No. 15320.
LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag* 5 Februari. Vierde Blad.
Anno 1910.
De gemeente grondeigenares.
FEUILLETON.
Het Huwelijk van den Prins.
Er heeft, zoolang ons heugt, al een
irtrijd geloopen in .den Gemeenteraad en
caarbuiten, of de gemeente weldoet zich
lyan grond te voorzien in de onmiddellijke
nabijheid der stad liggend, of niet.
Zoo dikwijls door Burg. en Wcths. voor-»
stellen daartoe werden gedaan, brak
jdie strijd los. Dat daartegen in den boe
zem van den Raad verzet werd gepleegd,
werden we slechts bij geruchte gewaar,
jomdat de discussies over zaken als grond-
bankoop en dergelijke terecht in geheim©
Vergaderingen plegen te geschieden, waar
na in openbare zitting slechts wordt be
krachtigd, wat vooraf is besloten. Toch
hebben in Iden loop der jaren verschil
lende Raadsleden het niet onder de groene
tafel van de Raadszaal verborgen, dat zij
tegen grondspeculatie vanwege de ge
meente zijn. Maar vooral buiten den Raad
werd bij eiken aatikoop van grond daar
tegen oppositie gevoerd. Meestal worden;
terreinen als de gemeente er de hand
op vvenscht te leggen, niet voor een ge
ring bedrag verkocht en er werd dan.'
steeds geklaagd .over „te duur" en del
slechte toestand der gemeente-financiën
kwam er ook steeds bij te pasl
Van achteraf gezien bleken zulke aan-"
koopen gewoonlijk altijd goed en men zal
het nu zeker allen er wel over eens zijn,
dat het voor de gemeente een voordeel,
yan belang ware geweest, wanneer zij in
dertijd 't buitengoed „Vreewijk" had aan
gekocht, waartoe Üe gelegenheid zich heeft
aangeboden.
Doch wij behoeven zoo ver niet te gaan.
Het is immers nog maar kort geleden,
dat zij in de eerste gelegenheid was om
voor f 40,000 het landgoed „Buitenrust"*
van wijlen den heer Juta aan te koopen.
Mede onder invloed van den druk van
buiten, heeft de gemeente het toen niet
aangedurfd. Kort geleden heeft ze zich
echter al genoodzaakt gezien een klein»
en nog wel achteraf gelegen stuk van dit
terrein voor toekomsrigen schoolbouw aan
te koopen, tegen esn naar verhouding
yeel hooger bedrag.
En toen niet lang na hef optreden vau
mr. De Ridder als burgemeester, de ge-!
me en te besloot tot den aankoop van een
stuk weiland vlak tegenover het Station,
met een huis en erf in het Ter wee-park,
{men zie onze kaart) was weer Leiden fvoor
een deel in List. De Gemeenteraad waagde
er de belastingpenningen der burgerij aan
Deze en dergelijke klaagtonen werden ver
nomen, die wel eenigszins verstomden
toen verluidde dat het terrein was be
stemd voor den bouw van een Rijksver
zekeringsbank, welke, zoo het heette, door.
het ministerie-Kuyper, uit Amsterdam zou
worden verplaatst en waarvoor een plaats
werd gezocht dicht by de Residentie.
Daarvoor zou Leiden dus dan wel in
aanmerking komen, en inderdaad heeft
de Gemeenteraad /toen ter tyd, dezen grond
voor dit Idoel aangeboden.
Van de verplaatsing dezer Bank is ech*
ter niets gekomen, en Leiden had een
strop Wie <dit meenden bedrogen zich.
Dit bleek wel het duidelijkst hieruit, dat
de gemeente doorging met aankoop van
grond daarachter tot een grootte van
10 H.A. was verkregen, die met over*
draclitskosten nu al f 112.000 kostte. (Men!
zie Nos. 577, 579 en 603 op onze kaart).
