JNo. 15332. XiEZDSGH DAGBLAD, Zaterdag* 12 Februari. Eerste Blad. Anno 1910. PERSOVERZICHT. OE 000EÜ. Dr. j. M. van 't II off, te Zeist, wijst in het. „U trcchtsch Dagblad" op het gevaar, dat bij verkiezingen ons parlement telkens meer misge wa s oogst. Getuige de jongste verkiezing, die in onze Tweede Kamer tal van mannen heeft gebracht, wier staatkundige bevoegd- hcid bij hun candidaatstellinggeheel ter zijde-werd gelaten, om den uitsluitenden nadruk te leggen op hun par tij merk, en dat wel in die mate, dat de meest be proefde bekwaamheid moest wijken voor de gewaarmerkte onbeduidendheid. Niet te verwonderen, dat ,,het peil der regecringspersonen dalend is en het lands belang berust in handen van niet weinigen, wier pmbiteit en integriteit boven beden king zijn, doch die zonder het partijmerk nooit (en dat terecht) ook maar de minste kans zouden gehad hebben actief deel te nemen aan het staatsbestuur." Dit verval van het parlementaire stelsel is des te erger, omdat vaak uit de leden van het Parlement de Ministers voortkomen, de mannen, die liet meest behoorden uit te blinken in staatkundige' bekwaamheden. „Onvoldoend bekwame Kamerleden in samenwerking met cn met zooals het behoort geleid door onvoldoend bekwa me ministers, brengen liet hoogste staats gezag in diskrediet, verminderen den eer bied voor de wetten en werken in de hand, dat er algemeen een gevoel van wrevel en ontevredenheid gaat heerschen. Vooral- de minder ontwikkelden worden dan een ge makkelijke prooi voor hen, die huil weten diets te maken, dat de geheele regeerings- vorm, niet deugt, terwijl inderdaad alleen <!c schuld berust bij de dragers daarvan. De verhooging van het peil onzer staats lieden ts alzoo een der meest practischc middelen om in de politiek een richting tegen te gaan, die hel overgroote deel onzer landgenootcn gelukkig nog verder felijk acht." Aldus de kwaal vastgesteld hebbende, meent de schrijver ook niet in gebreke te mogen blijven de middelen ter genezing aan te wijzen, althans een der middelen. Uit de Handelingen schrappe men alles, dat buiten 's lands belang om ging er zou slechts een klein geschrift over blijven, dat nuttiger effect zo.u doen. En zoo zouden ook de persverslagen moeten beperkt worden, liefst tot de korte ver melding der sprekers, tot de namen der vojor- cn tegenstemmers, alsmede tot de genomen besluiten. -„Nu zijn ze vaak dcmoraÜsecrend als speculatie op de min of meer ziekelijke belangstelling 'dor lezers, als zij aan de za kelijke betoogen nauwelijks aandacht schenken, doch slechts belust zijn op het getuigen hunner partijgenooten cn liet han dig of giftig afmaken hunner tegenstan ders. Indien het groote publick er aan went Kamerdebatten niet te beschouwen als een vanzelf sprekend recht op amuse ment, maar als. een zaak van het hoogste gewicht, waaraan elke gedachte, behalve die van ernst, vreemd, is, zullen de open bare vertooners gaan begrijpen wat bun eigenlijke taak is. Het zal dan aan dat groote publiek gemakkelijk zijn om het kaf te onderscheiden van het koren. Voor dc Kamerleden zou er een aansporing in rusten zich te gaan toeleggen op wat uit sluitend hun taak is: het behartigen van 's lands belangen op zaakrijke wijze, die alleen berusten kan op grondige studie en van kennis getuigende behandeling der voorgestelde ontwerpen." 