RECEPT.
Hoe ontstond de muziek?
Dit vraagstuk, waarover reeds zooveel ge
streden is, behandelt de Berlijnsche profes
sor Carl Sturnpf in het door prof. Hinne-
berg uitgegeven „Wochenschrift für Kunst,
Wissenschaft und Teehnik."
Zijn beweringen steunen voornamelijk op
jde verzameling van primitief muziekmate-
riaai in het Berlijnsche phonogram-ar-
©hief.
Met de theorie van Darwin, die de muziek
als van de dieren herkomstig beschouwt,
stemt hij niet overeen, evenmin als met de
hypothese van Spenser, die het ontstaan
van de muziek verklaart uit dj accenten
en den toonval der mensohelijke spraak.
Al deze verklaringen vallen evenwel weg,
wanneer de vraag gosteld wordt, hoe de
menschen er toe kwamen de lijn der tonen,
dio op zichzelf reeds stijgend is, in bepaal
de intervallen af te deelen. De oorsprong
van deze muzikale intervallen, bepalingen,
die wij in de muziek van alle volken en ten
allen tijde aantreffen, moeten zelfstandig
ontstaan zijn, want daarna konden de an
dere elementen, zooals de rhythmus en de
epraak, met de melodie samenwerken.
De behoefte van den mensch om op acus-
tiscbe wijze teekens te geven, heeft volgens
Sturnpf den mensch er toe gebracht de
stem als toonwerktuig te benutten. Het
lang aanhouden van een vasten toon is de
eerste Bchrede tot den zang en vormt de
grens tusschen den zang en het gewone
•preken.
1 De tweede stap en het eigenlijke ontstaan
Voor de muziek is vervolgons het gebruik
van den interval. Wanneer do stem van één
persoon niet voldoende is, aullen meerdere
«amenroepen. Zij zullen trachten denzelf
den toon te zingen, om de gewenschte ver
sterking te verkrijgen.
Zoo kunnen talloozo meervoudige klan
ken toevallig ontstaan. Onder alle combi
naties heeft er een de eigenschap, dat het
te-zamen-klinken op een enkelen toon ge
lijkt: de octaaf. Daarom noemt men het
koor van mannen en vrouwen in octaven nog
•teeds eenstemmigen zang, ofschoon, juister
beschouwd, het reeds meerstemmig is. In
de psychologische acustiek kennen wij deze
eigenschappen der octaaf onder den naam
van samensmelting, en reeds de Grieksche
muziekbeoefenaars hebben daarin het we
ien van den oonsonant gevonden. De een
heid van het samenklinken is niet het ge
volg der muzikale ontwikkeling, doch het
is een noodzakolijk verschijnsel, volgend uit
de natuur der tonen en het ten grondslag
liggend gehoorproces.
Bij menschen, dio niet muzikaal zijn aan
gelegd, zien wij nog dikwijls, dat zij do
octaaf voor één toon houden. Proeven
hebben bewezen, dat dit van de 100 gevallen
ongeveer 75-maal voorkomt. Ook nog an
dere samenklanken bezitten deze eigen
schappen, doch in geringere mate, n.l. de
quint en de quart.
Een groot© factor tot de ontwikkeling der
muziek is de nieuwsgierigheid, die, naast
het toeval en den nood de bron van alle
ontdekkingen en uitvindingen is.
Bij het samentreffen van twee stemmen
in de octaaf, de quint of de quart zal het
iemand met een goed gehoor niet ontgaan,
dat het toch eigenlijk twee verschillende to
nen zijn. Men was er over verheugd zulke
tweeklanken te kunnen uitenen men
zong dan de ware tonen afzonderlijk na el
kaar, om den klank ook in dezen vorm in
het gehoor te prenten.
En zoo kunnen wij oub dan denken,
dat de eerste melodische frazen, alsook
de eerste oorsprong van de toonladder
ontstaan zijn.
Onze 6iappen.