Wat bewoog de gemeente tot den aan*
koop van zooveel grond? Men giste en
raadde, maar het ware er yan kwamen
de oningewijden piet te weten. En dat
was maar goed, want zoodra het publick
zekerheid had gekregen dat dc gemeentel
er nog yeel meer grond moest hebben,
zouden particuliere speculanten er wel
voor hebben gezorgd, dat het peperduur
was geworden.
Zoo is het de gemeente gelukt hooger
op westelijk een perceel te koopen, groot
2.70 H.A. van den heer Diebcn uit Lei
den, tegen f 20,000 of ongeveer f 0.74 per
vierk. Meter. (Men zie op onze kaart
No. 554).
Men moest er echter nog meer hebben.
Daarvoor waren aangewezen de terreinen
ten Oosten van Dieben's land gelegen/
en ten Westen grenzende aan den Rijns-
burgerweg. Maar de eigenares, een Am-
sterdamsche dame, stelde zulke hooge
eischen, dat er geen aankomen aan was.
Gelukkig was er Z.W. van het reeds ge
kochte terrein nog grond te krijgen, al
lag h/et dan ook niet zoo geschikt. Om
dit te kunnen gebruiken moest men ech»
ter op een klein perceel 222 c.A.
de hand leggen, waarvan eigenaar was
de heer Voorst Vader te 's-Gravenhage,
(Men zie op de kaart het gekruiste per*
ceeltje links van No. 537).
Dit werd aangekocht voor f 3000 of ruim
f 1.80 per vierk. Meter. Toen echter de
eigenares, mejuffrouw Scholten, of haar
lasthebbers, concurrentie begonnen te ver
moeden, matigden ze haar eischen be-
zelf de terreinen mee uitgezocht en ia
met de ligging zeer tevreden.
In het geheel beslaan de aangekochte
perceelen een oppervlakte van 19 H.A.,
waarvan echter het Rijk noodig heeft ruim
16 H.A. 't Laatste perceel, aangekocht voor
een bedrag van f40,000, No. 79, blijft dus
aan de gemeente, evenals het kleine per
ceeltje in het midden, gekocht van den
heer Voorst Vader. Vermoedelijk zal het
Rijk dit ook evenwel nog wel noodig
blijken te hebben en wat de 2.55 H.A.
aan den Rijnsburger weg grenzende be
treft, die zal de gemeente zeker, als zij
het wil, eerlang voor goeden prijs als
bouwterrein kunnen verkoopen. Als een
maal de Academische gebouwen er zijn,
zal er trek komen om in, deze buurt te
in vergelijking met de gemeente Utrecht,
voordeelige voorwaarden bedongen. Ver*
gissen wij ons niet, dan bood Utrecht
het terrein voor oen ruim Ziekenhuis in
dertijd geheel gratis aan.
De grond is er dan nu, zoodat cr yan
deze zijde geen bezwaren meer zijn om
met den bouw te beginnen. De voorloopigc
plannen zijn reeds gemaakt, doch dit jaar
het nog wel bij de voorbereidende werk
zaamheden blijven. Er is althans nog
maar een klein bedrag op de Slaatsbe
grooting van 1910 voor den bouw uit
getrokken. Vermoedelijk zullen er wel
haast tien jaren verloopen voordat het
geheele Ziekenhuis met tocbehooren,
klaar is.
Dc kosten zijn pp niet minder dan vijf
langrijk, en na heel waf moeite is ten
slotte de gemeente eigenares geworden»
van de twee genoemde perceelen.
Het eerste, grenzende aan het land van
den heer Dieben, groot 3.55 H. A. voor
f 50,000het laatste daaraan grenzende en
aan den Rijnsburgerweg, groot 2.55 H.A.
voor f 40,000, d. i. resp. tegen ruim f 1.40
en f 1.56 per vierk. M. (Men zie op onze
kaart de nummers 80 en 79).
Deze gronden men weet het nu
reeds zijn bestemd om te dienen
als bouwterrein voor het nieuwe Acade
misch Ziekenhuis, waarmede het Rijk
eindelijk onze Universiteit wil begiftigen.
