ZONDAG5BLAD HID5CH DAGBIAD CSfaRpOS VAN HET No. 15332. 12 Februari. Anno 1910. •I# M fcolva Itti*»»i>|hiil|i«>il}li7il|JH>l?lnilili>ilili«i^ De telegrammen. M M /V/VWVAAAAAAA Dc heer Jasper Dartel, de bekende jon ge poliJ' it, was zcor gedrukt door do ziekte van zijn partiouiieren secretaris. Hij .bevond zich in zijn buitenhuis, toen dc ramp hem trof, en bediende zich nu voor noodhulp van zijn neef Fred, een aardigen jongen, van twintig jaren, ijverig en ge willig. De tijdelijke secretaris vond intusschen cijn ambt niet gemakkelijk, vooral niet, wanneer zijn oom, zooals nu, weg moest, aaar een politieke vergadering. /Vergeet nu niets", zei Dartel; „wacht, ik wou ook vanmorgen nog vier telegram men verzonden hebben. Een aan mijn ban kiers; zeg ze vijftig Anacondas te koopen tot den genoemden prijs. Dan een aan Ore- man; ik sprak hem gisteren en hij bood mij zijn zoon Steven als tijdelijk secretaris iaa" En Jasper zuchtte. „Natuurlijk kan ik 200'n gezien staats man als Oreman niet beleedigen, en ik znoet dus wel zeggen, dat ik het heerlijk ;vind, al is die Steven ook een uil. Telegra feer dus maar, of hij dadelijk komen wil. Kleed het wat netjes in. O ja, en dan sein je ook aan Sipkens, dien vogel- en slangen winkel. Zij willen me met alle geweld een lachenden ezel laten koopen. Zeg, dat ik het beest niet hebben wil. En telegrafeer éindelijk nog aan juffrouw Vernon, en :eg, ja... zeg maar: „Volslagen onmogelijk." Niet© vergeten, hè?" „Moet ik niets anders aan juffrouw Yer- aon seinen?" vroeg Fred, die, ondanks een betrekkelijk klein verschil in leeftijd, een buitengewoon respect voor zijn knappen, jongen oom had. Jasper aarzelde even. „Neen, dat is voldoende", zei hij toen met een zucht. Violet Vernon was Jaspers veiloofde, een heel bekoorlijke, maar ook heel grillige jon ge dame, die hem buitengewoon lief vw, maar die hem het leven nogal eens lastig maakte met haar veeleischendheid. Nu dwong zij weer, dat hij op haar ver jaarpartij komen moest, hoewel hij haar wel twintigmaal had verteld, dat hij onmo gelijk een groote politieke vergadering kon verzuimen. Toen Jasper Dartel vertrokken was, en Fred zich ernstig in de droge correspon dentie ging verdiepen, stormde zijn nicht je Mien binnen, een meisje van zestien, met lachende oogen. „Fred 1" riep ze, „ik heb een heelen vrijen dag. Ga mee tandemmen Fred protesteerde. Maar het was prach tig weer, en de brieven waren vervelend. Hij paaide zichzelf. „Weet je wat?" zei hij. „We zullen c en naar de stad fietsen. Ik moet vier tele grammen verzenden.'' Hij greep het blaadje, waarop hij da boodschappen genoteerd had, schreef ver volgens de adressen op een ander velletje en trapte welgemoed met Mien stad waarts. Maar een ongeluk zit in een klefn hoekje. Hoe het kwam wisten geen van beiden, maar Mien en hij belandden met tandem en al in een droge sloot, en hij bezeerde er^ $ijn hoofd. Mien wou met alle geweld, dat hij zich rustig hield; luj moest maar wachten, dan .zou zij de telegrammen verzenden. En Fred, soezerig als hij was door den val, gaf haar de beide velletjes. Eel'st toen Mien ademloos op het tele graafkantoor do telegrammen wilde gaan schrijven, ontdekte zij, dat de boodschap pen op één velletje stonden cn de namen en adressen op een ander, zonder aanwij zing verder voor wien iedere boodschap be stemd was. Maar Mien was een gedecideerd© jonge dame. Fred was nu niet in conditie om on dervraagd to worden, cn zij zou wel uit den aard van de boodschappen de bestem ming kunnen opmaken. Het eerste was al heel duidelijkdat was voor Sipkens, dien gezolligen winkel met vogels en beesten, waar ze dikwijls roet haar oom was geweest. „Koöp vijftig Anacondas lot den genoem den prijs". Een Anaconda was een slang, dat wist Mien zeker. Maar ze verwonderde er zich even over, wat oom Japie met vijftig van die beesten wou doen. Dan was er een telegram voor juffrouw Yernon. Dat was heel duidelijk: „Kom da delijk". (Netjes