No. 15326. LEIBSCH BAG3LAD, Zaterdag* 5 Februari. Eerste Blad. Anno 1910, PERSOVERZICHT, NIETS-D&EN. volgens art. 16-1 van de Grondwet voor den Hoogen Raad moeten verschijnen. Eindelijk noemen wij de keuze van den oud-minister Yan Karnebeek een zeer gelukkige èn óm het prestige, dat deze be zit ón om zijn ervaring, in de diplomatie opgedaan, die hem steeds een aandachtig gehoor geeft, daar hij de fijne puntjes der kwestie in het debat weet aan te wijzen. In het algemeen achten wij de keuze van i don eereraad een zeer gelukkige, omdat geen der leden tot de partijgenooten van dr. Kuyper behoort. Den heer Van Swinde- ren hoorden wij steeds als gematigd rechts (christ.-historisch) kenschetsen. Do heeren Kist en Yan Karnebeek behooren tot de linkerzijde. Waarlijk, de samenstelling van den eere raad is een zoodanige, dat zij naar onze op vatting niet beter had kuDjnen geschieden.'' ,,H et Huisgezin" zegt o.m. Met de benoeming van deze commissie is het enquête-voorstel van den heer Troel stra niet alleen van de vlakte, maar is het begraven. Misschien voelt de voorsteller dit zelf en neemt hij zijn voorstel terug. Maar mocht hij de gelegenheid om een verstandige daad te doen ongebruikt laten voorbijgaan, dan is er geen twijfel aan, of de overgroote meerderheid der Kamer, van links zoowel als van rechts, verwerpt het. Allo tijd aan het enquête-voorstel te be steden, is verloren tijd. De zaak-Kuyper zal door zijn pairs wor den behandeld. Zij zullen daarbij wel min der kleinzielig te werk gaan dan een Tido- man en een Troelstra; maar men kan er staat op maken, dat zij onbevooroordeeld, rechtschapen en streng zullen vonnissen, zooals het rechtere en vroed en mannen be taamt. In alle kalmte kan men thans de uit spraak en daarmee het slot der geruchtma kende zaak te gcraoet zien. ,,H et Vaderland" schrijft o.m. Bij onze beschouwingen over deze zaak, toen zij nog in een vroeger stadium ver- keerdo, hebben wij het betreurd, dat i :et van dc rechterzijde een voorstel tot het in stellen eener parlementaire enquête is uit gegaan. Zulk een voorstel en het daarop volgend onderzoek toch zouden aan alle ver dere vermoedens of l>eweringen voorgoed en voor altijd een eind hebben gemaakt. Intussckcn, men had nog niet eens zoo ver behoeven te gaan. Zelfs indien een eere raad ware aangeboden vóór er met een enquête gedreigd was, zou daardoor het lecLtsgevoel nog bevrediging hebben gevon den. Zoodra echter het meerdere (een enquête n.l.) aan do orde was gesteld, kon het contra-aanbod van het mindeT ver en minder diep gaand onderzoek door oen eereraad het vermoeden niet wegnemen, dat dit gedaan werd, om voor de keuzo tus schen tweo kwaden staande, er met zoo wei nig mogelijk af te komen. Do opvatting van een R.-K. blad (,,H et Huisgozi n",) dat de eereraad een reddingsplank noemde, en het aangrijpen daarvan qualificeerdo als faire bonne mine h mauvais jou," zal, vreezen wij, niet tot dat blad bepaald blij ven, maar de meening van velen zijn, ook en vooral van links. „H et Y olk" schrijft: Nu de ceroroad er is, blijkt eerst klaar, welk een onding hij is. Dr. Kuyper zelf noemt hem een oommissie van onderzoek. Wat moet hij onderzoeken? Het antwoord is te vinden in Troolstra's enquête-voorstel. Vijf vragen zijn daar gesteld, die alle uit- loopen naar de vermenging van functies als partijleider en als minister door dr. kuy per. Vragen, die een verhoor noodig ma ken, niet alleen van den man, te wiens behoeve de eereraad is samengesteld, maar ook van moj. Westmoijer en de heeren Lehman, en verder van al degenen, wier