'ZONDAGSBLAD' IE-ID-5CM DAGBIAD RECEPT. ALLERLEI. VAN HE.T V DE GRIJSAARD EN ZIJN DOCHTER. Iets over haar en haarwerk. het diner gaat hij gewoonlijk pog eep paar «ur loopen, Op do boulevards van Parija is hij een bekende figuur, want hij houdt er van deze breede, interessante straten in alle riohtin- gen te doorkruisen. Alle jaren gaat hij naar Aix-loa-Bains, om daar minstens rea weken volkomen rust t® nemen. Dan gaat hij ge woonlijk nog eon paar weken naar Parijs en verblijft ook volgens een familie-traditie hljn» jaarlijks een poosje in Denemarken, lijn geboorteland. Daarna koert bij naar Athene terug, om da ewaro plichten van de regeering weer op rich te nemen. Ziekenfondsen in Engeland. Het „Medisch Weekblad'' deelt het vol gende inede over het ziekonfondsworen in Engeland j 'In Engeland bestaan vie* categorieën van ziekenfondsen. 1. De „Provident Dispensaries1', die ten doel hebben minder gegoeden genecskun- dig-pharmaoeutdaohe hulp te verzekeren. Het bestuur bestaat, hoofdzakelijk uit lee- ken, die enkele artsen vast aanstellen. De inkomst-en bestaan uit giften en vaste wekelijkscho bijdragen der leden. Na aftrek der uitgaven wordt de rest onder de artsen verdeeld. Hot bezwaar tegen deze inrich tingen is, dat ieder, ook da rijkste, lid kan worden on dat enkele geneeshoeren de praktijk van anderen op deee wijze wegno men. Het uitgekeerde honorarium staat doorgaans in geen verhouding tot de ver leende diensten, doch is veel te hoog. 2. „Friendly societies", die \vy het best kunnen vergelijken met hier te lande be staande vereenigingen van werklieden, die een ziekenfonds hebben gesticht. 3. „Worksoluba". Ziekenfondsen van werklieden in bepaalde bedrijven, dio on der beheer van werkgevers en werklieden stann. De bijdragen worden wekelijks van het loon afgehouden. Het bestuur kiest de geneeaheeren. Bij dezo soort ziekenfondsen komen de meeste oonfliotan met medici voor. Ook hier is voor de geneeaheeren wat na aftrek van do uitgaven overblijft, 4. Slate of Private Olube", gesticht door do genoeaheoren of particulieren. De bijdragon dor leden rijn hier teer laag en da toestanden voor de artsen zijn hier mise rabel. De mediei hebben thans gostioht do „Pu- blio medical eervioe", welke rich ton doel stolt de toestanden to verbeteren. Men wil langzamerhand al desa verschillende insti tuten tot zich trekken en dan aansturen opt vrije artsenkeus©, uniform tarief, mo dewerking van aoo mogelijk allo artsen, vaststelling van een welstandsgrens voor de laden en hot vormen v&n besturen, uitslui tend uit artsen bestaande. De sarkophaag. Do gewoonte om voor de begrafenis van afgestorvenen sarkophagen te gebruiken is zoo oud als de menachelijke tiesohaving. Door de opgravingen in de tweede helft der vorige eeuw zijn Babylonische, Egyptische en Phoenioisobe sarkophagen ontdekt; ten deele bestaan deze uit onversierde stcenen platen, ten deele rijn zij echter mot schil der- of beeldhouwwerk en met godadienetigo symbolen versierd, waarvan nauwelijks de betcekenia valt tc ontdekken. Die beteeke- nis wordt eerst duidelijk bij de Grieken. Zoo ontstaan er Grieksche en Itomeinebhe sarkophagen, wier marmeren wanden bet heerlijkste en bontste leven voorstellen: jachttafereel en en erotische voorstellingen, dansen en feestelijkheden en niet het minst voorstellingen uit de wonderbare oude hel den- en godensngen. Meestal wns het dus de volste levens vreugde, die, in steen vereeuwigd, de dooden omgaf, en motleven van droefheid komen maar zelden voor. De prachtigste voorstellingen komen voor op de beroemde, ook door Goethe bewon derde PUaedro-sarkophaag van Girgenti, waar Phaedra's liefdesmart (dus ook hier geen