffen
de waarde van hun werk, en omdat het
in hun oog niet zoo gering is, daarom
willen zij het ook goed volbrengen. Zij
wijden aan het werk hun opmerkzaam
heid; zij gaan als het ware ter schole; zij
leeren daardoor het vak zelf; zij zullen
spoedig werklieden zijn en dan op hun
beurt door anderen worden bediend.
.Wel beschouwd komt in dit levensbeeld
vooral uit de groote waarde van het kleine,
het geringe, of liever, van hetgeen veelal
als klein of gering wordt beschouwd.
Bij een gezonde levensopvatting zien wij
eigenlijk niets dat klein of gering is. Dit
zijn slechts woorden van betrekkelijke be-
teekenis.
Bedenken wij het wel, dat de aanbren
ger in, het dagelijksch leven, in den ge
wonen omgang den menschen dikwijls ten
waren zegen is.
Er zijn letterlijk duizenden gelegenhe
den, waarbij wij menschen elkander op de
eene of andere wijze kunnen gerieven;
meestal door kleinigheden, zóó gering, dat
wij er geen acht op geven. En toch is dit
een groote fout. NVij moeten het wel dege
lijk doen.
Zeker, ieder heeft zijn eigen werk. Wij
kunnen dat elkander niet uit de handen
nemen. Ieder moet, als hij er toe in staat is,
zijn eigen werk doen en dat is ook zeer
goed. Maar al kunnen wij elkanders arbeid
niet verrichten, wij kunnen elkander het
werk toch wel verlichten en gemakkelijker
maken. Nu eens door een handje te helpen
als ons werk toevallig eens wat vroeg af-
geloopen is; dan weer door een vriendelijk
woord, waar de arbeid niet altijd wil vlot
ten of gedrukt wordt door persoonlijke
levensomstandigheden, en op honderd an
dere wijzen.
En nu spreken wij weer van den arbeid
maar in 't huiselijk leven, den dagelijkschen
omgang, is het niet anders. Er zijn altijd
nog menschen die zooveel mogelijk lasten
op een ander leggen, maar ze zelf met geen
vinger aanroeren. In plaats van al het mo
gelijke aan te brengen voor anderen, dat
wil zeggen toe te brengen tot hun gemak
en gerief en daardoor het leven te ver
aangenamen, maken zc het een ander zoo
lastig en moeilijk mogelijk. Dat is meestal
een gevolg van gebrek aan nadenken;
maar 't is ook nog al eens een fout in de
opvoeding. .Wij zien dat heel vaak bij kin
deren, die er niet van jongs af op gewezen
ziju. Als ze zich kleeden of reinigen, smij
ten ze alles maar neer: de gedienstige zal
het wel opruimen 1 Als het spel geëindigd
is, wordt niets opgeborgen, en zóó tal
van onachtzaamheden. Maar, grooter ge
worden, zal die onachtzaamheid een on
deugd zijn. Wat komt het er op aan of de
boel wat vuiler is, of er geen stuk op zijn
plaats staat, of er wat meer rommel ge
maakt wordt, of de dienstboden een keer
of wat meer van onder naar boven of van
boven naar onder moeten loopen Zc wor
den er immers voor betaald 1
Heusch, aanbrengen is ook een vak, en
die het niet geleerd heeft, die kan hef ook
niet beoefenen. Integendeel, in plaats van
het steeds aan allen zoo gemakkelijk en
zoo licht mogelijk te maken, zal hij er het
zijne toe bijdragen om op den levensweg
van zijn medemenschen zooveel mogelijk
hindernissen te doen staan.
Wellicht houden de menschen zoo wei
nig van aanbrengen, omdat dc aanbren
ger in een slecht blaadje staat?
't Is waar, aanbrengen kan men op
twee manieren en een verklikker zouden
wij ook niet gaarne in bescherming ne
men. Maar, wel beschouwd, is de aan
brenger dien men verklikker noemt, eigen
lijk iemand die niet aanbrengt. H ij draagt
er niet toe bij, om het leven te veraangena
men; hij doet immers juist het tegenover
gestelde
Niemand onzer is volmaakt allen heb
ben wij zeer vele t ekortkomingen en ge
breken, doen vaak dingen die eigenlijk
moesten worden nagelaten of laten iets
na wat eigenlijk wel behoorde te worden
gedaan.
