Hoe kr\jgt men water helder
Sierheesters.
gehaald was. Maar hij moest tcrugloopcn
naar zijn dorp, omdat hij in het heengaan
nog maar juist kleingeld genoeg had om
een enkele reis te koopen.
Den volgenden dag ging Rinus hard aan
het werk, om zoo spoedig mogelijk zijn
horloge te kunnen lossen.
Toen hij den tweeden dag des avonds
even een heel klein glaasje bier ging pak
kan, omdat hij uitgeput was van den ar
beid, vond hij een massa bezoekers om don
waard vereend, dio onder groote vroolijk-
hcid een verhaal uit het dagblad voorlas,
sterk gekleurd nog, van iemand, dio ge
tracht had zich in de stad tegoed te doen,
yoor reclame-biljetten.
Turf werd vuurrood, toen hij het hoorde,
en sloop stiekem weg, terwijl twee der be
zoekers, do schoolmeester en boor Plaat,
elkander blikken van verstandhouding toe
wierpen.
Een week later was Rinus aan het hout
hakken bij den rijken Plaat, heele hossen,
en toen het afgoloopen was, werd hij be
taald voor zijn moeizamen arbeid met
den brief van „Klaas en zijn rooverbondo",
waarmode hij meer in zijn schik was dan
met geld.
Het flab onzer slooten en vaarten kan in
vijvers cn waterbassins soms tot een zoo
lastig onkruid worden, dat het den groei
der sierplanten in hoogo mate belemmert,
of groote onkosten voor het sohoonhouden
van het water veroorzaakt. De waterbassnis,
waarin de Victoria Regia gekweekt wordt,
worden hier en elders somwijlen door wie
ren zoo vervuild, clat het niot mogelijk is,
deze door dagelijksche zorgen voldoende
verwijderd te houden.
Met hen leven echter andere bacteriën en
veroorzaken ontledingen, die den smaak be
derven en een zeer onaangename lucht ver
oorzaken. Organische verbindingen, die rijk
aan zwavel en phosphorus en bovendien
rijk aan stikstof zijn, geven daartoe bij haar
ontleding zeer licht aanleiding. Da oscillo-
ria'e zijn bijv. in onze vijvers en stilstaande
wateren bekende „reu k"-verwekkers.
Interessant zullen vele lezers wel de
mededeeling vindeD, dat zeer sterk ver
dunde oplossingen van kopersulfaat in vela
gevallen een afdoend middel zijn. Op ver
schillende plaatsen is dit middel reeds met
goeden uitslag toegepast-, o.a. in het Victo-
ria-bassin van den botanisohen tuin te
Nieuw-York.
De methode berust in hoofdzaak op de
volgende merkwaardige ontdekking.
In oplossingen van één deel kopersulfaat
op eenige millioenen deelen water is dit
zout in den loop van eenigo uren of enkele
dagen in staat do meeste schadelijke wieren
cn bacteriën te dooden, terwijl het bij die
concentratie voor hoogere planten en die
ren, ja ook voor den mensoh, onschadelijk
i6. Men brengt dus in een bassin zooveel van
het blauwe zout, om dio ooncenfcratie te
bereiken, zorgt vooral voor een gelijkmatige
verspreiding en na een paar dagen vindt
men het water geheel gezuiverd.
Men ziet in, dat de bewerking hoogst een
voudig is; maar een nauwkeurige bereke
ning van het benoodigde zout is een ver-
eischte, daarom mag zij niet aan onkundigen
worden overgelaten. Te veel van het vergif
tige zout zou planten en dieren kunnen
dooden.
Hierbij komen nu de volgende punten in
aanmerking.