'En dan zoeke men ook naar een beteren norm, voor de verkiesbaarheid der afge vaardigden, want op den duur slaat of valt liet parlementaire stelsel met het peil der volksvertegenwoordiging cr van de uit haar voortgekomen Regecring. Men schromc niet het kiesrecht uit te breidendesnoods dale het peil der kiezers, als dat der ge kozenen maar goed blijft. Over militair kerkbezoek schreef „D e Standaard": Van Regeerings wege zal men voorzien in het geval, dat ouders of voogden het kerkgaan van miliciens begceren. Thans zijn zij vrij, om te gaan of niet te gaan. Voortaan zullen ze, onder geleide, een ieder naar zijn eigen Kerk worden ge bracht en van daar afgehaald. Geeft dit een eenigszins beduidend ge tal van kerkgangers, dan zal er, evenals vroeger, met de Kerkbesturen zekere re geling moeten getroffen worden, om plaats open te houden. Men kan in een diclit- bezette Tcerk een honderd man niet maar zoo onderbrengen. Min of meer zou men alzoo op de oude regeling van de vroegere kerkparadc te rugkomen. En dit kan ook wel en zou zelfs zijn toe te juichen, mits men het bezwaar wete te ondervangen, dat voor cenige jaren aanleiding gaf om deze kerk- parade af te schaffen. Dit bezwaar deed zich met name voor bij de miliciens, die tot de Ned.-IIerv. Kerk behoorden,en bestond hierin, dat in de kerk, waar de militairen heen werden ge leid, den éénen Zondag een prediker op trad, die het Christelijk geloof opbouwde, cn den anderen Zondag een leeraar, die dit geloof afbrak. Het was'cen prediking bij beurten modern en bij beurten ortho dox. Dit verdroot veel ouders, cn menig sol daat, die aan zijn g'cloof gehecht was. Men protesteerde er tegen, dat dc miliciens on der dienstorder genoodzaakt werden een moderne predikatie aan te hooren. Op het Departement zag men het gerechtvaardig de van deze klacht in. En 7.00 werd ten leste de kerkparade afgeschaft. Thans echter komt het bezwaar van den anderen kant op. Nu alles vrij is, gaat de overgroote meerderheid ganschelijk met naar de Kerk- en ontwent er aan. Klacht hierover kwam in. En de Regeering deed een goed werk met hierop in te gaan, mits altoos op voorwaarde, dat het ondc kwaad nu niet terugkeere; cn dit gevaar is .alleen dan af te wenden, zoo men dc* keuze van den kerkdijken dienst, waar dc miliciens heen zullen worden geleid, over- late aan dc miliciens zclvcn. Wie dan een geloovige prediking zoekt, kan naar een orthodox prediker geleid worden; en wie het modernisme zoekt, naar een prediker van moderne richting. Tevens heeft dit het voordeel, dat de groepen, die zich voor den Kerkedicnst vereenigen, kleiner in aantal zullen zijn, en dies gemakkelijker plaats zullen kun nen vinden. Nu zou dit bezwaar kunnen opleveren, 7.00 elke groep door een officier moest begeleid worden, maar gelijk het nu blijkt te worden ingericht, dat de oudste in leef tijd het geleide zal geven, komt ook dit bezwaar te vervallen. Ouders en voogden weten nu, dat ze zich tot den Minister wenden kunnen, om van het Kerkgaan van hun zoons of pupil len verzekerd tc zijn; maar laten geloovi ge ouders er dan toch altoos bijvoegen, dat ze op dit Kerkgaan dan alleen ge steld zijn, zoo de Kerkgang geschiedt in een dienst, die „bediening van het .Woord" mag heeten. Zooals uit deze laatste woorden blijkt, is de regeling van het kerkgaan der mili tairen voor de Protestanten nog niet zoo heel gemakkelijk, merkt ,,D e T ij d" op. En dit blad zegt verder: Zelfs al blijft „De S t a n d a a r d" niet hangen aan zijn woorden, dan zal dc Minister van Oorlog cn zullen ook zelfs de plaatselijke militaire autoriteiten niet ultijd den ouders ter wille kunnen zijn, wijl zij niet altijd precies kun nen weten of de „bediening des Woords" geschiedt volgens hun intentie. Heel gemakkelijk daarentegen is de zaak tc regelen voor de Katholieke militairen-. Een eenvoudige opgave der ouders, dat ze hun zoon des Zondags de kerk willen doen bezoeken, is genoeg. De militaire autori teiten behoeven slechts één groep te