Kinderspel in Nieuw-Guinea.
Het uitvallen van het haar.
Bij mtverkoopen te Londen
„The Journal of the Royal Anthropolo
gical Institute" bevat niet minder dan drie
opstellen over de kinderspelen in het zuid
oostelijk deel van Nieuw-Gumea, met name
van de heeren Barton, Holmes en Haddon.
Barton vindt de Papoea-kinderen de aar
digste kinderen, die hij kent, en in het bij-
ronder die van de Zuidkust, van Hall
Sound tot Aroma. Van hen heeft hij, ge
durende zijn achtjarig verblijf op net
eiland, de spelen het best waargenomen.
En onder het schrijven van zijn artikel is
hij weder geheel onder den indruk geko
men van hun hartelijken lach, de sierlijke
bewegingen hunner kleine, bruine lictia-
men en van de lenigheid hunner ledematen.
Tegen twee uren ongeveer komen ze
jongens en meisjes van 6 tot 14 jaar uit
de op palen in zee gebouwde huizen naar
het zonnige strand, in kano's of wadende
en zwemmende. Alleen de grootere meisjes
dragen rokjes, rami; de andere kinderen
zijn naakt als vischjes. De vergelijking is
£00 juist, omdat zij allemaal zwemmen en
duiken, en wedstrijden houden wie dat bet
langst en het diepst kan.
Nog vóór zij op het droge zijn begint de
pret al, met het zoeken naar schelpdieren
op de riffen, en daar, waar water en land
elkander ontmoeten. Er bebooren bepaalde
liedjes bij, zooals al de Papoea-spelen hun
eigen liedjes hebbeD. 't Is nu een spelletje,
zegt de schrijver, maar niet altijd was het
dat; ook hier hebben we weer een bezig
heid der ouders, die bewaard is in het spel
der kinderen; want er moet een tijd ge
weest zijn, groote hoopen schelpen be
wijzen het dat de schelpdieren, op de
kust verzameld, op Nieuw-Guinea zoowel
als in Denemarken en in Peru, een voor
naam deel van het voedsel der kustbewo
ners waren. De meeste liedjes zijn onbe
grijpelijk, al kan men enkele woorden er
uit vertalen trouwens, het meerendeel der
kinderliedjes, die gang geven aan het kin
derspel, lijden aan dit euvel. Wie verklaart
den diepen zin van ons:
Uin duin dip
Vette kane kip
Vette kane bokkendebane
Uin duin dip.
Blijkens de afbeeldingen, die deze op
stellen verduidelijken, zijn er een aantal
spelen, zooals het kruip-door-sluip-door in
zijn variaties, die men naar goedvinden op
het droge of in het water kan spelen; tot
aan het middel plassen de kinderen dan
in het nat. Verstoppertje, dat ook geblind
doekt gespeeld wordt, is uit den aard der
zaak meer een spel van den drogen grond;
'en dat zijn ook de vele verscheidenheden
van jacht-speJen, die de vervolging van
varkens en kangoeroes voorstellen. Het
varken loopt op handen en voeten en
wordt nagezeten door jongens met stok
ken, die speren verbeelden; het gaat alles
heel echt, want als het varken eindelijk
dood is, komen twee jongens met een
draagstok en de buit wordt, met handen
en voeten daaraan hangend, naar huis ge-
pik el d.
Er zijn locale spelen en overal bekende.
De Papoea-jeugd vermaakt zich evenals de
jeugd van Van Alphen en van Hildebrand,
met tol en bal, vliegers, schuitjes, wind-
molentjes, en boog met pijlen; ze schom
melt en snijdt fluitjes uit rietstengels. Maar
er zijn ook andere, die aan het milieu eigen
zijn; de vrouw met de mieren bijv., dat de
kinderen spelen als er een Papoea-moeder
in de buurt is, die even uit haar werk wil
loopen om mee te doen; de jongens gaan
dicht bij elkaar staan met de handen in de
hoogte, en deze verbeelden een stapel
hout, waarvan de vrouw komt afhalen;
maar als ze daarmede bezig is, vallen de
ioDgens haar aan, klimmen op haar rug.
hangen aan haar armen, en de vrouw
tracht hard weg te loopen, schreeuwende
dat zij door mieren aangevallen is.
