N». 15307 Vrijdag 14 Januari. A". IP^O. Zjeze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. De aangenomen naam. LEIDSCH, DAGBLAI PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels (1.06. Iedere regel meer /"0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Kleine advertentiëa van 30 woorden 40 Gents oont&ntelk tiental woorden meer 10 Gents.-Voor het inoasaeeren wordt/"0.05 berekend. P1UJ3 DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Gents; per 3 maanden f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn 1.30. Franco per post1.65. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van LéiaTen; Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet; Brongen tor algemeene kennis, dat door GEBR. STRA.'TSBURG, rijwielhandela ren, wonende te Leiden, een verzoek schrift is ingediend, om verlof voor den ver koop van aloobolhoudenden, anderen dan sterken drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, in <le rijwiekchool van het perceel Haarlemmerstraat 12. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, "Weth. Lo.-Bnrgemceotcr. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 14 Januari 1910. DBANKWET. Burgemeester en Wethouders Yan Leidon; Gelet op do artt. 12 en 37 der Drankwet; Brengen ter algemeens kennis, dat door W. VAN MANEN, huisschilder, wonende te Leiden, een verzoekschrift is ingediend, om verlof voor den verkoop van alooholhou- denden, andoren dan sterken drank, voor gobruik ter plaatse van verkoop, in de groote zaal van het perceel Oude Heeren gracht 6. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A VAN HAMEL, Weth. loco Burgemeester. VAN HEYST. Secretaris. Leiden, 14 Januari 1910. DRASti&WET. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gelet op de artt. 12 an 37 dor Drankwet: Brengen ter algemeene kennis, dat door Sb. FAKKEL, metselaar, wonende bo Lei den, een verzoekschrift, is ingediend, om verlof voor den verkoop van alcoholhouden den, anderen dan sterken drank, voor ge bruik ter plaatse van verkoop, in den win kel van het peroeel Medusastraat 7. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Weth. loco Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 14 Januari 3910. Do ccrsto Raadsvergadering van het nieuwe jaar word oudergewoento met oon gelegenheidstoespraak door den Voorzitter geopend. De waarnemende burgemeester deed dit met een hartelijk, gemoedelijk speechjc, waarin hij begrijpelijker wijze dan burge meester, wijlen mr. Do Ridder, ook nog met oonigo vriendelijke woardon herdacht. Overigens bevatte 't toespraakje niets bij zonders; toekomstplannen werden Cr niet in ontvouwd, allerminst groote perspectieven ge opend. Een terugslag uit den Raad op des Voorzitlcfl'6 woorden, bleef ditmaal achter wege, waarschijnlijk ware dit niot geschied, als liet oudste Raadslid, prof. Fockoma An- dime, aanwezig ware gewoost. Voor wat nieuws zal de Raad toch wol dra komen te staan. Daarvoor zorgde de heer Meuleman, die gevolg heeft gegeven aan zijn reeds eerder aangekondigd voor nemen om met een voorstel te komen inzake verpleging van armlastige lijders aan chro nische ziekten. Een heel goed ding voorze ker, maar dat 't zij de gemeente zelf een inrichting opent, 't zij ze oontracteert met bestaande ziekenhuizen, haar altijd heel wat geld zal komen te kosten. Het voorstel is in handen van B. en Ws. gesteld, die na kortoren of langoren tijd wel met een prae- odvies zullen komen. Do ophooging van het terrein aan den Zoeterwoudschen Singel werd zoo even tus schen neus en lippen 't stond althans niet op de agenda ondershands opgedra gen aan een aannemersfirma te Sliedreoht, een f 600 lager dan indertijd de koeten ge raamd zijn. Dat valt dus eens mee, want do zwaar til lenden spraken toen de vrees uit, dat het veel duurder zou uitkomen. Wij heb