getuigenis noodig is voor het controleeren van de waarheid der verklaringen van dit viertal. Het viertal, want nadab èn in het srtuk aan ,,D e Standaard" van 29 Juni, èn in den monoloog van dr. Kuyper in de Kamer van 18 November onjuisthe den bloken voor te komen, is het noodig, de betrouwbaarheid ook van zijn mededeolin- gen aan die van derden te toetsen. Dit is de taak, die de commissie van on derzoek, de particuliere enquête-commissie, zichzelf moet stellen, indien zij zichzelf niet beschouwt als een commissie tot vrijspraak van dr. Kuyper, wat men niet mag verwachten. Maar men behoeft er niet lang over na te denken, om in te zien met welke groote bezwaren deze commissie zal hebben te kampen. Wij vragen maar niet wie de kosten van het getuigenverhoor zal betalen. De antirevolutionnairo partij kas heeft cr noo groot belang bij, dat er eindelijk volledige klaarheid komt in deze affaire, dat zij ongetwijfeld de noodig* middelen daartoe beschikbaar zal steil, n Een vraag echter, waarop een bevredigend antwoord niet denkbaar is, is deze, hoe de oommissie er in zal slagen, onwillige getui gen voor zich te doen verschijnen en beu zal nopen, niet alleen de waarheid, maar ook de voilé waarheid te spreken. Er is dus niet de geringste waarborg, dat de particuliere enquête-commissie zal kunnen oordcelen in het volle licht der feiten. Nog een tweede waarborg ontbreekt, nl. deze, dat de commissie het licht, dat zij zichzelf heeft ontstoken, ook voor het pu bliek zal ontsteken; dat zij niet alleen 'Al pogen zichzelf een oordeel te vormen over do kwestie, maar iedereen tot heb vormen van een eigen oordeel in staat zal rtellen. „H et Centru m" merkt op De kans bestaat dus, dat we eindelijk de afdoende oplossing zullen zien van cod kwestie, die van meet af aan den indruk heeft gemaakt, met persoonlijke en niet minder met politieke bijbe doelingen te zijn c-pgcblazon tot wanstalti ge proporties. En juist omdat hior het persoonlijko en speciaal liet politieko element in debat kwam, lijkt ons de samenstelling van een eere-raad, als do thans geconstitueerde, verre te verkiezen boven een parlementair onderzoek. De politieke passie zou in dit laatste geval haar woord zijn b 1 ij v e n meespre ken, persoonlijke antipathieën, die ree 's zeer heftig tot uitdrukking kwamen, had den haar onzuiveren invloed doen b 1 ij v e n gelden. Bij do samensteling van doze commis sie, gevormd uit mannen, die. geheel objoo- tief tegenover dr. Kuyper staan, van wie evenmin te veronderstellen is dat het hun om zijn verheerlijking, dan om zijn ver plettering is to doen, heeft men zulke in vloeden op het eindoordeel niet te duchten^ En dat de Raad zich voldoende gegeven», zal kunnen verschaffen, raag met vertrou wen worden aangenomen. De namen en positie dor leden staal daarvoor borg In een commissie, die slechts een schijn van oplossing kon geven en wier taak op allerlei wijzen hinderlijk beperkt was, zou den mannen als Van Swinderen, Kist en Van Karnebeek zeker geen zitting hebben genomen. Voor oen ijdolo vertooning staat dit drie tal te hoog en leent het zich niet. r ,,D e Nederlander", meent, da< het thans de tijd ia om rustig den uitelai van het onderzoek der commissie af Ui waohfcen en constateert, dat uit de opmer kingen van „H et Volk" wel afgoleid kan worden, dat mr. TrocJstra zijn voorstel tot hot houden van een parlementaire ea- quête zal handhaven. Het nationaal-historisoh weekblad ,,N o- derlandsohe Stemmen" be toogt, dat de zaak zich niot leent voor een parlementair© enquête, en evenmin tot hot bekomen van eenig pra/ctisch resultaat door den arbeid van eon commissie van bcoordeoling. Hot orgaan is van oordeel: „dat hier zonder voldoend doorzicht, cn, door een zoo bekwaam en ondervindingrijk staatsman, zeer onvoorzichtig ia gehandeld- Maar tusschen gemis aan voldoend door zicht en het onvoorzichtig handelen en heb met opzet plegen van een afkeurenswaar dige daad, bestaat een groot versohil. Eo "Wij lazen in de r.