ITo. 15350. LEIUSCH BAdSLAB, Zaterdag* 5 Zaari. Vierde Blad. Anno IÖ1Ö, HET HORLOGE. Tweede Kamer. Coiicnurs Hipp que in lie Maskeradeweek. Het heeft zeker menigeen wel eens ver wonderd dat men in Leiden met zijn betrek kelijk groot garnizoen midden in een wel varende landbouwstreek gelegen, in het geheel verstoken blijft van paardensport. Het wachtte natuurlijk 6lechts op het oogenblik dat enkele personen van invloed daartoe het initiatief namen. En dat is thans geschied en het was een gelukkig denkbeeld het eerste concours hippique te verbinden aan de Lustrumfees ten, die daardoor nog een aantrekkelijkheid te meer zuilen opleveren. Hulde daarom aan de heeren officieren van on6 garnizoen, van wie de eerste stoot is uitgegaan, en het ver heugt ons zeer dat hun denkbeeld dadelijk in de kringen der burgerij en in de studen tenwereld zooveel sympathio en steun on dervonden. Zoo kunnen we nu mededeelen dat het plan ree<3s vasten vorm heeft aangenomen en dat het welslagen zoo goed als verzekerd is. Alleen moet nog de toestemming van het gemeentebestuur voor het terrein worden verkregen, doch er behoeft niet aan getwij feld te worden of deze zai worden ver kregen. Het Comité voor het concours bestaat uit de heeren: D. C. M. Andre de la Porte, lete luit., voorzitter; jhr. J, H. A P. von Schmidt auf Altenstadt, late luit, vice- ivoorzitter; G. Gerlings, penningmeester; r. W. F. Röcll, secretaris, A. T. Neeb, F. Daendels en W. F. Tromp Meesters (de laatste vier studenten). Dit bestuur heeft zich de medewerking weten te verzekeren van een specialiteit op het gebied der hippische sport, den heer Al van Hoboken van Hocdekenskerke. die lis gedelegeerd commissaris aan het comité kt verbonden, waardoor eigenlijk het wel slagen al verzekerd is. Om zitting te nemen in het eerê comité ftjn eenige militaire en burgerlijke autori tten uitgenoodigd. Een waarborgfonds is opgericht, dat dank zij de groote sympathie, die het plan bij velen ondervond, in zeer korten tijd geheel is geplaatst. De wedstrijden zullen op Donderdag 23 Juni plaats hebben en zijn uitgeschreven voor: rijpaarden, springpaarden, rijtuig- paarden en landbouwpaarden. Verschillen de factoren werken samen om het beste op dit gebied aan deze wedstrijden te zullen zien deelnemen, waardoor zij een groote aantrekkelijkheid op liefhebbers van paar densport zullen uitoefenen. Doch ook op anderen. Want de Maske rade-commissie deed reeds toezegging dat de deelnemers aan den stoet het concours met hun tegenwoordigheid zullen vereeren en deze omstandigheid zal ongetwijfeld velen opwekken om deze gelegenheid aan te grijpen om zich nogmaals te verlustigen in den aanblik van deze historische figu ren in al hun glans op het terrein, dat ook van den Stationsweg door ..Zoraerzorg" te bereiken aal zijn, zal een groote overdekte tribune worden geplaatst, die plaats zal bieden voov 1500 personen en die zoo is in- gerioht dat zij nog gemakkelijk kan worden uitgebreid Er zullen zeer hooge prijzen worden uit geloofd. De hoofdpersoon der Maskerade zegde reeds een prijs toe. <*s^wwCOOGOOOOOOOO Het was eng! In de donkere, Zondagnamiddag-trieste ka mer achter het winkeltje liingcn ze met hun allen over de tafel heen, waarop het stukje krant, smoezel en gescheurd, lag uit gespreid; lazen en spelden zij het berichtje nog eens, dat zij gisteravond, met den Za terdag, allemaal over het hoofd hadden ge zien, en dat Willem, uit verveling het blad, dat hij voor scheurpapier gebruikt had, nog eens doorsnuffelend, zoo maar ineens ontdekt had, of het zoo niets was, en dat nu inecnen aller