N». 15307
Vrijdag 14 Januari.
A". IP^O.
Zjeze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Onder onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
De aangenomen naam.
LEIDSCH,
DAGBLAI
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels (1.06. Iedere regel meer /"0.17J. Grootere letters naar
plaatsruimte. Kleine advertentiëa van 30 woorden 40 Gents oont&ntelk
tiental woorden meer 10 Gents.-Voor het inoasaeeren wordt/"0.05 berekend.
P1UJ3 DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Gents; per 3 maanden f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn 1.30.
Franco per post1.65.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van LéiaTen;
Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet;
Brongen tor algemeene kennis, dat door
GEBR. STRA.'TSBURG, rijwielhandela
ren, wonende te Leiden, een verzoek
schrift is ingediend, om verlof voor den ver
koop van aloobolhoudenden, anderen dan
sterken drank, voor gebruik ter plaatse
van verkoop, in <le rijwiekchool van het
perceel Haarlemmerstraat 12.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN HAMEL,
"Weth. Lo.-Bnrgemceotcr.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 14 Januari 1910.
DBANKWET.
Burgemeester en Wethouders Yan Leidon;
Gelet op do artt. 12 en 37 der Drankwet;
Brengen ter algemeens kennis, dat door
W. VAN MANEN, huisschilder, wonende
te Leiden, een verzoekschrift is ingediend,
om verlof voor den verkoop van alooholhou-
denden, andoren dan sterken drank, voor
gobruik ter plaatse van verkoop, in de
groote zaal van het perceel Oude Heeren
gracht 6.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A VAN HAMEL,
Weth. loco Burgemeester.
VAN HEYST. Secretaris.
Leiden, 14 Januari 1910.
DRASti&WET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gelet op de artt. 12 an 37 dor Drankwet:
Brengen ter algemeene kennis, dat door
Sb. FAKKEL, metselaar, wonende bo Lei
den, een verzoekschrift, is ingediend, om
verlof voor den verkoop van alcoholhouden
den, anderen dan sterken drank, voor ge
bruik ter plaatse van verkoop, in den win
kel van het peroeel Medusastraat 7.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN HAMEL,
Weth. loco Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 14 Januari 3910.
Do ccrsto Raadsvergadering van het
nieuwe jaar word oudergewoento met oon
gelegenheidstoespraak door den Voorzitter
geopend. De waarnemende burgemeester deed
dit met een hartelijk, gemoedelijk speechjc,
waarin hij begrijpelijker wijze dan burge
meester, wijlen mr. Do Ridder, ook nog
met oonigo vriendelijke woardon herdacht.
Overigens bevatte 't toespraakje niets bij
zonders; toekomstplannen werden Cr niet in
ontvouwd, allerminst groote perspectieven ge
opend. Een terugslag uit den Raad op des
Voorzitlcfl'6 woorden, bleef ditmaal achter
wege, waarschijnlijk ware dit niot geschied,
als liet oudste Raadslid, prof. Fockoma An-
dime, aanwezig ware gewoost.
Voor wat nieuws zal de Raad toch wol
dra komen te staan. Daarvoor zorgde de
heer Meuleman, die gevolg heeft gegeven
aan zijn reeds eerder aangekondigd voor
nemen om met een voorstel te komen inzake
verpleging van armlastige lijders aan chro
nische ziekten. Een heel goed ding voorze
ker, maar dat 't zij de gemeente zelf een
inrichting opent, 't zij ze oontracteert met
bestaande ziekenhuizen, haar altijd heel wat
geld zal komen te kosten. Het voorstel is
in handen van B. en Ws. gesteld, die na
kortoren of langoren tijd wel met een prae-
odvies zullen komen.