vor men en kunnen dan zelf een katholieke kerk uitzoeken, die het meest nabij ligt of het meest geschikt is om cr dc man schappen tc plaatsen. In een hoofdartikel over de voorgestelde hervorming der gcreoii t e n bespreekt de „N ieuwe Rotterdam- sch e Courant" den tegenstand te gen de met- drie leden beslissende kamt"": der Hoven Het blad deelt gecnsz'ns in de vrees, dat door het terugbrengen van het getal raadsheeren van zes op drie de posi tie van den beklaagde verminderd en de kans op onrechtmatige veroordeclmg ver hoogd wordt. Immers, schrijft het, naar mate een rechtsprekend college, dat ni in het openbaar beraadslaagt, soberder is bezet, wast de zucht zijner leden tot nauw keurig onderzoek en vooral ook hun ver antwoordelijkheidsgevoel aanzienlijk. Wei- nu, daarop komt het voor den beklaagde aan, dat zijn rechters hun zorg en verant woordelijkheid opvoeren tot het hoogte punt En daarop kan hij bij een college van drie geruster zijn dan bij ccn van zes. Maakt het in het wezen der zaak ook voor hem wel veel verschil of hij alléén kan worden veroordeeld door vier van de zes, zooals thans, dan wel door twee van de drie, zooals dan het geval zal zijn? De ver houding blijft immers dezelfde. Wij willen intusschen niet ontkennen, dat in do mo gelijkheid, dat het Hof «n. h-oger beroep met twee stemmen een beklaagde veroor deelt, die in eerst?n aanleg met alzemeene (drie) stemmen is vrijgesproken, wel iet-s is, dat schrik aanjaagt, en dat daarom de overplanting van de regeling zooals zij in België geldt, waar het Hof ook met drie raadsheeren vonnist, maar voor de ver oor- .deeling van een ia eersten aanleg vrijge sproken beklaagde eenstemmigheid wordt vereischt, een verbetering zoude zijn. De Minister voert tegen het navolgen van het Belgische voorbeeld aan, dat bet ,,de be handeling in hooger beroep tot op zekere hoogte afhankelijk maakt van heb onder zoek in eersten aanleg en dientengevolge te kort doet aan de zelfstandigheid, die hot geding in appèl behoort" te kenmerken Die afhankelijkheid ,,tot zekere hoogte" is dan toch in elk geval niet bijster groot. Maar de hoogte Ï8 er on zes imiens beel ?- maal niet. 's Hofs subjectieve onaf hankelijkheid blijft geheel ongerept on de leden worden geen zier minder vrij en zelf standig, als eenstemmigheid wordt ver- eiseht om een beklaagde te doen veroordee- len, van wien de Rechtbank unaniem hccit geoordeeld, dat hij vrij moet uitgaan. Voorts is het blad wel ingenomen m°t de samenstelling der afzonderlijke Am- sterdamsohe cn Rotterdamsdio kantonge rechten Als, gelijk nu, de wet hdt gebied van uitgestrekte gemeenten verknipt en deza grondstukken promoveert tbtj zelfstandige kantons, is een gezonde arbeidsverdeeling meer geluk dan wijsheid. Etui voordeel der samensmelting is ook, dat tot vermeerde ring van het getal kantonrechters kan wor den overgegaan z.onder dat wijziging van de kantonale indeeling tevens noodig *s De maatregel brengt daarbij besparing, doordien hij niet evenvele griffiers als kantonrechters eisebfc. Wordt voor het- .aan brengen van zaken bij de onderscheidene kanton rechters een regeling getroffen in den trant van die voor de recht bar ken m-»t meer dan ééne civiïle k?me\ dan v r alt ook het bezwaar, ontwikkeld in het adres der Amsterdamschc kan o trechters en griffiers; dat de justitiabelen, door tegen een bepaalden dag te dagvaarden, het in de macht hebben hun zaak door den kan tonrechter hunner keuze te doen berech ten. En wat de in datzelfde adres uitge sproken vrees betreft: dat do kantonrech ter in het ééne groote kanton veel minder op krachtige medewerking van het gnifie- personeel zal kunnen rekenen, waar