smart, die zioh met den dood bezig houdt) op herofeohv .wijze ia afgebeeld. Als zooveel andere dingen, heeft het Christendom ook de sarkophaag overgeno men; de opvatting ephtor is zoo veranderd, dat ook uit dit voorbeeld het onderscheid tuesohen de beide wereldbeschouwingen duidelijk blijkt. De sarkophaag is niet meer het huis, maar de tempel, die met door le vensbeelden wordt omripgd, maar daaren tegen wordt bewaakt door de beelden der heiligen en godsdienstige symbolen. In do §aneelen staan de apostelen, in wier mid- en dikwijls Christus zelf troont; ook pal men als teekenen van vrede, pauwen en duiven als symbolen van de onsterfelijkheid en de reinheid der ziel verpieren de "zijden en het deksel, voorstellingen van wonder bare reddingen, van Daniël^ van Jonas, verzinnebeelden den wensch, dat ook de ziel van den afgestorvene ovonzoo door God moge gered worden. De eerste Christen keizorfamijiën lieten zich in zulke sarkophagen begraven: die van Honorius, van Valentius en van keizerin Galle Placidia zijn nog thans in Ravenna te izipn, en do reusachtige porphyrensarko- phaag van keizerin Helena in het Vaticaan is een der meest bekende. De Germannsche keizer», die in alles af stammelingen der oude Oesarp zijn wilden, namen de gewoonte over; daar echter, ten gevolge van het algemeen verval der kunst, geen nieuwe werken voorhanden waren, nam men oude, in vroegere tijden gebruikt® sarkophagen te hunner begrafenis; zoo werd Karei de Groote in een sarkophaag bijge zet, die hij zelf uit Ravenna had meege bracht, en Otto IT rust in een marmeren sarkophaag in de kvypten van het Vaticaan. Nieuwe werken en wel zeer monumentale kwamen pas voor in het tijdperk van Frede- rik II op Sicilië: de vier reusachtige sarko phagen in den Dom te Palermo, in een waar van de groote Duitsche keizer rust, vereoni- gei\ als groote monumenten antieken vorm met christelijk© symbolen. Van de sarko phagen uit don modernen tijd rijn die van koningin Louise to Potsdam cn van NaP9" leon in het. Hótel des Invalides te Parijs het meeat bekend. STOFGOUD. Met twee handen doet men niet altijd hot meest; maar wel met ééq, als men dan de andere maar op het hart legt. 35. Laurillard. 8chande over hem, die om geld zijn ziel verkoopt. Sophoeles. StokrlBehpnddlng. gtokviaoh wordt gekookt, duarns v<u> de graten ea vellen ontdaan on dan neer fijn gohokt. Vier eierdooiers worden tien minu. ten flink geroerd; men voegt er dan oen half pond gesmolten boter langnaam bij, vervolgens de viaob met tout, peper, fijne sotemuekont, een flinke hoeveelheid ge raapt wittobrood en een panr groote le pel» fijn gehakte sjalotten; het laatst doet men er het stijfgeklopte eiwit bij. Den puddingvorm mot boter besmeren en met paneermeel of fijne beeohuit twstrooirn, dan het deeg er in doen en gedurende twee uren au bain raarie laten koken Men presenteert den pudding met uien- en botersaus. Nieuwsgierig m o n a o h,,I» 't waar, mijnheer, dat u 'fc leven begonnen bent als schoenpoetser 1" Rijk koopman: uNeen, mijnheer, ik ben begonnen als een kleine, schreeuwende zuigeling. Goeden morgen, meneer 1" Gedurende het examen. Professor. „Is ivoor elastisch t" Examinandus bewaart het sttJjwjj- *0. Professor (om hem op weg te hel pen): „Speelt u biljart?" Examinandus (blijmoedig)„Nu, als u liever 'n partij biljart speelt, ik ook." Vrouw des bui zes: Wat hebt gij* met mijn dochter zoolang te spreken ge bad?" J ongmensch: „We zijn doende ge weest om von u een sohoonmoeder te ma ken." „Zeg, kerel, vertel jij me nu eens vat een offioier moet doen, wanneer hij van alle kanten ingeajoten is en nergens een uitweg meer ziet?" „Trouwen, sergeant.'1 In woede, Directeur (tot