ITo. 15350.
LEIUSCH BAdSLAB, Zaterdag* 5 Zaari. Vierde Blad.
Anno IÖ1Ö,
HET HORLOGE.
Tweede Kamer.
Coiicnurs Hipp que in lie Maskeradeweek.
Het heeft zeker menigeen wel eens ver
wonderd dat men in Leiden met zijn betrek
kelijk groot garnizoen midden in een wel
varende landbouwstreek gelegen, in het
geheel verstoken blijft van paardensport.
Het wachtte natuurlijk 6lechts op het
oogenblik dat enkele personen van invloed
daartoe het initiatief namen.
En dat is thans geschied en het was een
gelukkig denkbeeld het eerste concours
hippique te verbinden aan de Lustrumfees
ten, die daardoor nog een aantrekkelijkheid
te meer zuilen opleveren. Hulde daarom aan
de heeren officieren van on6 garnizoen, van
wie de eerste stoot is uitgegaan, en het ver
heugt ons zeer dat hun denkbeeld dadelijk
in de kringen der burgerij en in de studen
tenwereld zooveel sympathio en steun on
dervonden.
Zoo kunnen we nu mededeelen dat het
plan ree<3s vasten vorm heeft aangenomen
en dat het welslagen zoo goed als verzekerd
is. Alleen moet nog de toestemming van het
gemeentebestuur voor het terrein worden
verkregen, doch er behoeft niet aan getwij
feld te worden of deze zai worden ver
kregen.
Het Comité voor het concours bestaat uit
de heeren: D. C. M. Andre de la Porte,
lete luit., voorzitter; jhr. J, H. A P. von
Schmidt auf Altenstadt, late luit, vice-
ivoorzitter; G. Gerlings, penningmeester;
r. W. F. Röcll, secretaris, A. T. Neeb,
F. Daendels en W. F. Tromp Meesters
(de laatste vier studenten).
Dit bestuur heeft zich de medewerking
weten te verzekeren van een specialiteit op
het gebied der hippische sport, den heer
Al van Hoboken van Hocdekenskerke. die
lis gedelegeerd commissaris aan het comité
kt verbonden, waardoor eigenlijk het wel
slagen al verzekerd is.
Om zitting te nemen in het eerê comité
ftjn eenige militaire en burgerlijke autori
tten uitgenoodigd.
Een waarborgfonds is opgericht, dat
dank zij de groote sympathie, die het plan
bij velen ondervond, in zeer korten tijd
geheel is geplaatst.
De wedstrijden zullen op Donderdag 23
Juni plaats hebben en zijn uitgeschreven
voor: rijpaarden, springpaarden, rijtuig-
paarden en landbouwpaarden. Verschillen
de factoren werken samen om het beste op
dit gebied aan deze wedstrijden te zullen
zien deelnemen, waardoor zij een groote
aantrekkelijkheid op liefhebbers van paar
densport zullen uitoefenen.
Doch ook op anderen. Want de Maske
rade-commissie deed reeds toezegging dat
de deelnemers aan den stoet het concours
met hun tegenwoordigheid zullen vereeren
en deze omstandigheid zal ongetwijfeld
velen opwekken om deze gelegenheid aan
te grijpen om zich nogmaals te verlustigen
in den aanblik van deze historische figu
ren in al hun glans op het terrein, dat ook
van den Stationsweg door ..Zoraerzorg" te
bereiken aal zijn, zal een groote overdekte
tribune worden geplaatst, die plaats zal
bieden voov 1500 personen en die zoo is in-
gerioht dat zij nog gemakkelijk kan worden
uitgebreid
Er zullen zeer hooge prijzen worden uit
geloofd.
De hoofdpersoon der Maskerade zegde
reeds een prijs toe.
<*s^wwCOOGOOOOOOOO
Het was eng!
In de donkere, Zondagnamiddag-trieste ka
mer achter het winkeltje liingcn ze met
hun allen over de tafel heen, waarop het
stukje krant, smoezel en gescheurd, lag uit
gespreid; lazen en spelden zij het berichtje
nog eens, dat zij gisteravond, met den Za
terdag, allemaal over het hoofd hadden ge
zien, en dat Willem, uit verveling het blad,
dat hij voor scheurpapier gebruikt had,
nog eens doorsnuffelend, zoo maar ineens
ontdekt had, of het zoo niets was, en dat
nu inecnen aller belangstelling gewekt had
als het evenement van den Zondag.