Naar de nieuwe wetenschappelijke eischen
ingericht, wordt het gevormd door eert
groot «aantal afzonderlijke gebouwen; van
daar dat er een zoo groote oppervlakte
yoor noodig is. De Rijksbouwmeester heeft
gaan wonen; hét voorste gedeelte zal ge
makkelijk voor heerenhuizen van de hand
gaan, terwijl het achterste gedeelte zeker
voor ambtcnaarswoningen tegen goeden
prijs zal kunnen verkocht worden, tenzy
tijdens den bouw het Rijk er nog de
hand oplegt.
Het komt ons in elk geval verstandig
van het gemeentebestuur voor, dat het
ook dit gedeelte direct heeft gekocht, ook
al had het dit niet dadelijk noodig. Als
de gemeente of het Rijk het later bleek
noodig te hebben, zou men voel meer
moeten betalen.
Naar wij vernemen, zal dc gemeente
het Rijk een derde deel van het ter
rein gratis aanbieden, terwijl het Rijk
het overige in erfpacht zal oyememen,
tegen 4 pCt. rente.
Ook in dit opzicht hebben B< en Ws.,
millioen geraamd, men kan er zich' dus
wel ongeveer een voorstelling van maken
van hoe grooten omvang het werk zal
zijn. Ongetwijfeld zal dc kaart, die we
hierbij afdrukken er over tien jaren heel
anders uitzien dan nu.
Of het warmoeziersland (men zie het
in vakjes afgedeelde gedeelte) waaraan nu
niet aan te komen was, zich ook in de
toekomst als zoodanig zal kunnen hand* j
haven, zal de tijd moeten leeren.
Maar dat Leiden, zich uitzettend ver j
over de grenzen van Oegstgeest, in ieder i
geval een geheel ander aanzien in dit j
kwartier zal krijgen, dat is zeker I
En een woord van hulde mag niet ont»
houden worden aan het gemeentebestuur
voor den kloekeijdurf, waarmode het deae
zaak heeft aangepakt.
Had het gemeentebestuur den grond
niet durven of willen koopen, het Rijk Sud
het Ziekenhuis niet kunnen bouwen en
onze Universiteit had het nog l.mgcr moe*
len doen met een inrichting, "die niet meéf
beantwoordt aan de eischen der nieuwere
wetenschap, en verre achterstaat bij dcü
zelfde inlichtingen in Groningen ca
Utrecht.
,,Oie Försterchristl.
De Lcidsche Schouwburg bood gister»
avond een zeer on gewon en, fcestclijkcrf
aanblik. Twee derde van het parterre was
bezet door meisjes studenten, met bloc*
men versierd, in lichte toiletten, dan
belangstellenden. Toen het overige
publiek reeds gezeten was, was de/.e
ruimte eerst nog leeg. Dc dames kwa*
men binnen onder de tonen van het Io
Vivat en daar het vrij lang duurde tot
allen hadden plaats genomen, werd dit
een groot aantal malen achter elkaar gc*
spccld. Toen volgde naar wij mcencn',
het Korpslied van de vrouwelijke Studen»
tenvereeniging, door de leden staande mee*
gezongen» en daarna dc ouverture der;
operette, waarvan men evenwel door heti
vroolijk gepraat niet veel verstaan koit»
Na het opgaan van het scherm echten
was alles onverdeelde aandacht. De naam'
dezer operette, zoowel als die van haan
componist, was ons tot dusver onbekend<
Maar dc keuze bleek uitnemend. Dc mu*
ziek, die Georg Jarno er bij geschreven
heeft, is wel niet zeer oorspronkelijk, maar,
frisch, melodieus, pakkend en daarbij cf*
fectvol geïnstrumenteerd. En wat dert
tekst betreft, deze is zoo weinig frivool,
en zoo fatsoenlijk, als wij het sedert Suppé,-
Mil locker enz. niet meer gewend zijn
nergens een gewaagde situatie, een dub»
belzinnigheid, een onvertogen woord. De
jeugdige toehoorderesscn behoefden geen
enkele maal tc blozen, zooals zij dat zon»
der twijfel bij de .Lustige Wit we", ..Wal*
zertraum", ..Dollarprinzessin" dikwijls ge*
daan hebben.
