Ingezonden. Brieven yan een Leidenaar. Marktberichte ric bezadigd woord te spreken over de door yelen gewensclite staking. Het komt ons n.l. voor, dat door degenen, 'die dadelijk met het plan om te staken zijn komen aandragen, de gevolgen van zulk pen besluit niet genoeg zijn overwogen. 't Kan werkelijk in sommige gevallen noo- dig zijn, om met een werkstaking een so- jcdalen eisch, gerechtvaardigd en deugdelijk, jdoor te zetten. Maar nooit mag worden vergeten, dat fcrtaking het laatste, het allerlaatste middel jnoet zijn. Nooit mag worden vergeten, dat door Staking aan heel do maatschappij groot nadeel wordt gedaan, en dat volstrekt niet altijd het directe voordeel voor enkelen, door do staking afgedwongen, opweegt tegen het nadeel voor het algemeen belang! Nooit mag worden vergeten, dat door staking het bedrijf op zichzelf reusachtige 6chadc lijdt een schade, die naderhand weer op de werklieden terugvalt en zelfs vaak door dezen indirect moet worden ge dragen I Nooit jnag worden vergeten, dat staking altijd is een tijd van ellende voor zeer velen, en dat zelfs na do gewonnen staking tal van werkmansgezdnncn een heel eind ach terop zijn geraakt Deze enkele opmerkingen zijn voor de blocmistwcrklieden in do bollenstreek, wel ke sommigen (o. i. te overhaast) tot een werkstaking pogen te brongen, van belang om te overwegen. En dan nog ten slotte verdient nauw keurig door de betrokkenen te worden toe gezien, van waar de raad om te staken komt. Helaas .gebeurt het in de werkliedenbo-. weging meer en meer, dat enkele raddraaiers en sooialistisoh-gezinde „propagandisten", als er hier of daar iets gaande is in Zake de Bociale verhouding tusschen patroon en ar beider, dadelijk met ongevraagde raad voor jlen dag komen. En die raad is dan altijdstaken Dat houdt immers (en dat weten de so cialisten wel!) voor een lange poozo de zoo noodige verzoening, eenheid en samenwerking tusschen patroons en arbeiders tegen, en als die cr niet ie, hebben de socia- listen altijd méér kans schaapjes te winnen .voor dc leer der ontevredenheid Men zie dus zéér soherp toe, dat mannen Uit het district-zelf, die de toestanden ken nen van plaats en vak, leiders zijn en blijven van do beweging in welke richting die ook ga Op deze en andere punten blijve de aan dacht gevestigd. In het „Dagblad van Noord-Br a- bant" komt het volgende voor In 1888 begon men aan het departement van Marine te peinzen aan den bouw van een nieuw oorlogsschip. In 1894 was het er, de „Koningin "Williel- mina." In 1910 wordt voorgesteld het sohip voor jafbraak te verkoopen. Dus in zestien jaar is een sohip waar over zes jaar is gedacht en gesproken een sohip van 372 millioen gulden, ver sleten Men denkt misschien, dat er te veel ge- ©ischt is van dat schip. Te veel? Oorlog heeft hot nooit gezien. Het is meestal in Indië geweest en heeft een paar reizen gemaakt naar andere werelddeelen. .Verder heeft het anderhalfjaar stilgelegen op de werf, dat was 1904'05. Reparatie kosten f 406,000. Nu, vijf jaar later, is het een wrak. Moet het verkocht worden voor afbraak. Vrage: Als een oorlogsschip in zestien jaar ver sleten is, hoevele schepen zullen wij dan ;nog hebben na vijf, na tien jaar?... En hoeveel millioenen zullen er noodig Zijn om het stelletje zoon beetje kompleet te houden? Zou het in elk geval niet gewenscht zijn, dat wij een vlootprogram maakten voor de eerstvolgende tien of vijftien jaren? "VVant als er nu weer zos jaren gedacht moet worden over een plaatsvervanger van het wTak, dan raken er