Anno 1910 Offieieele Kennisgeving. Om ons heen in de Maatschappij. Gemengd Nieuws. No, 15305. LEXE3CH DAGBLAD, mesdag- 12 Januari. Berde Blad. Kamera van Arbeid voor de Bouw bedrijven, de Textielnijverheid, de Voeütngs- en Genotmiddelen en de Winkel- en Grossiersbedry ven. Burgemeester eo Wethouders van Leiden Gezien de wet op de Kamers van Ar bei 1 en het Keu. celuit var 6 Janu&ri 1898 (Staatsblad No. 20) tot vaststelling van een kiesreglement voor die Kamers; Herinneren de hoofden of bestuarders van de navolgende bedrijven: A. vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor de Bouw bedrij vei. lo. het bewerken van hout, steen of me talen het leggen van elcctrische geleidin gen of van gas- of waterleidingen; het schil 'ors-, stoffeerders-, behangers-, hei- ers-, stukadoors-, mandenmakers-, aard- werkers en straatniakersbedrijfhet ont werpen van en het houden van toezicht bij het uitvoeren van bouwplannen; 2o. de boek-, couranten-, steen- en plaat drukkerijen en de lettergioterijen de boek binder ijen; de cartonnage- en de photogra ph ie- i n richti ogen B. vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor do Textielnijverheid: de spinnerijen, weverijen, ververijen, blee- kerijen en drukkerijen van wol, katoen of linnen de katoenriechtorijen, de netteDmakerijen, de breierijen do watten-, kapoS- of veeren- bereiderijen, de zadelmakerijen, de vellcn- bloolerijen, de leerlooierijen en de zeemle- derfabrieken het vervaardigen a-n kleederen? hoeden of schoenen; de wasch- en gtrijkinrichtingen en de kleeaervervecijeo O vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor de Voe 7ings-en Genot middel en: lo. de brood-, koek-, besohuit-, suiker- en banketbakkerijen de cacao- en de chooolade-, de moei- en de zuivelfabrieken; de tabak- en sigarenfabrieken; de bierbrouwerijen de jenever- en de li keurstokerijen, benevens de mineraalwatorfabrieken; de slagerijen de zeepfabrieken 2o do fabrieken van verduurzaamde le- vensmiduelen D. vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor do Winkel- en QroBBÏerBb o d r ij- ven: do winkel- en do grosaier&bedrijven, voor soovei die niet zijn of zullen worden ver tegenwoordigd in een andere Kamer van Arbeid, waarvan het gebied zich over de gemeente Leiden uitstrekt; anu hun verplichting om vóór 15 Januari e. k een lijst of zoo ncvodig lijsten op te mar ken van do namen en de voornamen der mannelijke en vrouwelijke personeD, die in hun bedrijf Knnen het. et bied der boven genoemde Ka mors van Arbeid (welk gebied sic alleen uitstrekt over de gemeente- L^Vr den) als patroons of in hui dienst als werklieden werkzaam zijn geweest ge durende bet laatst verioopeo kalenderjaar, voor zooveel de onder A 2o B, 0 lp. en D genoemde -edrijven betreft, of gedurende het laatste tijdvak van 7 maanden, waarin gewerkt is in de bedrijven, genoemd onder A lo. en 0 2o.; en om die 1 ij s t of lijsten y r 15 Januari e.k. aan hun Collego i n te een d en. Onder patroons verstaat de wet do hoofden of bestuurders van een bedrijf, waarin ton mins1 één persoon boven do twintig jaar tegen genot van loon werkzaam is, en allen, dio op bot -eer der hoofden of bestuurders to. zicht houden, benevens hen, dio door het hoof'1 of den bestuurder van een bedrijf in den regel belast worden met het mtwerpen van wetenschappelijke plannen en modellen of met het noen van wetenschappelijke proeven, de procuratie houders, alsmede de personen, die bij ont stentenis van het hooid of den bestuurder va® het bedrijf, dat hoofd of dien bestuur der rervangen. Onder werklieden verstn-fc do wet alle anderen, die tegen genot vAn loon iu een bedrijf werkzaam zijn, behalve degenen, die geheel rf gedeeltelijk