Zijn we van die waarheid wel goed door
drongen? Als we datzelfde dan telkens
bij anderen opmerken, laat ons dan maar
denken: wat gij niet wilt dat u geschiedt,
doe dat ook aan een ander niet. Het is
nergens goed voor, neen, het doet integen
deel veel kwaad, als we dingen, die ons
overigens niets aangaan, aan de groote
klok hangen. Die verklikkerij kon wel eens
oorzaak zijn dat onze eigen fouten breeder
werden uitgemeten dan ze inderdaad ver
dienen, en dan hebben wij ons loon.
Voor onschuldige dwalingen van ande
ren, voor kleine fouten, één oog dicht
en als 't kan twee! Ook wij zullen vaak
behoefte hebben aan lankmoedigheid en
vergevensgezindheid* aan een liefderijke
behandeling, aan een beetje vriendschap
pelijk hulpbetoon, aan een weldaad in 't
klein; met andere woorden: aan een aan
brenger; niet een die onze fouten onbe
voegd en ongeroepen aan de markt
brengt; maar eën 'die, als we in 't doolhof
zitten, een hand toesteekt om er ons weer
uit te helpen.
Leitien, 2 April.
De tentoonstelling van de Sint-Vin-
centius-Vereeniging mag zioh in een voorts
durend bezoek verheugen. Met het oog
daarop heeft do Commissie besloten, Zon
dag en Maandag (Maria-Boodschap), de
Tentoonstelling open te stellen van 12
uren 's middags tot 10 uren s avonds. Er
zijn wederom nieuwe schoone prijzen in do
tombola's en in die \an een kwarï, weder
om een schoon zilveren horloge. Hot kege
len en sjoelbakken vindt voortdurend veel
deelneming en de Don "-.dagavond was vol
genot, door het optreden van Van Leeuwen
en Hellmann,, die door hun leuke voor
drachten, de lever deden schudden van het
lachen. Zondagavond zal er weer pret zijn.
Dinsdagavond wacht den liefhebbers van
goede muziek een schoon vocaal- en instru
mentaal genot. Op de daarvoor ingerichte
bovenlokalen zal alsdan een muziekavond
worden gegeven, waarop goede k.aohten
zioh zullen doon hooren en naar verluidt,
rijn er ook plannen voor een kinderfeest.
Yinde de commissio bij haar stroven,
voor de armen gelden to verzamelen, den
steun van al onze stadgenoot-en, in ruime
mate.
Bij Kon. besluit is, voor het tijdvak
van 1 April tot en met 31 Deoember 1910,
benoemd tot assistent bij het Rijksbureau
tot onderzoek van handelswaren te Leiden,
dr. J. J. Polak.
Bij beschikking van den minister van
landbouw, nijverheid on handel is, mot in
gang van 1 April 1910 benoemd tot laborant
bij hetzelfde Rijksbureau do heer M. Wea
sels, thans tijdelijk als zoodanig werkyaain.
Voor het examen in do nuttige hand
werken is te 's-Gravenhage geslaagd mej.
A. F. G. van Loevezijn, van Noordwijker-
hout.
Op de voordracht voor onderwijzer aan
een openbare school voor uitgebreid lager
onderwijs te Haarlem komt voor de heer
J. Merkmaar, te Leimuiden.
Voor het Lager-Onderwijs-examcn,
waarvan het schriftelijk gedeelte gisteren
in de groote Diorentuinzaal to 's-Graven-
hage werd afgenomen, hebben zich aango-
meld 58 manlijke en 148 vrouwelijko oandi-
daten, waarvan resp. 1 en 2 niet zijn op
gekomen.
Prins Hendrik nam gisteren deel aan
een diner door graaf Bentinok van Waldeck
Limpurg, uit Middachten, in zijn woonhuis
te 's-Gravenhage, ter cere van Z. K. H. ge
geven.
H. M. do Koningin-Moeder hoeft gis
teravond in den Kon. Schouwburg in Den
Haag bijgewoond de opvoering door de
Kon. Vereeniging ,,Het Ned. Tooneel" van
het tooneclspcl ,,Een Boete", van mevrouw
Suzo la Chapelle-Roobol.
H. M. werd in den schouwburg ontvangen
en uitgeleid door den nieuwbenoemden pre
sident van den raad van beheer van het
„Ned. Tooneel", dr. E. B. Kielstra, en
den administrateur, den heer K. F. van
Bijlcvelt.
Te Ut recht is overleden, in den ouder
dom van 76 jaren, de heer J. C. van Eel-
de, oud-lid van het Muntoollego, ridder in
de orde van den Nederlandschen Leeuw.
De heer Van Eelde was van 1895 tot 1901
lid van den gemeontsraad. Tevt was hij
geruimen tijd lid van de Provincalo Staten.
De begrafenis vindt Dinsdag plaats op de
Oude Algcmeonte Begraafplaats. (U. D.)