Willem, nog in hemdsmouwen, na het
scheren, en met een meisjesachtig week-
blank gezicht, waartegen alleen hot zwarte
'snorretje kittig afpuntte als een op zijn
rug gevallen vraagteeken, Willem ge
noot van zijn succes, voelde zich gewichtig
ontdekker, en zei het toch-uit-zich-zelf-al-
ontzeitende verhaal opsmukkend met een
inderdaad benijdenswaardige fantaisie:
„Ik wou er net een klodder zeep op
femeren
,,IIad je liet maar gedaan", zuchtte do
moeder na een stilte, drukkend als er wel
aan oen onweer voorafgaat, „dan had opoe
er niks van af gewete."
Opoe, met beverige handjes, heverig mum-
koppetje, draaide on scharnierde met haar
onderkaak om iets te zeggen, maar kon er
niets uitbrengvn dan een paar ODgeartiku-
leerde kreunklankjes.
Verder had je er nog: Vader, klein, goeiig,
maar niet bijstor slim van voorkomen win-
keliertje-op-z'n Zondags, met oogen, die als
krentjes waren, welke hij door-de week ver
kocht.
Men heeft opgemerkt, dat de meeste die
ren kleur en uiterlijk ontleencn aan do
dingen van hun dugelijksohe omgeving. Men-
schen, en yooral menschjes, doen dat ook.
Ik keu een pennclikkertjc, dat in de verte
oen groote inktvlak lijkt. Je hebt menschen
op be taaikantoren, die langzamerhand do
incarnatie van een van die cijfers worden,
waarvan ze er iederen dag millioenen lezen
en r.oteeren. Ik ken een postloketmijnlieer,
wiens kop zóó lijkt weggeloopen van een
omgestempeld. Ik heb een bloemen-
Fransche Opera uit l>eu Hnny;.
„Carmen."
Een bijzondere avond! Daarom, omdat de
plaats des burgemeesters niet onbezet bleef.
Burgemeester De Gijselaar was met eehtge-
nootc tegenwoordig. Overigens had de „Car
men" een groot publiek naar den Schouw
burg gelokt, die, op de loges na, geheel
was bezet.
„Carmen blijft steeds een der meeot ge
liefde Fransche opera's. Al heeft men het
sfuk meermalen gezien, men wil het al
tijd nog wel eens weer zien en genieten
van de frissche, oorspronkelijke, melodieuze
muziek en het meeslepende drama.
Het was wel een goede opvoering. Van
do mise en scène was veel werk gemaakt.
Men had met de kleine tooneelruimte nog
heel wat weten tc doen. Dc köstumes wa
ren kleurrijk en schilderachtig.
Het orkest speelde met veel entrain. De
koren daarentegen waxen niet steeds te roe
men, en vooral bij het inzetten vaak on
zuiver.
Mile. Bourgeois zong en speelde dc titel
rol met veel talent zij gaf liet karakter van
Carmen, ook in uiterlijkheden, goed weer;
maar haar stem was wat donker eu niet
licht genoeg en men zou in haar spel dn het
eerste bedrijf wat meer koketterie gewenscht
hebben. Na de tweede acte kreeg zij een
bloemenmand. De zangeres scheen zich in
het begin te sparen; in de laatste bedrij
ven waren spel en zang voortreffelijk. Mile.
Rollan-Maugicr met haar mooi, vol geluid
gaf een bijzonder goede Micaela; haar gc-
heele persoonlijkheid maakt haar voor deze
partij bij uitstek geschikt. Naast haar maak
te Don José (de heer Fonquernic) in hot
begin geen goeden indrukhij detoneerde
nog al en haalde niet altijd de hooge tonen.
Later werd 't beter, en in zijn samenspel met
Carmen gaf hij ook als zanger veel goeds.
De heer Daram (Escamillo) kon eveneens,
wat zijn geluid betreft, niet geheel voldoen.
Zoo was het bekende Toréador-licd niet
meesleepend. De verdere kleine partijen wa
ren goed bezet. Het sextet in de 3de acte
klonk vaak valsch. Hier en daar werden
enkele coupures aangebracht-
Wij vergaten nog bijna to vermelden, dat
het ballet nu werkelijk is opgetreden. Voor
de liefhebbers zal het wel mooi geweest
zijn
Concert van mej. Ilarry v. <1. Harst
en <len heer Heyning*
Tot onze verwondering was dit concert,
ondanks de Carmen-opvoering, goed bezocht.