be-, diende): „Je bent de grootste ezel dezer eeuw Bediende: „Mijnheer, gij vergqet.,., uzelf." Op een uithangbord ij, een pUttelandige meentc: „Boek- Stal- Vee- en Wethouder". En nog een soortgelijke: „Hier set men over, scheermessen aas, en vogels op," Onbetwistbare krach tsont. wikkeling. Op de Engelsche Uni versiteit tc Oxford bestond vroeger het strenge gebod, dat de studenten geen geest rijke dranken mochten gebruiken en ook zelfs niet in hun woningen mochten hebben. Op zekeren dag kwam de rector tot d« ervaring, dat een student een vat wijn waa toegezonden. Hij ontbood hem bij zioh on vroeg hem, waarom hij tegen de Univerai- teiteicgolen handelde. Resoluut antwoordde de studioos: „Mijnheer de Rector, de dokter heeft mij wijn voorgeschreven, om wat op kracht te komen". „En", zei daarop de rector, „gelooft u nu werkelijk, dat het gebruik van wijn u kracht pal geven? Hebt u reeds gaode resultaten gekregen?" „Vast en. zeker. Magnificus", antwoord de de student; „want toen ik 't vat kreqg, kon ik het met mijn beide handen nauwe lijks van den grond tillen, zoo zwak was ik, en nu kan ik het reeds met mijn eene hand in do hoogte houden V' Het een of het ander. „Kell- ner, ik heb een gulden laten vallep. Als jo. hem vindt, geef hem me dan morgen, terug; als je hem niet vindt, mag je hem bondon." Tweeërlei Hoe advocaat Slim mer schrijft, als hij een proces gewonneD heeft i „Ik hob do eer, u door dezen mede te doelen, dat ik uw proces contra Hop ge wonnen heb." Hoe hij schrijft, als hij een proces ver loren heeft: „Ik heb de eer u mede te dee- len, dat gij «w proces oontra Hop verloren hebt." Jonge meesteres tot nieuwe meidt „Je moet de wijnglazen zóó bij de borden zettenj Jons," Jans: „Ja, mevrouw; ziet u, mevrouw moet me niet kwalijk nemen, ik hob nogj nooit in een familie gediend, die dronk." Zóó niet bedoeldl Veront waardigd passagier (tot station*! ohef)„Ik hob aech in mijn oog gekregen van een locomotief en het heeft me tien gulden se koet aan den dokter om de a sob er uit te krijgen en het oog te herstellen. Wat denkt n te doen in deze zaakf' Stationschef: „Niets, mijn waarde heer, niets. Wij gebruiken de aech niet, ze' is tot uw beeohikking. Strikt genomen heeft n ons eigendom meegenomen; de asch behoorde niet aan u, maar aan ons, maar we willen geen drukte maken ovefl, zoo'n kleinigheid Het geval is werkelijk du pist «Mrd; ml lw t* »»W No. 16308. 15 Januari. Anno 1810. 11JSMrZ11<11li 1 tlltiii|liiil|liiil|liiil|iiii| YN! i: i a De heer Daitigue, directeur van de Bank, waa zeer tevreden owir jijn nieuwen kan toorbediende. Hij was een correcte jongeman, deze Berthicr. Hij had langen tijd gewerkt in de Londenscho Gity, van wAar hij uit stekende getuigschriften had meegebracht. Berthie? wa6 goed op de hoogto vun de zaken, en hij wist langzamerhand Jiat voJle vertrouwen van zijn nieuwen patroon te winnen. Men droeg hem delicate en belang rijke dingen op, dio hij altijd goed wist ai te wikkelen; men bracht bij iedere ge legenheid hulde aon zijn eerlijkheid en zijn verstand zoodat hij het vooruitzicht had aan do Bank een benijdenswaardige positie te zullen krijgen. Het wekte dan ook algemeen verbazing, toen die uitmuntende jonge man het beter oordeelde er van door te gaan mei moe- neming van honderd dertig duizend franken, die hij zich had weten te doen uitbetalen in verschillende krediet-instellingen, door middel van oneerlijke, maar handigo kunst grepen. De verwondering zou ongetwijfeld minder groot zjjn geweest, als men had geweten, dat deze bekwame kantixirbediende in wer kelijkheid oen zeer handige dief van beroep was, bekend door eenige befaamde inbra ken pn verduisteringen. Hij heette