In de eerste plaats zijn de verschillende
wieren en bacteriën natuurlijk in verschil
lende mate gevoelig voor het koper. Mea
heeft dus alle soorteji moeten toetsen en
men is daarbij tot de conclusie gekomen,
dat het t eenvoudigst is ze in drie groepen
te verdoelen. De minst gevoelige sterven
nog niet bij één deel zout op een millioen
deelen water; de belangrijkste groep sterft
bij één deel zout op één tot vijf millioen dee
pen water. Andere zijn zoo gevoelig, dat zij
reeds door grootere verdunningen gedood
worden. Met concentraties als do genoem
de hebben de hoogere planten niets te lij
den en kan men dus veilig de proef nemen.
Men moot er echter voor zorgen, dat het
kopersulfaat niet de wortels bereiken kan,
daar de>zo zeer gevoelig zijn. Drijvende
waterplanten moeten dus, zoo men die be
houden wil, verwijderd worden.
Goudvissohen en andere vissohen leven
zonder bezwaar maanden lang in water, dat
één deel koper op de 200,000 bevat en dat
dus vijf maal zoo vergiftig is, als hetgeen
noodig is voor het dooden der wieren.
Een bak, waarin het water zulk een on-
draaglijken reuk had aangenomen, dat geen
dier er van drinken wilde, was door net
kopersulfaat binnen drie dagen van den on-
aangenamen reuk en smaak bevrijd.
Een vijver, behoorende bij een buiten te
Bussum, had een onooglijk aanzien gekregen
door de dikke groene laag algen, die zich
daarop gevormd had. Ten einde het water
te reinigen, werden in epnigo gieters water
een paar zakjes van slechts vijf gram ko
persulfaat opgelost. Deze oplossing werd
door het water van den vijver gemengd.
Na eenige uren was het water volkomen hel
der, alsof de groene laag e»r zorgvuldig af
geschept was. De goud- en andere vissohen
in den vijver hadden niet in 't minst gele
den, terwijl de kleur van het water onver
anderd was gebleven.
De kosten zijn niet hoog: f 1.25 tot f 7.50
voor vijf millioen liter water.
Heeft men hiermede proeven genomen,
dan zullen we gaarne de resultaten er van
vernemen.
Wat valt er te leeren van het
warenhuis
Hoewel hier te lande de concurrentie dei-
warenhuizen nog niet in die mate wordt
gevoeld als in tal van andere landen, valt
toch met te ontkonnen, dat ook in Neder
land deze bedrijfsvorm zich meer en meer
uitbreidtiets, wat voor eiken koopman
van gonoeg belang is om dit verschijnsel
in de economische ontwikkeling nauwkeu
rig te volgen, ten einde de oorzaken van
zijn succes ook bij het publiek op het spoor
te komen en daar zoo mogelijk partij van
te trekken.
In de allereerste plaats valt van het wa
renhuis te loeren, hoe men bij het publiek
belangstelling kan opwekken en het tot
lcomen kijken kan uitlokken. De warenhui
zen trekken vooral daarom zooveel volk,
omdat zij in elk artikel een zoo ruime keuze
aanbieden cn alt-ijd het nieuwste en moderne
in voorraad hebben. In de meeste gevallen
komt het dan minder aan op bijzondere
goedkoopheid; het publiek betaalt in den
regel gaarne iets meer voor iets, wat bij
zonder in den smaak valt en naar den
zin is.
Bij de verzendzaken, die veel zaken doen
op het platteland, speelt do catalogus of
do circulaire de hoofdrol. Het publiek houdt
er zich van overtuigd, dat het in de inaaste
omgeving de artikelen voor dezelfde prij
zen niet van zoo goede hoedanigheid kan
krijgen, als in den catalogus wordt aan
geprezen.
Het kan geen verwondering wekken, dat
vele fabrikanten aan warenhuizen en ver
zendzaken do artikelen 10 tot 40 pCt. goed-
kooper leveren dan aan den gewonen win
kelier, die nooit in staat zal zijn een eenigs-
zins belangrijk afnemer te worden. Het wa
renhuis verbindt zich desnoods een bepaald
percentage van do geheele productie eener
fabriek voor zijn rekening te nemen; het
betaalt contant en belast zich zelfs met
de reclame; de geheele transactie is af
goloopen zoodra de goederen bij den expe
diteur zijn.