intussclien weer pad ere schepen aftands. En blijft onze vloot kreupel. Naar aanleiding van hetgeen ,,D e Maasbode" schreef over het benoemen van een burgemcestervanDelft, waaruit „D e Nieuwe Oourant'' een en ander mededeelde, cobter niet datgene, waarop het vooral aankwam, volgens „D e Maasbod o", zegt „D c Nieuwe Courant": ,,D e Maasbode" vraagt op een toon, "die aan beslistheid niets te wenschen laat, om een roomschen burgemeester voor Delft. De couranten-polemiek over aan staande regeeringsbenoemingen, een der 'slechtste uitspattingen van de publiciteit, "is hiermee dus weder geopend. "Wie weet cr iemand voor Delft? Elke redactie, die zichzelf respecteert, oehoort nu met een eigen candidaut op de proppen te komen Ilct vrnnjjotuk der oorzaak van de Tuberculose. In het begin van Februari j.L ontving ook ik vanwege het Bestuur der N. C. V. tot be strijding der tuberculose de uitnoodiging om een voordracht met demonstratie over don tuberkelbacil van den heer d r. D A. d e J o n g Prof. in de Vergelijkende Ziektekunde te Leiden bij de wonen op 11 Februari d.a.v. te Utrecht. Toegelicht door vele duidelijke platen en culturen, werden door den spreker de eigen schappen van deze bacterie als do onbe twistbare verwekker der tuberculose breed voerig uiteengezet en daarna de verschil lende soorten van tuberculine zoowel de oorspronkelijke van hot najaar van 1890 en de latere T. R. van 1897 als alle in navol ging van Robert Koch door tal van andere uitgevonden en aangeprezen derivaten daarvan besproken, waarbij zioh de heer De Jong, als aanhanger van do leer van Koch en voorstander van de tubercruline- behandeling in therapeutisch en prophy- lactisch opzicht deed kennen. Van mijn meening werd geen woord gerept. Na afloop van deze voordracht, waartoe de pers geen toegang had, vroeg de Voor zitter, Dr. Pijnappel, of ook iemand naar aanleiding daarvan nog iets had op te mer ken; waarop ik mijn bedenkingen tegen de leer van Kooh in 't kort uiteenzette, onder overlegging van miscrosoopische praepara- ten, platen, teekeningen, enz. Van de eerste kon ik bij het groot aantal belangstellenden en don weinigen tijd het was bij 4 uur, toen spreker eindigde, niet alle demonstree- ren betgeen voor deskundigen ook niet zoo strikt noodzakelijk ie, omdat zich bij het voorkomen en het ontbreken van de bacil steeds hetzelfde beeld herhaalt en bovendien mijn praeparaten reeds herhaal delijk op Congressen en Conferentien den toets van een nauwkeurig onderzoek van de zijde van erkoDde en bekwame aanhangers van Koch's leer hadden dc rstaan. Ik begon met er op te wijzen, hoe het vraagstuk van de oorzaak der tuberculose bcheerscht wordt; le. door de demonstratie van de bacillen in de eruptie; 2e. door de reinheid der zoogen. reincul turen; 3e. door de patbogenetisohe beteekenis van den cruden tuberkel en van de afster vende tuberculeus© substantie. Wat het le punt betreft, het voorko men: I Bij aanwending van dezelfde kleurmcthode komt, zooals meer dan 300 microscopische praeparaten mij geleerd heb ben; in de tuberculose van den mensch constant en reg el matig g e en enkele Koe h's che bacil in de tuberkels zelf voor, noch in crude grijze, d.w.z. nog gave, of de gele, d.i. in het centrum in versterf overgegane miliaire knobbeltjes, noch in de conglo meraten daarvan en evenmin in de daaruit ontstane gesloten kaasachtigo haarden der longen en andere organen of in de infiltra- t es en de geheel verkaasde gedeelten van tubcrculeuse organen, waar men de tuber kels als zoodanig