belangstelling gewekt had als het evenement van den Zondag. Willem, nog in hemdsmouwen, na het scheren, en met een meisjesachtig week- blank gezicht, waartegen alleen hot zwarte 'snorretje kittig afpuntte als een op zijn rug gevallen vraagteeken, Willem ge noot van zijn succes, voelde zich gewichtig ontdekker, en zei het toch-uit-zich-zelf-al- ontzeitende verhaal opsmukkend met een inderdaad benijdenswaardige fantaisie: „Ik wou er net een klodder zeep op femeren ,,IIad je liet maar gedaan", zuchtte do moeder na een stilte, drukkend als er wel aan oen onweer voorafgaat, „dan had opoe er niks van af gewete." Opoe, met beverige handjes, heverig mum- koppetje, draaide on scharnierde met haar onderkaak om iets te zeggen, maar kon er niets uitbrengvn dan een paar ODgeartiku- leerde kreunklankjes. Verder had je er nog: Vader, klein, goeiig, maar niet bijstor slim van voorkomen win- keliertje-op-z'n Zondags, met oogen, die als krentjes waren, welke hij door-de week ver kocht. Men heeft opgemerkt, dat de meeste die ren kleur en uiterlijk ontleencn aan do dingen van hun dugelijksohe omgeving. Men- schen, en yooral menschjes, doen dat ook. Ik keu een pennclikkertjc, dat in de verte oen groote inktvlak lijkt. Je hebt menschen op be taaikantoren, die langzamerhand do incarnatie van een van die cijfers worden, waarvan ze er iederen dag millioenen lezen en r.oteeren. Ik ken een postloketmijnlieer, wiens kop zóó lijkt weggeloopen van een omgestempeld. Ik heb een bloemen- Fransche Opera uit l>eu Hnny;. „Carmen." Een bijzondere avond! Daarom, omdat de plaats des burgemeesters niet onbezet bleef. Burgemeester De Gijselaar was met eehtge- nootc tegenwoordig. Overigens had de „Car men" een groot publiek naar den Schouw burg gelokt, die, op de loges na, geheel was bezet. „Carmen blijft steeds een der meeot ge liefde Fransche opera's. Al heeft men het sfuk meermalen gezien, men wil het al tijd nog wel eens weer zien en genieten van de frissche, oorspronkelijke, melodieuze muziek en het meeslepende drama. Het was wel een goede opvoering. Van do mise en scène was veel werk gemaakt. Men had met de kleine tooneelruimte nog heel wat weten tc doen. Dc köstumes wa ren kleurrijk en schilderachtig. Het orkest speelde met veel entrain. De koren daarentegen waxen niet steeds te roe men, en vooral bij het inzetten vaak on zuiver. Mile. Bourgeois zong en speelde dc titel rol met veel talent zij gaf liet karakter van Carmen, ook in uiterlijkheden, goed weer; maar haar stem was wat donker eu niet licht genoeg en men zou in haar spel dn het eerste bedrijf wat meer koketterie gewenscht hebben. Na de tweede acte kreeg zij een bloemenmand. De zangeres scheen zich in het begin te sparen; in de laatste bedrij ven waren spel en zang voortreffelijk. Mile. Rollan-Maugicr met haar mooi, vol geluid gaf een bijzonder goede Micaela; haar gc- heele persoonlijkheid maakt haar voor deze partij bij uitstek geschikt. Naast haar maak te Don José (de heer Fonquernic) in hot begin geen goeden indrukhij detoneerde nog al en haalde niet altijd de hooge tonen. Later werd 't beter, en in zijn samenspel met Carmen gaf hij ook als zanger veel goeds. De heer Daram (Escamillo) kon eveneens, wat zijn geluid betreft, niet geheel voldoen. Zoo was het bekende Toréador-licd niet meesleepend. De verdere kleine partijen wa ren goed bezet. Het sextet in de 3de acte klonk vaak valsch. Hier en daar werden enkele coupures aangebracht- Wij vergaten nog bijna to vermelden, dat het ballet nu werkelijk is opgetreden. Voor de liefhebbers zal het wel mooi geweest zijn Concert