Do ophooging van het terrein aan den
Zoeterwoudschen Singel werd zoo even tus
schen neus en lippen 't stond althans
niet op de agenda ondershands opgedra
gen aan een aannemersfirma te Sliedreoht,
een f 600 lager dan indertijd de koeten ge
raamd zijn. Dat valt dus eens mee, want
do zwaar til lenden spraken toen de vrees uit,
dat het veel duurder zou uitkomen. Wij heb
ben niets tegen deze ondershandsche aan
besteding voor zulk werk zijn Leidsohe
aannemers toch niet ingericht als er
maar bij is bedongen, dat er zooveel mo
gelijk Leidsche werkkrachten voor zullen
worden gebruikt.
Onder hartelijke teek enen van instemming
wijdde de Voorzitter in verband met de
mede deeling van de weduwe van het over
lijden van den rector van het Leidsch Gym
nasium, dr. Punt, oonige gevoelvolle woor
den aan dezen plichtgetrouwen ambtenaar,
wiens heengaan in de volle kracht des
levens inderdaad weemoedig stemt en een
verlies is voor de inrichting, aan wier hoofd
hij stond.
Dat ook, al blijft de mensoh laag in het
I leven gespaard, eenmaal de tijd komt om
zich aan het maatschappelijk leven te ont
trekken, toonde de ontslagaanvrage van prof.
Van Bern melen als lid der Plaatselijke
Schoolcommissie, in welke functie hij, zoo
als de Voorzitter mede met instemming der
vergadering herinnerde, langer dan 30 jaren
het onderwijs diende.
De agenda zelf, dio jveder met ecnige
tijdroovendo benoemingen opende, bevatte een
reeks weinig belangrijke punten, welke dan
ook weinig aanleiding tot gedachten-wisse-
ling gay en.
Juristen hadden misschien een boom kun
nen opzetten over do vraag of een liohaam
als do Loidséhe BesUiurdersbond volgens de
Grondwet al of niet de bevoegdheid heeft
inzake Solioolkin der voeding met een verzoek-
sclirift bij den Raad to komen cn of de
Raad op een zoodanig verzoek een beschik
king zou behooren te nemen. B. en Ws.
waron van govoelen van niet en hun stand
punt. bleef onaangevochten. Een academisch
dobat er over zou trouwens geen praetisch
gevolg hebben gehad.
Niet zonder moeite is liet thans verleende
subsidie bij de behandeling der jongste ge
meen tebegi oo'ing gehandhaafd gebleven, een
poging om een hooger bedrag te verkrij
gen, zal bij de tegenwoordige samenstolling
van den Raad wel niot gelukken en zeker
niet, wanneer zoodanig verzoek niet uitgaat
van „Schooikindervoeding" zelf, zoo moge
lijk versterkt met adhaesie-adresscn van ver-
oenigingen als de Leidsohe Bestuurdersbond.
Hot verzoek van de hoeren Couvéo en
Cliristiaanee om in eigendom te bekomen een
stukje grond aan den Maredijk, wat B. en
Ws. wilden afstaan tegen f5 per vierk. M
gaf den lieer Vergouwen aanleiding de vraag
te stollen of de gemeente wel eigenares van
dozen grond is. Do gemeente staat in het
kadaster als eigenares geboekt en geen an
der, antwoordde* de heer Korevaar. Maar
is dat eigendomsbewijs wel voldoende? re
pliceerde de heer Vergouwen, waarop de
Wethouder van Fabricage ter snede opmerk
te dat hot zeker niot op don weg der ge
meente ligt dit nader te onderzoeken. De
bowijslast Yan het tegendeel zou veeleer bij
adressanten berusten, die dit niet eens be
proeven, maar den grond in koop vragen.
Het. zou dan ook wel heel gul en goed
geefs van de gemeente geweest zijn aan de
hoeren te zeggen: kadastraal staan wij wel
als eigenares bekend cn jullie willen den
grond koopen, maar wij zullen eerst eens
laten onderzoeken of we wel de heusohe
eigenares zijn en dan krijgen jullie den grond
cadeau.