,,Toon mij, hoe gij loopt, en ik zeg u wie
gij zijt," zegt de moderne psycholoog.
Kleine, haastige stappen kenmeiken
oppervlakkige menschen, pessimisten en
Vrouwen.
Kleine, langzame schreden beduiden een
voudige, opgewekte gemoederen-
Groote, langzame stappen wijzen op wel
bedachte menschen van kloeke berekening.
Groote, haastige schreden verraden
energie, vast besluit, strijdlustonderne
mend© lieden, die alle zelfvertrouwen in
v.ichzelven stellen, etappen flink van zich
af, wankelmoedige menschen, diploraatan
beschrijven bij het gaan allerlei slingerin
gen, terwijl ontmoedigde en melancholische
menschen hun voeten altijd eengszins na-
sleepen.
Trommelkoek..
100 gram bloem, 100 gram boskweitmeel,
een ei, li a 2 d.L. melk, 20 gram gist, 100
gram krenten en rozijnen, 3 gram zout.
Bereiding: Van bloem, meel, gist,
ei en lauwe melk een beslag maken, dit
pl.m. drievierde uur laten rijzen, dan de
goed gewasschen en, gedroogde krenten en
rozijnen en het zout toevoegen, nog 15 h
20 minuten laten rijzende massa overdoen
in een, met boter en paneermeel geprepa-
reerden warmen puddingvorm en den koek
pl.m. IJ uur in ruim water laten koken.
Wordt gegeten met boter en suiker of
stroop.
ALLERLEI.
De riddcrlijkeEngelschman.,
Onder de regeering van koningin Cleo
patra viel een klcino hoofsche gebeurtenis
voor, die wjj in herinnering willen bren
gen, als wij een overeenkomstig voorval
onder het bewind van koningin Elizabeth
vertellen.
Koningin Cleopatra clan ging een wed
denschap aan met den Romeinschen triom-
phator Antonius» wie het duurste gerecht
leveren kon.
Toen liet Antonius een parel van ont
zaglijk© waardo oplossen in een glas wijn
en dronk dat uit, waarmee hij de wedden
schap won.
In het jaar 1693 dan gebeurde iets, dat
een zoodanige dwaas verkwisting eerder
rechtvaardigen kon.
Er kwam toen namelijk een Florentijn-
scho koopman naar Engeland, die een zeer
kostbare parel ten verkoop bood. Hij liet
het kleinnood ook zien aan koningin Eliza
beth en vroeg haar 20,000 pond sterling,
wat dus ruim 2-10,000 gulden in onzo
munt is.
De Koningin, die, naar men weet, bijzon
der veel van pracht hield, zóó zelfs, dat
zij voor iederen dag van het jaar een nieuw
staatsiekleed bezat, vond toch deze som ta
hoog. En hoewel zij verklaarde, dab zij
kleinood graag had gekocht, vond zij geen
aanleiding te verzwijgen, dat haar middelen
haar niet toelieten het te koopen.
De Florentijner ging mismoedig heen.
Aan een vriend vertelde hij het voorval en
meende verdrietig: „Ik had keelemaal
niet naar Engeland moeten gaan. De Ko
ningin daar heeft geen geld. In Spanje
koopt de eerst© de beste grande mij mijn
parel af."
Deze bewering werd verder verteld en
kwam ook ter oore van den schatrijken
Londenschen reeder Thomas Gresham, die
den FlorentijneT, zonder af te dingen,
240,000 pond voor zijn parel betaalde en
hem verzocht het kleinood den volgenden
dag op een bepaald uur te; komen brengen.
Toen de Florentijner daar kwam, vond hij
Gresham met vele vrienden aan tafeL Hij
kreeg zijn geld en werd uitgenoodigd mee
te dineeren.