Vooral veel dames waren opgekomen, zoo
dat de kleine zaal tot achteraan bijna was
gevuld. Wel een bewijs in de eerste plaats
voor dc sympathie, waarin mej. Van der
Harst zich bij de Leidenaars mag verhou-
gen. De zangeres had een bijzonder geluk
kigen avond, was voortreffelijk bij stern
en wist met haar zes liederen van Brahms,
Beethoven, Lalo, Trcmisot en Chopin (en
het Littauerschcs Lied van den laatstcn als
toegift) de toehoorders tot warmen bijval
to bewegen. Haar stemgeluid was soms te
zwaar voor deze zaal, en haar voordracht
te pathetisch. Zoo hadden wij Brahms "Aeols-
harfe zachter en teerder en minder effect
vol gewenscht- Maar voortreffelijk was het
lied van Lalo en bijzonder pakkend het
toegiftje.
meisje, in vunze binnenstadsstraten, zelf tot
een bloem zien groeien. En het is zóó sterk,
dat men (met eenige studie) aan dc leden van
oen orkest incognito vrij zeker zal kunnen
zien, wat voor een instrument zc in functie
bespelen.
Zoo ook het mannetje, op triesten Zon
dagmiddag over het stukje lcrant gehun
kerd, dat voor hem een belangrijk en eng-
gcheimzinnig bericht bevatte, 't Was om
opoe, zijn moeder toch, nietwaar? Zijn jasje
nog niet verwisseld voor dc zwarte, ge-
klcede had de klcuv van oude vijgen;
zijn gezicht was als gebeiteld uit klare
kandijsuiker; zijn vingers, lang en dun als
pijpen macaroni, waren saffraankleurig ge
worden; zijn haar, van gele snor en rondom
kalen schedel, was te. verwarren met ver
micelli cn heolemaal ademde hij een geur
uit van weezoete rozijnen
„Weet jo wat? Laat mijn voor je gaan,
menschZe kennc je toch niet meer, de hee-
re", bood de tante aan, die op visite was.
Zo had vergelen hoed en mancl af te doen,
van loutere consternatie.
Maar opoe, tegen wie dit gezegd was,
bleef beven en mummelen, met Jiet bange,
kromme vingertje van rimpel-perkament op
het stukje krant, alsof ze niets van het
aanbod merkte.
Ze was bcdaan.
Twee weken geleden nu, ja, net vandaag
was het twee weken, had ze, tegen den avond
van nicht Ohristien komend, ergens in dc
buurt van de Rotterdaminerbxug, op straat,
ja, zóó maar op straat, een horloge gevon
den. Ze liep altijd met voorovergebogen bcef-
koppetje. Ze kon wel rechtop loopen, zie
je, maar ze deed het niet. Nu zag zc niet
de wagens en de karren, maar die hoorde
zo wel, en nu zag ze al de steentjes en
al de plasjes. En als er ergens een gat in
den weg was, zou ze het nu óók zien.
Zoo had zo het horloge gevonden.
Ze had gebeefd, toen ze het opraapte.
Niet van het moeilijk bukken met haar
stroeve lichaampje, maar van ontroering
cn agitatie. Mocht ze het eigenlijk wel op
rapen, dat mooie, blinkende horloge (een ket
tinkje zat er ook aan), dat niet van haar
was? Maar ze zoue het vertrapt hebbe, nie-
waar, en wie had er dan wat an
Een heelen, langen, slapeloozen nacht had
het onder haar kussen gelegen. Het was van
zilver, had haar zoon gezegd, en dat ze
AVut tien tijdsduur betreft, had de pianist
de heer Hcyning gisteravond zeker do be
langrijkste rol. Sedert wij hem l laatst hoor
den, lieeft hij blijkbaar veel gestudeerd; en
ia technische bekwaamheid, in helderheid
van fraseering, is bij merkbaar vooruitge
gaan. Wij zijn in verlegenheid, wat wij
over zijn spoï moeten zeggen. In elk ge
val is hij ceu zeer eigenaardige muzikale
persoonlijkheid. Soms denkt menwat is dat
mooi cn knap, "en oorspronkelijk, wat klinkt
dat bijzonder! Dan weer vindt men dc op
vatting onverdedigbaar, de voordracht ge
zocht en oneenvoudig. Zoo b.v. de heele
Beethoven-Sonate. Zelden zal men deze. voor
al wat dc tempo's betreft, zoo hooren. Maar
men kon duidelijk bemerken, dat deze voor
dracht door den pianist tot in bijzonderheden
zoo bedoeld en doordacht was.