-k. „N i e u w e H a ar- Seznsohe Courant": De oouranten meldden de vorige week, Öat er plannen bestaan om het Bureau der Kath. Vakorganisatie in Nederland over te brengen naar het Bureau der Kath. Sooiale Actie te Leiden, De heer Aalberse is, naar wordt mede gedeeld, reeds tot rechtskundig adviseur benoemd en zoo kan veilig worden aange nomen, dat de strijdorganisatie der Katho lieke vakbonden eerlang gevestigd zal zijn naast „Futura", naast „De Voorhoede" en naast de „Kath. Sociale Actie". Of deze plaats van vestiging gelukkig is gekozen Het komt ons voor van niet. Van de Katholieke Vakorganisaties is het begrijpelijk, dat rij zich naar Leiden gewend hebben. Zij verwachten van daar daadwerkelijken steun en voorlichting. Maar dit juist maakt de vestiging nevens en in de bureaux van de Kath. Sociale Actie nog veel bedenkelijker. Immers: de meening van. de Katholieke vakorganisaties, dat er veel voordeel voor haar actie in gelegen is, juist te Leiden het hoofdbureau te vestigen, is juist of on juist. Is ze onjuist wat men niet wel denken kan, dan zal er noch van uit Ledden, ncch vanwege de vakorgairs'aties bezwaar gemaakt kunnen worden, om be ter vrille èn ten behoeve van de zelfstandig heid der K. S. A liever een andere plaats van vestiging te kiezen. Is die meening evenwel juist, dan. vree zen wij voor de Kath. Sociale Actie van deze vestiging weinig goeds. Integendeel I Het valt niet wel te ontkennen, dat hei met de Kath. Sociale Actie niet gaat zoo als het gaan moet. Dc verhouding van de K. S. A tot de vereenigingen is een zeer précaire, geeft op tal van plaatsen aanleiding ófwel tot moeilijkheden ófwel tot verslapping. Wij hebben noe onlangs over die verhouding een discussie geopend, die in de Katho lieke bladen tot allerlei geschrijf heeft aan leiding gegeven, doch die niet tot praotisch nut mocht leiden. Een feit ij óók, dat de uitgave van een politiek weekblad door de met de EL S. A verwante uitgeverszaak hetzij dan te recht of ten onrechte, wij onthouden ons van iedere appreciatie bij vel:-n ont stemming heeft teweeg gebracht, die zich uit door onttrokking of vermindering van steun aan do Kath. Sociale -Actie. Men meent in verschillende kringen, die ceker niet de minst invloedrijke of de minst krachtige zijn, dat op de?e wijze in de praotijk de zorgvuldige onthoudinc dor K. S. A van alle politiek en het blijven buiten, ja boven de fracties en partij-on- eenigheden, eenvoudig onmogelijk 19 ge worden. Wij willen, zooals gezegd, de?e meening noch verdedigen noch bestrijden. Maar we oonstateeren alleen, dat ze bestaat, en dit ook in den volksmond zelfs al „Futura" „D o Voorhoede" en de „Kath. So ciale Actie'' als één worden beschouwd. En al weten wij wel, dat de beide eerste met de laatste niet® uitstaande heeft in theorie, onwillekeurig komt ons, en ande ren, toch daarbij in herinnering de grap pige mop van dien plattelandsburgeme s- ter, die in zijn gemeenteraad verzekerde, dat er volmaakte overeenstemming bestond tusschen den burgemeester en den secreta ris der gemeente... hij zelf had beide functies te vervullen. Het Jtaat nu te vreezen, dat een derge lijke ontstemming als hierboven geken schetst, aan de K. S. A. opnieuw sohade zal toebrengen en dat de kring van vrien den die juist zoo groot, en zoo ruim r >- gelijk moet wezen, die allen moest om vatten wederom zal verkleinen, wanneer het bureau der Kath. Vakorganisatie i at huizen in de woning der K. S. A. Natuurlijk zal ook ditmaal dadelijk en zeker heel terecht! worden gezegd, dat de Kath. Sociale Actie geheel en al afge scheiden is van het bureau der R.