Zeewormen en gekorven diertjes. Do zeewormen (molluscae) bieden den fijnproever behalve oeater (oetra edulis) nog de volgende soorten: 1. De dadelmoaeel (pholaa dactylus), een der smakelijkste schelp diertjes, waaraan vele lekkerbekken zelfs boven de oester de voorkeur geven, misschien wel alleen, om dat men er een grootere hoeveelheid van kan opslurpen zonder dat het hindert. Op bet eiland Minorca, waar men deze oonohi- liae het overvloedigst aantreft, vindt men eters, die in de volle gerustheid van hun geweten een paar honderd van deze moeee- len in een enkele séance verorberen. Bij Ci- vita-vecchia vindt men de vetste, bij Anco na de grootste dadelmossels. Te Rome be reidt men daarvan den zoozeer gevierd en schotel, bekend onder den naam van Boo- oone di cardinale. Ook bij Toulon en Dieppe vindt men zeer malsche pholaden. Deze mos selen hebben de eigenschap, zoo lang zij nog versch zijn, een phosphoriach licht van zich te geveD. 2. De pelgrims mossel (pecten Jaoobaeus), een zeeworm, die, in olie gebraden, een lievelingsapijs der Italianen is. In Spanje en Portugal is zij veel onder den naam Ja- oobsmossel bekend, omdat de bedevaartgan gers, die naar de kapel van Sint-Jago li Compostella, in Gallicië, reizen, hun klee deren en hoeden met deze mossel opsieren. 3. De har te-mossel (cordium edule), een ©onchylie, dat zoowel rauw als toebereid een zeer lekker gerecht vertegenwoordigt en inzonderheid in Engeland in hooge ach ting stcat. 4. De ruwe steekmossel (pinna crispa) be woont de Middellandsche Zee, bereikt meer thin anderhalf voet lengte en wordt in Griekenland voor een der smakelijkste spij zen gehouden. 5. De meer-egel (echinus esoulentus), een zeeworm, die in den omtrek van Savoy6 wordt gevonden en als een gevaarlijk mede dinger van de oester bekend staat. 6. De slak der wijnbergen (helix pomatia), een schelpdier, dat voornamelijk in Zwitser land, Wurtemberg, in en bij ülm, in Thu- ringen, enz. wordt verzameld en in bijzon dere tuinen gehouden, met salade en tarwemeel gevoed en hetzij in wijn gekookt en met peper en zout gekruid of ook met boter, olie en wijn genuttigd wordt. De slak, een buitengemeen voedzaam en ge zond diertje, is vooral aamborstigen zeer aan te bevelen. Ik wil evenwel niet ver zwijgen, dat Bianca Maria, de tweede ge malin van keizer Maximiliaan I, door een al te overvloedig gebruik van slakken de goede vrouw verorberde er dagelijks meer dan honderd idoh een vroegtijdigcn' dood op den haJs en het overig lijf heeft gehaald Ook beweert men, dat de trage gang, dien het Oostenrijlcsche Huis sedert in deszelfs staatkunde behield, aan dien •maak der oude Vorstin voor slakken is te wijten. Doch hij, die ziohzelf ook maar eeniger- mate voelt, eet slakken niet'alleen, ook ge korven diertjes of insecten zijn van zijn ga ding. Uit iedere diereoort weet hij honing voor zijn maag te puren. Zoo vereert hij uit de klasse der insecten de bij met zijn genegenheid, wegens den honing, dien zij naarstiglijk verschaft. Voor de ontdekking van Amerika speelde de ho ning in het rijk der kookkunst een belang rijke rol; onze vaderen bedienden er zich van, om hun ragouts, confituren en draa ken zoet te maken. De kunst van Esculaap schrijft den honing veel geneeskracht toe; hij is halsemachtig, verweekend en pijnstil lend; gesmoorde of gekookte honing heeft de eigensohap, wortels, planten, bloemen en vruchten versch te houden, ja zelfs dierlijke zelfstandigheden langen tijd voor verrot ting te bewaren. De Badaa's, bewoners van het eiland Ceylon, snijden het rundvleesch stuk, bedekken het met honing en bewaren het in boomholten. Een jaar daarna heeft het vleesch een zoeten, malschen smaak, en, wat meer te verwonderen is, een zeer lek keren geur. het oude Griekenland kwamen op den disch der