De Raad voelde dan ook zóo weinig voor
de opinio van den hoor Vergouwen, dat liij
zijn l>emid<leling6voorstel om den prijs op
f 2,50 per vierk. M. te stellen, niet cons
steunde en zich spontaan verzette tegen het
denkbeeld van ïnr. Fokker om den gemeente-
advocaat eerst er nog oons over to raad-
Het voorstel tot hot onttrokken van ecnige
terreinen aan den openbaren dienst en tot
verpachting dier terreinen ton behoeve van
de standplaatsen op dc Kermis, ging er
zonder tegenstand door. De anti-kermisman-
nen in den Raad gunnen haar dus in ieder
geval nog één jaar levens.
Het verzoek van den heer Jufferiuiuis om
een subsidie in de kosten van oen omnibus-
dienst tusschen loeiden cn I/eidschendani,
vond geen enkelen verdediger in den Raad.
Uit hot praeaivies van B. on Ws. op dit
verzoek bleek dat de Marktcommissie nog
wel tot steun zou genoigd zijn. indien an
dere der betrokken gemeenten daarin voor
gingen, waarbij do minderheid van B. en
We., zich heoft aangesjoten. De meerder
heid achtte echter steun en geen geval wen-
uohelijk en de Raad hoeft stilzwijgend daar
mede zijn instemming te kounon gegeven.
Toen indertijd het verzoek inkwam, hebben
wij h!et dit lot roods voorspeld.
Blijkbaar voelde ook geen der Raadsleden
iets voor liet verzoek van R. Vincke te
Roermond, om eem Cake-Walk niet op do
a. s. kermis too te laten. Alen schijnt dus
in deze nieuwigheid op het gebied der ker
misvermakelijkheden, dio den gevaarlijken
en aanstoot gevonden tobogan weer schijnt te
hebben verdrongen, niet zooveel kwaad te
zien. Zijn wo wel ingelicht, dan worden
do bezoekers door de cake-walk, in dansende
bewoging gebracht, „heen en weer, op en
neer" als op de deinende golven dei- zee.
Of men er ook zeeziek onder wordt, weten
wij niet. Dat zou voor de andere kermis
vermakelijkheden een kwaad, ding zijn.
Do uitgave van f 14,000 voor do vernieu
wing van de Fiot Gijzenbrug hoeft de Raad
met oen zuur gezicht moeten toestaan. Do
heer Yan Hoeken hoeft op zijn gewone zeg-
gingsmanier or hcol wat over gepraat, waar
uit we o. a. vernamen dat hij heel lang ge
ledon met. do eerste stoomboot van Leideu
op Noordwijk een proeftocht meemaakte,
maar waarin ook al geen liohtpunlen wer
den geopend om voortaan van zulke groote
uitgaven verschoond to blijven. De Voor
zitter kon dan ook volstaan met den heer
Van Hoeken to danken voor do mededeeling
van „historische bijzonderheden." Hot voor
naamste uit dit sproken was, dat dc lieer
Van Hoeken mr. Egbert de Vries uit zijn
tent lokte, do eenige die als Dijkgraaf van
Rijnland wellicht iets aan de zaak zou kun-
non doen.
Maar mr. De Vries is to vool voorzichtig
diplomaat, om als Raadslid ook maar iets
te zeggen in zijn kwaliteit van hoofd van
het machtige Rijnlaud. Hij poogde nu den I
Raad te schikken in het onvermijdelijke. Ilet
is een nalatenschap onzer voorvaderen, die
voor een drietal eeuwen deze vaart ais oeu
praohtigen verkoorsweg tusschen Leiden
Haarlem hebben gegraven. Inderdaad hebben
bei do gemeenten er in vroeger lijden van
geprofiteerd en wij betalen daarvoor nu nog
den tolder dankbaarheid, zeide do heer
Vries er niot bij on dan zou hij het ook
mis gehad hebben.