De bijzondere kerkeraad der Ned.-
Herv. Gem. te Dordrecht, welke wordt ge-
vomd door dc predikanten en oudorlingen,
heeft in rijn vergadering van Donderdag
avond, naar de ,,D. Ct." meldt, de drie pro
testen behandeld, welke zijn ingediend te
gen ds. J. Keiler, predikant bij die gemeen
te. Besloten werd, dat geen der klachten
naar hot classicaal bestuur zal worden
doorgezonden.
Bij resolutie van den minister van fi
nanciën zijn met ingang van de 394ste
Staatsloterij benoemd: tot collecteur der
Staatsloterij te Amsterdam jhr. H, A. A.
Meijer, thans collecteur dor Staatsloterij te
Gouda;
tot oollectrice der Staatsloterij te Delft
M. D. J. baronesse van Slingelandt aldaar,
en te Gorkum W. A. Reddingius te
Leeuwarden.
Men meldt aan de ,,N. R. C." uit
Brielle: Een zonderling schouwspel? op
1 April de Brielscho toren zonder de drie
kleur, dio daar voor 't- eerst geplant werd.
door do Watergeuzen. Dat begreep, nu
haast een halve eeuw geleden, rnr. 11. T.
baron Collot d'Escury, toen hij, als li l
van den Briclschen gemeenteraad, op 20
Febr. 186-t voorstelde, den Istcn April
voortaan op dezelfde wiize te herdenken
als dat met den lsten December het geval
was, den herirpicringsdag van dc verlos
sing der Franschcn in het jaar 1813. Dit
voorstel word aangenomen en zoo zou het
Geuzenfeit steeds door het uitsteken der
nationale vlag van toren en stadhuis her
dacht worden.
Terwijl in Leiden en Alkmaar de stede
lijke herdenkingsdagen met veol opgewekt
heid gevierd worden, lijden zij in Den Briol
een droevig bestaan. Maar dat er den
lsten April van dit jaar zolfs geen vlag van
den hoogen Briclschen teven woei, is toch
wol wat al te kras...
Prins Hendrik is voornemens in hot
laatst dezer maand een bezoek te brengen
aan de eilandon Schiermonnikoog, Ame
land en Rottumeroog. Bij dit bezoek zullen
de reddingstations op beide corstgoncemdo
eilandon in oogcnschouw worden genomen.
De Prins zal op Schiermonnikoog do
gast zijn van graaf Bernstorf en van dit
eiland af Ameland en Rottunieroog bezoe
ken.
BODEGRAVEN. De zevendaagscho ten
toonstelling van het Tuberoulose-Museum
alhier is officieel gesloten. Over belangstel
ling in deze tentoonstelling valt niet te kla
gen. Zij werd door 1750 personen bczooht
en zal zeker voor velen van nut geweost
zijn. Een woord van dank komt toe aan do
Tubcroulose-Commissie voor haar be
moeiingen in deze zaak. In liet bijzonder
mogen we ook wel de heoren Eikelcnboom
en Peereboom, beiden candidaat-arls, te
Leiden, danken voor dc bereidwilligheid
om gedurende do tentoonstellingsdogen hot
publiek in te lichten of duidelijk te verkla-
ron wat er in het Museum te zien is
Bij dc publieke verknoping, ten over
staan van notaris Fuhri Snethlage, van hot
koffiehuis aan de brug te Niouwerbrug C-
Rijkoart kooper geworden voor f 2025.
HAARLEMMERMEER. Spelende ge-
raakto een vierjarig zoontje van den post
bode v. K. to Nieuw-Vcnncp in een diepO
moddcrgrcppel voor dc woning aan den bin
nenweg, welke greppel dient tot afvoer van
rioolwater. Het knaapje, dat op een ziij
kwam te liggen riep om hulp en werd
door de moeder uit zijn benarde positie gered.
Het hier vermelde geeft oen idoo van do
rioleering te Nicuw-Vcnnep en bewijst, dat
verbetering dringend noodig is.
Aan den Ywog geraakte een zoontje van
den arbeider A. J. in do diepe wegsloot,
zonder dat het wcTd opgemerkt. Schier was
het knaapje verdronken, toen een passeerond
wielrijder het ongeval opmerkte cn den
kleinen drenkeling redde. De wielrijder, dio
onbekend bleef, zetto zijn tocht voort na
het knaa~' aan de ontstelde, doch dank-
bare moe - te hebben overgegeven.