hij, m plaats van met zijn ervaren, geschool den griffier, met wien hij dagelijks op en neer gaat en die rijn opvattingen en in zichten kent, dan ook moet werken met een substituut-griffier en niet eens altijd met denzelfde het komt ons voor, dat dezo vrees niet gewettigd is, daar een dergelijke regeling, ook met wisselende subst'tuut griffiers en één zelfde griffie, bij de recht banken tot klachten geen aanleiding geeft. De „N ieuwe Ro'tterd a m s c ho Courant" ziet in deze voorsteden zin tot toepassing van een gezonde arbeids verdeeling, gepaard a.ui betrachting van gepaste zuinigheid. In een artikel over de J a v a-s u i k e r- i n d u s t r e in V r u.-g on d e s T ij d s" bepleit mr. C. Th. van Deventer, 0111 Ce ge raken tot verbetering van den toestand der inlandschc arbeiders :n hat algemeen en van dien. der „inheemscke koelies" in het bijzonder, meer bemoeienis van do Overheid met den arbeid zeiven Op dit punt is zegt schrijver nog zoo goed als alles te doen. Wat men in Neder land arbeidswet£evi ng noemt, ontbreekt op Java ten eenenmale. Die toe stand kan niet blijven voortduren. Aller eerst moeten maatregelen worden genomen om den arbeid van kinderen te beperken en, voor zoover hij kan .worden toegelaten, aan regelen en toezicht te onderwerpen. Daarna neme men den arbeid van vrouwen onderhanden en ga na, of ook hier niet in het belang van hot opkomend geslacht, dus van do gansche maatschappij, zekere-brei dels moeten worden - aangelegd. Door een cn ander kan, direct en.indirect, nut.wor den gesticht. Direct, doordien de bctwlkken personen, kinderen en vrouwen, beschermd worden tegen lichamelijke en geestelijke verwording; indirect, daar de invloed dien de arbeid van dew; personen op dc fóonen der volwassen mannen heeft, er door zal worden verminderd. Dan worde, ook^voor Java, een arbeidsinspectie ingesteld, waardoor op de behoorlijke naleving v»oa bij het bestuur bekende contracten kun warden toegezien en op de ontwikkeling der arbeids toestanden een wakend oog worde gehou den. De tijd lijkt, acht „schrijver, gunstig tot het nomen van maatregelen, die ten-doel hebben de inlandsche- verhuurders cn .-arbei ders te versterken in dezen voor hen-wcel- al te ongelijken strijd, zonder aan de in dustrie do zekerheid te onthouden, die zy voor een behoorlijke icgeling en uitoefe ning van haar bedrijf mocht blijken te be hoeven. De „Staatkundige Kroniek" van mr. March an t in ,,D e Nieuwe Gids" was geheel gewijd nan de abtie van d n B 011 d van Ned. O n d e r w ij z e r s in -zake het beginsel van politieke ne u't r a- liliteit op de openbare sc bo o l. Schrijvers conclusie is: Mocht do actie, thans door d°n 'Bond gevoerd, ingang vinden, dan wave liet von nis der openbare school getoekend. Zij werd een soolaal-democrat.schc school. En dat kan 7.ij niet zijn, zoo zij nationaal ?al zijn in dezen zin, dat zij wortelt in de kern van ons volk. Daarnaar hcbï«cn de ciiler- wijzers zich te schikken. Z'j hebb n zich U* schikken naar de ouders, cn zij zu 1 *a niet de ouders kunnen drijven naar bun zii. Wie zich niet schikken (can, w e daarmede zijn geweten bezwaard voelt, hij huwt in do openbare school niet thuis en ga -ever naar het b zonder onderwijs, wear bij hij uitsluitend kinderen heeft tc ord tw i;ei van ouders, die zijn beginsel declc-n. "Pair kan hij naar hartelust zijn n utia ifcdt ge voel botvieren. In een driestar Maximum verla ging zegt „De Standaard': Het jaar 1910 is aangewezen, om in ge nieenten, waar men zulks begeeft, hot maximum der vergunningen te ver lagen. Die gelegenheid konit slechts eens in dc vijf jaar terug. Wie er nu geen gtkruik van maakt, zit