Het gegeven is niet onaardig. Christl,
de <}ochtcr van een. houtvester in dcav
Wienenvald, verlooft zich met den rents
meester van een naburig landgoed, maar
een jalocrsch medeminnaar brengt uit dafi
die verloofde een deserteur is. De/e wordt
gevankelijk weggevoerd en de Förster
christl gaat daarop naar Wcenen om bij
den Keizer gratie tc vragen. In dezon her»
kent zij een heer, die vroeger als tc-n*
voudig jager in hun huis geweest is. Daail
het blijkt, dat het deserteeren door een,
geenszins ontecronde reden plaats luid,
wordt door den Keizer dc gevraagde gra»
tic verleend. Het spreekt vanzelf, dat dooil
de handige librettisten van dit gegeven,
het verschijnen der frissche, niet op haatf
mondje gevallen, maar goedhartige hout»
vestersdochter aan het Weensche hof bc»
hoorlijk partij is getrokken. Ten slottö
werd de tot liefde overgaande bcwonde*
ring van den Keizer en de FórsterchristJ
voor elkaar nog roerend van gevoeligheid,-
Dc opvoering was goed verzorgd, liet
orkest, soms wat ruw en niet zuiver van
klank, hield zich goed. Van de koren kan
met lof gesproken worden. Dc hoofdpep
soncn Frl. Aranka Roth (Christl), Al
wino Toon (de zigeunervrouw Mmka), lied
wig Schrötcr (gravin Joscfine) en de hee
ren Edmund, Friebel en Kordini gavert
vooral als spelers veel uitnemends; het
zingen stond, zooals gewoonlijk, nogal bij,
het actceren achter. Aan Frl Roth (dit
scheen ten minste de bedoeling) werd een
bloemenmand aangeboden.
Eerst na elven was dc voorstelling gè»
eindigd. O.
VOORSCHOTEN. Het Zuster-oomité, dat
hier is opgorioht om werkzaam te zijn voor
do „Voreoniging tot Christelijk Hulpbetoon
aan Tuberculose-lijdors," bestaat uit oen
negental dames. Het bestuur is samenge
steld uit mej. J. M. Al ting, president©; mej.,
0. Smits, secretaresse, on mej. O. Mcyling,
ponningmeestere>s8e Steun in eiken vorm
kan het Comité aanvaarden. Voor het te
genwoordige tijdstip evenwel is uitbreiding
van het Sanatorium „Sonnevanck," bij
Harderwijk, het mecet noodig. Moge het'
Comité veol suooes met dit liefdowerk heb
ben l
1<J
Zij uitte een kreet. Toen zonk zij op een
stoel, wierp haar armen over de tafel en
snikte. Herr Grarabuloff wachtte in atüta.
Na eenigen tijd hield Vera op met snik
ken, hief haar hoofd op en veegde haar
©ogen af.-
„Het spijt mij," zei zij met stokkende
stem. „Ik moest niet toegeven"; maar zij
scheen weer op het punt het te doen. Zij
was echter erg moedig.
„Zal ik terugkomen?" vroeg Herr Gram-
buloff, die medelijden met haar had en
dacht, dat zij misschien minder gevoelig
zou zijn als zij den toestand beter inzag.
Maar zij wilde al haar verdriet opeens be
strijden en vroeg hem, of hij blijven wilde.
„Weet. weet Sandro het?" vroeg zij.
„Ongelukkig weet hij, dat het bijna een
onmogelijkheid voor u is om met hem in
Benaria te leven."
Zij beet zich op de lippen; zij was nu
beter meester van zich'elf.