In zijn Ohopin-nummeis was bepaald veel
moois. Wie deze As-dur Polonaise zoo weet
te spelen, is niet dc eerste dc beste. Maar
nog het meest trof ons het toegiftje: Schmet-
terling van Grieg. Dat kan niet mooier!
De heer Heymng werd ten slotte zeer
toegejuicht. O.
Gisternamiddag werd artikel 1 van het
wetsontwerp betreffende dc samenstelling
der gerechten en jaarwedden der rechter
lijke ambtenaren en beambten zonder stem
ming goedgekeurd.
Vragendag: Particuliere
I a n, d e r ij e n.
De heer Van Doorn richtte tot den
Minister van Koloniën de volgende vraag:
Blijkens het prospectus voor de inschrijving
op aondeelen in de te Londen gevestigde
Nïrmal (Java) Plantations and Land Com
pany Limited is het landgoed Nangocng in
die vennootschap ingebracht. Spreker ver
nam voorts, dat ook de Pamanoekan- en
Tjiasemlanden aan een buitenlandsche
Maatsohappij verkocht zijn. Acht de Minis
ter het zonder bezwaar, dat, zoolang de
regeling van het vraagstuk der particuliere
landerijen op Java nog hangende is, zulke
landerijen in handen van vreemde Maat
schappijen komen, en zoo niet, heeft de
Minister dan reeds maatregelen beraamd,
om dit bezwaar te ondervangen?
De Minister van. Koloniën, de
heer De Waal Malefijt, antwoordde:
Op de eerste vraag luidt mijn antwoord
als volgt: Uit den aard der zaak wordt in
de rechtspositie der particuliere landerijen,
door het overgaan van het eigendom in
handen van vreemde Maatschappijen geen
verandering gebracht. De overgang van
particuliere landerijen "n handen van
vreemdelingen staat dus allerminst in den
weg aan de uitvoering, ook ten aanzien
van die landen, van de voornemens der Re
geering ten aanzien van de terugbrenging
van de particuliere -Janderijen _tot het
staaficlomein. langs den weg van onteige
ning. In het midden latende of aan den be
doelden overgang uit anderen hoofde be-
Kwaren zouden verbonden kunnen zijn, be
antwoord ik de tweede vraag aldus: Dat
door mij hot mogelijke zal worden gedaan,
om de Statcn-Gencraad in de gelegenheid
te stellen, om tot een spoedige regeling
van het onteigeningsvraagstuk mede te
werken, en dat, wanneer inmiddels een
of meer van die particuliere landerijen op
het naar dc politie moest brengen 1 Hjj
had het opgewonden, om te zien of het nog
liep, ou nu ging het maar aldoor het kus
sen heen, dien heelen, langen nacht; tioke-
takkc, tieke-lakke, zoo maar door, heel
gauw 1
Den volgenden morgen was ze er mee
naar do Noordormarkt gegaati. In de vroegte
al, want het ding maakte haar duizelig
met zijn eeuwig tikken, en ze kon toch
niet nalaten cr naar te hooren.
Zc zuchtte van verlicliting toen ze veilig
en wel in het bureau was; en ze gaf het
maar aan den eersten den besten agent,
dien ze tegenkwam in de lange, kille gang.
Toen had ze 's nachts weer wat gesla
pen, gerust cn gekalmeerd nu ze van alles
af was; cn bijna was het avontuur in die
twee volle weken vergeten.
En nu kwam me daar ineens die Willem,
roet zijn scheerkwast, en triomfantelijk had
hij voorgelezen, en allemaal op hun beurt
lazen ze het nog eens na, het enge berièlit:
„Oproep. De juffrouw, die op Maan
dag, 29 September j.l„ aan het politiebu
reau Noordermaxkt kennis gaf van het vin
den van een zilveren dames-remontoir-horlo-
gc met nikkelen kettinkje bij of op de z. g.
Roiterdammerbrug, wordt beleefd verzocht,
zich andermaal aan gemeld politicbureau te
vervoegen."
