Een vierde hield zich aan oliën en toovor-
middelen en de vijfde nam zijn toevlucht
tot de Heiligen.
Later, in de 16de eeuw, was de toestand
van het onderwijs nog niet heel veel beter.
De geldelijke verzorging ten minste zeker
niet. De eerste lector in de chirurgie te
Weenen, in 1533 aangesteld, kreeg een
salaris van 69 Mark. De colleges liepen nog
steeds over de werken van Hippocrates en
Galenus, maar de studenten moesten tooS
nu en dan ook aan het ziekbed gebracht
worden, en aan de anatomie kon, door de
beschikbaarstelling van lijken van veroor
deelden, steeds meer aandacht worden ge
schonken. Dat de beteekenis van den prac-
tischen arts echter nog geen hooge was,
blijkt uit de mededeeling, dat dé grootste
praktijk verkregen werd door hen, die zich
onderscheidden door een opzichtige klee
ding en de schaamteloosheid, waarmede zij
hun wonderkuren - steeds in verband ge
bracht met den astrologischen kalender en
door amuletten ondersteund wisten aan
te prijzen. Over de uitoefening der praktijk
door onbevoegden beklaagden ook dezen
zich echter zeer. En dat de wetenschap van
de universiteiten nog niet zeer hoog stond,
mogen wij wel besluiten uit het feit, dat
\eel later nog, in het midden van de 17de
eeuw, in de academiestad Würzburg, een
meisje als heks verbrand werd op gunstig
.advies van de faculteit.
De eerste stap tot werkelijke verbetering
werd gedaan in ons land, door invoering
van het klinisch onderwijs aan de Hocgc-
school te Leiden. Eerst, in het midden van
da 17de eeuw, door Kyper cn Sylvius, en
later vooral door Boerhave. Van daar uit
werd het onderricht aan het ziekbed, het
eenige, dat den arts de praktijk van zijn
wetenschap kon leeren kennen, over de
heele wereld verspreid. De buitcnlandsche
universiteiten streden om de eer van de
eerste navolging van het Leidsche voor
beeld. Maar de groote en beslissende voor
uitgang om de geneeskunde te brengen
tot den rang van een werkelijke natuur
wetenschap, word toch pas in den aller-
laatsten tijd tot stand gebracht.
Het groote publiek heeft dien vooruit
gang niet kunnen volgen en is nog op het
standpunt van de oude mystieke genees
kunde blijven staan. Het zou onbillijk zijn,
het daarvan een ernstig verwijt te maken.
Op den duur kan het goede inzicht niet
uitblijven. Aan de wetenschap en baar be
oefenaren de taak, om rustig voortwerkend
de evolutie te helpen tot stand komen. Ge
heel zullen volksgeneeskunst en kwakzalve
rij wel nooit verdwijnen en van den dwang
door 6trengo wetten zullen wij in
geen geval veel heil kunnen verwachten. De
menschen zullen voort blijven gaan met hun
hulp te zoeken waar zij meenen die het best
te kunnen vinden, en door geen wet of ver
bod zullen zij zich in hun vrijheid willen
laten belemmeren. De geneeskundige weten
schap is nog niet zoo ver, dat zij van ieder
al een blind vertrouwen kan eischen, maar
Fals zij voortgaat zooals nu, en steeds duide
lijker toont wat zij kon en wat zij waard is,
zal zij vertrouwen winnen en zullen volksge
neeskunst en kwakzalverij terrein verliezen.
Dat wetten waken tegen bedrog en mislei
ding, maar dat kennis en ontwikkeling de
menschen er toe brengen, dat zij uit eigen
vrijen wil den verkeerden weg vermijden 1
Vrouwenopvoeding in
vroeger eeuwen.
Hoe vrouwen in de 15de en 16de eeuw hoo-
ger ondorwijs genoten, terwijl toch gezonde
begrippen heerschten over haar huiselijke
deugden, blijkt uit het beeld, dat. de be
kende literator en diplomaat Baldasrare
Castiglione in zijn wereldberoemd b.ek
„Cortegiano" (de volmaakte hoveling) lec-
kent van de ontwikkelde vrouw uit zijn
tijd.
Hij stelt in beginsel vast, dat de ontwik
keling der beschaafde vrouw dezelfde
hoogte bereiken moet als die van den man.