niet meer kan onuersohei- dcn. 0 II. Alleen in de tuberculeuse cavernen van de longen, die met luchtpijptakken in verbinding staan, de z.g.n. open cavornen, komen constant en regelmatig de bacillen van Koch bij duizenden en millioenen voor, waar zij zich ontwikkelen, zoodra de com municatie met een luchtpijpstak tot stand is gekomen en vandaar uit geraken zij in de tuberculeuse sputa. Op deze algemeene regels zijn uitzonderin gen en wel: wanneer bij auto-infectie of bij infectie uit een open loDg oaverne zeldzamo bacillen in de tuberkels en bij experi- menteele tuberculose veroorzaakt door bacillenhoudend materiaal, zeer talrijke bacillen, in de eruptie alsook vrij in de or ganen, worden aangetroffen. De bacillen zijn ook niet de oorzaak der necrose in de tuberkole conglomeraten of haarden deze is reeds langer of korter aanwezig, voordat uit de' laatst-? zich de open cavernen ontwikkelen. Wat bet 2de punt betreft, de rei n- h e i d der zoogen. reinculturen het is hier njet de vraag, of deze rein izijn in bacteriologisch opzicht d. w. z. of zij geen andere bacteriën bevatten dan de Kooh'sche bacillen, maar wel of zij buiten doze niets anders bevatten. Welnu, Koch zegt eerstens reeds in 1884, ,,dat hij voor het eerst de bacillen in tuberculeuse massa ontdekte en dat het hem daarna gelukte ze ook te zien in doorsnede van gr ij ze tuber kels, afkomstig van de long van dieren, drie of 4 weken na de inenting ge dood," on verder, dat hij de stof voor de inentingen en voor de Culturen nam uit tuberculeuse sputa en don i n- houd van open longcavernen" en na hem deden tallooze onderzoekers hetzelfde. Geen wonder, dat in de tuberkels der proefdieren die bacillen gevonden werden Zij spoten of enten ze zelf in. Zij plaatsen dus ook in de culturen tuberculeuse substantie met honderden, duizenden en millioenen b a- c i 11 e n onafscheidelijk aan die substantie verbonderv En daar, in die Culturen, is de een zoo wel als de andere goed bewaard de bacil, ofschoon doed. wat betreft zijn gedaante en kleurbaarheid nog na maanden en de tuberculeuse substantie, eveneens, wat aangaat haar virulentie, omdat wanneer Koch na verscheiden weken zijn tuber culine daaruit bereidt, „deze, zooals hij midden Januari 1891 mededeelde, nog een zekere hoeveelheid tuberculeuse substantie bevat", en wel zoo virulent, dat zij nog het versterf in het tuberculeuse weefsel veroorzaakt terwijl mijn proeven nog na maanden daarvan de Specifieke v irulentie bewijzen. Die substantie nu, zooals wij bij het 3de punt zien zullen, op zichzelf, d. w. z. zonder bacillen in staat een tuberculose te veroor zaken, ontneemt aan die culturen in ziekte- veroorzakend opzicht alle reinheid en be teekenis, voor zoover de bacillen betreft. En wat nu het 3de punt aangaat, uit mijn talrijke proefnemingen die ik der vergade ring meedeelde, blijkt overtuigend: lo. dat een miliair-tubcrculose bij dieren wordt veroorzaakt, door inbrenging in het bloed van dc volgende stoffen: A. crude miliair-tuberk ls in zuiver water tot een emulsie aangewreven B. dezelfde granulaties gedroogd en even eens in een waterige emulsie; C. kaasachtige vevsche massa genomen uit 't midden van miliair-tuherkcl.s conglo meraten en gesloten tuberculeuse haarden van verschillende organen. Al «leze snb- stantien waren vrij van Koclfucho bacillen. D. versche phthisische sputa, bevattende honderden en versche inhoud van tubercu leuse open long-cavemen, bevattende mil lioenen levende bacillen,, en eindelijk E. dezelfde substanties