Moer stond er niet, hoe ze ook zochten,
hoe ze, één voor écn, elk op zijn beurt ook
tuurden cn keken.
Zoue ze denke, dat-opoe-liet-gestolo had?"
aarzelde moeder eindelijk Zij vertolkte aller
gedachte. En toch schudde ieder heftig van
neen, dat ver van zich werpend. Alleen
opoe bleef maar stom zitten beven.
„Maar nou nog mooier! Maar dan zou ik
ze toch de wind van vore geveI" stoof de
kruidenier op. „Menigeen, die 't gcliouwo
zou hebbe; geen haan, die d'r na kraaide!
En nou 't mensch zoo eerlijk is, het ding
terug te brenge, nou denke ze, dat ze het
gestolo heit! Wel, nou nog mooier!"
Hij was verontwaardigd. In zijn veront
waardiging promoveerde liij dc aarzelend ge
opperde veronderstelling van zijn vrouw
maar zoo vast tot een feit.
„Wel nou nog mooier!" herhaalde hij nog
eens, uitdagend, daar niemand wat zei.
„Weet je wat ik denk," begon toen de
tante wijs. En allemaal hingen ze aan baar
lippen. Alleen opoe bleef voor &11<& anyejr-
aanncmelijke voorwaarden voor het Gou
vernement mochten kunnen worden aange
kocht, ik niet zal nalaten de indiening van
een daartoe strekkend wetsvoorstel te be
vorderen.
Koortsepidemie op Madoora.
De heer D c Savornin L o hm a n richt
te tot den Minister van Koloniën de vol
gende vraag:
In do Memorie van Antwoord der In
dische begroot ing 1907 werd vermeld, „dat
de Gouverneur-Goneraal naar het beleid der
betrokken ambtenaren op Madoera een nauw
keurig onderzoek heeft doen instellen, waar
bij de wenschclijkheid gebleken is om aan
die ambtenaren, die te kort geschoten zijn.
van het misnoegen der Rcgecring blijk to
geven". Deze woorden betreffen oen op Ma
doera geheerscht hebbende koortsepidemie. Is
dat onderzoek afgeloopon Eu zoo ja, wat
is gebleken omtrent tekortkoming van do
daarbij betrokken ambtenaren?
De Minister van Koloniën, de
heer De Waal Malefijt, beantwoordde deze
vraag
De beide vragen samenvattende, luidt mijn
antwoord als volgt: Het ingestelde onder
zoek heeft ten gevolge gehad, dat aan
twee Europeeschc en twee inlondsche amb-
tenaron, die bij het ontstaan en de ontwik
keling der koortscpideraie op Madoera blij
ken hebben gegevou van gemis aan activi
teit cn van niet genoegzame belangstelling
in hot lot der bevolking^ tor zake een be
risping door de Indische regeering is toe
gediend. Den resident, wien in openbare ge
schriften ten laste was gelegd, .dat hij de
JRegccring door onjuiste opgave omtrent den
omvang der epidemie had misleid, is van
Regecringswege medegedeeld, dal- uit liet
ter zake ingestelde onderzoek duidelijk is
gebleken, dat hem in geen enkel opzicht
blaam kon treffen.
Samenstellen der gerechten.
Voortgegaan wordt met hel ontwerp. Op
art. 10 spreekt dc hoer D c Klerk over
het onderscheid tusschen klerken en schrij
vers, waarop do Minister zegt, dat het
onderscheid wél moet worden gehandhaafd.
De eindstemming zal later plaats, hebben.
Griffierechten.
Aan de ordo is heb-ontwerp tot regeling
van de heffing van griffierechten.
Do heer Van Door-n bestrijdt aanne
ming van dit ontwerp. Dit kau te beter
geschieden, waar dc zaak gerust kan wach
ten tot de administratieve rechtspraak zelf
is ingevoerd. Spr. vindt het dwaas en on
rechtvaardig, dat iemand, die zich tot de
rechterlijke macht wendt om recht te ver
krijgen, allerlei emolumenten voor anderen
moet betalenterwijl een beroep op gemoen-
to of Rijk niets kost. In een breedvoerig
betoog zet spr. het onvoldoende der voov-
gedragen regeling uiteen, voornamelijk ook
wat betreft de zekerheidstelling van oen
griffier en dc aan hem betaalde voorschot
ten door Techlzoekeuden.
Do vergadering wordt verdaagd tol Dins
dagmorgen te elf uren.