„Wat... heeft hij u gevraagd het mij te
vertellen?"
„Neen."
„Renaria of mij", zei zij na een oogen-
blik wachten, met een stem zonder tranen,
maar waaruit men dadelijk haar groote
smart kon hooren. Zij keek voor rich heen
alsof zij den toestand goed beschouwde. Zij
keerde zich langzaam tot Herr Grambu-
loffen zei
„Dat is het, hè?"
„Voor den Prins.'1
»Ja-"
„Hij kan niet van allebei genieten."
Zij wachtte en was weer een oogen-
blik stiL
„Kiest hij Renaria?" vroeg zij eindelijk
en uit haar stem sprak, dat zij bang was
voor het antwoord.
„Hij heeft geen keuz»", antwoordde
Herr Grambuloff. „Als hij, toen de kroon
hem aangeboden werd, geweten had, wat
hij nu weet, is het mogelijk, dat hij n oit
in Renaria gekomen zou zijn, maar niemand
kan in de toekomst zien. De Prins
hoopte uit liefde te trouwen en aan zijn eer
zucht toe te geven. Maar nu hij de kroon
aangenomen heeft, heeft hij verplichtingen
niet tegenover een mensch, maar tegenover
een volk. Zijn werk in Renaria opgeven,
totdat het land kan lachen om komplotten,
zou hem als zwak, ja bijna laf bestempe
len. Als het uitkwam, dat hij een kroon en
den dienst van een volk opgaf voor een
vrouw, zou de wereld lachen. Dat is het
vreeselijk moeilijke van het gevaL"
„O 1" zei zij, terwijl zij den ellendigen
toestand inzag.
Zij ging door de kamer loopen, met
kleine, hartstochtelijke bewegingen van
haar armen, en zij vocht nu, niet tegen tra
nen, maar tegen een luiden kreet van
smart. Herr Grambuloff sloeg haar met
medelijden gade. De strijd met haar aan
doening was pijnlijk om aan te zien.
Na een poos ging zij ritten, maar de vol
gende minuut stond zij weer op, zooal*
iemand, die pijn heeft, zich door beweging
verlicht voelt.
„Ik zal trachten het goed te dragen,''
zei zij.
„Wilt u soms liever weggaan?"
„Neen, mevrouw."
Zij haalde zwaar adem, en haar gelaat
sprak van diepe ontroering. Zij staarde
voor zich heen en, haar oogen waren ver
duisterd; het gericht scheen langer, en haar
mond die fijn besneden mond was
open. Zij drukte haar handen krampachtig
tegen haar borst.
„U moet mij vergeren," zei zij. „Maar
het is heel hard."
„U," zei Herr Grambuloff, „hebt van
niemand vergeving noodig. Ik weet, dat
het hard is. U hebt mijn sympathie, mijn
eerbied en mijn bewondering."
Eindelijk kon zij kalm gaan zitten. Zij
bad haar ontroering overmeesterd, en haar
uiting van wilde smart bedwongen. De
strijd, dien zij doorgemaakt had, was te
zien in haar houding, maar gemengd met
een mooie berusting.
„Ik denk, dat Sandro van dezelfde ge
voelens is als ik," zei zij.
„De toestand is onmogelijk," zei Herr
Grambuloff, die wist, dat hij nog meer
te zeggen had.
„Een droom, een droom, een droom",
herhaalde zij ontsteld „Arme Sandro I
Wat moet er gebeuren? Niets denk ik. Wij
zijn getrouwd... getrouwd..."
Herr Grambuloff zag nu de kans schoon.
„Dat," zei hij, „maakt het nog wreeder;
wreed voor u en wreed voor hem. U kunt
niet vastgehouden worden door banden,
die u niet kuDt eerbiedigen. De vrouw hier,
de man daar, het is afschuwelijk. Daar hij
niet bij u kan komen en u niet naar hem
kunt gaan, zou het het beste zijn om het
huwelijk op zij te zetten. Ik ben feitelijk
bij u gekomen, om een echtscheiding voor
te stellen."