gedroogd, zoo wel aan de lucht als in de zon, die alle bacteriën doodt, en verscheiden maanden bewaard met dezelfde, maar thans alzoo doode bacillen; 2e. dat het alzoo voor de ontwikkeling eener miliair tuberculose onverschillig is of men een titruratie van miliairen tuber kel inspuit, die volkomen vrij zijn, van bar cillen of nog eenige bacillen bevatten, daar in gekomen door auto-infectie of door in fectie uit een open loDg caverne, of wel den inhoud van open caumen met millioenen bacillen, hetzij nog levend of gedroogd en dus dood 3e. dat bijgevolg in tegenstelling ook van de bewering van Spronok tegen mijn 4de stelling, „dat de bacillen altijd in staat zijn tuberculose bij dieren te verwekken, niet de minste specifieke ziekte veroorzakende invloed aan de Koch'sche bacillen kan wor den toegeschreven." Alleen in de open cavernen ontwikkelen zioh deze bacteriën en leven zij. Daarbuiten gekomen sterven zij weldra, dooh blijven, wat gedaante en kleurbaarheid betreft, maanden en jarenlang resistent, boo in spu ta gedurende 7, in caverne-inhoud van een opgegraven cadaver 8 jaren en ook in dito massa, die vele maanden 7 en 8 jaren zelfs op spiritus bewaard wa& Op grond van dit alles moet ik staande houden le. dat de leer van Robert Koch onjuist is en zijn bacillen in pathogenetisch opzicht volkomen onschuldige bacteriën zijn, die met de tuberculose als zoodanig niets te maken hebben; 2e. dat alle middelen, bereid uit deze bar cillen, zoowel Koch's oorspronkelijke en latere tuberculine van 1897 als de door Klebs, Landouzy, Marmorec, Maragliano e. a. aangewende derivaten daarvan, zoo wel voor den mensch als voor het dier op geen rationeelen grondslag berusten en niete beteekenen, noch als herkennings- noch als voorbehoed-, noch als geneesmiddel. Alleen in diagnotisch opzicht hebben de Koch'eclie bacillen waarde, omdat zij in de sputa voorkomende het bestaan van een open caverne van tuberculeusen aard aan- toonen en ook bij exsudaten pleuritis; peri tonitis meningitis en gewrichts-aandoenin- gen de tuberculeuse natuur daarvan bewij zen alleen wanneer die aandoeningen op auto-infectie of infectie uit open long ca vernen berusten. De smetstof van de tuberculose is van specifiek infectieusen aard en van groot© tenaciteit. Zij is gebonden le aan het protoplasma van de cellen <*an de grijze tuberkels, 2e. van de afstervende tuberculeuse substantie, die uit die cellen ontstaat en die het bin nenste van de gele tuberkels, dito oongl> m era ten en kaasachtige haarden van ver schillende organen en het grootste gedeelte van den inhoud der open cavernen uit maakt. Prof. Dr. H. W. MIDDENDORP. Groningen, 10 Maart 1910. CCCIV. De winter, de griezelige, met grauwe ne vels kil-vochtige zuidwestenwinden en al- door-regen-winter loopt gelukkig op het eind. Snerpende vorst zoo min als kristal len luchten heeft hij ons gegeven, regen, gure regen, zooveel te meer. De wateren en stroomen heeft hij niet tot gladde ijsbanen herschapen, wel dwong hij deze buiten hun oevers te treden en hier en daar velden en wegen onder water te zetten. Zoo'n grauwe winter zonder opwekkende ij ssport drukt zwaar op het menschdom en doet nog krachtiger Daar de vroolijke lente luchten verlangen d^ anders. Nu is al het leed dat een open winter ons brengt gelukkig haast weer geleden 'en met de Datuur gaan ook de mensohen en de menschenmaatsehappij weer herleven. Maart, bijzonder mooi begonnen, heeft ons reeds de eerste schoone lentedagen geschon ken, waarvan wij dankbaar hebben genoten. En al