De reis van de heeren Kraus en De Jongh.
Schriftelijkbeantw o or d e
vragen.
Dc heer Van Vlijmen hoeft omtrent een
gegeven opdracht tot het uitbrengen van
sehillig, merkte niets op, beefde maar, mum
melend en het ouwc-vrouwtjes-koppetjo
schuddend; het rimpel-perkamenten vin
gertje op het noodlottig bericht.
„Weet ja wat ik denk? Het zal uit een
gestolen inboedel zijn, van een diefstal af
komstig, begrijp je? En nou zulle ze van
opoe wille wete, waar ze het gevonden heeft,
en zoo."
„Maar dat heit ze toch al an die agent
gezegd 1"
„Stil nou, ik bedoel zooveel als getuige.
Getuige, begrijp je, ze mot getuige, tegen
de dief. En nou zal ik gaan; want opoe kan
het niet, het mensch, en mochte ze dan de
veronderstelling make, dat ik het zelf ge-
stolc zou hebbe, dan zal ilc ze d'r van
langs geve. Dat kun je me geloovc."
Do gezichten knikten met instemming.
Op Zondag doe je zoo iets niet. Maar
morgenochtend voor tienen nog zou ze gaan.
En allen praatten ze verder dien heelen mid
dag, cn 's avonds nog eens, over liet hor
loge en hoe het eaan zou en wal 'de tante
allemaal wel moest zeggen.
Alleen opoe zat maar stil te mummelen
cn te beven, en deed dien nacht geen oog
toe; weer om het horloge.
„Nou is tante Fie d'r al", zei moeder,
die zich niet langer kon inhouden.
Het was de spanning
Zenuwachtig rinkelden dc kopjes cn scho
teltjes en bordjes en lepeltjes van het ont
bijt, die zo in haar achterkamertje aan 't
omwasschcn was.
Opoe zat wat te dutten on te kijken door
do vitrage van het broede achterraam, dat
uitzag op het plaatsje. Om de teringachtige
fuchsia's druilde daar de regen. Een klam
me, onzichtbare regen, die alles donker en
zwart maakte.
De kopjes kletterden zenuwachtig. De klok
voor in den winkel sloeg tien uur.
„Nou is tante Fie d'r al."
„Ja," zei opoe.
Zc wist niet, waar ze het over hadden.
Ze schrok op, of zo zoo maar ineens een
diender voor zich zag staan, die haar kwam
halen als een dief!
Vóór, in den winkel, heerschte luslelooze
Maatidagochtcndstemming. Er heerschte
zwoel en drukkend, dat je cr je positieven
piet bij elkaar kon, houdende spanning. Eén-
advies aan do Regeering in zake de haven*
werken van Soerabuja en Makassar de vol*
gende vragen (ingezonden 15 Febr. 191°) ge
stold
1. Is het juist dat aan de heeren Kraus
en Do Jongh een zending naar Nederl.-
Indië is opgedragen om de Regeering vas
advies te kunnen dienen in zake de haven
werken van Soerabaja en van Makassar?
2. Zoo ja, is de Regeering bereid iets
meer mede te deelen, betreffende de aanlei
ding tot en de strekking van dere opdracht-t
Dc Minister van Koloniën, de
heer De Waal Malefijt, heeft daarop tin
dato 3 Maart 1910) een antwoord ingezDD
den, waarin het volgende wordt gezegd:
Do heeren Kraus cn Dc Jongh, aan wie
door den vorigen Minister van Koloniën, iu
verband met een uit Indië ontvangen voor
ontwerp van een aanlegplaats voor zeesche
pen, advies was verzocht omtrent het Soe-
rabajasche havenvraagstuk, zijn bij dc be
studeering van de hun voorgelegde beschei
den tot dc overtuiging gekomen, dat, om
tot een bevredigende en tevens spoedige
oplossing van het vraagstuk te komen, geen
andere weg openstaat, dan bespreking, na
plaatselijk onderzoek met de partijen wier
inzichten omtrent de behoeften in dcie zoo
ver uiteenloopen. Met het oog op de mo
gelijkheid, dat dezo besprekingen leiden tot
meer of minder belangrijke wijzigingen in
do bestaande ontwerpen, zullen de heeren
Kraus en De Jongh alsnu in de eerste
plaats advies hebben uit te brengen aan
don Gouverneur-Generaal. Aldus zal het,
naar ik mij vlei, mogelijk zijn nog in den
loop van dit jaar een voorstel tot een be
vredigende oplossing van het Soerabaja-
sche haven-vraagstuk bij de Statcn-Gene-
raal aanhangig to maken.