ben niets tegen deze ondershandsche aan besteding voor zulk werk zijn Leidsohe aannemers toch niet ingericht als er maar bij is bedongen, dat er zooveel mo gelijk Leidsche werkkrachten voor zullen worden gebruikt. Onder hartelijke teek enen van instemming wijdde de Voorzitter in verband met de mede deeling van de weduwe van het over lijden van den rector van het Leidsch Gym nasium, dr. Punt, oonige gevoelvolle woor den aan dezen plichtgetrouwen ambtenaar, wiens heengaan in de volle kracht des levens inderdaad weemoedig stemt en een verlies is voor de inrichting, aan wier hoofd hij stond. Dat ook, al blijft de mensoh laag in het I leven gespaard, eenmaal de tijd komt om zich aan het maatschappelijk leven te ont trekken, toonde de ontslagaanvrage van prof. Van Bern melen als lid der Plaatselijke Schoolcommissie, in welke functie hij, zoo als de Voorzitter mede met instemming der vergadering herinnerde, langer dan 30 jaren het onderwijs diende. De agenda zelf, dio jveder met ecnige tijdroovendo benoemingen opende, bevatte een reeks weinig belangrijke punten, welke dan ook weinig aanleiding tot gedachten-wisse- ling gay en. Juristen hadden misschien een boom kun nen opzetten over do vraag of een liohaam als do Loidséhe BesUiurdersbond volgens de Grondwet al of niet de bevoegdheid heeft inzake Solioolkin der voeding met een verzoek- sclirift bij den Raad to komen cn of de Raad op een zoodanig verzoek een beschik king zou behooren te nemen. B. en Ws. waron van govoelen van niet en hun stand punt. bleef onaangevochten. Een academisch dobat er over zou trouwens geen praetisch gevolg hebben gehad. Niet zonder moeite is liet thans verleende subsidie bij de behandeling der jongste ge meen tebegi oo'ing gehandhaafd gebleven, een poging om een hooger bedrag te verkrij gen, zal bij de tegenwoordige samenstolling van den Raad wel niot gelukken en zeker niet, wanneer zoodanig verzoek niet uitgaat van „Schooikindervoeding" zelf, zoo moge lijk versterkt met adhaesie-adresscn van ver- oenigingen als de Leidsohe Bestuurdersbond. Hot verzoek van de hoeren Couvéo en Cliristiaanee om in eigendom te bekomen een stukje grond aan den Maredijk, wat B. en Ws. wilden afstaan tegen f5 per vierk. M gaf den lieer Vergouwen aanleiding de vraag te stollen of de gemeente wel eigenares van dozen grond is. Do gemeente staat in het kadaster als eigenares geboekt en geen an der, antwoordde* de heer Korevaar. Maar is dat eigendomsbewijs wel voldoende? re pliceerde de heer Vergouwen, waarop de Wethouder van Fabricage ter snede opmerk te dat hot zeker niot op don weg der ge meente ligt dit nader te onderzoeken. De bowijslast Yan het tegendeel zou veeleer bij adressanten berusten, die dit niet eens be proeven, maar den grond in koop vragen. Het. zou dan ook wel heel gul en goed geefs van de gemeente geweest zijn aan de hoeren te zeggen: kadastraal staan wij wel als eigenares bekend cn jullie willen den grond koopen, maar wij zullen eerst eens laten onderzoeken of we wel de heusohe eigenares zijn en dan krijgen jullie den grond cadeau. De Raad voelde dan ook zóo weinig voor de opinio van den hoor Vergouwen, dat liij zijn l>emid<leling6voorstel om den prijs op f 2,50 per vierk. M. te stellen, niet cons steunde en zich spontaan verzette tegen het denkbeeld van ïnr. Fokker om den gemeente- advocaat eerst er nog oons over to raad- Het voorstel tot hot onttrokken van ecnige terreinen aan den openbaren dienst en tot verpachting dier terreinen ton behoeve van de standplaatsen op dc Kermis, ging er zonder tegenstand door. De anti-kermisman- nen in den Raad gunnen haar dus in ieder geval nog één jaar levens. Het verzoek van den heer Jufferiuiuis om een subsidie in de kosten van oen omnibus- dienst tusschen loeiden cn I/eidschendani, vond geen enkelen verdediger