durven we het niet hopen zoo Mei te zullen krijgen, we weten toch dat de lente komen zal. En dat geeft een mensch weer moed. Ook i n ons ontwaakt weer de drang naar nieuw en opgewekt leven. Al nijpte in dezen winter de armoede minder sterk, dan in de voorgaande jaren, voor velen waren de laatste maanden toch een zware tijd. Nu komt er weer werk voor de arbeid- zoekende mensehen in Leiden, overal komt er veel werk in overvloed en wij gaan een goeden zomer tegemoet. Buiten op veld en akker vraagt de na tuur jaar op jaar ongeveer dezelfde werk krachten, in cl© steden hangt dit van ver schillende economische omstandigheden af, toevallige en niet toevallige. En waar over heel ods land en daar buiten zich verschijn selen van nieuwen opbloei vertoonen, deelt daarin ook onze gemeente. Doch buiten dien werken ditmaal ook toevallige omstan digheden er toe mede, dat er hier eer han den te weinig dan te veel zullen zijn. En nu denk ik niet aan de al zeer toe vallig© omstandigheid, dat juist dezer da gen een idiotengesticht en een nieuwe school werd aanbesteed en dat de verbreeding van de Blauwpoortsbrug en de overwulving van het Kort-Rapenburg straks aanbesteed zal worden, dit had evengoed een jaar vroeger of later kunnen treffen maar dan denk !k er vooral aan, dat 1910 weer is een lustrum jaar voor onze Hoogeschool. Zoo'n lustrum- jaar brengt niet enkel opgewekt leven, door zijn feesten en pretjes, het geeft ook bij zondere voordeelen. Zie nu maar eens aan den Zoeterwoudschen Singel, wat heerscht daar een gezellige bedrijvigheid bij het in orde makon van het feestterrein. Achter op het land rien we reeds het geraamte van het feestpaleis, zooals het nu heeten zal Den ouden, eigenlijk ook te ordinairen naam feesttent heeft men laten varen. Een feestpaleis zal het nu worden en de meeste Leidenaars zullen vaker dan anders zeker den Zoeterwoudschen SiDgel langs wande len om dit zienderoogen gToeiende paleis in rijn wording gade te slaan. Daarvoor is de gemeente aan het werk om het feest terrein in orde te maken. Reeds is het veld opgehoogd; een wijde vijver ligt reeds in het midden; breede taluds slingeren er zich om heen, die straks met bloemen en hees ters naar den smaak der studenten zullen worden beplant; wegen zullen er worden verhardde sloot er voor is haast gedempt, en zoo komt er een keurig plantsoentje, dat wij niet weer willen missen als de fees ten geëindigd rijn. Jammer maar dat het feestpaleis er niet op ingericht is om te blijven staan. Over vijf jaar zal men im mers de feesten hier toch weer houden en in dien tusschentijd was het wel te gebruiken geweest bijv. voor het houden van tentoon stellingen op verschillend gebied. Doch dat is nu eenmaal zoo niet; maar dat het terrein zal blijven en medewerken zal tot verfraaiing en veraangenaming van dit stadsgedeelte, dat staat, dunkt mij vast Misschien krijgen wij er om heen... maar neen, l^at mij nu niet met profetieën voor den dag komen. Dan worden er plannen voorbereid om te lcomen tot een mooie artistieke versiering „Vreemdelingenverkeer" heeft zich daar voor gespannen en uit de afdeeling Leiden der „Maatschappij voor Tuinbouw en Plant kunde" en deze- v?reeniging heeft zich een commissie gevormd, die zooals reeds is me degedeeld voor ontwerpen van straatversie ring een prijsvraag lieeft uitgeschreven. Dat lijkt nu een heel goed denkbeeld. Nu we de electriciteit voor illuminatie cn avond versiering ook hier kunnen te hulp roepen, is er op dat gebied ook heel wat meer te voorschijn te brengen dan