Te Hoofddorp cindigdo dp cursus in
landbouw-boekhouden, aldaar gegeven van
wege do afdccling Haarlemmermeer der
.Maatschappij van Landbouw". Dc cursus
werd gegeven door den hoer S. Veldman^
9)
Sir Christian was een laüge man met eei^
keer deftig voorkomen; hij had een mooien,
jgebogen neus, schitterende grijze oogen en
sneeuwwit haar met een zeer ondernemen
de Blag er in. Door de elegantie zijner hou
nding, door zijn volmaakte welgemanierd
heid en zijn doorloopende goedgehumeurd
heid was hij in alle salon^ een persoon, die
opgemerkt werd. Beleefdheid en vriende
lijkheid zijn nuttige hoedanigheden, vooral
voor diplomaten, en het was op het veld
Van eer der diplomaten, dat sir Christian
die lauweren had verworven, welke zijn bui
tengewoon mooi voorhoofd nog versierden.
Maar men kan zelfs van het goede te veel
hebben. Menschen, die sir Christian een
beetje kenden, begrepen niet goed hoe hij
het zoo ver gebracht had, aangezien een
diplomaat evengoed neen als ja moet kun-
ïi^n zeggen, al is dat neen ook in een aan
gename vermomming gehuld. Menschen,
die he>m beter kenden, dachten, dat zij het
,wel begrepen, en maakten er glimlachend
een toespeling op, dat sir Christian altijd
een „lady's man" was geweest en dat er in
de Europeesche politiek niet vaak iets ge
beurt, waarin niet een mooie vrouwenhand
gemoeid is geweest. Do salon» der gezant-
Behappen stellen vaak het veld van eer
,.voor, waarop niet de groote slagen worden
geleverd, maar waar het voorspel en de
aanvallende schermutselingen der diploma-
iaeke strijdkunst worden gehouden, en op
dat fijnere terrein heeft een „lady's man"
zoo nu en dan voorrechten, waarvan de ge
nieën in het vak niet genieten.
Maar or waren ook nadeelen aan verbon
den. Er waren meD^chen, die volhield n, dat,
als een vrij knappe vrouw hem vroeg om
haar het genoegen to doen van zoo'n klei
nigheid als een Engelsohe kolonie af te
staan aan het volk, door haar echtgenoot
den echtgenoot der schoonheid ver
tegenwoordigd sir Christian in staat was
om te antwoorden: „Zeker, lieveling, zeker,
net zooals ge wilt."
Er werd zelfs beweerd, dat zijn ietwat
plotseling en onverwacht ontslag door een
dergelijk voorval veroorzaakt was gewor
den. Diezelfde jaloersche menschen haal
den een voorbeeld aan, dateerende uit den
tijd, toen sir Christian nog attaché was,
volgens welke geschiedenis een zeker eerbe
wijs, hem door een vorst geschonken, her
kend was geworden aan de zijde van de een
of andere ster van het ballet, die op een
opera-redoute als man verkleed was. Toen
het half-heilige voorwerp hem te leen, ge
vraagd werd, kon hij toch immers niet an
ders antwoorden dan met zijn geliefkoosde
uitdrukking: de ster had zulke mooie
oogen 1 Het leek niet onwaarschijnlijk, dat,
als hij midden in den nacht opeens wakker
werd, hij met half gesloten oogen beginnen
zou met te mompelen: „Wel zeker, lieve
ling", enz.
Maar dat voorval met de eeresabel was
een oude geschiedenis, behoorend tot het
tijdperk, toen er n,og geen lady Denholm
was om rekening mee te houden.
Er was nu ook geen lady Denholm om
rekening mee te houden. Zij was gestorven
aan moeraskoortsen gedurende het tijdperk
van hun verblijf te Rome. Er waren echter
bijwijze van vergoeding wel twee meisjes
Denholm, twee kleine, blonde meisjes met
fijne gezichtjes cn een doorschijnend witte
gelaatskleur, die ook door haar verdere
hoedanigheden aan porselein deed denken.
Met behulp van dat haar en die gelaats
kleur was het moeilijk om zich een voor
stelling te maken van wijlen de moeder. De
vergelijking met Saksische poppetjes was
al heel in het oog vallend. Zij waren
bezig, om zich ernstig te drillen voor de be
trekking van diplomaten-vrouwen. In hun
oog was dat het eenige, wat de moeite
waard was in dit leven. En dat was geen
wonder, aangezien dat de sfeer was, waarin
zij zich altijd hadden bewogen. Opge
voed te midden van „ententes cordiales"
en, meervoudige verbonden, waren hun
jeugdige ooren zelfs al in de kinderkamer
volgepropt geworden met de namen van
staatslieden aller natiën; hun jeugdige
hoofden waren door alle mogelijke vorsten
geliefkoosd; diplomatieke verhandelingen
waren in de schoolkamer als voorbeelden
behandeld, terwijl de verandering van too
neel, het gevolg van een nieuwen post, aan
het leven iets interessante gaf, aangename
verrassingen bereidde.