Maar de heer Do Vries vergat or aan
too to voegen, dat do gemeente wel den last
van het onderhoud hoeft, maar allo zeg
genschap over het gobruik mÏ6t. Daar schuilt
voor haar hot kwaad. Inlunsohen, troost
rijk was het niet wat hij voorspelde omtrent
hot suoocs dat B. on AVs. zouden hebben
op hun pogingen om eigendom oa onderhoud
over te dragen op do 90houders van do pro
vinciën Noord- en Zuid-Holland. Dat zal
do gemeenten Haarlem en Leidon geld moe
ten kosten. Trouwens, zoo voegde hij er ge
ruststellend 3an too: onbillijke eischon zul
len do Staten wol niot stellen. Wij willen
dit laatste hopen.
Het voorstel om aan do Noord Zuid holl.
Tram-maatschappij vergunning te verlooinen
tot het gebruiken van don Rijnsburgorwog
voor zoover deze tot Leiden behoort, voor
don aanleg van tramrails, giug er natuur
lijk zonder bezwaar door. Aan don weg
hooi wat gedaan wordendo boouieu aan
de Westzijde blijven bewaard, zoodat hot
eerste deel van den Rijnsburgerwcg den na
middagwandelaars cn dat zijn do moes
ten althans schaduw blijft aanbieden en
alleen do boomen aan den Oostkant zullen
worden gerooid, dooh nadat de weg is ver
hoogd cn het trottoir is aangebracht, zal
ook aan dien kant een nieuwe boomoor ij
worden geplant. Behalve het dubbel spoor
blijft ©1* nog ruimte genoeg over voor rij
tuigen ori voetgangers. De weg /zal or heel
wat ooglij kor komen uit to zien cn, wat
het mooiste is, aan die verbetering betaalt
do Maatschappij do helft dor kosten tot
een bedrag van f 3000. "Wij gel00ven dat
de gemeente daarmede goed uit is. Ilct zal
zeker volcn ook aangenaam wezen te ver
nemen dat de tramlijnen doorloopeu tot het.
stationsplein voor den ingang van het
Station.
Zoo was men dan eindelijk genaderd tot
hot laatste punt, de door B. en Ws. voor
gestelde concept-verordening regelende de
subsidieering van bijzondere bdwaarnohotan
Het. was nog niot zoo heel laat, zoodat do
kans nog al gunstig scheen dit punt, dat
roods voor dc derdo maal op de agenda
voorkwam, ditmaal behandeld le krijgen.
Het is echter niet mogen gelukken. Er is
heel wat bij do algemeene beschouwingen
over gepraat geworden. Daaruit, bleek, dat
er drie stroomingen over in den Rand waren
waar te nomen.
Tn do eerste plaats dc principieel© te
genstanders, waarvan prof. Oarpentier Al-
tin g d© woordvoerder was. Daartegenover
stonden voorstanders uil beginsel, die hot
subsidie gaarne als ©en billijke tegemoet
koming z 'len aanvaarden, mits dc voor
waarden, waaronder bot wordt verleend,
üict al to bezwarend worden gemaakt. Do
heeren Vergouwen, Aalberse en Pcra heb
ben daarvan blijk gegeven cn vc -den daar
bij gelegenheid do dcnx-oeelden van «-en
he«er Carpentior Alting te bestrijden. Daor-
tusschen ligt 'n andere groep, wier meoning
door don heer Sijtsma en later ook door
den Voorattor werd vertolkt, die wel niet
zeor warm voor het subsidiestelsel voelen,
doch hot als iets onvermijdelijks aanvaar
den en dat daarom niet ongaarne doen, om
dat het bijzonder bewaarschoolondorwijs er
door vorboterd kan worden, mede doordat
ook de gemeente ©r zeggenschap over
krijgt. Dei» groep zal echter ten slotte te
genstemmen, wanneer zij door amendeering
niet haar wenschen in do verordening be
lichaamd vindt. Prof. Carp ©ntier Alting,
die bij deze gelegenheid zijn maidenspeech
hield, toonde zich een vlot sprekor, die be
scheiden, maar niettemin beslist optreedt.