gezag over ando ren uitoefenen. Op dio lijsten mogen niet ver mold worden zij, die gedurende het laatst ver- loopen kalenderjaar, waarin in de onder A 2o., B, 0 lo. en D genoemde bedrijven ?a gewerkt of, voor zooveel de onder A lo. en 0 2o. vermelde bedrijven betreft, die gedu rende het laatste tijdvak van 7 maanden, niet binnen het gebied der bovengenoemde Kamers van Arbeid bij hetzelfde hoofd of denzelfdeu bestuurder werkzaam zijn ge weest. Op die lijsten behoeven niet vermeld te worden zij, die geen ingezetenen dee Rijka of geen Nederlander zijn of die op defi 15den Fcbr. e. k. den leeftijd van 25 jaren niet zullen hebben ^ereikt. Zij, die gedurende het laatst vcrloopen kalenderjaar, waarin de onder A 2o., B, 0 lo. en D genoemde bedrijven Ï3 gewerkt, of, voor zooveel de onder A lo. en 0 2o. vermelde bedrijven betreft, gedurende het laatste tijdvak van 7 maanden :et in het bedrijf van hetzelfdo hoofd of den zelfden bestuurder ziJu werkzaam geweest en die aanspraak kunnen maken om ge plaatst te worden op een kiezerslijst voor bovengenoemde Kamers van Arbeid, zijn bevoegd vóór 15 Januari e. k. aan gifte te doen bij Bur»-meester en Wethou ders voornoemd. De formulieren dezer aangif ten, zoomede die der 1 ij sten zijn kosteloos voo- b ela nghebben- den ter G e m ee te-S e o re t a r i e verkrijgbaar. Voorts worden de hoofden en L stuurders van de hierboven genoemde bedrijven er, voor zooveel noodig, aan herinnerd, dat het opmaken en inzenden der lijsten een verplichting is, togen wolkcr niet-nakoming straf is bedreigd bij artikel 43 der Wet op de Kamors van Arbeid, luidende als volgt: Hij, diewederreohtelijknietvol- doet aan oen hem in eenigon krachtens deze wet ui tg e vaar digden algemoenen maatregel van beetuu r opgelegdevorpl ich- fcing, wordt gestraft mot hoe hto- nis van ten hoogste 14 dagen of geldbooto van ten hoogste vijf en zeventig gulle n." Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Weth., Loco-Burgemeester. VAN HEYST. Secretaris. Leiden, 2-1 December 1909. XII. Wjj htebhen vroeger opgemerkt, dat herfc kapitïiil worut samengesteld door bijeenvoe ging Va besparing van door arboid verkre gen "Vrachten of producten. Dit althans is de Vlegel en deze tegel "zóu niet bestaan, W'aimcef de arbeid niet beloond 'werd. Wafiibeor iemand arbeid verricht, dan ge schiedt dit al of niet in dienst van anderen. In ieder geval is hot de bedoeling, om dien arbeid loonend to doeu zijnmaar alleen dan, wanneer bij in dienst van anderen verricht wordt, s preekt men van loon. De werk man heeft arbeidskrachten. Deze krachten, beter gezegd het génot of do aanwending er van, staat hij tijdelijk aan een ander af. Do huurprijs is zijn loon. Feitelijk is dat loon de rento van zijn kapitaal; want zijn kapitaal bestaat in zijn arbeidskrachten. Hieruit volgt, en dit geldt niet alleen voor den werkman, maar voor ieder -lie op de oen of andere wijze arbeidt, dat liet woord kapitaal ook kan worden opgevat dn den zin van productiemiddel. De werkman, dat woord hier in den cn- geron zin opgevat, wordt voor zijn nrbcid beloond; maar degeen dio voor zichzelf ar beidt en do daardoor verkregen fvruchtea verkoopt, wordt voor dien arbeid ook be loond. Men spreekt dan van in kaïns tonmaar deze inkomsten zijn niets anders dan de rente van zijn kapitaal, hetwelk hier betee* kont, van a Bes wat hij oanwendt om zijne vruchten, te verkrijgen, zo:»lal wij hier het woord kapitaal in do dubbel o U-teek mis aantroffen: roods vorkregen vruchten plus de aangewende arbeidskrachten. Wanneer iemand bezitter :.s van wsi som golds, laat ons zeggen tien duizend gulden, v>u hij leent dat geld aan teen ander, om in de zaken van dien ander