Bij het dessert stond Gresham op, nam
zijn glas en liet daar de parel in vallen,
die hij toen, tot verbazing van de gasten,
in gruzelementen stampte. Daar goot hij
wijn op en het glas ra de hand nemend,
bracht hij een dronk uit op de Koningin
en hij sprak:
„Keer nu, mijnheer, naar Italië en
Spanje terug e* vergeet niet, als gij spre
ken wilt van de armoede onzer Koningin,
dat zij rijk en machtig genoeg is om on
derdat xi to bezitten, die parelen «ls de
uwe op haar gezondheid kunnen drinken.",
Zulk een daad kon koningin Elizabcla
niet onbekend blijven, zij liet den reeder
Thomas Gresham bg zich ontbieden en be
noemde hem tot ridder, als belooning voor
de ridderlijke wijze, waarop hij voor deü
roem zijDer Koningin opgekomen was.
„Ze zeggen", sprak een bedelaar droef
geestig, terwijl hij in den spiegel van een
groot magazijn keek, ,,dat de kleeren den
man maken; maar ze liegen het aoo groot
als ze zijn
Ik heb de schoenen aan van een bank
directeur, de broek van een grondbezitter,-
een jas en een vest van een baron en een
hoed op van een graaf en niettegenstaande
dat alles zie ik er uit als een landlooper.,5
„Nu, kellner, die vogel is het taaiste
ding, dat ik hier nog ooit gehad heb."
Kellner (gemoedelijk aan het oor des
bezoekers): „Heeft u dan. nooit hier bief
stuk gehad?"
Een jongen ontving uit handen van den
burgemeester een getuigschrift van goed
gedrag.
„Hier hebt ge het bewijs, Hannes", zegt
de burgervader; „wees vlijtig en word een
verstandig man."
„Dank je, insgelijks'', antwoordde de er.
kentelijke knaap.
Advertentie. „Ik veroorloof me
hierbij het geëerd publiek de opening van
mijn nieuw magazijn mede te deelen, be
leefd verzoekende mijn établissement niet
met gelijksoortige zwendelinrichtingen te
verwarren.
X., Fabrikant."-
Lastig. Dekleine Albert:
„Papa en mama zijn erg naar tegen me."
Dekleine Jo: „Wat doen ze je dan?"
Dekleine Albert: „Ma wil
niet, dat ik op mijn hoofd sta, en pa
scheldt, dat ik mijn schoenen zoo gauw op-
slijt."
Zelfkennis. Een vrouw had haar
man de verzekering gegeven, dat zij nooit
onwaarheid tegen hem had gosproken, en
dit ook nooit sou doen. Hij antwoordde
daaraan in het minst niet te twijfelen;
maar voortaan, als hij cr achter kwam, dot
ze hem beloog, een kerf in de piano te zul
len geven.
„Dat zul je wel latenkrijschte 2e.
„Dacht je, dat ik mijn heele piano wou
laten ruïneeren V'
Teruggekaatst. Boer:
„Waarom loop en daar zooveel menschen t<
hoop?"
Stedeling: „Daar heeft een koe een
ei gelegd
Boer: „Dat is merkwaardig, maar het
is toch nog merkwaardiger, dat een ezel mij
dat kan vertellen."
Juffrouw A. tot de meid: „Ga
eens naar het station en kijk wanneer de
laatste trein gaat."
De meid komt 's avonds laat terug.
„Maar, meid, waar ben je geweest?"'
vraagt mevrouw.
De meid: „Aan het station, mevrouw,
De laatste trein is pas weg."-
Dekomeet. „Jongèèès, kom ééte."
„Moeder, we motte de komeet zien..."
„Komeet of geen komeet, kom ete."
Geëmancipeerde d a m e (in een
rede): „De vraag, die zich dus voordoet,,
is deze: Onder welke voorwaarden behoo-
ren vrouwen tot de Staten-Generaal toege
laten te worden?"
Stem ui t het publiek: „Gemuil
band."
In een nieuwe restauratie.
„Hoe bevalt u dit lokaal?"
„De proporties zijn groot, pmar por
ties zijn klein.'k