Zijn rede, waaromtrent wij naar het ver
slag moeten verwijzen, werd als onliberaal
en onverdraagzaam door de bovengenoem
de heeren bestreden. De heer Pern meende
bovendien, dab de heer Carpentior Alting,
wellicht omdat hij vele jaren in Indië door
bracht, 'n 25 j -ar met zijn denkbeelden ach
terao» kwam. Tegen dit verwijt van on
verdraagzaamheid hoeft de heer O. A. zich
het krachtigst verzet. Juist zijn streven,
dat 1 op gericht is alle kinderen des
volks op te voeden teuten de sfeer van ge
loofsverdeeldheid, achtte hij bij uitstek ver
draagzaam. De rede van den heer Aalberse
lcwam ons van allen het beat gebouwd en
pole. :ch het sterkst voor.
Door art. 1 in stemming te brengen, word
over hot beginsel beslist, waar zich zoven
leden, allen behoorende tot dc liberale
groep, tegen verklaarden.
In de behandeling dor artikelen is men
blijven steken. De heer Van der Lip deed
o. i. goed voor te stellen do behandeling
te verdagen. Er kwam oen roezemoezige
stemming in den Rand en de Voorzitter,
dio de vergadering anders heel goed had
geloid, dreigde de leiding min of meer
kwijt te raken bij al het gewirwar van
amendementen op artikel 4. Ale men er een
frisch uurtje voor neemt, zal het veel boter
gaan en men beloopt niet do kans, dat er
bij verrassing elementen in de verordening
worden gebraoht, dio er niet in hooren of
er uitgenomen worden, die er niet in mogen
ontbreken. Het vaststellen van een veror
dening dient met nuchterheid to geschie
den.
Aan het slot bracht dc heer De Vries
den bouw dc nieuwe wijk aan de Oranjo-
c.i Cathrijne-straten nog even tor sprake
en bracht hij welverdiende hulde aan den
heer Korevaar voor rijn taaie volhardend
heid, waaraan het mede is te danken, dat
doze verbetering na veel moeite en bezwa
ren is tot stand gekomen. Door een krach
tig applaus gaf de Raad zijn instemming
met deze woorden to kennen de heer
Korevaar werd er stil vanl
Leiden, 14 Januari.
Wij vestigen de aandacht op het Volks-
huis-oonoort van a.s. Zondag. Do geheolo
avond is aan zang gewijd, op een onkel
pianonummer na. O.a. treedt op mevr.
Oldoboom, Zooals men weet kost een pro
gramma, dat tevens toegang verleent, mits
te voren genomen, vijf oenta minder dan op
.87)
Met angst in het hart begon Athlyne
„Jo heeft werkelijk niets verkeords ge
daan 1"
Nauwelijks waren hom de woorden over
de lippen gekomen, of de vernietigende
blik, dien de kolonel hem toewierp, zei hem
dat hij een onhandigheid had begaan. Om
dit weer goed te maken, moest hij eer6t
weten, waar de fout hem in zat en dus
wachtte hij.
„We doen beter, geloof ik, dat wo den
naam van juffrouw Ogilvie hier buiten la
ten. En ik mag er u misschien wel aan her
inneren, mijnheer, dat ikzelf het gedrag
van mijn dochter het best kan booordee-
len. Zoodra i k iets ten nadeele van mijn
dochter zeg, is het nog altijd tijd genoeg
voor een vreemde om voor haar op te ko
men. Het is van u w gedrag, mijnheer, dat
ik rekenschap vraag I"
In ieder ander geval zou Athlyne deze
woorden hebben beantwoord inet een oor
vijg. Maar deze man was Jo'a vader; dit
mocht hij geen oogenblik vergeten. Hij
voelde, dat zijn geduld op een zware proef
zou worden gesteld, en dat hij kalm, al
thans zichzelf meester moest blijven, want
dat anders de gevolgen noodlottig konden
zijn voor Jo. Hij voelde ook, dat de man.
die tegenover hem stond, hem niet zou
begrijpen en geen mededoogen zou hebben
en dat hij een moeilijken strijd zou moe
ten doorstaan, als hij Jo verdriet wildo he
sparen. Wat hij kon doen zou hij doen:
hij zou zichzelf zooveel mogelijk opofferen.