Als de winkelier met kans op succes mot
het warenhuis wil concurreeren, dan moet
hij er allereerst op bedacht zijn, zijn voor
raad zoo compleet mogelijk te houden, nauw
lettend acht geven op de nieuwigheden, die
op de markt komen, en de inderdaad prac-
tisehe aanschaffen. Hij moet zich in zijn
artikelen inwerken en onderscheid kunnen
maken tusschen werkelijk degelijk goed en
zulk, dat er alleen op liet oog aardig uit
ziet, en de cliënteele daaromtrent kunnen
inlichten, zoodat zich bij deze de overtui
ging vestigt, dat wat hij aanbiedt geen
prullen zijn.
Wanneer de fabrikant voor zijn waar
reclame maakt en in zijn advertenties aan
kondigt, dat zij bij Die en Die verkrijgbaar'
is, dan behoort men aan die adressen tea
minste monsters er van voorradig te heb
ben en in de winkelkast uit te stallen, ten
einde de ontwakende belangstelling bij het
publiek te exploiteeren.
Op deze en dergelijke wijze zal het.waren
huis spoedig een groot deel van zijn beko
ring verliezen. Nieuwe waar en een groote'
keus van artikelen is voor de koopers de
grootste attractie. Men houdt er niet van'
altijd hetzelfde te zien en te koopen; men
verlangt afwisseling; daarvan trekt het war-,
renhuis zoo sterk mogelijk partij en daarop
berust dan ook grootendeels zijn succes.,'
Goedkooper leveren dan de gewone winke
lier cn dus meer verdienen dan deze kan
het niet; het kan alleen door zijn enorme
keuze kooVers lokken en daardoor zijn om-'
zet vergrooten.
Het ligt voor de hand, dat de gewone win
kelier met veel minder middelen kan wer
ken dan het warenhuis. Als men bedenkt.'
welke kosten er mee gemoeid zijn om een
grootstij lsch warenhuis te install eer en en in!
elk onderdeel actueel te houden; hoeveelj
kosten en moeite het vereischt om in elk;
artikel op de hoogte te blijven, dan most
men toegeven, dat het warenhuis met vijf
maal meer kapitaal hoogstens hetzelfde'
kan verdienen als een gewone flinke zaak,
ondanks den veel goedkooperen inkoop.
De winkelier heeft zelf het middel in de'
hand, om den gevreesden concurrent met
vrucht te bestrijden, door steeds nieuwe en
verbeterde artikelen in te voeren, afwisse-i
ling te bieden dus, die de belangstelling
van het publiek prikkelt.
ALUStiimUlft.
In 1850 kostte een kilogram aluminium
nog ongeveer honderd gulden, thans mis
schien één gulden. Bekend is, dat de nij
verheid dit zilverachtig, uiterst- licht me-,
taal reeds voor tal van zaken aanwendt/
omdat het zich gemakkelijk laat rollen,'
snijden en tot draad trekken. Onder meer
wordt het in de suikerindustrie ere-'
bruikt voor het maken van zeven. Ook voor'
weef- en vlechtwerk vond het reeds toe-,
passing. Thans vernemen we, dat zeer fij-j
ne en zachte weefsels worden vervaardigd
uit twee grondstoffen: zijden garens en
zeer fijne aluminium, draden, weefsels van.
aJlerlei kleur. Ze zijn bijzonder geschikt.'
voor tooneelkostuums en gala-toiletten, om.'
dat de draagsters en dragers dier kleeding-
stukken er uit zien als in zilver gedoopt.'
Ook „componeert" men uit dergelijke weef-"
seis halsdoeken, taschjes, gordels, schoe-]
nen.en hoeden, zoodat binnen afzienbaren
tijd een ware aluminiummode kan worden
verwacht.
Herleefde bevrorenen.