-K. Vak- WN^Ny^C<XXX>0<XXX>O<>wwW Er was bepaald iets niet in orde in het organisme van den ouden Pieau. Sedert een erfenisje hem in staat ge steld had, zich terug te trekken in het huis je te Ivry, ging het met zijn vroeger zoo on verstoorbare gezondheid gestadig bergaf. Hij at weinig en kon sohier niet meer sla pen. En wat was hij knorrig geworden 1 En uren lang kon hij ook volharden in een vol maakt zwijgen, alsof hij geheel mat en krachteloos was. ,,Ga toch wat wandelen. Ga wat visschen, of in den tuin scharrelen. Jo moet aflei ding hebben," hield zijn vrouw hem elk oogenblik voor. Som9 deed hij haar zin, doch enkel uit achting voor liaar; want de wandeling stemde hem nog treuriger en het visschen maakte hem nog futloozer. Wat het tuin werk aangaat, hoe kon hem, Pieau, die der tig jaren lang het monteeren van machines geleid had, hoe kon bem een groentebed in- teresseeren 1 „Begrijp nu het leven maar eens," klaagde juffrouw Pieau aan de buurvrouw tje s. „Zoolang mijn man werken moest, heb ik nooit een zweempje humeurigheid bij hem gemerkt, en nu wij de paar dagen, die wij nog te leven hebben, eindelijk in rust kun nen doorbrengen, zonder kinderen en zoa- organisaties en dat beide niets met elkaar te maken hebben. Dat de vestiging te Lei den alleen een kwestie is van plaats, niet van verwantschap. Wij gelooven dit gaarne. Doch wij vreezen, dat de indruk van die vestiging in het gebouw der K. S. A., vrij algemeen ongunstig zal rijn. Zoowel d3 Kath. Soc. Actie als het Bureau der Kath vakorganisatie zijn beide zeer voortreffe lijke instellingen, doch wij moeten erken nen, dat ze niet altijd en overal naast cn bij elkaar hooren. De K. S. A. 1 eeft m haar zelf en haar doel den plicht, zoo alge meen mogelijk te zijn, niemand af te stoe ten, geen aanleiding te geven aan eenig katholiek tot voorwendselen om onzijdig "o blijven of zelfs afkeerig zich te toonen. En waarlijk, dit laatste zal vreezen wij door velen worden gedaan, wanneer door de identiteit van personen en de r' ra riteit van plaats bij velen wederom de in druk wordt gevestigd, dat de K. S A en het Bureau der Kath. Vakorganisaties eigenlijk toch één rijn, zooals men nu reeds oordeelt, dat K. S. A. en „Futura" en „Voorhoede" in den grond der zaak óók een zijn. Het zij hier nog eens gezegd: wij voor ons weten, dat er scheiding is, maar toe de tegenovergestelde meening is helaas toch wel aanleiding gegeven engeeft ook, jammer genoeg, de hier besproken kwestie aanleiding. Daarbij moet óók worden opgemerkt, dat de verhouding der Kath. Soc. Actie tot do Katholieke vereenigingen in het algemeen ernstige schade kan lijden, wanneer men één bepaald deel dezer vereenigingen (de Katholieke werklieden-vakorganisaties) als in bijzondere betrekking staand© tot de K. S. A. en haar bureau en haar voornaamste ambtenaren moet onderstellen- Terwïjl in het belang van de zelfstandig heid der vereenigingen, de Comité's der K. S. A. met zooveel nauwgezette zorg hun verhouding tot die vereenigingen moeten bepalen, kan het hoogst ongeraden voorko men, dat het Centraal-Bureau nu dat even wicht gaat verbreken, althans voor het pu bliek den schijn op zich laadt, dat te doso. Het kwam ons, in het belang der Katb Sociale Actie, gegrond voor deze d-Dgen in het openbaar te bespreken. De besl' «siug over de plaats van vestiging voor het bu reau der Kath. Vakorganisatie zal op 15 Februari a.s. in een vergadering van .Ie be sturen der Nederl. R.