alzoo vijf jaar lang mét zijn hooger maximum geschoren. En toch hoort men nog zoo weinig van. gemeenten, die zich met ernst opmaken om van de gelegen heid, dio nu openstaat, profijt te trekken, ten einde den zedelüken toestand van de gemeenten to verbeteren. Vanwaar dit toch? Ziet men dan nu nog het gevaar niet in, dat uit de kroeg en de herberg voor geheel onze samenleving geboren wordt, zelfs voor de Volksgezondheid I Is dan nog niet pas de statistiek openbaar gemaakt van do Joódsohe bevolking te Amsterdam, die wei deels slecht -gehuisvest is, maar toch hygië nisch cr zooveel beter aan toe is, alleei^ omdat ze zich niet aan den sterken drank tc buiten gaat. Keer op keer klagen de Inspecteurs van dc Drankwet, dat de wet daarom niet kan doorwerken, omdat- men op do gemeente besturen zoo weinig nan kan, omdat do gemeentebesturen niet willen medewerken, omdat de gemeentebesturen do tappers niet aandurven. Moet dit nu maar zoo blijvent Zoo blij ven ook in die gemeeDtcn, waar de Raait in zijn meerderheid is omge-ct, en het dua slechts van den Raad afhangt, om de ge meentebesturen tot mcvi" ijver te prikkelen f We gaan vooruit. Het dtankverbruik neemt af. In sportkringen doet men er niet meer aan. Het- bitteren cn likeuren is in fatsoenlijk gezelschap steeds dalende. Reeds nu worden millice' en, dio vroeger verdronken werden, uitgespaard voor beter emplooi. Maar waar' m' dan nu niet in tal van gemeenten, waar men het kan doorzetten, gebruik gemaakt van de gele genheid-0111 bet maximum te verlagen? Dit verlagen van het maximum is cent radicale annatregot. Een maatregel, die op verre toekomst doelt, en <1 aerom zoo zede lijk verheffend, zoo hygiënisch zuiverend, en financieel reddend op de gemeenten 4tan werken. Aarzele men dan toch niet, on talme men ■niet. Nu. is het spg liid. Maar Icorae er dan ook een eind aan het dralen! Althans in ccn h oud c r d.gemeenten is de maatregel reeds nu zeer wol in te voeren. Het (anli-rev.) „Arnhemsch D a g- b I a d'* schrijft: Het optreden van den kundigen h oog- I ee raar II c ij s e 11 s aan do Utreohtseho hoogeschool wordt door de Roomsch-katho- licke Pers natuurlijk met blijde ingenomen- di«'iel begroet. En ,,U e t Cfc-n t r 11 m" wijst bij deze ge legenheid terecht op de grooto vorderingen door haar-geestverwanten in do laatste ja ren op wetenschappelijk terrein gemaakt. „Naast den strijd der sociale tegen stellingen woedt in onze dagen feller dan ooit de strijd des g c c s t e s", zegt het blad. Men heeft dit van Roomsch-Katholiekd zijde uitnemend goed begrepen en is ijverig -aan don arbeid g- logen. Tot beschaming van ,-zoovelo Protestcntsche Christenen, die voor «ie grooto botcekenis van dc beoefening der Weten sol Ki p -.maar weinig oog hebben. Toch gelooven wij. dat ook de.Roomsch- Katlioliekon op den duur niet met het be- j zotten van enkele bijzondere leerstoelen aan de Rijks-Hoogeschoolcn zullen kunnen volstaan, maar dat zij hier te lande tot do stichting van een eigen Universi teit moeten komen. Enkele bijzondere leerdoelen kunnen o.iV nooit het gemis van een eigen Universiteit 'vergoeden. Dr. Kuyper heeft dit steeds gevoeld. En -nl is onze Vrije Universiteit nog niet uit gegroeid, zij is toch de belichaming van een rgrootsche gedachte. Moge rij steeds meer den steun van ons volk ontvangen Spore do ijver der Roomseh-Katholieken ook ons aan tot krachtiger daden l Do „Nieuwe R o t t e r d a m s c h o C ouran t," erkennende, dat het poli tietoezicht op de visscherij in dc Noor il 7. ee niet onbelangrijk uitgc- dncid en verbeterd is, dat net in 1903 zeer actief is-uitgeoefend, meent, dat het echter tccli niet voldoende kan