Hij daoht, dat het beste was om reoht
op zijn doel af te gaan en hij zag dadelijk,
dat hij goed gedaan had.
Ze was volmaakt stil voor een oogenblik,
en toen zag Grambuloff haar terugdeinzen.
Maar zij was uiterlijk kalm, toen zij sprak
„Heeft Sandro u gezondeü?"
„Neen. Hij weet niet dat ik gokomen
ben. Want »k ben niet alleen gekomen, om
een scheiding voor te stellen, maar ook om
een beroep op u te doen, waarop u, denk
ik, niettegenstaande alles, zult ingaan,
want vergeef mij, dat ik het zeg u
bent geen gewone vrouw."
„Wel? zei zij, toen hij aarzelde.
„Laat ik u het heele geval maar opeens
vertellen. De Prins ia niet veilig op den
troon. Rusland smeedt aanslagen tegen
hem en zal tegen niets opzien, zelfs
niet tegen een moord." Bij dit woord stond
Vera op en stak haar hand uit naar Herr
Grambuloff.
„O 1" riep zij uit.
„Wij hopen ze te overwinnen,*' zei hij
geruststellend. Het plan ia niet aangenaam,
maar het zal waarschijnlijk een goede uit
werking hebben.
Ik zal u meer van onze zorgen vertellen,
hoewel ik gewoonlijk niet met dames over
Staatszaken spreek, maar... u kan ik ver
trouwen. Servië bereidt zich oogenschijn-
lijk voor, om wraak te nemen, en wij kun
nen weer in oorlog geraken."
Vera zette baar elleboog op de tafel en.
bedekte haar gelaat met haar hand.
„Zoo hebben wij onze zorgen. Nu, als de
Prins in een positie was om te trouwen...-'
Vera keek op, alsof zij haar ooren niet
kon gelooven.
„Trouwen?" zei zij, bijna uitdagend.
„Als hij in een positie was om te trou
wen," herhaalde Herr Grambuloff, „me!
een Prinses uit een machtig Huis, zou Rus
land opgehouden met zijn intriges en Servif
mtt zijn toebereidselen voor oorlog."
Vera stoni op.
„Ik begrijp het," zei zi|. Ik I s hoi
den, opdat een meer invloedrijk persoon
op den troon van Renaria kan geplaatst
worden. Ik moet een tweede Josephine de
Beauharnais zijn." Zij wachtte een oog n-
blïk en stond stil als een standbeeldtoen
zei zij, met onheilspellende kalmte: „Ik zal
mij niet rustig onderwerpen."
Grambuloff begon te twijfelen, of hij sla
gen zou. Hij kon beter omgaan met man
nen dan met vrouwen en deze bijzondere,
vrouw was 'n tegenpartij voor iederen man.
„Ons lot is nu in uw handen." zei hij
Zij keek hem bijna boos aan Tot nu toe
had zij een gevoel van smart gehadmaar
nu de geheele verantwoordelijkheid van een
daad, die pijnlijk was en haar tegenstond,
op haar geworpen werd, kwam zij in do
verzoeking zich te verzetten. Maar, zoo
als Grambuloff gezegd had, zij was geen ge
wone vrouw. Men zegt wel eens, dat goed
opgevoeden zich niet zoo gauw laten gaan.
Dit is niet waar. ïn kleine dingen is het
waar, en zij dalen niet zoo gauw af tot do
taal van de vischmarkt. Maar humeuren
worden niet zoozeer door beschaving inge
houden als wel door philosophic en geeste
lijke hoedanigheden. De rest is tempera
ment. Sommigen onder de hoogste aristo
craten hebben een slecht humeur; sommi
gen onder de laagst geboren vrouwen heb
ben een zacht humeur. Val een Rus aan on
je zult een Tartaar vin,don.
(Wordt vervolgd.)