-K. Vakbonden moe ten vallen. Wij hopen zeer, dat die beslissing niet vandien aard wezen zal, dat zij aan de Kath. Soo. Actie in Nederland enorme en misschien onherstelbare schade zal toebren gen I In een driestar Hooger Onderwijs zegt de „De Standaard:" Met ingenomenheid bemerkten we in het antwoord van de Regeering aan de Eerste Kamer, dat ook zij doordrongen is van twee beginselen. Ten eerste hiervan, dat ons Hoo ger Onderwijs althans aan ééne der Univer siteiten het onderwijs in elk vak u p t o date moot doen zijn. En ten anderen, dat onze geldelijke middelen niet toelaten die volkomenheid voor elk vak aan alle drie onze Rijks-Universiteiten te bereiken. Iets, wat niet ligt aan het aantal hoogleeraren. want do salarissen loopen zoo hoog niet, maar wel aan de zeer duro hulpmiddelen, die vooral in de medische en natuurkundige faculteit gevorderd worden. Het uitgaan van deze twee beginselen ie de eenige weg, die ons is opengelaten, om niet bij andere landen achter to staan, en toch de perken van ons geldelijk vermo gen niet te overschrijden. Doch dan zal hieruit ook vanzelf voort vloeien, dat men rekeniDg houde met de saamhoorigheid van de vakken, die onder wezen worden in eenzelfde faculteit. Die vakken toch staan niet los naast elk ander, maar grijpen onderling op elkander in. Het gaat dus niet aan, het eeno u p t o date gebrachte vak in eenzelfde faculteit te Groningen, en een ander dito vak u p to date te Utrecht of te Leiden te vol maken. Do vakken van eenzelfde faculteit hooren bijeen. En hieruit volgt vanzelf en der zorg, nu zit hij te suffen en kwijnt weg." Inderdaad nam Pieau's ziekte, zonder dat een uitwendige oorzaak te bemerken was, een zeer verontrustend karakter aan. Het gebrek aan eetlust nam toe en de sla- pel ooze nachten ook. De dokter schudde ernstig het hoofd. „Ik kan met den besten wil van de wereld niet vinden, van waar die toenemende zwak te komt; is 't neurasthenie, hypochondrie, verval van krachten? Ik had hem van den beginne af moeten behandelen, om dat te kunnen weten, In elk geval komt de ziekte mij voor, meer van psyohischen dan van physisohen aard te zijn. Probeer maar vóór alles hem wat te verstrooien en uit de dof heid wakker te schudden." Daar kwam op een goeden dag 's avonds een brief met het poststempel Montpellier. Juffrouw Pieau zette haar bril op en las: „Waarde Neefl Ik heb niet de eer u te kennefi, maar mijn man, dien ik voor acht dagen naar bet kerkhof moest brengen, heeft nog op zij a sterfbed mij op het hart gedrukt, uw goed heid en hulp in te roepen. Eugène heeft mij geheel zonder middelen achtergelaten met mijn drie kinderen: de oudste is acht, de jongste drie jaar. Zie eens, of u niet iets voor mij kunt doen m mijn ongeluk. Kunt u dat niet, dan schiet mij niets anders over dan mijn kinderen oonsequent, dat dan ook aan de ééne Uni versiteit de ééne faculte.it, en aan een an dere de ander© faculteit volledig zal moeten voorzien, en dat men het zoo zal moeten aanleggen, dat de velledig voorrieno en ge- instrueerde vakken van eenzelfde faculteit vanlieverledc aan dezelfde Universiteit zullen vereenigd worden. Dit wil niet zeggen, dat men aan de an dere gelijksoortige faculteiten der beide an dere Universiteiten het noodige zou moeten