genoemd worden. Een der twee nöjitie-kruisers de „Dol fijn" o. a. blijkt geen volkomen geschikt cn veilig vaartuig. In den loop der jaren hoeft men getracht, de zeewaardigheid en de bewoonbaarheid van dit kleine, zeer beweeglijke vaartuig te verbeteren, doch men kan nu eenmaal aan een minder ge- Dc sneltrein leek te vluchten, zoo hard hij kon, voor het duister, dat begon te val len. Tegen het raampje leunend zag ik de donkere schaduwen der boomen zich rek ken cn tegen den loodklcurigen schcmer- licmel hier en daar een gouden stipje op- vonken in de wijde melancholie van den avond. Een bejaard heer, die tot nu toe in de gang' had gestaan, kwani tegenover mij zit ten. Gehuld in het grijze kostuum dergenen, die verre reizen doen, was aan den over buur niets, dat zijn incognito zou kunnen verraden, cn zijn ruw gezicht, noodde nu juist niet uit om te trachten in het geheim zijner persoonlijkheid door te dringen. Een bijzonderheid echter kon de aandacht min of meer op hem richten: hij droeg een groo- ten gouden bril, waarvan de glazen eenigs zins gcel-getint en horizontaal in tweeën verdeeld waren met .verschillende sterkte voor dichtbij zien cn in de verte. Mijn medereiziger draaide, keerde cn schoof cn zocht blijkbaar de gemakkelijk ste houding om tc slapen. Ten slotte instel- lecrde hij zich in het hoekje vlak tegenover mij, sloeg de armen over elkaar met dc handen in de mouwen cn, het hoofd tegen de kussens, keek hij mij aan met verrassen de onbeschaamdheid. In de badplaats, waar ik vandaan kwam, had ik den man niet ont moet cn ik veronderstelde, dat de onbe kende ccn middel zocht om ccn gesprek itan ie _kno,open, igcs, waar ik .wciiüg _lust in had. „Kijk me zooveel aan als je wilt", dacht ik bij mezelf, „aan het praten zal je me niet krijgen." En ik ging weer naar buiten kijken. Maar terwijl ik de donkere jacht van hofsteden en dot-pen achter het hek der te legraafpalen volgde, zag ik weer het ge baar. waarmee mijn overbuurman plotse ling den blik op mij gericht had; en dc aandacht, waarmee hij mij had aangeke ken, liet niet na mij een beetje te intri- geeren. Meermalen draaide ik langzaam het hoofd om, ten einde den man te be spieden en hem eens zorgvuldig op te nemen. Zijn oogen waren steeds strak op de mijne gericht, zonder arrogantie, doch ook zonder wellevendheid. Was er misschien iets ongewoons aan mij te zien? Mijn spiegeltje bewees mij, dat mijn gelaat als anders was, dat er op den knoop in mijn das niets viel aan te merken, dat alle knoopen in hun gewone knoopsgaten zaten. Kom. ik had te doen met een, die, als hij mij genoeg had aange staard, tot een andere soort liefhebberij zou overgaan I Om mij wat tc verstrooien 'de ruiten waren nu, i n het duister, een ondoordring baar, zwart spiegelvlak nam ik het dag blad weer op, dat ik reeds naast mij op de bank had gegooid. Doch ook terwijl ik las voelde ik de oogen achter den gouden, bril op mij gevestigd, 't Was mogelijk, dat die man een verklaarbare reden had om me met zulk een volharding aan te kijken. Te meer, omdat aan het andere uiteinde van het compartiment twee elegante jonge vrou we 0 «afga, ths _y£el i^c^r jjfllanffstelliflg. verdienden dan de bescheiden, alledaag- sche verschijning van uw onderdanigen dienaar. „Aha, ik ben cr, hij is jaloerscli voor één van haar; mijn tegenwoordigheid ver ontrust hem of hindert heml" Neen! Aan het volgend station stapten dc dames uit, doch hij verroerde zich niet en wendde geen secondq den blik van mij af. De lust bekroop mij op dat oogenblik, den onbeschaamde op mijn beurt te fixcc- ren of hem op den man af tc vragen: „Waarom kijkt u mij zoo aan?" Doch, be halve dat de