Canadeesche visschers hebben geconsta
teerd, dat forellen, na in vast ijs bevroren
te zijn geweest, nog geruimen tijd in le
ven bleven.
,,In een nacht," zoo schreef een hunner,
„daalde de temperatuur plotseling zeer
aanmerkelijk en den volgenden morgen was
onze beek, met forellen er in, geheel en
al bevroren.
Den daarop volgenden dag ging een onzer
naar de beek en hakte met een bijl zoovele
forellen uit het ijs, als wij noodig hadden
voor een maaltijd. De harde en stijve vis-
schen werden toen in een bak vol water ge
legd, om te ontdooien, en kort daarna zag
onze kok tot zijn verbazing, dat de dood
gewaande visschen den bek open deden, den
staart bewogen en in den bak heen en weer
gingen zwemmen.
De kleinste forellen werden het eerst we
der levend; na verloop van een uur zwom
men alle zoo flink rond, alsof zij nog in de
beek waren. Dri6 van de tien stierven nog
vóór het middaguur. De overige bleven le
ven, totdat de kok ze noodig had."
Hetzelfde heeft men ook wel met rivier
alen of palingen ondervonden.
Iets nieuws te Berlijn: een reclamewagen van een magazijn
voor hondenartikelen.
Niettegenstaande er zoo hier en daar
verandering komt in den aanleg van den
siertuin, worden er gelukkig toch nog tal
van sierheesters gebruikt, hetzij om een
of andere opening of hoek te vullen, op
afzonderlijke vakken en ook wel langs
scheidingen. Veelal bevat zoo'n groep ver
schillende soorten dooreen, iets, wat aan
den eenen kant wel aardig is, omdat men
dan dikwijls gedurende geruimen tijd één
of meer heesters in zoo'n vak in bloei heeft,
maar aan den anderen kant te ontradon,
omdat zoo'n vak als geheel nooit eenigen in
druk kan maken; er zijn altijd te veel hees
ters bij, die niet bloeien.
Voor kleine tuinen zal in deze wijze van
doen wel niet zoo gemakkelijk verandering
te brengen zijn, omdat men toch gaarne
eenige verschillende soorten van struiken
wil zien en er geen plaats is voor vele vak
ken van één soort. Daarom wordt door des
kundigen toch aangeraden in kleine tui
nen groepen heesters te planten van slechts
twee of weinig op één vak. Men onder
scheidt die sierheesters naar den vorm
gewoonlijk in twee soorten: pyramiden on
struiken. De laatste bestempelt men ge
woonlijk met den naam van bloemstruiken,
terwijl de eerste sierheesters of ook wel
geënte heesters genoemd worden.
Deze laatste benaming is niet altijd ge
heel juist, omdat er tal van pyramid e-hees-
ters voorkomen, welke niet geënt zijn.
'Waar de hoogte, welke de planten mogen
bereiken, geen bezwaar is, zien kenners van
'zaken, vooral in kleine tuinen, struiken cn
heesters lievor dooreen geplant, afwisse
lend dus. Men krijgt hierdoor geen stijf,
plat geheel, terwijl daardoor elke struik of
heester beter tot zijn. recht komt en kan
uitgroeien omdat van de ruimte onder cn
boven kan worden geprofiteerd; bloem en
blad kan zich Uan beter ontwikkelen.
Op dio wijze kan men wat meer leven,
wat meer afwisseling in een vak krijgen.
Voor groote tuinen, waarin men over
meer vakken beschikt, om met heesters te
beplanten, wordt difzelfde aangeraden en
om struiken dooreen te planten, echter met
dien verstande, dat men van ieder maar één
soort gebruikt, bijv. één vak struiken van
witte seringen Marie Legray en daar-
tusschen (er bovenuit dus) pyramiden dubb.
Paul Doom of een vak paarse seringen
Charles X met daartusschen pyramiden
gouden regen. De heesters bloeien onge
veer gelijk en maken een schoon en rustig
geheel.