onthouden. Ook deze faculteiten toch- moe ten faculteiten met eere zijn. Het onder scheid ligt alleen hierin, dat- men aan een Universiteit, waarin zulk een faculteit niet tot volle ontplooiing komt, alleen datgene geeft, wat voor hot gewone onder- w ij s noodig is, en daarentegen aan do Universiteit, waarin men zulk een faculteit tot volkomen ontwikkeling wil brengen, niet alleen op het gewone onderwijs, maar ook op het speciale onderwijs en op het belang der wetenschap in het alge meen lette. Wil een student in de medicijnen niet an ders worden dan gewoon arts, zoo zal hij alsdan aan alle drie de Universiteiten gelij kelijk terecht kunnen komen Beoogt hij daarentegen iets meer en hoogers, wil hij specialiteit worden, en bedoelt hij straks als man van wetenschap op to treden, dan is het voor hem aangewezen, dat hij die Uni versiteit kieze waar zijn vak tot volledige ontplooiing is gekomen. Dusver ging het te hooi en te gras, naar de Universiteiten het meerdere aanvroegen. Er zat geen stelsel, geen systeem in, en dit juist maakte, dat we duur huishielden, en toch bij het Buitenland achter staan. Wil men daarentegen het Buitenland in halen, en althans aan ééne der Universitei ten voor elk vak volledig voorzien zijn van hoogleeraren en hulpmiddelen, dan zal men vanzelf bot een keuze moeten komen, en die keuze is niet denkbaar zonder een vooraf wèloverdacht plan. Dit geldt voor wat de hoogleeraren be treft, niet-, gelijk we reeds opmerkten, ter wille van hun salarissen, want dio loopen zoo hoog niet, maar wel, omdat het feite lijk niet wel mogelijk is, mannen van den eersten rang voor alle drie de Universi teiten in elk speciaal vak te vinden. Dan gaat men vanzelf over tot het binnenroepen van vreemdelingen, die straks ons toch weer verlaten, of wel men bezet de kathe ders niet nu ja, bruikbaro docenten, rnaar die toch niet zijn, wat ze wezen moesten. „D e Rotterdammer" is met de samenstelling van den eereraad zeer ingenomen. „De mannen, die in dezen eereraad zit ting hebben, zijn, voor zoover wij weten, mannen van karakter". Laat men zich dus „in den lande nu maar rustig houden". „D e Residentiebode" is oven eens zeer met de samenstelling van de com missie ingenomen. „Dat de vice-president van den Raad van State njet met de samenstelling belast is, noemen wij hierom gelukkig, wijl wij dezen nog veel liever in den eereraad zei ven zien zitting nemen. Het feit, dat hij daarbij het eerst genoemd is, wettigt het vermoeden, dat hij liet voorzitterschap van den eereraad zal innemen. Hiervoor nu ia niemand beter ter wereld denkbaar dan de man, die krachtens art. 13 van de wet op den Raad van State, permanent voorzitter is der Afdeeling voor geschillen van Be stuur, en als zoodanig ervaring, oefening en gave des onderscheids bezitten moet, om de neteligste kwesties op te lossen en het zwaartepunt te vinden. Daarnevens wordt onze senaat en in hem ook de rechterlijke macht vertegenwoordigd door den oud-procureur-generaal bij het I gerechtshof te Amsterdam, mr. Kist Betere keuze èn uit de Eerste Kamer èn uit de 1 rechterlijke macht ware Diet te doen, daar de benoeming van dignitarissen, hij den 1 Hoogen Raad verbonden, uitgesloten schijnt. Immers, in het onwaarschijnlijke geval, dat het cnquête-voorstel-Troels-tra tot een vervolging leiden ging, zou als we ons niet zeer vergissen dr. Kuyper aan het armbestuur over te geven en zelf een dienst te zoeken. In afwachting van uw antwoord, met hartelijken groet-, Hélène Gillard." Den overleden neef hadden rij nauwe lijks gekend; eens, tijdens een tentoonstel