Zij moet niet alleen begrip hebben van de
verschillende takken van wetenschap en
kunst, maar ook een eigen oordeel bezit
ten, al stelt zij dit dan ook niet onbeschei
den ten toon.
Gelijken tred met haar literaire ontwik
keling moet haar practisch-aesthetische op
voeding houden. Deze dient zich uit te spre
ken in haar fijnen smaak voor haar toil fc,
vrij van ijdelheid en lichtzinnigheid, in den
half ernstigen, half VTOcJijken toon harer
gesprekken, die echter nooit uitgelaten of
kwetsend mogen worden; eindelijk in haar
lichamelijke bevalligheid.
Maar bij al deze uiterlijke voorrechten,
gaat hij voort, mogen de zedelijke eigen
schappen en huiselijke deugden niet ont
breken. De vrouw moet zoowel haar huis
en vermogen kunnen besturen, als haar
kinderen opvoeden. Bij allen wedijver met.
den man moet de vrouw nimmer noch ia
lichamelijke bezigheid, noch in gebaren of
woorden haar vrouwelijkheid en lieftallig
heid opofferen. De vrouw staat dus v.lgens
haar aard bij den man niet achter, daar zij
haar onbetwijfelbaar geringere krachten
beter weet te beheersehen en aan te wen
den. Daarom heeft ook de vrouw op elk ge
bied in regeeren, in strijd, in wetenschap
en dichtkunst roemvolle dingen verricht
Castiglione huldigt dus blijkbaar het
eenige, goede beginsel, dat bij de vrouwen
kwestie vóór moet gaan: De vrouw ont*
wikkele zich vrij vclgens haar talen ten,
neiging en'karakter; maar blijve vóór alles
cn op de eerste plaats .vrouw'', door haar
deugd, huiselijke e:genschappen en gratie.
Nooit worde zij de nabootsing of liever de
karikatuur van den man.
Naast vrouwen, die haar groote gaven
misbruikten, vond men in het toenmalige
Italië vele vrouwen, beantwoordend »ian
Castiglione's modelvrouw. Zij enderscheid
den zich als regentessen, of als bescherm
sters der kunsten zooals de vorstinnen van
Ferrara, Urbino, Modena, als krijgsover
sten zooals Catharina Sforza, of wel in
wetenschap en letteren zooals Cecilia Gon-
zagua, Helena Comoro, Isotta Nogarola,
Cassandra, Fedele. Eigenaardig is, dat
deze vrouwen meestal in het klooster haar
leven eindigden en in vrome beschouw ng
of liefdewerken schenen te doen vergeten,
dat zij eens op het gebied der wetenschap
hadden geschitterd.
Twee beroemde dichtereser^ Antonia de
Pulci en Lucretia Tomabuoni de Medici (de
moeder van Lorenzo de Medici) maakten
slechts geestelijke liederen.
De grootste der Italiaansche vrouwen,
die zich wellicht vormde naar het ideaal
uit de „Cortegiano", was echter Yittcria
Colonna, de smetteloozo echtgenooot, de
trouwe weduwe, de vrome christin, de ver-
liohte beschermster van schoone kunsten,
de beproefde vriendin van Michel Angelo,
zelf Italië's beroemdste dichteres, wie niets
ontbrak dan de aureool van het moeder
schap.
De Amerikaansche vrouw.
f
De Amerikaansche vrouwen maken over
het algemeen, zoowel in eigen land als in
den vreemde, een uiterst gunstigen indruk.
Haar soms zelfs overdreven elegance,
haar verdere eigenschappen, haar rustige
zekerheid, welke toch gepaard gaat met
groote aantrekkelijkheid, maken haar niet
alleen in eigen land het voorwerp van
mannelijke huldiging, maar bezorgen haar
ook in het oude Europa steeds een schare
aanbidders. En.;"het ware onrechtvaardig
te beweren, dat de millionnairsdochters het
enkel aan haar aardsche goederen danken,
dat zij in de oude wereld „so viel umwor.
ben" zijn door lords, markiezen en prinsen.
Waaraan de Amerikaansche haar beko
ring dankt? Zeker met aan een ouderwet-
sche opvoeding. Op geen gebied heeft
Amerika zooveel gedaan voor de wereldbe
schaving als op dat der ontwikkeling van
de vrouw, zeide prof. Wheeler in een le
zing, welke hij dezer dagen hield voor den
Duitschen Vrouwenbond te Berlijn: „Op
dit gebied is Amerika de oude wereld wel
40 jaar vooruit. Onmiddellijk na den bur.
geroorlog opende men den vrouwen de col
leges aan de Rijksuniversiteit in Michigan.