van mej. Ilarry v. <1. Harst en <len heer Heyning* Tot onze verwondering was dit concert, ondanks de Carmen-opvoering, goed bezocht. Vooral veel dames waren opgekomen, zoo dat de kleine zaal tot achteraan bijna was gevuld. Wel een bewijs in de eerste plaats voor dc sympathie, waarin mej. Van der Harst zich bij de Leidenaars mag verhou- gen. De zangeres had een bijzonder geluk kigen avond, was voortreffelijk bij stern en wist met haar zes liederen van Brahms, Beethoven, Lalo, Trcmisot en Chopin (en het Littauerschcs Lied van den laatstcn als toegift) de toehoorders tot warmen bijval to bewegen. Haar stemgeluid was soms te zwaar voor deze zaal, en haar voordracht te pathetisch. Zoo hadden wij Brahms "Aeols- harfe zachter en teerder en minder effect vol gewenscht- Maar voortreffelijk was het lied van Lalo en bijzonder pakkend het toegiftje. meisje, in vunze binnenstadsstraten, zelf tot een bloem zien groeien. En het is zóó sterk, dat men (met eenige studie) aan dc leden van oen orkest incognito vrij zeker zal kunnen zien, wat voor een instrument zc in functie bespelen. Zoo ook het mannetje, op triesten Zon dagmiddag over het stukje lcrant gehun kerd, dat voor hem een belangrijk en eng- gcheimzinnig bericht bevatte, 't Was om opoe, zijn moeder toch, nietwaar? Zijn jasje nog niet verwisseld voor dc zwarte, ge- klcede had de klcuv van oude vijgen; zijn gezicht was als gebeiteld uit klare kandijsuiker; zijn vingers, lang en dun als pijpen macaroni, waren saffraankleurig ge worden; zijn haar, van gele snor en rondom kalen schedel, was te. verwarren met ver micelli cn heolemaal ademde hij een geur uit van weezoete rozijnen „Weet jo wat? Laat mijn voor je gaan, menschZe kennc je toch niet meer, de hee- re", bood de tante aan, die op visite was. Zo had vergelen hoed en mancl af te doen, van loutere consternatie. Maar opoe, tegen wie dit gezegd was, bleef beven en mummelen, met Jiet bange, kromme vingertje van rimpel-perkament op het stukje krant, alsof ze niets van het aanbod merkte. Ze was bcdaan. Twee weken geleden nu, ja, net vandaag was het twee weken, had ze, tegen den avond van nicht Ohristien komend, ergens in dc buurt van de Rotterdaminerbxug, op straat, ja, zóó maar op straat, een horloge gevon den. Ze liep altijd met voorovergebogen bcef- koppetje. Ze kon wel rechtop loopen, zie je, maar ze deed het niet. Nu zag zc niet de wagens en de karren, maar die hoorde zo wel, en nu zag ze al de steentjes en al de plasjes. En als er ergens een gat in den weg was, zou ze het nu óók zien. Zoo had zo het horloge gevonden. Ze had gebeefd, toen ze het opraapte. Niet van het moeilijk bukken met haar stroeve lichaampje, maar van ontroering cn agitatie. Mocht ze het eigenlijk wel op rapen, dat mooie, blinkende horloge (een ket tinkje zat er ook aan), dat niet van haar was? Maar ze zoue het vertrapt hebbe, nie- waar, en wie had er dan wat an Een heelen, langen, slapeloozen nacht had het onder haar kussen gelegen. Het was van zilver, had haar zoon gezegd, en dat ze AVut tien tijdsduur betreft, had de pianist de heer Hcyning gisteravond zeker do be langrijkste rol. Sedert wij hem l laatst hoor den, lieeft hij blijkbaar veel gestudeerd; en ia technische bekwaamheid, in helderheid van fraseering, is bij merkbaar vooruitge gaan. Wij zijn in verlegenheid, wat wij over zijn spoï moeten zeggen. In elk ge val is hij ceu zeer eigenaardige muzikale persoonlijkheid. Soms denkt menwat is dat mooi cn knap, "en oorspronkelijk, wat klinkt dat bijzonder! Dan weer vindt men dc op vatting onverdedigbaar, de voordracht ge zocht en