Men kan zioh ook van sierblad-heesters
bedienen, bijv. een vak struiken gewone
jasmijn met daar boven uit pyramiden van
bruine pruim of een vak bruine hazelaars en
daar boven uit pyramiden bonte negundo's.
Men moet deze niet met de heggeschaar be
werken, zooals men zoo dikwijls ziet. Laat
de gelegenheid niet toe, dat men pyramide-
heesters plant, dan moet men enkel strui
ken nemen, maar van één, hoogstens twee
of drie eoorten? welke te gelijk bloeien
met bloemen, die bij elkaar passen.
Langs scheidingen, dikwijls \rij lange,
smalle of breedere strooken gaat het niet
best één soort te gebruiken; maar men
plant dan meerdere groepjes van één soort,
welke bij elkaar aansluiten en waarvan de
grootte niet te veel uiteen loopt. Men
krijgt op die manier een jasmijn-seringen-
pyrus of weigelia^groep. Men past ditzelf
de ook toe bij het beplanten van bloem
perken; men maakt tegenwoordig vakken
met pelargoniums, fuchsia's, phlox en der
gelijke van één soort of variëteit-
Als men nog wat meer aandacht schenst
aan het snoeien, dan zal men meer waarde
gaan hechten aan onze bloemheesters en
struiken en wat meer genieten van de
schoone soorten en variëteiten, welke men
hieronder aantreft.
Beslist moet worden afgeraden bij het
snoeien van sierheesters en struiken de
heggeschaar te gebruiken: 1. omdat daar
mee gewoonlijk al .iet bloemhout wordt weg
geknipt; 2. omdat de struiken veel te vol en
ie dicHt worden, doordat er van het uit
dunnen met een heggeschaar natuurlijk
geen sprake kan zijn. Het snoeien met een
secateur kan niet worden verboden: men
moet dan echter altijd om het uitdunnen
denken. Het goed groeien van sierheesters
en struiken bestaat eigenlijk niet in het
snoeien.
De meeste heesters en struiken bloeien
op het oude hout, d.w.z. ze bloeien vóór
half Juni. Het hout, waarop zij bloeien,
is dus reeds in het voorgaande jaar ge
vormd. Als men nu in den winter eens duch
tig gaat snoeien, dan knipt of snijdt men
het bloemhout er af; alleen enkele takjes
of twijgjes, welke aan schaar of mes zijn
ontsnapt, zullen een enkele bloem geven,
maar van een mooien bloeienden struik is
geen sprake. Aan die heesters is in den
winter al heel weinig te doen. Dichte, vol
le struiken worden wat uitgedund; oude,
sprotterige dichte takken worden tot op
den voet weggesneden, terwijl men zooveel
jonge, frissche twijgen bewaart, dat deze
ongeveer 30 c.M. vaneen zitten. Enkele
slappe, lange worden wat ingekort op een
zijtak of twijg. Bij sommige, zooals Deutzia,
Weigelia, Spiraea en Nuttalia heeft men
dun, stevig, min of meer gebogen eenjarig
hout, volop bezet met knoppen, welke ech
ter in de meeste gevallen niet zijn te on
derscheiden. In geen geval moeten deze
twijgen worden gesnoeid zoodat de struik
feitelijk het voorkomen neeft van niet ge
snoeid te zijn. Andere daarentegen, zooais
bloemappel, meidoorn, gouden regen, py-
rus e.a., hebben hun bloemknoppen op
spoortjes of korte twijgjes; zij kunnen dus
wel vrij regelmatig gesnoeid worden, als
men die spoortjes of twijgjes met de dikke
ronde knopjes maar spaart. Weer andero
hebben hun bloemknoppen aan het eind van
dikke, stevige twijgen, zooals sering, staphy-
lia, chionanthus c. a.de bloemknoppen
zijn gewoonlijk goed te onderscheiden. Die
twijgen worden natuurlijk gespaard. Na
den bloei worden al deze twijgen wat inge
kort. Men moet de heesters en struiken
kennen en men moet ze eerst eenige
jaren hebben waargenomen, voordat men
ze mag snoeien. Het is gemakkelijk te snij
den, maar niet gemakkelijk te snoeien.