ling, hadden rij hem twee dagen gastvrij heid bewezen. Niettemin veroorzaakte de brief hun oprecht leedwezen. Hun neerge slagen oogen getuigden van innig mede lijden. Toen richtte juffrouw Pieau den blik weer op en zuchtte: „Ach, man, wij kunnen die ongelukkige vrouw tooh niet aan haar lot overlaten." „Natuurlijk niet. Maar wat moeten wij voor haar doen?" Die vraag scheen hun, na lang nadenken, onoplosbaar. Hun kleine rente was juist voldoende voor hen beiden; een 200 talrijk gezin konden ze niet onderhouden. Buiten dien maakte Pieau's zwakke gezondheid hen ongerust; mogelijk zou de dokter hem in den loop van den zomer een badkuur voorschrijven. Neen, de dingen kalm en in het ware licht beschouwend, konden se tot geen an dere conclusie komen, dan de kreet om hulp stilzwijgend te laten wegsterven. „Ik zal haar onze positie ronduit be schrijven", zei eindelijk juffrouw Pieau, „en er een biljet van vijf franken bij doen." „Wacht nog tot morgen," mompelde hij; „ik wil er nog eens over nadenken. De nacht brengt raad." In den vroegen morgen werd juffrouw Pieau door een kus gewekt. Verrast opende zij de oogen. „Oudje, zeg mij goeden dag en tot ziens. Voor het bed stond de oude monteur, stram in den, blauwen linnen werkkiel, de zijden pet op de zilveren haren. Hij leek tien jaar jonger en lachte haar toe. Het was of hij de geheimzinnigo ziekt© had overwonnen, zijn kracht teruggekregen had. „Waar ga je heen?" rroeg rij verbaa&d. „Vraag je dat nog? Ik ga weer naar de fabriek, aan mijn werkbank. Ik reken nog op tien jaar stevigon arbeid. Je kunt van daag aan nioht Hélène schrijven, dat zo hier met haar wurmen van kinderen komt; er zal een boterham zijn voor allen. Ver geet ook niet, haar het noodige reisgeld te sturen." „Maar, man,'je bent toch ziekt Je krachten zouden je in het eerst© uur bege ven." „Wees niet ongerust hoor. Ik heb een ge- heelen nacht nagedacht; ik weet nu wat mij scheelt. Van hot oogenblik af, toen ik het besluit nam naar de fabriek te gaan. wist ik het. Weet je wat mijn kwaal was? Het niets-doen, de gedwongen rust. Het hinderde mij, dat ik mijn kameraden niet meer om mij heen had; dat ik 's morgens ©Ti 's avonds niet meer de sirenen hoorde fluitei\, niet meer de voldoening genoot van een goed gestaagd stuk werk af to leveren; je weet tooh wel, oudje, als jongen van elf jaar werd ik al leerjongen, je kunt niet zoo gemakkelijk breken met de oudo gewoonte van vijftig jaren. Met een oud strijder van de fabriek gaat het precies als mot een ouden boer. De een ploegt graag zijn akker, de ander hanteert graag zijn vijl. Dat is een kwestie van 9maak. Je weet niet, hoe frisch ik mij nu g voel. En wat zullen dc jongeDS op de fabriek in hun schik zijn 1 Kom, geef mij nu gauw een zoen." ZwijgeDd sloeg zij haar armen om zijn hals. Tranen kwamen in beider oogen. Doch toen de eerste beklemdheid voorbij was gaf dc vrouw lucht aan het gevoel van angst, dat haar hart vervulde. „Je hebt mij zoo bang gemaakt dc laat ste maanden, dat al wat je mij nu zegt, mij voorkomt als een droom." Hij hield zich ferm, overmeesterde zijn aandoening, cn om haar volkomen gerust te stellen, sprak hij, goedig schertsend: „Denk cr niet meer aan; ik ben genezen, je kunt het gerust gelooven. Als je oud wordt, is werken nog het eenjge, waai bij men zich jong kan blijven gevoelen. Tot vanavond." En flink schreed de veteraan van den arbeid met atralenden blik in de richting van den Seineoever door den dunnen mor gendamp, dien de eerste zonnestralen aan een spleten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5