oneenvoudig. Zoo b.v. de heele Beethoven-Sonate. Zelden zal men deze. voor al wat dc tempo's betreft, zoo hooren. Maar men kon duidelijk bemerken, dat deze voor dracht door den pianist tot in bijzonderheden zoo bedoeld en doordacht was. In zijn Ohopin-nummeis was bepaald veel moois. Wie deze As-dur Polonaise zoo weet te spelen, is niet dc eerste dc beste. Maar nog het meest trof ons het toegiftje: Schmet- terling van Grieg. Dat kan niet mooier! De heer Heymng werd ten slotte zeer toegejuicht. O. Gisternamiddag werd artikel 1 van het wetsontwerp betreffende dc samenstelling der gerechten en jaarwedden der rechter lijke ambtenaren en beambten zonder stem ming goedgekeurd. Vragendag: Particuliere I a n, d e r ij e n. De heer Van Doorn richtte tot den Minister van Koloniën de volgende vraag: Blijkens het prospectus voor de inschrijving op aondeelen in de te Londen gevestigde Nïrmal (Java) Plantations and Land Com pany Limited is het landgoed Nangocng in die vennootschap ingebracht. Spreker ver nam voorts, dat ook de Pamanoekan- en Tjiasemlanden aan een buitenlandsche Maatsohappij verkocht zijn. Acht de Minis ter het zonder bezwaar, dat, zoolang de regeling van het vraagstuk der particuliere landerijen op Java nog hangende is, zulke landerijen in handen van vreemde Maat schappijen komen, en zoo niet, heeft de Minister dan reeds maatregelen beraamd, om dit bezwaar te ondervangen? De Minister van. Koloniën, de heer De Waal Malefijt, antwoordde: Op de eerste vraag luidt mijn antwoord als volgt: Uit den aard der zaak wordt in de rechtspositie der particuliere landerijen, door het overgaan van het eigendom in handen van vreemde Maatschappijen geen verandering gebracht. De overgang van particuliere landerijen "n handen van vreemdelingen staat dus allerminst in den weg aan de uitvoering, ook ten aanzien van die landen, van de voornemens der Re geering ten aanzien van de terugbrenging van de particuliere -Janderijen _tot het staaficlomein. langs den weg van onteige ning. In het midden latende of aan den be doelden overgang uit anderen hoofde be- Kwaren zouden verbonden kunnen zijn, be antwoord ik de tweede vraag aldus: Dat door mij hot mogelijke zal worden gedaan, om de Statcn-Gencraad in de gelegenheid te stellen, om tot een spoedige regeling van het onteigeningsvraagstuk mede te werken, en dat, wanneer inmiddels een of meer van die particuliere landerijen op het naar dc politie moest brengen 1 Hjj had het opgewonden, om te zien of het nog liep, ou nu ging het maar aldoor het kus sen heen, dien heelen, langen nacht; tioke- takkc, tieke-lakke, zoo maar door, heel gauw 1 Den volgenden morgen was ze er mee naar do Noordormarkt gegaati. In de vroegte al, want het ding maakte haar duizelig met zijn eeuwig tikken, en ze kon toch niet nalaten cr naar te hooren. Zc zuchtte van verlicliting toen ze veilig en wel in het bureau was; en ze gaf het maar aan den eersten den besten agent, dien ze tegenkwam in de lange, kille gang. Toen had ze 's nachts weer wat gesla pen, gerust cn gekalmeerd nu ze van alles af was; cn bijna was het avontuur in die twee volle weken vergeten. En nu kwam me daar ineens die Willem, roet zijn scheerkwast, en triomfantelijk had hij voorgelezen, en allemaal op hun beurt lazen ze het nog eens na, het enge berièlit: „Oproep. De juffrouw, die op Maan dag, 29 September j.l„ aan het politiebu reau Noordermaxkt kennis gaf van het vin den van een zilveren dames-remontoir-horlo- gc met nikkelen kettinkje bij of op de z. g. Roiterdammerbrug, wordt beleefd verzocht, zich andermaal aan gemeld politicbureau te