in den Raad. Uit hot praeaivies van B. on Ws. op dit verzoek bleek dat de Marktcommissie nog wel tot steun zou genoigd zijn. indien an dere der betrokken gemeenten daarin voor gingen, waarbij do minderheid van B. en We., zich heoft aangesjoten. De meerder heid achtte echter steun en geen geval wen- uohelijk en de Raad hoeft stilzwijgend daar mede zijn instemming te kounon gegeven. Toen indertijd het verzoek inkwam, hebben wij h!et dit lot roods voorspeld. Blijkbaar voelde ook geen der Raadsleden iets voor liet verzoek van R. Vincke te Roermond, om eem Cake-Walk niet op do a. s. kermis too te laten. Alen schijnt dus in deze nieuwigheid op het gebied der ker misvermakelijkheden, dio den gevaarlijken en aanstoot gevonden tobogan weer schijnt te hebben verdrongen, niet zooveel kwaad te zien. Zijn wo wel ingelicht, dan worden do bezoekers door de cake-walk, in dansende bewoging gebracht, „heen en weer, op en neer" als op de deinende golven dei- zee. Of men er ook zeeziek onder wordt, weten wij niet. Dat zou voor de andere kermis vermakelijkheden een kwaad, ding zijn. Do uitgave van f 14,000 voor do vernieu wing van de Fiot Gijzenbrug hoeft de Raad met oen zuur gezicht moeten toestaan. Do heer Yan Hoeken hoeft op zijn gewone zeg- gingsmanier or hcol wat over gepraat, waar uit we o. a. vernamen dat hij heel lang ge ledon met. do eerste stoomboot van Leideu op Noordwijk een proeftocht meemaakte, maar waarin ook al geen liohtpunlen wer den geopend om voortaan van zulke groote uitgaven verschoond to blijven. De Voor zitter kon dan ook volstaan met den heer Van Hoeken to danken voor do mededeeling van „historische bijzonderheden." Hot voor naamste uit dit sproken was, dat dc lieer Van Hoeken mr. Egbert de Vries uit zijn tent lokte, do eenige die als Dijkgraaf van Rijnland wellicht iets aan de zaak zou kun- non doen. Maar mr. De Vries is to vool voorzichtig diplomaat, om als Raadslid ook maar iets te zeggen in zijn kwaliteit van hoofd van het machtige Rijnlaud. Hij poogde nu den I Raad te schikken in het onvermijdelijke. Ilet is een nalatenschap onzer voorvaderen, die voor een drietal eeuwen deze vaart ais oeu praohtigen verkoorsweg tusschen Leiden Haarlem hebben gegraven. Inderdaad hebben bei do gemeenten er in vroeger lijden van geprofiteerd en wij betalen daarvoor nu nog den tolder dankbaarheid, zeide do heer Vries er niot bij on dan zou hij het ook mis gehad hebben. Maar de heer Do Vries vergat or aan too to voegen, dat do gemeente wel den last van het onderhoud hoeft, maar allo zeg genschap over het gobruik mÏ6t. Daar schuilt voor haar hot kwaad. Inlunsohen, troost rijk was het niet wat hij voorspelde omtrent hot suoocs dat B. on AVs. zouden hebben op hun pogingen om eigendom oa onderhoud over te dragen op do 90houders van do pro vinciën Noord- en Zuid-Holland. Dat zal do gemeenten Haarlem en Leidon geld moe ten kosten. Trouwens, zoo voegde hij er ge ruststellend 3an too: onbillijke eischon zul len do Staten wol niot stellen. Wij willen dit laatste hopen. Het voorstel om aan do Noord Zuid holl. Tram-maatschappij vergunning te verlooinen tot het gebruiken van don Rijnsburgorwog voor zoover deze tot Leiden behoort, voor don aanleg van tramrails, giug er natuur lijk zonder bezwaar door. Aan don weg hooi wat gedaan wordendo boouieu aan de Westzijde blijven bewaard, zoodat hot eerste deel van den Rijnsburgerwcg den na middagwandelaars cn dat zijn do moes ten althans schaduw blijft aanbieden en alleen do boomen aan den Oostkant zullen worden gerooid, dooh nadat de weg is ver hoogd cn het trottoir is aangebracht, zal ook aan dien kant een nieuwe boomoor ij worden geplant. Behalve het dubbel spoor blijft ©1* nog ruimte genoeg over voor rij tuigen ori voetgangers. De weg /zal or heel wat ooglij kor komen uit to zien cn, wat