Bar fin en bezat drie of vier burgerlijke wissel- namen, om rustig te kunnen handelen. Maar de heer Dar tig uo, de directeur van de Bank, wist die kleine bijzonderheden niet. Hijkgoloofde, dot rijn ontrouwe bediende oen jongen van goede familie wes en werkelijk Louis Berthier heette. Opgesloten in zijn werkkamer, en nadenkend over don ©lag, dien de Bank getroffen had, en waarvan niemand anders, beholvo één of twee chefs van dienst, iets wisten, trok de financier zioh de haren pit zijn hoofd on herhaalde won- hopig: „Zoo'n man! Ik zou liem al de sleutels van mijn brandkast hebben gegeven l Wie ara dat hebben kunnen gelooven?" En Dartigue lood onder den diefstal en het tegen hem gepleegde bedrog; maar hij was ook in zijn pigonliefde als dief van hot kmkicrehuis getroffen, nu hij rich zoo had bedrogen in eon van zijn bedienden. „Honderd dertig duizend franken! Hon derd dertig duizend franken!" herhaalde do arme directeur. „Wat een slag!" En hij stand op, om een weinig aangenaam bezoek te brengen aan zijn commissarissen on de zaak in handen der justitie te geven, die hjj nog niet had kunnen waarschuwen, toen rijn loopjongen hem kwam zeggen, dat twee personen, een oude heer en een jong meisje, hem dadelijk wilden spreken over tien heer Berthicr. Dartigue liet hen ter stood binnenkomen. Hij sag een groot en grijsaard, die gebukt scheen ander de jaren en het verdriet, en een mooi blond meisje, wier groote, achter een voile verborgen oogen rood van tranen waren en wier saam geklemde handjes trok- beefden. „Mijnheer," zei de grijsaard met gebro kon stem, „ik ben de vader van Louis Berthier, en dat is gij11 zuster." „Mjjflhper," barstte Dartigua los, „uw zoon is een dief, een ellendeling, een „Ik bid u, mijnheer, stapol geen nteuw© smart op ons, ongelukkigonviel hem de grijsaard in do rede. „Ik smeek u uw recht matige woede te beluereehen. Wij lijden moer dan u, mijnheer! U verliest het geld; wij verliezen do oer. Mijn leven waa ?on- dor vlekken en mijn zoon heeft nog nooit eon misslag begaan; hij was eerlijk en werkzaam, en zou u altjjd met ijver ge diend hebben, want hij had eerbisd <m be wondering voor u, maar een vrouw., Helaas, mijnheer, een onzinnige liefde voor een ellendige vrouwHij is met liaar vertrokken, mijnheer! Zij heeft hem tot den diefstal aangespoord, tot de eerloosheid, tot den dood misschien. Mijnheer, verontschul dig mijn ontroering. Bedaar wat, Susanna," ging hij tot het meisje voort, dat haar voile had opgeslagen om haar tranen te drogen en don verbluften Dartigue osn mooi gezichtje toonde, nat besehroid, waarvan de blauwe oogen schitterden in de tranen, en op hem gericht w&ron met oen treffende ontroering. De grijsaard brok af, verstikt door zijntvor- driet. Het meisjo snikte nog meelij wekken- der. Dartigue woe getroffen, maar zei in zichzelf: „Dat is alles heel mooi, maar ik ben mijn honderd dertig duizond franken kwijt." Na oen poosje vervolgde de grijsaard weer: „Mijnheer, wij komen vpor u als smooke- lingen. Om de eer van onzen naam io redden, om onzen zoon voor schande te bewaren en hem in staat te stellen berouw van rijn daad te hebben en boete te doen, hebben wij besloten on zo geheel© bezitting op te offeren. De verschrikkelijke tijding bereikte ons gis termorgen, want vóóx miin zoon Zaterdag avond Parijs en Frankrijk vertiet, heeft hij one oon trcurigen brief gezonden, reeds be rouwhebbend, waarin hij rieh vorontechul- digt oa beschuldigt, cn ons zegt, dat hij geen weerstand heeft kunnen bieden aan een verleiding, sterker dan rijn wil; aan dio onwaardige, vernietigende en noodlottige lief de! Dadelijk nadat wij den corsten sl^f te boven waren, hebben wij gohxndeld. Wij