In een vluchtig overzicht als dit, is het
ondoenlijk zelf9 maar te noemen al de spe
len, waarbij de kinderen elkander bij de
hand houden, in enkele of dubbele rijen,
in cirkels cd gebroken cirkels; veelal moet
een der einden ingesloten of gevangen wor
den, daar het een opgejaagd dier ver
beeldt, een visch aan de kust, een varken
meer binnenslands. Soms gaat het nogal
ruw in zijn werk, bijv. als de jongens aan
den eenen, de meisjes aan den anderen
kant van een streep staan, en de eene
partij traohten moet de andere stuk voor
stuk over de streep te halen, dan gebeurt
bet wel dat de joDgens aan de beenen en
de meisjes aan hoofd en armen trekken
van een enkel, bijna buitgemaakt meisje.
De levende brug wordt zoowel op het
droge als in het water opgeslagen; twee
rijen kinderen staan naar elkander toege
keerd met uitgestrekte armen en houden
elkander vast, eD over deze brug loopt een
der jongens van het eene eind naar het
andere Of wel de kinderen gaan achter
elkander staan en ieder hunner buigt voor
over en legt de handen op de schouders
van den voorman, zoodat een lange brug
zieh vormt; de knaap, die over de schou
ders, maar ook wel over de hoofden loopt,
heeft men vergete dit niet geen schoe
nen aan.
Een der aardigste afbeeldingen is die
van hot Papoea-meisje met het overneem-
spel, de draad zonder eind, die om de vin
gers gespannen is en waarmede allerlei
figuren te maken zijn; afnemen heet men,
het ook wel en bekende figuren zijn het
varken op de leer en de wieg. Het spel is
over de geheele wereld verspreid en in het
Engelsoh heet het naar laatstgenoemde
figuur ,,the cat's craddle." In Engelsoh
Nieuw-Guinea maken jongens en meisjes
bijzonder samengestelde figuren, >>per-
olexingly complicated", zegt Barton, maar
zij gebruiken ook de vingers, de tanden en
de teenen er bij. Ja, zij maken, en dit is
een zeldzame verfijning van het spel, zelfs
beweegbare patronen, zooals de voorstel
ling van den man met de twee vechtende
vrouwendeze laatste worden voorgesteld
door twee figuren, die elkander langzaam
naderen en dan vier armen uitslaan, waar
na de echtgenoot ton tooneele verschijnt en
beiden verzoent.
Wat loopen er tal van kaalhoofdigen in de
wereld en hoevelen zouden zich niet wat
moeite en uitgaven getroosten, konden ze
maar als vroeger weer met een flinken
krullebol voor den dag komen. Middeltjes
worden er genoeg aanbevolen en velen
wagen bet dan ook, eens eenige dezer
middeltjes te beproeven, maar dra worden
potjes en fleschjes aan kant gezet, wanneer
de arme kaalhoofdige ondervindt, dat hij
er ten laatste nog zijn laatste pijltje bij zou
verliezen. Welnu, wij willen de hoop
onzer adspirant-kaalhoofdigen nog even
doen opflikkeren.
Volgens „De Kapper" is er een middel
om het verder uitvallen der haren te
beletten. Dit middel berust eenvoudig op
de toepassing van de gewone massage der
hoofdhuid. Dagelijks zal men gedurende
drie of vier minuten deze huid wrij
ven met de vingertoppen en daarna tracht
men do hoofdhuid tusschen de lang over
bet hoofd uitgespreide vingers te drukken.
Moobt het uitvallen van het haar te wijten
zijn aan verwaarloozing door te weinig
waaschen, iets, waarover een haarkapper
best zal kunnen oordeel en, dan dient men
door wekelijksche wasschingen met zwak
alkalische zeep, dat U namelijk zeep, uit
plantenvet vervaardigd, de hoofdhuid flink
te reinigen. Doch hier wordt een voor
waarde gesteld, die noodzakelijk moet in
acht genomen woiden: het haar moet
onmiddellijk na het wasschen volkomen
worden gedroogd.
Dit drogen kan met een droogmachine
geschieden, doch dit is niet absoluut noo-
dig. Men bekomt insgelijks een zeer spoe
dige en goede droging door wrijving net
warme of heete doeken, welke dikwijl»
moeten geruild worden.