het mooiste is, aan die verbetering betaalt do Maatschappij do helft dor kosten tot een bedrag van f 3000. "Wij gel00ven dat de gemeente daarmede goed uit is. Ilct zal zeker volcn ook aangenaam wezen te ver nemen dat de tramlijnen doorloopeu tot het. stationsplein voor den ingang van het Station. Zoo was men dan eindelijk genaderd tot hot laatste punt, de door B. en Ws. voor gestelde concept-verordening regelende de subsidieering van bijzondere bdwaarnohotan Het. was nog niot zoo heel laat, zoodat do kans nog al gunstig scheen dit punt, dat roods voor dc derdo maal op de agenda voorkwam, ditmaal behandeld le krijgen. Het is echter niet mogen gelukken. Er is heel wat bij do algemeene beschouwingen over gepraat geworden. Daaruit, bleek, dat er drie stroomingen over in den Rand waren waar te nomen. Tn do eerste plaats dc principieel© te genstanders, waarvan prof. Oarpentier Al- tin g d© woordvoerder was. Daartegenover stonden voorstanders uil beginsel, die hot subsidie gaarne als ©en billijke tegemoet koming z 'len aanvaarden, mits dc voor waarden, waaronder bot wordt verleend, üict al to bezwarend worden gemaakt. Do heeren Vergouwen, Aalberse en Pcra heb ben daarvan blijk gegeven cn vc -den daar bij gelegenheid do dcnx-oeelden van «-en he«er Carpentior Alting te bestrijden. Daor- tusschen ligt 'n andere groep, wier meoning door don heer Sijtsma en later ook door den Voorattor werd vertolkt, die wel niet zeor warm voor het subsidiestelsel voelen, doch hot als iets onvermijdelijks aanvaar den en dat daarom niet ongaarne doen, om dat het bijzonder bewaarschoolondorwijs er door vorboterd kan worden, mede doordat ook de gemeente ©r zeggenschap over krijgt. Dei» groep zal echter ten slotte te genstemmen, wanneer zij door amendeering niet haar wenschen in do verordening be lichaamd vindt. Prof. Carp ©ntier Alting, die bij deze gelegenheid zijn maidenspeech hield, toonde zich een vlot sprekor, die be scheiden, maar niettemin beslist optreedt. Zijn rede, waaromtrent wij naar het ver slag moeten verwijzen, werd als onliberaal en onverdraagzaam door de bovengenoem de heeren bestreden. De heer Pern meende bovendien, dab de heer Carpentior Alting, wellicht omdat hij vele jaren in Indië door bracht, 'n 25 j -ar met zijn denkbeelden ach terao» kwam. Tegen dit verwijt van on verdraagzaamheid hoeft de heer O. A. zich het krachtigst verzet. Juist zijn streven, dat 1 op gericht is alle kinderen des volks op te voeden teuten de sfeer van ge loofsverdeeldheid, achtte hij bij uitstek ver draagzaam. De rede van den heer Aalberse lcwam ons van allen het beat gebouwd en pole. :ch het sterkst voor. Door art. 1 in stemming te brengen, word over hot beginsel beslist, waar zich zoven leden, allen behoorende tot dc liberale groep, tegen verklaarden. In de behandeling dor artikelen is men blijven steken. De heer Van der Lip deed o. i. goed voor te stellen do behandeling te verdagen. Er kwam oen roezemoezige stemming in den Rand en de Voorzitter, dio de vergadering anders heel goed had geloid, dreigde de leiding min of meer kwijt te raken bij al het gewirwar van amendementen op artikel 4. Ale men er een frisch uurtje voor neemt, zal het veel boter gaan en men beloopt niet do kans, dat er bij verrassing elementen in de verordening worden gebraoht, dio er niet in hooren of er uitgenomen worden, die er niet in mogen ontbreken. Het vaststellen van een veror dening dient met nuchterheid to geschie den. Aan het slot bracht dc heer De Vries den bouw dc nieuwe wijk aan de Oranjo- c.i Cathrijne-straten nog even tor sprake en bracht hij welverdiende hulde aan den heer Korevaar voor rijn taaie volhardend heid, waaraan het mede is te danken, dat doze verbetering na veel moeite en bezwa ren is tot stand gekomen. Door een krach tig applaus gaf de Raad zijn