inkleeden). Oom Jasper kon niet verlangen naar een bezoek van den heer Oreman, óf van Putter en Co. Leukvond Mien, dat ze dit telegram zelf mocht inkleeden. „Liefste, kom dadelijk, zonder uitstel, Japie." Dat leek Mien d e manier, waarop haar oom zijn verloofde moest toespreken. Het derde telegram gaf haar meer moei te, maar zij besloot eindelijk, dat het waar schijnlijker was, dafc de heer Oreman com Japie een ezel cadeau had aangeboden, dan dat zijn bankiers dit padden gedaan. „Heb uw ezel niet noodig", luidde cJus het telegram aan den' Hoogedelgestrengen heer J. Oreman Sr. Het vierde „Volslagen onmogelijk" werd nu geadresseerd aan de bankiers, en toen reed Mien met Fred en de tandem in een huur rijtuig wèlvoldaan huiswaarts. Het telegram, dat bij de Sipkens arri veerde, deed die brave lieden ernstig vree zen voor 's heeren Dartels verstandelijks vermogensmaar zij besloten hem zoo goed mogelijk te voldoen. De heer Jonathan Oreman werd purper van woede bij het lezen van het zijne. „Ik rijd morgen onmiddellijk bij den cer- ste-ministcr aan, en dan zal ik Jasper Dar tel eens gaan vertellen, wat ik van zijn on gepaste aardigheden denk De heeren Putter en Co. vonden niets bijzonders in de boodschap, maar Violet Vernon huilde zich in slaap, zoozeer was ze overtuigd van een ziekte van haar armen Jasper; waartoe anders zoo'n dringend# boodschap? Den volgenden morgen, nog vóór de heer, Jasper Dartel in zijn woning was terugge keerd, werd Mien aangenaam verrast doof een bezoek van het echtpaar Sipkens. „Wat een groote bestelling deed oom Jasper, hè, juffrouw Sipkens vroeg Mie# vol trots. „Heol groot, jongejuffrouw, maar we komen zelf uw oom eens vertellen, dat liet houden van zóóveel slangen erg jevaatlijfc is. Ik heb er hier een paar aardige tamm© bij me ,,0, laat eens kijken!" riep Mien, »n juffrouw Sipkens baalde twee „lievelin gen" uit een mand, en wond die rond haar armen en hals, wat Mien prachtig, maar' wel ietwat griezelig vond. Juist op dat oogenblik hoorden zij het getoeter van eeo auto, en Mien zag den heer Oreman aanko men. Haastig ontdeed juffrouw Sipker# zich van de slangen, maar één er van ont-^ snapte haar en verdween in Jaspers stu deerkamer, om daar haar heil te zoeken on der de boekenkast. De beer Oreman was zeer verbaasd, toen hij, binnengelaten, Mien en een gezette burgervrouw op leeftijd languit voor d« boekenkast op den grond vond. „Juffrouw Sipkens beeft een kos*baar heid verloren", legde Mien snel uit, „Daar kan ze later wel naar zoeken", zaj de heer Oreman. „Ga nu, kind. Ik moet! je oom spreken over een zeer onaangename zaak." Mien kreeg ineens een ingeving, dat zij misschien iets verkeerds had gedaan, maar reeds trad oom Jasper de kamer binnen, en moest zij met juffrouw Sipkens verdwij nen. „Hoe aardig van u, zelf even aan te ko men, meneer Oreman", begon Jasper be leefd. „Jasper", zei de heer Oreman, „je va der is mijn beste vriend geweest; ik heb ateeds alles gedaan om je vooruit te hel pen en nu moet ik van jou zulk een grove beleediging slikken." 1 „Mijn hemel 1 Ik... ik u beleedigen?" sta melde Jasper ontdaan. „J© zondt me gisteren een telegram..." „Ja zeker," zei Jasper, en eensklaps vloog het hem door het hoofd, dat Fred den boel in de war zou hebben gestuurd. ,.Ik moet je meedeelen, dat ik de geheel© zaak aan den eerste-minister heb geschre ven, en dat die je ter verantwoording 2al roepen. Jasper, als het alleen voor mezelf, was geweest, zou ik het niet zoo ernstigj opnemen, maar jo beleedigt in mij dei] Staat en dat..." De heer Oreman hield op, en staarde met. van doodsangst wijd opengesperde oogen voor zich uit. „Groote genade!" schreeuwde hij; „daar is een slang Jaspers rug was naar de boekenkast ge keerd, en hij eag niets. Hij was begonnen te twijfelen aan 's heeren Oremans geeste lijke vermogens, maar nu was er geen t vij- fel meer; de heer Oreman, de steunpilaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 19