lekkerbekken krekelpopjes. Vóór den paartijd stond de mannelijke chryeali- den in de grootste achting, na dien de vrouwelijke popjes, uithoofde hunner eitjes, welke de Atheensche smullers voor êelste lekkernij hielden, en telfs heden ten dage ziet men nog in Oost-Indië de inboorlingen manden vol krekels ter markt brengen en ze tegen andere waren verruilen. Bij oude en nieuwe schrijvere vindt men gewag gemaakt van een soort van sprink hanen, wier vleesch zoo zacht en malsch als dat van den kreeft moet zijn. De Oos terlingen lieten dit insect in een aarden pot koken of braden. De vleugels en beenen vallen dan af; de kopjes en lichamen wor den rood als gekookte kreeften. Diodorus van Sicilië bericht, dat te zijnen tijde do Ethiopiërs zich eenig en alleen met sprink hanen hebben gevoed. Ook in ^udea en de naburige landen waren de sprinkhanen, die Mozes den kinderen Israels in de woestijn had veroorloofd te eten, een niet verachte spijze. De Heilige Schrift verhaalt, dat Jo hannes de Dooper geruim en tijd alleen van sprinkhanen en honing heeft geleefd. In 1693 verdwaalde een tallooze schare dezer eetbare sprinkhanen naar Duitsohland. De beroemde kenner der Oos- .tereche talen Job Ludolph liet ze op Ooster- sche wijze bereiden, om de overheid der stad Erfurt er op te vergasten. Thana nog leven de Afrikaansche Bedouïnen vier maan den van het jaar, zooals men zegt, alleen ven sprinkhanen; ja, en nog meer, die sprinkhanen moeten zelfs een der lievelings- apijzen vap den Bullebak aller Fransohen, den loelijken Abd-el-Kader, zijn 1 De meikevers welevel zijn voorheen tot confituren gebezigd en als aplirodisiacum aangewend; maar juist om deze deugd bui tengewoon in achting gedaald. De bewoners der kusten van Guinea eten vliegen, die van het eiland Ceylon verorbe ren bijen, van Nieuw-Spanje nemen mie ren en zijdewormep tot zich en de Hotten- totten doen ongedierte van allerlei soort naar de maag verhuizen. 'Maar de Kam scha daalsohe vrouwen I De Kamschadaalsche vrouwen, zij nuttigen spinnen, voornamelijk in de verwachting, dat zij daardoor met kinderen zullen wor den gezegend. Lahire verwittigt ons (en wie twij felt aan zijn waarheidszin?), dat hij een jonge vrouw heeft gekend, die in haar tuin misschien wel om diezelfde reden alle spinnen ving en die met de innemendste begeerlijkheid verslond. Ook de beroemde geschiedkundige Lalande at eens een portie spinnen, om het bewijs te leveren, dat die diertjes in geenen deele venijnig zijn. Nogmaals: De gustibus non est dispu- tnndum 1 zoo lezen wij in „Minerva." VANIELJE. De vanielje is afkomstig van een orohi- deeën-soort, Yanilie planifolia, een oor spronkelijk in de Oost-Mexicaansche kust streken inheemsche pseudo-porasitische kl-inplant, die zioh met haar vleezige sten gels aan andere boomen en waar zij maar kan, vasthecht en zich voedt door lucht wortels. De plant tiert het best op warme, voch tige en beschaduwde plaatsen en moet flink worden bemest. Op Java (waar zij in 1841 werd ingevoerd, en dr. Teysmann in 1850 den eersten vanieljetuin aanlegde, waarna de cultuur zich gaandeweg heeft uitgebreid) bezigt men voornamelijk dadap- boomen (Erythrina), om er de vanielje* planten door middel van latten en bamboes langs te doen opklimmen. De stekken wor den, ter lengte van 1 tot 3 voet, in den re gentijd geplant. Na twee of drie jaar kan men aan de ranken bloemen krijgen, waar na tot de kunstmatige bevruohting wordt overgegaan. De VTucht, een peul of hauw, is na zes of zeven maanden rijp en wordt dan geplukt. Ze moeten er licht of donkerbruin uitzien. Ze zijn platachtig, aan het steeleinde eenigsziDs omgebogen, zeer fijn, overlangs gerimoeld, glanzig en als met vet bestreken en hebben gewoonlijk een lengte van 1$ k 2 decimeter, bij een dikte van 5 10 m.M. Binnenin