instemming met deze woorden to kennen de heer Korevaar werd er stil vanl Leiden, 14 Januari. Wij vestigen de aandacht op het Volks- huis-oonoort van a.s. Zondag. Do geheolo avond is aan zang gewijd, op een onkel pianonummer na. O.a. treedt op mevr. Oldoboom, Zooals men weet kost een pro gramma, dat tevens toegang verleent, mits te voren genomen, vijf oenta minder dan op .87) Met angst in het hart begon Athlyne „Jo heeft werkelijk niets verkeords ge daan 1" Nauwelijks waren hom de woorden over de lippen gekomen, of de vernietigende blik, dien de kolonel hem toewierp, zei hem dat hij een onhandigheid had begaan. Om dit weer goed te maken, moest hij eer6t weten, waar de fout hem in zat en dus wachtte hij. „We doen beter, geloof ik, dat wo den naam van juffrouw Ogilvie hier buiten la ten. En ik mag er u misschien wel aan her inneren, mijnheer, dat ikzelf het gedrag van mijn dochter het best kan booordee- len. Zoodra i k iets ten nadeele van mijn dochter zeg, is het nog altijd tijd genoeg voor een vreemde om voor haar op te ko men. Het is van u w gedrag, mijnheer, dat ik rekenschap vraag I" In ieder ander geval zou Athlyne deze woorden hebben beantwoord inet een oor vijg. Maar deze man was Jo'a vader; dit mocht hij geen oogenblik vergeten. Hij voelde, dat zijn geduld op een zware proef zou worden gesteld, en dat hij kalm, al thans zichzelf meester moest blijven, want dat anders de gevolgen noodlottig konden zijn voor Jo. Hij voelde ook, dat de man. die tegenover hem stond, hem niet zou begrijpen en geen mededoogen zou hebben en dat hij een moeilijken strijd zou moe ten doorstaan, als hij Jo verdriet wildo he sparen. Wat hij kon doen zou hij doen: hij zou zichzelf zooveel mogelijk opofferen. Alet zijn leven en zijn geluk was het ge daan I Maar de groote moeilijkheid zou nog rijn zich zóó te beheerschen,, dat hij door geen enkel woord of geen enkele daad de mogelijkheid op een verzoening zou uitslui ten. Daarom zei hij weer, „Mijn gedrag is in zoover te laken ge weest, mijnbeer, dat ik mij aan een onbe scheidenheid heb schuldig gemaakt en dat ik u niet den eerbied heb betoond, dien ik u in zaken, welke mejuffrouw Ogilvie betreffen, verschuldigd ben." Om redenen, die hij op dat oogenblik niet kon begrijpen, deed Athlyne met deze woorden de woede van den kolonel ten top stijgen. „Dus voor zoover het mij alleen aan gaat," viel hij heftig uit, „mag ik geen aanspraak maken op eerbied. Dit moet ik uit uw woorden afleiden. U zegt het wel niét duidelijkmaar u geeft toch te kennen, dat ik slechts eerbied verdien, wanneer men in mij slechts den vader van mijn dochter ziet." Op gevaar ai van nog meer olie op het vuur te werpen viel Athlyne hem in de rede. „Volstrekt niet, mijnheer. Ik heb altijd en in alle omstandigheden respect voor u gehad. Ik drukte mij slechts zoo uit, om dat ik naar aanleiding van u<? dochter het woord tot u durfde rk-'nten." Weer scheen hij het van kwaad tot erger te mnken. „Laat mij u zeegen, mijnheer, dat dit alles absoluut niets te maken heoft met mijn dochter. Voor juffrouw Ogilvie zal ikzelf zorgen. Als zij beschermd moet wor den, is het aan mij dit te doen. Dit is mijn plicht, mijn recht. En ik weet mij van dien plicht te kwijten en van dat recht gebruik te maken." „Natuurlijk, mijnheer, natuurlijk. Ik be grijp dat volkomen. En ik ben niet van plan inbreuk te maken op uw rechten." Athlynes stem cn manieren waren zoo zacht en eerbiedig, dat kolonel Ogilvie hem voor een lafaard begon te houden. Ea die gedachte maakte, dat hij nog veel meer durfde zeggen. Wel verrees er nog, terwijl hij sprak, voor zijn geestesoog een soort visioen van een rivier en een ravijn en een brug, dio zich daaroverheen spande, en een hollend paard, waarop een doodolijk ontstelde, jonge vrouw zat> cn daar vlak achter ccn jonge man