En toch golden hier den eersten tijd
dezelfde bezwaren tegen de studie der
vrouw als in Europa. Maar de ondervin-'
jding bewees, dat alle voorspellingen oil-,
juist waren. De dames zijn gewoonlijk ijve-,
xiger en nauwgezetter dan haar mannelijk^,
collega's. In begrip en opmerkingsgave, in
logica en wiskunde staan 2Ü niet achter bij
de mannen, hoewel zeker meer voorlief
de toonen voor het concrete dan voor het
abstracte en zich op het gebied van eigen'
opsporing niet zoo ver waagden als da(
mannelijke studenten. Er zijn drieërlei col
leges: de afzonderlijke colleges voor vrou-
wen, waarvan het aantal bezoeksters de
laatste tien jaren van 2000 tot 8000 is'
gestegen, de veel meer in trek zijnde ge-,
meenschappclijke colleges voor beide ge
slachten, welker aantal bezoeksters in het
zelfde tijdperk van 800035,000 toenam, en
de zoogenaamde annexa, de instituten voor;
studie der vrouw, welke aan dc universitei
ten zijn verbonden.
Het vorige jaar behaalden aan de vrou
wencolleges 1429 vrouwen, aan de coëdu-
catieve inrichtingen 4234 vrouwen een a ca-1
demischen graad. De coëducatie heeft on-;
getwijfeld den boventoon in de Vereenigda
Staten, hoewel den laatsten tijd een sterkej
strooming in tegengestelde richting zichi
doet voelen en eenige universiteiten zelfs,
het aantal vrouwelijke toehoorders beperk»;
ten. Geldige redenen waren daarvoor niet.'
De coëducatie voldeed aan de behoeften,'
hoewel het oordeel over haar waarde ver-:
schillend is. Prof. Wheeler kan zelfs uit erv.
varing slechts gunstige uitkomsten van de;
coëducatie constateeren. Het niveau van,
de colleges werd door de tegenwoordigheid)
van vrouwen hoogcr, Üe gehoorzaal werd;
door de aanwezigheid van vrouwelijke stu-:'
diegenooten van een berenhok herschapen;
in een salon. De romantiek verbleekte wel:
bij de prozaïsche dagtaak, bij formules, enz.
Talrijke Amerikaansche echtparen hadden'
intusschen hun geldk te danken aan de([
kennismaking bij gemeenschappelijken ar-J
beid in het college en deze huwelykert'
waren gewoonlijk veel gelukkiger dan dej
andere. De gemeenschappelijke ernstigejl
arbeid doet de achting van den jongen^'
man voor de vrouwen toenemen.
Prof. Wheeler acht het onjuist te zeg
gen, dat wat van Amerika opging, elders
niet kan. Amerika durft alleen spoedige^
iets wagen 1
Weest vroolijk!
Weest vroolijk 1 Vroolijkhcid is kracht,
Is kracht tot arbeid, kracht tot deugd.
Daar wordt niets goeds, niets groots
[volbracht
Dan bij een innerlijke vreugd.
Een treurig hart maakt dof, verzwakt,
Een schreiend oog ziet ver, noch klaar..
Gebogen, staat gij wankelbaar,
Met al wat in u is geknakt.
Vergt zware ramp of groot verdriet
Een bitteren traan van droefenis:
Betaal dien- tol, maar kweek toch niet
Wat in zichzelf slechts doodelijk ia.
Het lijden heeft zijn nut en vrucht;
Het lijden, maar het kwijnen niet;
't Veerkrachtig lijden, dat niet zucht,-
Maar met een glimlach opwaarts ziet,
Zich keert naar 't licht, dat troostrijk'
[straalt,'
Waarbij de vrucht van ;t leed zich zet;
En dat, waar 't diep in 't harte daalt,
De kracht verhoogt en d'ijver wet.
STOFGOUD.
Den krachtigsten steun hebben wij on
dervonden van hen, die ons ten voorbeeld'
zijn geweest.
P i e r s o n.
's Menschen geweten is dikwijls als het
kompas: komt or metaal bij, dan wijst het
mis.
E. Laurillard.