Dure bouquetten.
E. Th. Witte schreef in „Buiten" over
groote en dure bouquetten:
Zoo nu en -dan hoort men wel eens spre
ken over groote en dure bouquetten en zij,
die de wel wat overdreven fantasiestukken
van den tegenwoordigen tijd zien, moeten
tot de gedachte komen, dat men de mate
van zijn hoogachting tracht uit te drukken
in de afmetingen der geschonken bloemwer
ken. Doch niet alleen tegenwoordig, ook
vroeger schijnt dit het geval geweest te zijn.
Zoo werden een aantal jaren geleden door
1300 jonge meisjes van Langres twee
bouquetten vereerd aan prinses Marguerite
en haar verloofde den hertog van Orleans.
Deze Hertog zat toon echter juist gevangen,
waarom men de bloemengare naar de go-,
vangenis bracht. En wat bleek toen? De
bouquet was van zoo'n reusachtige afmeting,
dat hij niet door de gevangenisdeur Icon»
zoodat de arme Hertog het bloemenge-
schenk door het raam van zijn kerker moest
bewonderen.
Een erg practisch cadeau zal hij het wel
niet gevonden hebben.
Een andere groote bouquet wercl indertijd
door graaf Abraham Carmondo den Sultan
van Turkije aangeboden. Dit reusachtig®
bloemstuk was niet minder dan 3A M. hoog
en had een omtrek van 2j M. Er wordt ver*,
meld, dat het verscheidene honderden pon
den sterling kostte; doch er staat niet bij,
dat het ook smaakvol was.
Een niet veel kleinere bouquet werd bij
gelegenheid van de herdenking van zijn I2i-
jarige troonsbestijging door dé dames vaa
Rome aan koning Hubert geschonken; hij
was niet minder dan 6 a 7 voet hoog en ef
waren zes lakeien noodig, om hem naar de
koninklijke vertrekken te brengen.
De kostbaarste bouquetten werden echtef
indertijd in Engeland vervaardigd, ter ge
legenheid van het jubileum van koningin
Victoria. De bekende orchideeën-firma F.
Sander Co., te St.-Albans, vervaardigd®
toen een bouquet van 6 voet hoog en 6 a 7
voet in diameter; hij was geheel samenge
steld uit orchideeblocmen, dio elk gemid
deld op een waarde van dertig cents geschat,
werden. Het geheel werd omgeven doorill®;
fijne bloemtrosjes van Dendrochilum filifor-
me, die er ais franje van afhingen. Er we*d
berekend, dat er 50,000 bloemen voor ge
bruikt waren en de waarde werd geschat Tp
1250 pond sterling of f 15,000. Deze is wel
de duurste' bouquet, die bekend is.
Door dezelfde firma werd ook een orohi-
deeën-bouquet aangeboden aan de koningin
van Saksen, waarvan de waarde geschat
werd op 1000 pond sterling of f 12,000.
Zulke kostbare bloemstukken zullen onze
Nederlandsche binders nog wel nooit ver
vaardigd hebben.
Wal doet men als een sigaar»
inbrandt?
Een echte rooker werpt haar weg. Maar
een zuinige tracht, als hij geen „vlamme
tje'1 heeft, haar weer in liet gelijk te laten
branden, door den kant, waar de tabak
niet doorbrandde, naar boven te houden;
want zoo denkt hij dan gaat de warm
te naar boven.
Glad verkeerd I Hij moet juist andersom
doen. Want het branden wordt bevorderd
door toetreding van zuurstof (lucht), en
dit is het geval aan de onderzijde; aan den
bovenkant trekken verbrandingsproducten
zonder zuurstof door de tabak.
Wie er de proef mede neemt zal zien, dot
we gelijk hebban.