vervoegen." Moer stond er niet, hoe ze ook zochten, hoe ze, één voor écn, elk op zijn beurt ook tuurden cn keken. Zoue ze denke, dat-opoe-liet-gestolo had?" aarzelde moeder eindelijk Zij vertolkte aller gedachte. En toch schudde ieder heftig van neen, dat ver van zich werpend. Alleen opoe bleef maar stom zitten beven. „Maar nou nog mooier! Maar dan zou ik ze toch de wind van vore geveI" stoof de kruidenier op. „Menigeen, die 't gcliouwo zou hebbe; geen haan, die d'r na kraaide! En nou 't mensch zoo eerlijk is, het ding terug te brenge, nou denke ze, dat ze het gestolo heit! Wel, nou nog mooier!" Hij was verontwaardigd. In zijn veront waardiging promoveerde liij dc aarzelend ge opperde veronderstelling van zijn vrouw maar zoo vast tot een feit. „Wel nou nog mooier!" herhaalde hij nog eens, uitdagend, daar niemand wat zei. „Weet je wat ik denk," begon toen de tante wijs. En allemaal hingen ze aan baar lippen. Alleen opoe bleef voor &11<& anyejr- aanncmelijke voorwaarden voor het Gou vernement mochten kunnen worden aange kocht, ik niet zal nalaten de indiening van een daartoe strekkend wetsvoorstel te be vorderen. Koortsepidemie op Madoora. De heer D c Savornin L o hm a n richt te tot den Minister van Koloniën de vol gende vraag: In do Memorie van Antwoord der In dische begroot ing 1907 werd vermeld, „dat de Gouverneur-Goneraal naar het beleid der betrokken ambtenaren op Madoera een nauw keurig onderzoek heeft doen instellen, waar bij de wenschclijkheid gebleken is om aan die ambtenaren, die te kort geschoten zijn. van het misnoegen der Rcgecring blijk to geven". Deze woorden betreffen oen op Ma doera geheerscht hebbende koortsepidemie. Is dat onderzoek afgeloopon Eu zoo ja, wat is gebleken omtrent tekortkoming van do daarbij betrokken ambtenaren? De Minister van Koloniën, de heer De Waal Malefijt, beantwoordde deze vraag De beide vragen samenvattende, luidt mijn antwoord als volgt: Het ingestelde onder zoek heeft ten gevolge gehad, dat aan twee Europeeschc en twee inlondsche amb- tenaron, die bij het ontstaan en de ontwik keling der koortscpideraie op Madoera blij ken hebben gegevou van gemis aan activi teit cn van niet genoegzame belangstelling in hot lot der bevolking^ tor zake een be risping door de Indische regeering is toe gediend. Den resident, wien in openbare ge schriften ten laste was gelegd, .dat hij de JRegccring door onjuiste opgave omtrent den omvang der epidemie had misleid, is van Regecringswege medegedeeld, dal- uit liet ter zake ingestelde onderzoek duidelijk is gebleken, dat hem in geen enkel opzicht blaam kon treffen. Samenstellen der gerechten. Voortgegaan wordt met hel ontwerp. Op art. 10 spreekt dc hoer D c Klerk over het onderscheid tusschen klerken en schrij vers, waarop do Minister zegt, dat het onderscheid wél moet worden gehandhaafd. De eindstemming zal later plaats, hebben. Griffierechten. Aan de ordo is heb-ontwerp tot regeling van de heffing van griffierechten. Do heer Van Door-n bestrijdt aanne ming van dit ontwerp. Dit kau te beter geschieden, waar dc zaak gerust kan wach ten tot de administratieve rechtspraak zelf is ingevoerd. Spr. vindt het dwaas en on rechtvaardig, dat iemand, die zich tot de rechterlijke macht wendt om recht te ver krijgen, allerlei emolumenten voor anderen moet betalenterwijl een beroep op gemoen- to of Rijk niets kost. In een breedvoerig betoog zet spr. het onvoldoende der voov- gedragen regeling uiteen, voornamelijk ook wat betreft de zekerheidstelling van oen griffier en dc aan hem betaalde voorschot ten door Techlzoekeuden. Do vergadering wordt