liob- ben alles, wat wij typten, bycen gebracht; hedenochtend hebben wij al onze koetbaor- Juidon, al do juweolen, die mijn arme Suznnna bezat van haar moedor, verkocht; wij hebben geld golccnd van oude, beproefde vrienden. En zoo, mijnheer, kan ik u het volgende voorstel doem: ik zal u de som overhandigen, die ik heb bijeengobracht, n.l. zeventig dui zend franken, meer dan do helft van wat mijn zoon u jweft" kit Hield op „u heeft ontnomen," voltooide hij, alsof een an der woord weigerde over zijn lippen te ko men. „In ruil daarvoor, mijnheer, zult u mij op uw ©erewoord beloven geen enkel ge volg aan de zaak te xullon geven, en mij ©en bnef overhandigen, ge toeken d door u en gedagte©k©nd heden, waarin u verklaart, dat Louis Berthier vrijwillig uw kantoor verlaten hoeft, dat hij al rijn rekeningen volmaakt te orde heeft nagelaten, *n dat zijn vlijt oa eerlijkheid er altijd voldoe, aing hsbben gegovsn." Dartigue, verrast door dat voorstel, dacht xa. Borthier te vangen en zij* g«»ld tem? to krijgen look hom vrij onwaarschijnlijk, en bovendien zou da diaf wal reeds een groot godesjte van dut geld hebben uitgegeven vóór fciij ds vlucht nam. Hot wos beter zestig duizend franken U verliezen dan hon derd dertig duizend, zoudar nog te spre ken van liet nadoel, dat die goecliiedcnis zou opleveren voor hot krediet van de Bank, de moeilijkheden, hot onderzoek, de praatjes, hot wantrouwen niisnohion van zijn klnnten. Andorrijde hindexd© Jiom echter het donk- beold, geen wraak voor de misdaad te "nemen. „1$ die brief wol noodig vroeg hij. „Ia het niet voldoende, dat ik u mij" "woord gaef om goon klaoht in te dienen V „Mijnheer," wi do gTjjsanrd, „do som, die ik u aanbied, betook ent allee voor ons. Ik zal vwr aan het werk moeten gaan, om het geld aan mijn vrienden terug te igeveu, cn •jnijn dochter zal ook haar brood moeten gaan verdienen. Vóór ik haar zulk eou opoffering opleg, moet ik er zeker van zijn, dat do eer van haar naara voor isdoro vlek govrjjwaard zal wezen. U hobt misschien medo-firman ten, u zult een opvolger hebben, u kunt ntet er berg voor atimn, dat rij niet binnCn één of twee jaar de souk zullen hervatten. Uw brief aal mijn aoon tegen iedere beschul diging verdedigen. De ongelukkige zal weldra de meegenomen com verteerd hebben. Dan zal dio vrouw van hom weggaan en ik wil, dat hij dan zal trachten zijn leven opnieuw te beginnen." „Mijnheer, heb medelijden I Stem er in tooi" smeekte het mtósje, dat op het punt scliecn flauw te vallen. „Juffrouw, het is ter wille van u," sta melde de heer Dartigue bewogen. „Mijnheer, ik etem er in toe." Hij sohreef den ge vraagden brief, toekende en dateerde hem. De grijsaard ov<5rhandigdo hem met een edel gebaar een pak bankbil jetten en ging daarna hoen. „Dank u," fluisterde het nog bevende jonge öurisje, en met oen spontaan gebaar reikte zij lisar trillend handje aan don directeur. Maar nauwelijks buiten, nam de grijsaard zijn pruik, zijn bril en zijn baard af. Hjj werd den heer Baarfin in levenden lijve. „Dat is geen slecht zaakje," zei hjj tot hot meiflje, dat hcclemaal zijn dochter niet was, „Dat be teek ent zestig duizend fran ken zuivere winst en volkomen veiligheid. Zoo iet» noem ik nog eens werken! ,"Was ik niet goed als oude man?" Sedert do dagen van Mme De Pompa dour, zegt Ellen Forest in „Het Vod.," heb ben we nooit méér val ach haar zien dra gen dan nu. Van 1875 tot 1883 begonnen de kappers to wanhopen. Wel droeg men nog valsoh haar, m-rar -oen hao er geen coiffeur meer bij noodig. De vnlscbe vlechten, die onder den ka pothoed uitkwamen, legden de aohoo- aon self zich op bet hoofd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 15