bevindt zich een donkerbruin moes, waarin een groote hoeveelheid klei ne, zwarte zaden verstrooid liggen. Het ia voornamelijk dit binnengedeelte, dat den geliefkoosden geur geeft aan de spijzen «n dranken, die er mede bereid worden. De vanielje moet nogal eenige bewerkin gen ondergaan, op Java geheel andere dan op Réunion, en daar weer andere dan in Mexioo. Ol a. moet ze langen tijd worden gedroogd. Gedurende bijna twee maanden stelt men de vanieljestokken, op matten uitgespreid, bloot aan de zomerwarmte. Zijn zij bijna gedroogd, dan worden ze op een droge plaats in de schaduw gelegd. Men bindt ze dan voor den handel in kleine bundels. Op Java worden een 50-tal peulen samengebonden, met bladtin omwikkeld eq in goed gesloten kisten of blikken bussen verzonden. De prijs van vanielje varieert steeds. Een jaar of twintig geleden werd voor de goede soort lange Java" f 10 h f12.50 per 5 ons betaald. De vanielje bevat volgens König 28,39 pCt. water, 3,71 pCt. stikstofsubstantie, 0,62 pCt. etherische olie, 8,19 pCt, vet en was, 7,72 pCt. Buiker, 28,78 pCt. stikBtof- vrije stoffen, 17,43 pCt. vezelstof en 4,78 pCt. aach. Haar aroma ontleent zij hoofd zakelijk aan haar gehalte aan, vanielje (1,16 tot 2,75 pCt.). Bij lang staan bedek ken de stokjes zich met naaldvormige kris tallen dezer vanilline, waarop in den han del nogal wordt gelet, hoewel het in werke lijkheid aan de kwaliteit weinig afdoet. Kenmerken van goede vanielje zijn: lenig heid der stokje» zonder broosheid, gaafheid,' vooral van de eenigazins omgebogen steel eenden, gevuldheid, dunne schaal, goede kleur en vettige glans, zonder dat op pa pier vetvlekken worden afgegeven. De kwaliteit vermindert door breken of be schadiging der stokjes, uitdrogen en schim melvorming. Zij moet steeds op droge plaatsen bewaard worden en niet bloot staan I»" de luoht. In Mexico wordt de vanielje vaak bestreken met acajou-olie, ten nadeele van de kwaliteit. Zulke inge vette vanielje geeft op papier bruine vlek ken. Vervalscht wordt de vanielje door reed» gebruikte stokjes in te wrijven met Peru balsem, aoaj'ou-olie of benzoë tinctuur, en bestrooiing met glas- of benzoëzuurkristai- letjes. Soms ook heeft men de goede vaniel je ontdaan van haar inhoud, het merg (heé donkerbruine moes met de zwarte zaad jes) en ze weer gevuld met een zelfstan digheid, die er op het oog evenzoo uitziet, doch geen kracht of geur heeft, waarna de stokjes weer zorgvuldig zijn gesloten. Ook mengt men onder de goede stokje» wel minder goede of andere, in uiterlijk er veel mee overeenkomende vruchten. Daar men tegenwoordig de kunst verstaat om kunstmatig vanilline te maken, die dan voor de meeste doeleinden de vanielje ten voile kan vervangen, is de prijs der vaniel je in den laatsten tijd nogal gedaald. Toch blijft de vanielje vrucht voor verschillende oogmerken onontbeerlij'k, wijl vervanging door kunstmatige vanilline niet doenlijk is, zoodat de vanielje nog in geenen deeló door deze vanilline is verdrongen. De goed koopste soort van den handel is sinds eenige j'aren dio van Tahiti. Die van Réunjon er» Mexioo hebben den naam van de beste t/j zijn. De spinazie. De spinazie, een onzer meest bo)mnde groenten, is niet, gelijk men denken zou, van Europeesohen oorsprong. De Spinazie stamt uit West-Azië. In Perzië wordt de groente „aspanaht" of „isfanarij" ge noemd. Waarschijnlijk is de spirjuie door de kruisvaarders naar Europa overge bracht. In N.-Europa vinden wij de spinazie voor het eerst vermeld in de» dertiende eeuw. Sedert dien heeft deze groente zich bij ons zeer ingeburgerd. Daartegenover zijn verschillende groen ten, die in de middeleeuwen gegeten warm den, ons thans bijna geheel onbekend. Ook het menu wisselt met den tijd..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 25