verdaagd tol Dins dagmorgen te elf uren. De reis van de heeren Kraus en De Jongh. Schriftelijkbeantw o or d e vragen. Dc heer Van Vlijmen hoeft omtrent een gegeven opdracht tot het uitbrengen van sehillig, merkte niets op, beefde maar, mum melend en het ouwc-vrouwtjes-koppetjo schuddend; het rimpel-perkamenten vin gertje op het noodlottig bericht. „Weet ja wat ik denk? Het zal uit een gestolen inboedel zijn, van een diefstal af komstig, begrijp je? En nou zulle ze van opoe wille wete, waar ze het gevonden heeft, en zoo." „Maar dat heit ze toch al an die agent gezegd 1" „Stil nou, ik bedoel zooveel als getuige. Getuige, begrijp je, ze mot getuige, tegen de dief. En nou zal ik gaan; want opoe kan het niet, het mensch, en mochte ze dan de veronderstelling make, dat ik het zelf ge- stolc zou hebbe, dan zal ilc ze d'r van langs geve. Dat kun je me geloovc." Do gezichten knikten met instemming. Op Zondag doe je zoo iets niet. Maar morgenochtend voor tienen nog zou ze gaan. En allen praatten ze verder dien heelen mid dag, cn 's avonds nog eens, over liet hor loge en hoe het eaan zou en wal 'de tante allemaal wel moest zeggen. Alleen opoe zat maar stil te mummelen cn te beven, en deed dien nacht geen oog toe; weer om het horloge. „Nou is tante Fie d'r al", zei moeder, die zich niet langer kon inhouden. Het was de spanning Zenuwachtig rinkelden dc kopjes cn scho teltjes en bordjes en lepeltjes van het ont bijt, die zo in haar achterkamertje aan 't omwasschcn was. Opoe zat wat te dutten on te kijken door do vitrage van het broede achterraam, dat uitzag op het plaatsje. Om de teringachtige fuchsia's druilde daar de regen. Een klam me, onzichtbare regen, die alles donker en zwart maakte. De kopjes kletterden zenuwachtig. De klok voor in den winkel sloeg tien uur. „Nou is tante Fie d'r al." „Ja," zei opoe. Zc wist niet, waar ze het over hadden. Ze schrok op, of zo zoo maar ineens een diender voor zich zag staan, die haar kwam halen als een dief! Vóór, in den winkel, heerschte luslelooze Maatidagochtcndstemming. Er heerschte zwoel en drukkend, dat je cr je positieven piet bij elkaar kon, houdende spanning. Eén- advies aan do Regeering in zake de haven* werken van Soerabuja en Makassar de vol* gende vragen (ingezonden 15 Febr. 191°) ge stold 1. Is het juist dat aan de heeren Kraus en Do Jongh een zending naar Nederl.- Indië is opgedragen om de Regeering vas advies te kunnen dienen in zake de haven werken van Soerabaja en van Makassar? 2. Zoo ja, is de Regeering bereid iets meer mede te deelen, betreffende de aanlei ding tot en de strekking van dere opdracht-t Dc Minister van Koloniën, de heer De Waal Malefijt, heeft daarop tin dato 3 Maart 1910) een antwoord ingezDD den, waarin het volgende wordt gezegd: Do heeren Kraus cn Dc Jongh, aan wie door den vorigen Minister van Koloniën, iu verband met een uit Indië ontvangen voor ontwerp van een aanlegplaats voor zeesche pen, advies was verzocht omtrent het Soe- rabajasche havenvraagstuk, zijn bij dc be studeering van de hun voorgelegde beschei den tot dc overtuiging gekomen, dat, om tot een bevredigende en tevens spoedige oplossing van het vraagstuk te komen, geen andere weg openstaat, dan bespreking, na plaatselijk onderzoek met de partijen wier inzichten omtrent de behoeften in dcie zoo ver uiteenloopen. Met het oog op de mo gelijkheid, dat dezo besprekingen leiden tot meer of minder belangrijke wijzigingen in do bestaande ontwerpen, zullen de heeren Kraus en De Jongh alsnu in de eerste plaats advies hebben uit te brengen aan don Gouverneur-Generaal. Aldus zal