op een prachtig zwart paard, die de rechterhand uitstak om haar bij zich op het zadel te tillen... Vóór hen de gapen de diep to, waarin zij gestort zou zijn... Kolonel Ogilvie zweeg, toen dit tooneel hem met snelheid voor den geest zweefde. En Athlyne nam deze oogenblikken waar om eenige orde in zijn toilet tc brengen. „Welke fout er ook is begaan," merkte hij op, „ik en ik alleen ben dc schuldige. Ik heb dwaas en onnadenkend gehandeld. Het gÊroig hiervan is, dat wij dat ik den schijn zeer tegen mij heb. Ik kan dat nu niet meer ongedaan maken. Maar wat ook uw voornemen is... ik zal mij onder werpen aan uw wil. Eu met u zeg ik, dat wij, in hetgeen wij nog met elkaar bespre ken moeten, geen anderen naam zullen noe men. „Dus u wilt mij leeren wat ik met be trekking tot mijn dochter mag zeggen pn niet mag zeggen," bulderde de kolonel, die hot tooneel, dat hem zooeven voor den geest gezweefd en zachter gestemd had, I weer vergoten was. „Ik weet werkelijk niet wat ik moet zeggen tot u.. tot u, die j niot alleen de beloofdhoid, door haar ouders aan u boweaen, beantwoordt met de grofste onbeleefdheid; maar die, zoodra ik mijn hielen gelicht heb, opeens voor den dag komt om haar aan mijn toezicht en be scherming te onttrokken, die haar mee voerde, ver, heel ver weg, ten koste van haar goeden naam. Haar goede naamDat ik dat heb moeten beleven I Dat zoo iets mo gelijk was..." Hier sloeg zijn hevige woede plotseling tot een ijzingwekkende kalmte over. Hij vervolgde „Met uw leven zult ge me hiervan re kenschap geven!" Hij zweeg en staarde den ander strak en met vernietigenden blik aan. Athlyne voel de, dat zijn kans op geluk nu zoo goed als vervlogen was. Hij had, indertijd, in Afri ka op de Hooge Spruit zijn kalmte oogr-n- schijnlijk weten te behouden, ofschoon ook hij innerlijk aan de grootste opgewonden heid ten prooi was geweest. Go1-- nu zou hij zijn zelfbehcereching niet verliezen, of schoon hij voelde, dat zij nooit op zulk een proef was gesteld als nu. Ala: hij zette zich schrap. Hij moest zorgen, dat Jo zoo min mogelijk zou lijden. Lijden zou rij in ioder geval; veel lijden. Dit zou hij niet kunnen voorkomeD. Ma-ar hij zou ten min ste doen wat hij kon om dat lijden tot een minimum te brengen. Den ijskoud en blik van zijn tegenstander beantwoordde hij met groote koelbloedigheid. Op zijn gewon jn beleefden toon zei hij: ,,Tk ben bereid, mijnheer U kunt over mijn leven beschikken. Neem het, wanneor en hoe ge maar wilt! Maar de woorden, die gc mij toevoegt, beantwoord en, dat kan ik niet, zoolang ge in deze houding blijft volharden. Ik heb reeds getracht u te ant woorden, u het geval te verklaren." „Verklaar u dan! Er is geen verklaringI" „Pardon, die is er wèl. U moet inij aan- k00ren ter wille van van een derde. Ik betwist geenszins het recht van u te wreken. Ik heb u reeds gezegd, dat u over mijn leven kunt beschikken. Maar een tc" dood-veroordeelde heeft in allo beschaafde landen het recht om te spreken tot het Hof dat het doodvonnis over hem heeft uitge sproken. Ook :k heb dit recht. Ik eiseli het. En laat mij er bijvoegen, kolonel, dat ik ge loof, dat gijzelf ook zult willen, dat ik spreek. Wij zijn nu alleen en kunnen vrije lijk spreken. Aloar cr zal een tijd komen, dat anderen, of ten minste, Jat een ander zal weten van uw voornemen om mij te dooden. Ik zal dan spreken, als ik het nu niet kan doen. „O zoo I Voorwaarden stellen in ccn cere- zaak?" vroeg do kolonel schamper, of schoon hijzelf al zeer spoedig liet onrede lijke en onware van deze opmerking inzag. „Neen, mijnheer, dat niet. Paar denk, ik niet aan. Maar ik kom terug op hetgeen ik zei, dat mijn recht is. Ja, ik zei dit en ik blijf cr bij...- Ja, recht., ik aarzel niet om dit woord te gebruiken."- (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 1