tot dus verre geschiedde. Maar dan moet er een bekwame artistieke leiding wezen; dan moet er een stelsel in zitten, dat totaal ontbreekt als iedereen op eigen handje werkt. Het n de commissie gelukkig niet te doen om het persoonlijk initiatief te dooden. maar om het te leiden, niet te doen om der burgórij een versiering op te dringen, maar om haar mooie ontwerpen, die trouwens naar plaat* ©elijke omstandigheden kunnen worden ge wijzigd en aangepast-, aan te bieden em bij de uitwerking er van de behulpzame hand te bieden. "Wie daarin ziet onoorbare bemoeizucht heeft het toch niet bij het rechte eind. Hier vooral betreden we een gebied? waar coöpe ratie, onderlinge samenwerking, op haar plaats js. Ik hoop dat er mooie ontwerpen inkomen en dat deze op gelukkige wijze zullen worden uitgevoerd. Waar de Maskerade- Oommissie moejte noch kosten ontziet om den optocht historisch getrouw te doen zijn en tevens aan de eischen der schoon heid te voldoen, daar moet de burgerij haar beste beentje voorzetten. En daar blijft voor ieder afzonderlijk ook nog wel wat te doen over. Wie wil de zen zomer een verveloos onooglijk front of gevel? En als ik straks zeide dat een lustrumjaar buitengewone werkzaamheden meebrengt, dacht ik daarbij ook aan de bui tengewone beurt, die in zoo'n jaar menig gebouw, menige woning wordt gegeven. De vooruitgang op velerlei gebied stelt aan feestvieringen als deze ook andere en hoogere eischcn dan vroeger. En dat d© sport in den eigenlijken zin van het woord daarin ook een woordje meespreken wil, dat is begrijpelijk. En nu zal, dank zij de samenwerking van mannen uit het leger en uit de burgerij, er tijdens dc lustrumfeesten een voor Leiden nieuwe soort van sport worden geïntroduceerd, die zich aan dient onder den sportuaam Concours Hippique en die ik nu maar eenvoudig wed strijden van paarden zal noemen. Het heeft mij verwonderd dat deze wedstrijden hier al niet veel eerder zijn gehouden en ik geloof' dat men geen geschikter tijd had kunneD kiezen om haar ingang te doen vinden. En deze wedstrijden zullen zooals ze wor den georganiseerd ongetwijfeld succes heb ben. Daar is al een en ander van medegq, deeld dat de beste verwachtingen er van doet koesteren en ik wil hier niet op het programma vooruit.loopen, maar slagen zul len deze wedstrijden zeker en tot verhoo ging der feestelijkheden zullen ze zekerlijk bijdragen. Maar bovendien zal de voorbereiding van* deze grootsche sportfeesten ook weer veel banden werk verschaffen. Zoo gaan we een goeden zomer te gemoet. en daaraan eens te herinneren op een oogenblik dat de natuur ons nog weinig schoons aanbiedt en we alleen nog maar leven in hope, is mij een aangename taak. Voorwaardelijke invrijheidstelling. Het „Rijks Politieblad" bevat een beschik king van den Minister van Justitie op het verzoekschrift van een weduwe om haar zoon, gedetineerd in de bijzondere strafge vangenis te Leeuwarden, voorwaardelijk b vrijheid te stellen. De minister heeft goedgevonden: lo. te besluiten, dat de gedetineerde, ver oordeeld bij vonnis van de arrondissement!» rechtbank te Roermond d.d. 28 Juni 160i) ter zake von a. mishandeling den dood t©a gevolge hebbende en b. zware mishandeling gepleegd binnen vijf jaren sedert hij een togen hem wegens mishandeling drieman gepleegd uitgesproken gevangenisstraf heeft ondergaan, den twintigsten Januari 1910 voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld; en dat hij, zoolang hij zich voor waardelijk in vrijheid bevindt, zal zijn ge steld onder 't bijzonder toezicht van 't hoofd der politie van de gemeente, waarin zajn verblijf is gevestigd, of van dengene, die dat hoofd als zoodanig vervangt. 