Toen sir Christian een jaar geleden „aan
den dijk" was gezet, was dat een bitter
oogenblik geweest. De inrichting van de
eetkamer bewees, dat het een ontslag was,
waaraan de weelde niet ontbrak; maar het
was een pijnlijk eentonig leven na al de
prikkelende opwindingen van het cosmo-
politische bestaan. Zij hidden natuurlijk
van Engeland, want dat was hun vader
land; maar zij ontdekten nu, dat zij er meer
van gehouden hadden, toen zy er van uit
Rusland of Frankrijk naar keken. Daar
stelden zij Engeland in zijn geheel voor,
terwijl zij nu doodgewone onderdeden wa
ren van het Britsche rijk. Zelfs het Londen-
sche seizoen kon haar geen vergoeding
schenken voor het verlies van persoonlijk
gewicht. Wat voor opwinding kon een bal
zaal bevatten, vergeleken bij een telegram
in cijferschrift, dat midden in den nacht
aankwam? En lioo kon Hurlingham wed
ijveren met de zenuwachtige spanping van
een audiëntie in een tijdperk van crisis, als
oorlog of vrede misschien afhingen van de
wonding van een zin, uitgesproken door
dezelfde lippen, die je een uur geleden goe
den morgen hadden gowenscht 1
Neen, het eenige was om te trachten het
beloofde land weer binnen te dringen; na
tuurlijk langs den weg van het huwelijk.
Nooh Crissie, noch Cissy twijfelden er aan,
dat haar tijd wel zou komen. In den tus-
schentijd werkten zij hard, zoowel in het
leeren van talen als in de politiek. Zij trach
ten zich ook die maatschappelijke deugden
aan te schaffen, die waarschijnlijk van nut
zouden zijn voor de gastvrouw van een
salon als waarin zij allebei eenmaal den
6chepter hoopten te zwaaien, ofschoon, als
zij zichzelven hadden kunnen zien zooals
„anderen ons zien", zij waarschijnlijk
erkend zouden hebben, dat een Watteau-
herdcrinnctje het kostuum zou zijn, dat
baar het best stond, en dat het haar ware
roeping in het leven was om een wit lam
metje rond te leiden, natuurlijk aan een
blauw lint. Waarschijnlijk zouden, zij er op
haar voordeeligst hebben uitgezien als
schoorsteen-ornament. En dan vooral met
haar tweeën; niets zou het volmaakte meer
nabij zijn gekomen 1 Maar aangezien rij
misschien tot haar geluk zichzelf aldus
niet zagen, gingen zij voort met droomen
zonder door twijfel gekweld te worden.
De vrouw, die onderaan de ta^el zat,
droeg een zekere verantwoordelijkheid
voor die droomen. Het was do oude lady
Aurelia Mulhampton, de grootmoeder der
Saksische herderinnetjes, door haar ken
nissen „lady Nummy" genoemd. Zij bad
een lang, 3mal gezicht, dat bij kaarslicht
citroengeel was, welke lint bij daglicht
bijna overging tot de kleuren van een
sinaasappel; een mond, die bijna onzicht
baar was geworden doordat do natuurlijke
steunpilaren verdwenen waren, en eon
paar ondeugend, flikkerende kleine zwarto
oogjes, het eenige, dat haar tachtigjarigon
leeftijd niet verraadde. Het haar, dat zij
misschen nog bezat, was geheel bedekt mot
een kostbaar kanten mutsje, waai-aan geen
enkele lok ontsnapte, om dat perkamenten
gezicht wat menschelijker te maken.
Sedert den dood barer dochter had zij het
huishouden van sir Christian bestuurd cn
met veel meer suoces dan de armo Edith
zelfs ooit gedaan had. Als weduwe van een
groot diplomaat cn nadat zij jareu lang
het genot had gekend van het heele corps
diplomatique te zien trillen voor haar mo
gelijke uitingen, had zij haar eenig kind
uitgehuwelijkt aau iemand van het vak, on.
hoopte zij haar kleinkinderen een,s het pad
te zien betreden, dat erfelijk begon te wor
den. De diplomatie, feitelijk in niete anders
bestaande dan in het vertrouwen van an
deren, paste uitstekend bij haar. Maar
ofschoon zij haar schoonzoon zelf uitgeko-
een had, was zij niet erg trotsch op hem.
(W ordt y_ervpi