Alet zijn leven en zijn geluk was het ge
daan I Maar de groote moeilijkheid zou nog
rijn zich zóó te beheerschen,, dat hij door
geen enkel woord of geen enkele daad de
mogelijkheid op een verzoening zou uitslui
ten. Daarom zei hij weer,
„Mijn gedrag is in zoover te laken ge
weest, mijnbeer, dat ik mij aan een onbe
scheidenheid heb schuldig gemaakt en dat
ik u niet den eerbied heb betoond, dien
ik u in zaken, welke mejuffrouw Ogilvie
betreffen, verschuldigd ben."
Om redenen, die hij op dat oogenblik
niet kon begrijpen, deed Athlyne met deze
woorden de woede van den kolonel ten top
stijgen.
„Dus voor zoover het mij alleen aan
gaat," viel hij heftig uit, „mag ik geen
aanspraak maken op eerbied. Dit moet ik
uit uw woorden afleiden. U zegt het wel
niét duidelijkmaar u geeft toch te kennen,
dat ik slechts eerbied verdien, wanneer
men in mij slechts den vader van mijn
dochter ziet."
Op gevaar ai van nog meer olie op het
vuur te werpen viel Athlyne hem in de rede.
„Volstrekt niet, mijnheer. Ik heb altijd
en in alle omstandigheden respect voor u
gehad. Ik drukte mij slechts zoo uit, om
dat ik naar aanleiding van u<? dochter het
woord tot u durfde rk-'nten."
Weer scheen hij het van kwaad tot erger
te mnken.
„Laat mij u zeegen, mijnheer, dat dit
alles absoluut niets te maken heoft met
mijn dochter. Voor juffrouw Ogilvie zal
ikzelf zorgen. Als zij beschermd moet wor
den, is het aan mij dit te doen. Dit is mijn
plicht, mijn recht. En ik weet mij van dien
plicht te kwijten en van dat recht gebruik
te maken."
„Natuurlijk, mijnheer, natuurlijk. Ik be
grijp dat volkomen. En ik ben niet van
plan inbreuk te maken op uw rechten."
Athlynes stem cn manieren waren zoo
zacht en eerbiedig, dat kolonel Ogilvie
hem voor een lafaard begon te houden. Ea
die gedachte maakte, dat hij nog veel meer
durfde zeggen.
Wel verrees er nog, terwijl hij sprak,
voor zijn geestesoog een soort visioen van
een rivier en een ravijn en een brug, dio
zich daaroverheen spande, en een hollend
paard, waarop een doodolijk ontstelde,
jonge vrouw zat> cn daar vlak achter ccn
jonge man op een prachtig zwart paard,
die de rechterhand uitstak om haar bij zich
op het zadel te tillen... Vóór hen de gapen
de diep to, waarin zij gestort zou zijn...
Kolonel Ogilvie zweeg, toen dit tooneel
hem met snelheid voor den geest zweefde.
En Athlyne nam deze oogenblikken waar
om eenige orde in zijn toilet tc brengen.
„Welke fout er ook is begaan," merkte
hij op, „ik en ik alleen ben dc schuldige.
Ik heb dwaas en onnadenkend gehandeld.
Het gÊroig hiervan is, dat wij dat ik
den schijn zeer tegen mij heb. Ik kan dat
nu niet meer ongedaan maken. Maar wat
ook uw voornemen is... ik zal mij onder
werpen aan uw wil. Eu met u zeg ik, dat
wij, in hetgeen wij nog met elkaar bespre
ken moeten, geen anderen naam zullen noe
men.