het, naar ik mij vlei, mogelijk zijn nog in den loop van dit jaar een voorstel tot een be vredigende oplossing van het Soerabaja- sche haven-vraagstuk bij de Statcn-Gene- raal aanhangig to maken. Aan de opdracht om naar Soerabaja to gaan, is vastgeknoopt een bezoek aan Ma kassar, waar do voltooiing van de haven en douane-inrichtingen, waarvoor in i.XM voor het eerst gelden werden toegestaan, van jaar tot jaar moet worden uitgesteld, wegens hot met tot rust komen van den grond, waarop de kaaimuren moeten wor den opgetrokken. Aangericn inmiddels reeds behoefte aan uitbreiding der haven inrichtingen is ontstaan, kwam het mij voor, dat de aanwezigheid in Indië van twee zoo uitnemende deskundigen als de heeren Kraus on De Jongh niet- ongebruikt nioo'nfc worden gelaten ook tc komen tot een dui delijk inzicht omtrent hetgeen verder to Makassar zal moeten worden verricht. Ook dienaangaande zal door dc heeren Kraus cn Do Jongh advies aan den gouverneur-gene- raai worden uitgebracht. Dc heeren Kraus en D.- Jongh hebben zich verder bereid verklaard om geduren de hun aanwezigheid in Indië den gouver neur-generaal ten dienste te staan, wan neer de landvoogd hun advies mocht ver langen nopens andere in Indië tegenwoor dig in behanaeliug rljude of* het gebied van havenverbetering en haven- exploitatie. Gerekend wordt, dat hun af wezigheid uit Europa hoogstens 6 maan den duren zal OEGSTGEEST. De Naamloozo Vennoot schap Wcrninka Betonfabriek zal in wer king stellen 5 electromotoren op haar ter* rein in deze gemeente. maal had hij al ecu klant groene zeep mee gegeven in plaats van appelstroop! Nu stond dc schel stil. In het grauw® licht, in de weeë geur van koffie cn [ro zijnen, lag de winkel verlaten, gekromd, ge bukt ouder de spanning. En de tijd rekte zich voorbij in oneindig heden. Hij was net weer eens achter gaan zitten, bij zijn vrouw cn zijn moeder, toen dc 'win kelschel luid klaterde cn tante Fic's stem woedend schreeuwde: „Blijf maar!" Kletsnat kwam zc achter binnen. Haar regenmantel flapte woedend om haar beer.eri als een natte vlag; haar paraplu glom woe dend of het heusclie zij was. Alles aan haar was woede. Woedend wierp zc haar natie gcwiolit op het canapeetje neer, dat do vec- ren kraakten en piepten cn kreunden. Woo dend zat ze in den natten zak van Iioaï mantel te graaien, alle zes dc oogen, dio net als gisteren weer aan haar lippen hin gen, woedend aankijkend. En dc prachtige, supremo wocdo was in het gebaar, waar mee haar rechterhand eindelijk weer to voorschijn kwam cn over dc nog wit-gedekt® tafel een kwartje slingerde. Allen keken haar aan, dachten nu aan verstandsverbijstering. Maar woedend was de stem, waarmee zo losbarstte „De eigenaar is gekome, en die heef ceji kwartje fooi gegeven voor dc eerlijke vin der! Daar leit 't, je kwartje! Ik had moeite 't do commissaris niet in z'n gezicht to smijtel 'n Kwartje! En daarvoor was nou al die moeite! Daarvoor was nou die heelo krant, en daarvoor hebbe we nou allemaal al die tijd in do penurie gezete! 'n Kwu 't Iswatm Zo stikte half van woede; hoe meer zo' zich opwond. Dc kruidenier had liet kwartje in zijn vestjeszak gestoken ,,'t Is wat moois!" zei hij haar na. En toen tot zijn vrouw, die het opeens had uitgeproest, nu gierend zat tc schateren; ..Lach toch niet, mensch Maar opoe bij het vitragc-ra^m, keek mot het beverig kopje heur witte haren lekeu een lichtschijn in de donkere al- grauwheid en mummelde, heesch vai; angst on van blijdschap: „Dus kome zc me nou niet lialc „Noen 1" beet tante.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 13