Na het wasschen en drogen wordt 't hoofd
weer drie of vier minuten gewreven, daarna
gekamd, geborsteld, de doode haren door
zachte rukken verwijderd en van tijd tot
tijd gepunt. Doch buitendien dient de
algemeene gezondheid bevorderd te worden
door lichaamsoefeningen, dieëtregeling,
geregeld baden en door verstandig zorg
dragen voor het welzijn van het geheele
lichaam.
Aan d» mannen vooral is deze metbode
aeer aanbevolen; zij zullen daarbij goed
doen lichte en licht doorlatende hoeden
te dragen en zooveel mogelijk blootshoofd»
blijven. Wanneer aldus het hoofd behoor
lijk werd behandeld en alle doods en
zonder moeite uit te trekken haren ge
regeld werden weggenomen, behoeft men
zich niet al te ongerust te maken, wanneer
de baren op zeker tijdstip schijnbaar al
te overvloedig uitvallen.
Dit uitvallen is niet altijd een bewijs
van ziekte en behoeft ook niet altijd als
een voorbode van later kaal worden to
worden aangezien. Men moet met vergeten,
dat er altijd een zekere hoeveelheid haren
zelfs van bet gezondste hoofd, geregeld
uitvallen. Dat is juist gelijk bij het paard
dat gewoon Ï9 in de lente een goed deel
van zijn dikke haarbedekking kwijt te
raken.
Niet zelden echter is het waarlijk zorg
wekkend uitvallen van het haar een gevolg
van den algemeenen gezondheidstoestand
van den mensch en menigmaal zal men
in dit geval het best bij een geneesheer
te rade gaan.
Alle jaren worden geregeld de groote ma
gazijnen te Londen, wanneer er de uitver-
koopen plaats vinden, bestolen. De dief
stallen worden bijna alle op rekening ge
bracht van „dames", die, soms met haar
tweeën of meer, geregeld op buit uitgaan,
oordeelende dat de uitverkoopdagen haai
de schoonste gelegenheid bieden, om onge
straft een kostbaren buit mee naar huis te
nemen, zonder andere onkosten dan die,
aan het reizen van het eene magazijn naar,
het andere verbonden.
De meesten dezer roofster» zijn den eige
naars der magazijnen geenszins onbekend,
en dezen nemen gedurende de verkoopda
gen een groot aantal speurders, rneeren-
deela vTOuwen, in dienst, ongerekend die
het geheele jaar door in hun winkels war
ken. Maar ondanks al deze voorzorgsmaat-,
regelen worden er slechts zeer enkele die*
veggen gepakt, en den omvang dezer roove-
rijen kan men eenigszins ramen, wanneer
men weet, dat de winkel eigenaars alle ja
ren een groot bedrag op hun balans bren
gen, als geregeld wederkeerende verliesposl,
voor de waarde der gestolen artike'en. Pe-!
ter Robinson zet, voor zijn twee magazij-;
nen in de Oxford Street en Regent Street,
een 15,000 pd. st. per jaar op zijn balans.
Een der gebruikelijke manieren der win
keldieveggen wordt in de afdeelingen laar
zen en schoenen in toepassing gebracht- De
klanten doen een nieuw paar laarzen of,
schoenen aan en weten rich ongemerkt t-ej
verwijderen, 'net achterlating van hun oud
schoeisel.
Er is in de magazijnen dan eon drukte
van belang. De dames duwen en vechten(
soms dat het een aard heeft. Zij trachten
elkander de koopjes af te snoepen, en het!
recht zoo niet van de sterksten, dan toch.
van de bedrijvigsten en meest driesten,!
komt daar tot volle ontplooiing. Het slui-j
tingsuur, veel later dan gewoonlijk, is ver-,
streken, maar de klanten storen zich daar-j
aan niet. Zij blijven maar doorkoopen tot'
zij tot vertrekken genoopt worden
In d" afdeelingen laarzen en schoenen
snapte schrijver dezes een oogenblik een
der opzichters, die juist het twaalfde paar
achtergelaten en geheel afgesleten dames-
laarzen had opgeraapt, ergens in een boek
verstopt. „Ik heb erger jaren gekend", zei
hij„een dozijn is nog slechts matig te
noemen".
„En bebt gij ooit een dezer dieveggen
kunnen betrappen en pakken 1"
„Nooit nog. De dametjes zijn ons te slim
en te handig. Maar hoe zij het doen,
ons altoos een raadsel. Ge moet bedenken,