„Dus u wilt mij leeren wat ik met be
trekking tot mijn dochter mag zeggen
pn niet mag zeggen," bulderde de kolonel,
die hot tooneel, dat hem zooeven voor den
geest gezweefd en zachter gestemd had, I
weer vergoten was. „Ik weet werkelijk
niet wat ik moet zeggen tot u.. tot u, die j
niot alleen de beloofdhoid, door haar
ouders aan u boweaen, beantwoordt met de
grofste onbeleefdheid; maar die, zoodra ik
mijn hielen gelicht heb, opeens voor den dag
komt om haar aan mijn toezicht en be
scherming te onttrokken, die haar mee
voerde, ver, heel ver weg, ten koste van
haar goeden naam. Haar goede naamDat
ik dat heb moeten beleven I Dat zoo iets mo
gelijk was..."
Hier sloeg zijn hevige woede plotseling
tot een ijzingwekkende kalmte over. Hij
vervolgde
„Met uw leven zult ge me hiervan re
kenschap geven!"
Hij zweeg en staarde den ander strak en
met vernietigenden blik aan. Athlyne voel
de, dat zijn kans op geluk nu zoo goed als
vervlogen was. Hij had, indertijd, in Afri
ka op de Hooge Spruit zijn kalmte oogr-n-
schijnlijk weten te behouden, ofschoon ook
hij innerlijk aan de grootste opgewonden
heid ten prooi was geweest. Go1-- nu zou
hij zijn zelfbehcereching niet verliezen, of
schoon hij voelde, dat zij nooit op zulk een
proef was gesteld als nu. Ala: hij zette
zich schrap. Hij moest zorgen, dat Jo zoo
min mogelijk zou lijden. Lijden zou rij in
ioder geval; veel lijden. Dit zou hij niet
kunnen voorkomeD. Ma-ar hij zou ten min
ste doen wat hij kon om dat lijden tot een
minimum te brengen. Den ijskoud en blik
van zijn tegenstander beantwoordde hij met
groote koelbloedigheid. Op zijn gewon jn
beleefden toon zei hij:
,,Tk ben bereid, mijnheer U kunt over
mijn leven beschikken. Neem het, wanneor
en hoe ge maar wilt! Maar de woorden,
die gc mij toevoegt, beantwoord en, dat kan
ik niet, zoolang ge in deze houding blijft
volharden. Ik heb reeds getracht u te ant
woorden, u het geval te verklaren."
„Verklaar u dan! Er is geen verklaringI"
„Pardon, die is er wèl. U moet inij aan-
k00ren ter wille van van een derde.
Ik betwist geenszins het recht van u te
wreken. Ik heb u reeds gezegd, dat u over
mijn leven kunt beschikken. Maar een tc"
dood-veroordeelde heeft in allo beschaafde
landen het recht om te spreken tot het Hof
dat het doodvonnis over hem heeft uitge
sproken. Ook :k heb dit recht. Ik eiseli het.
En laat mij er bijvoegen, kolonel, dat ik ge
loof, dat gijzelf ook zult willen, dat ik
spreek. Wij zijn nu alleen en kunnen vrije
lijk spreken. Aloar cr zal een tijd komen,
dat anderen, of ten minste, Jat een ander
zal weten van uw voornemen om mij te
dooden. Ik zal dan spreken, als ik het nu
niet kan doen.
„O zoo I Voorwaarden stellen in ccn cere-
zaak?" vroeg do kolonel schamper, of
schoon hijzelf al zeer spoedig liet onrede
lijke en onware van deze opmerking inzag.
„Neen, mijnheer, dat niet. Paar denk, ik
niet aan. Maar ik kom terug op hetgeen ik
zei, dat mijn recht is. Ja, ik zei dit en
ik blijf cr bij...- Ja, recht., ik aarzel niet om
dit woord te gebruiken."-
(Wordt vervolgd.)