Aan de opdracht om naar Soerabaja to
gaan, is vastgeknoopt een bezoek aan Ma
kassar, waar do voltooiing van de haven
en douane-inrichtingen, waarvoor in i.XM
voor het eerst gelden werden toegestaan,
van jaar tot jaar moet worden uitgesteld,
wegens hot met tot rust komen van den
grond, waarop de kaaimuren moeten wor
den opgetrokken. Aangericn inmiddels
reeds behoefte aan uitbreiding der haven
inrichtingen is ontstaan, kwam het mij
voor, dat de aanwezigheid in Indië van twee
zoo uitnemende deskundigen als de heeren
Kraus on De Jongh niet- ongebruikt nioo'nfc
worden gelaten ook tc komen tot een dui
delijk inzicht omtrent hetgeen verder to
Makassar zal moeten worden verricht. Ook
dienaangaande zal door dc heeren Kraus cn
Do Jongh advies aan den gouverneur-gene-
raai worden uitgebracht.
Dc heeren Kraus en D.- Jongh hebben
zich verder bereid verklaard om geduren
de hun aanwezigheid in Indië den gouver
neur-generaal ten dienste te staan, wan
neer de landvoogd hun advies mocht ver
langen nopens andere in Indië tegenwoor
dig in behanaeliug rljude of*
het gebied van havenverbetering en haven-
exploitatie. Gerekend wordt, dat hun af
wezigheid uit Europa hoogstens 6 maan
den duren zal
OEGSTGEEST. De Naamloozo Vennoot
schap Wcrninka Betonfabriek zal in wer
king stellen 5 electromotoren op haar ter*
rein in deze gemeente.
maal had hij al ecu klant groene zeep mee
gegeven in plaats van appelstroop!
Nu stond dc schel stil. In het grauw®
licht, in de weeë geur van koffie cn [ro
zijnen, lag de winkel verlaten, gekromd, ge
bukt ouder de spanning.
En de tijd rekte zich voorbij in oneindig
heden.
Hij was net weer eens achter gaan zitten,
bij zijn vrouw cn zijn moeder, toen dc 'win
kelschel luid klaterde cn tante Fic's stem
woedend schreeuwde: „Blijf maar!"
Kletsnat kwam zc achter binnen. Haar
regenmantel flapte woedend om haar beer.eri
als een natte vlag; haar paraplu glom woe
dend of het heusclie zij was. Alles aan haar
was woede. Woedend wierp zc haar natie
gcwiolit op het canapeetje neer, dat do vec-
ren kraakten en piepten cn kreunden. Woo
dend zat ze in den natten zak van Iioaï
mantel te graaien, alle zes dc oogen, dio
net als gisteren weer aan haar lippen hin
gen, woedend aankijkend. En dc prachtige,
supremo wocdo was in het gebaar, waar
mee haar rechterhand eindelijk weer to
voorschijn kwam cn over dc nog wit-gedekt®
tafel een kwartje slingerde.
Allen keken haar aan, dachten nu aan
verstandsverbijstering.
Maar woedend was de stem, waarmee zo
losbarstte
„De eigenaar is gekome, en die heef ceji
kwartje fooi gegeven voor dc eerlijke vin
der! Daar leit 't, je kwartje! Ik had moeite
't do commissaris niet in z'n gezicht to
smijtel 'n Kwartje! En daarvoor was nou
al die moeite! Daarvoor was nou die heelo
krant, en daarvoor hebbe we nou allemaal
al die tijd in do penurie gezete! 'n Kwu
't Iswatm
Zo stikte half van woede; hoe meer zo'
zich opwond. Dc kruidenier had liet kwartje
in zijn vestjeszak gestoken
,,'t Is wat moois!" zei hij haar na. En
toen tot zijn vrouw, die het opeens had
uitgeproest, nu gierend zat tc schateren;
..Lach toch niet, mensch
Maar opoe bij het vitragc-ra^m, keek mot
het beverig kopje heur witte haren
lekeu een lichtschijn in de donkere al-
grauwheid en mummelde, heesch vai;
angst on van blijdschap:
„Dus kome zc me nou niet lialc
„Noen 1" beet tante.