heele kwestie mij te dom toescheen, stuitte het mij tegen de borst een gesprek uit te lokken met dezen man en hem tc gemoet te komen in het praatje, waarom hij blijkbaar verlegen zat. •„Neen, mijn waarde," zei ik bij mij zei ven, „je zult op mij geen vat hebben 1" En ik dook dieper in mijn hoekje weg, en trok mijn pet over mijh oogen, besloten mij niet meer niet mijn medereiziger te bemoeien, en te probeeren in te slapen. Vreemd l Ook toen ik mijn oogen dicht had, scheen het mij toe of ik nog de gouden omlijsting der gele brilleglazen voor mij zag en den blik van den onbekende voelde doordringen in mijn hersens, tot in het diepst van mijn gedachten! Zou hij bezig zijn mij de een of andere afschuwlijke misdaad tc suggcreeren? Het leek mij toch maar beter, om aan mijn vermoeidheid weerstand te bieden cn niet in të slapen. Doch wakende, kon ik mij niet onttrekken aan den nvloed van dien strakken, verwar- renden feük,Ik yoeldg jnij als het yogej- tje, door een slang gebiologeerd; als een vlinder, verblind door het lichtals de fcl-begcerde prooi van een schurk, die al leen nog maar op een gunstig oogenblik wachtte, om zich op haar tc werpen. Dat nooit! Ik richtte mij op, gereed om mij krachtig te verdedigen. Onbeweeglijk bleef dc man mij aankijken met een vertwijfe lende gelijkmoedigheid I Toen ging ik aan het andere eind van de bank zitten. Doch zijn oogen volgden mij zonder te bewegen, als de oogen van een portret. Ik dacht er over in dc gang te gaan. of in den anderen coupé naast ons gastvrij heid te zoeken, maar de gedachte aan een „misdaad" had in mij die van „politie" doen geboren worden: die man was stel lig iemand van de'politie! Zijn scherpe blik confronteerde mij zorgvuldig met wie weet welk signalement! Vluchten, zou bc- teekend hebben, dat ik iets op mijn gewe ten had, en mij veel last cn onaangenaam heid bezorgen. En irïderdaad, had ik' mij niets te ver wijten? In mijn vacantie had ik nogal veel gewandeld met verschillende vroolijke jon gens. Zoo iets komt meer voor! Ik had gewonnen in het casino; iets, wat minder alle dagen gebeurt. Maar daarom was ik toch nog geen schurk. En dan, ja, ik had wel eens wat hard gereden, hoewel ik geen ongeluk had gehad. De oogen bicven als het ware aan my hangen. Ik hield het niet langer uit. Het zweet parelde op mijn voorhoofd. Een zenuw- .achtige truing plantte zich voort door mijn leden. Ik sprong op, trad op mijn kwel geest toe! Ik greep hem bij den opslag van zijn vest: „Zeg, wat moet u toch van me?"- Hij schrok cn maakte liet onbeholpen! gebaar van i emand, die plotseling uit een diepen slaap wordt wakker geschud. En; terwijl hij zich oprichtte, tastte hij naar clc noodrem en keek mij ontzet aan. Hij had niet meer dezelfde oogen! Ik trachtte mij wijs tc maken, dat ik het slachtoffer was geweest van een optisch bedrog, ver oorzaakt door de reflectie van het licht op de brilleglazen. Verlegen, erg verlegen met mijn houding liet ik mijn slachtoffer los. Mijn ongelukkig gezicht ziende, herstel-; de de man zich van zijn schrik en begon hartelijk te lachen. ■„Ik zie al wat het is." zei hij. 5,Het is de schuld van mijn „bespicdcrtjes" En den bril afnemend, toonde hij mij hoe, door een vernuftig mechanisme, wan neer hij de oogen dicht deed voor elk glas een schildje naar beneden gleed met do beeltenis van een waakzaam starend oog. „Daar kan men tegenwoordig niet meer buiten, wil men gerust gaan slapen in den trein." En de brave man want hij bleek ecni heel bcminlijk mensch voegde bescheid den cr aan toe: ■„Uw dienaar, mijnheer; ik ben dc uiü vinder en dc fabrikant er van.'® 1 J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5