2o. te bepalen, dat aan deze voorwaarde lijke invrijheidstelling do voorwaarden wor den verbonden: a. dat de veroordeelde zich vestige in dc gemeente Posterholt, en, zoolang hij zich. voorwaardelijk in vrijheid bevindt, die ge meente niet verlate dan met voorkennis e>n goedkeuring van het hoofd der politie al daar of van dengene, die dat hoofd al6 z<y danig vervangt; b. dat de veroordeelde, zoolang hij ziek voorwaardelijk in vrijheid bevindt, zich ten e enenmale moet onthouden van het bezoe-, ken van inrichtingen, alwaar sterkedrank of bier wordt verkocht of getapt; c. dat de veroordeelde gedurende hetzelf» de tijdvak zich stipt zal hebben te gedragen naar de voorschriften, welke het hoofd dei politie, onder wiens bijzonder toezicht hij ia gesteld, of degene, dio dit hoofd als zoodar nig vervangt, onder zijn verantwoordelijk heid ter uitoefening van dat toezicht za* vermeenen te moeten geven. Onder uitreiking van dezen verlofpas is de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De straftijd zal verstrijken, behoudens t» verleenen vermindering van straf, oen 13e» Juli 1910. Leeuwarden, 11 Maart. T. veemarkt waren aange voerd 104 stieren 65 a 225,35 ossen f 175 a f 190, 2iy vette koeien f 145 a 260, per kilo 25 a 35 o., 1236 molk- en kalfkoeion 130 a 250, -19 pinken 40 a 50, 102 vette kalveren 20 a 45, per kilo 3S a 48 c., graskal veren a—382 nuchtere dito/'8a 13, 204 vette schapen f 20 a 22,114 weide schapen ƒ10 a 14, 14 lammeren, f a 256 vette varkens, 60 a 80, per kilo 24 a 26 c,, 108 magere varkens '35 a 45. 560 vette biggen ƒ25 a 45, idem \or>r de Londensche markt por kilo 23 a24Jo., 395 kleine biggon ƒ6 a 8, 12 paarden 75 a 125. Totaal aangevoerd 3791 st»ks vee Voor België was levendige handel. Ook oor veel binneulandscho markten viel de handel niet legen; prijzen vast. Wol vee met kalme vr,ia| virkens vooral voor Engeland goed gewild, er wairoi^Teel Belgen ter markt, andere buitenlanders niet. Alkmaar, 11 Maart. Kaas. Aangevoerd 113 stapels, wegende 64,716 KG. Klein© ƒ34-Commissie ƒ33 60, Middelbare a 32.50. Handel goed. Leeuwarden, 11 Maart. Boter. Boeienboter. Aaa- voer 3/4, 0 8 en 0/16 v. Prijs Isle sooi t f.F. boter. Aan'oer 6:3, 22 6 en /12 v. Priji 1 69.— a ö'2.60t Noteering van de Comm. lste q pal. Fabriekab. Noleering van de Commissie der Ver. van Botef- en Kaashandelaren in Friesland leteseort Fabrieke- boter f 62. Nagelkaas. Boerenkaas. Aan voor KG. Prijs a Fabriekskaai. Aan voor 12,930 KG. Prijs ƒ38.— 60-Handel zeer ving. Een paard als trampaesagier. Een eigenaarlige tram houdt Cherrelyn, in de nabijheid van Denver, in Colorado, er op na. De tram berijdt van Engleword naar Cherrelyn een aldoor stijgende lijn. Den terugtocht bergafwaarts maakt het paard med© staande op het achterbalkon van den wagen, terwijl de koeteier op het voorbalkon de rem hanteert Berichten over Rijnland's boezem, gedurendo de week van 27 Febr. 5 Maart 1910. Stand van den boezem te Leiden. Idem te Oudewetering. Werking der stoomgemalen Waterloozing langs natuurlijk, weg. Watorinlating Regenval in Mm. 27 Febr. 28 Febr. lMrt. 2 Mrt. 3 Mrt. 4 Mrt. 5Mrt. 52 60 57 54 55 55 56 om.-A.P. 53 58 59 56 57 57 56 em.—A.P. Spaarudtimu., Halfweg 4044 u., Gouda 132® u„ Katwijk 29uu. Spaarndam u., Halfweg u., Gouda u., Katwijk 69 u. Door de eluis te Gouda u. 4.5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 6