te worden ge bruikt, dan wordt de geldlecnor ook be loond, en wel in den vorm van zekere som, die hij jaarlijks voor het gebruik van het geld ontvangt. Hij bedingt b.v. vier percent en ontvangt dus jaarlijks vierhonderd gulden. Aan dezo acm geeft men dan den naam van rent». Uit een en ander volgt Idat loon of be loon ing, inkomsten of renten, veelal b> grippen zijn, die als het ware op één stam groeien. Dat iemand beloond wordt voor het uitleenen van zijn geld, schijnt ons op- porvla kkig gezien vreemd toe. Persoonlijk doet hij weinig on hot loon dat hij' geniet, is dus hooger dan dat Van hem die van har den handenarbeid leven mooi maar de loe- ner bewijst toch een belangrijken dienst aan do productie. Do krachten, dio do leenor kan aanwenden, zouden zonder het geleend kapitaal niet tot haar recht komen en de waarde van hetgeen de uitleenor verricht, door zijn kapitaal tijdelijk af te staan of te verhuren, ia dus voor don tatter zeer groot Stollen wij ons iemand voor die oen groot kapitaal bezit on daarmede om liandelsonilor- nt.mi.ng drijft. Daarvoor worden veel moor werkkrachten veredscht dan hij persoonlijk bezit. Feitelijk kan hij niet "vesl meer dan denken, dat wil zeggen leiden en besturen; maar het eigenlijk werk zal door anderen worden verricht In ecooomischen zin is hij ook een werkman, maar omdat hij anderen in zjjn dienst neemt en hun arbeid ver schaft, noemt men hom werkgever, ter wijl men in dit verband den werkman of arbeider werknemer noemt Nu geniet deze werkgever loon, niot alleen voor het geen hij persoonlijk verricht maai' ook voor hetgeen hij docir anderen doet verrichten. Loon is dus niets anders tixn een vergoe ding voor hetgeen men verricht ten be hoeve van de algcm-^ano maatschappelijke voortbrenging on opdat deze voortbrenging ongestoord haar gang ga cu volledig t-ot haar recht komo. Ieder dio daartoe mode- werkt al doet hij dat ook bijna uitslui tend om rich en de zijnen te onderhouden is arbeidese in ooonomischen zin. Arbeider is in dat verband de krijgsmanarbeider is in dat verband ook do geestelijke, niet tegenstaande de work kring van den eon lijn recht togonovar dien van den andör schijut to staan. in do wijs» waarop d« hoegrootheid van hot loon bepaald wordt, bestaat overal ver schil. Van. den ambtenaar wordt het door de regeormg bepaald. Van vraag en aanbod is dan in het geheel goen sprake. Plaatse lijke gebruiken zijn ook soms beslissend en ook dan zijn vraag eu aanbod niot van over- wegend belang. "Wij kennen ook Vaste cu veranderlijke loonon on veel vuTocliil bestaat in do wij zo waarop het berekend wordt. Voor het tegenwoordige hebben wij in hoofdzaak op het oog, de 'loonon van hen die in dienst van andereu zoogenaamde® lichame lijke® of handenarbeid verrichten; de 'werk lieden of arbeiders iu den engercu. zin van het woord. Het ligt in den aard der zaak dat iemand, die iets te koop heeft, een zoo hoog moge- lijken prijs zal trachten te bedingen. Do arbeider die zijn arbeidskrachten presenteert, heeft ook iets to koop, <of zoo men wil te huur «n het spreekt vanzelf dat hij tracht het hoogst mogelijke loon te bekomen, of, anders gezegd, den minst mogelijk® orb.-id te leveren voor den hoogst mogelijke® prijs terwijl aan do zijde van den werkgever ecu streven bestaat om don meest mogolijken ar beid te verkrijgen voor den minst moge! ij leen Trijs. Toóh is dit oom theorie, die niot steeds on voorwaardaljjlte toepasaiug vindt. De ver standige werkgever houdt terdege rekening met do leasen der ervaring en de weten schap. Daardoor woet hjj b.v- dat, waai' te veel van de krachten vaai don werkman ge docht wordt, dit zichzelf straft. Dat bij korter arbeidsduur in verschillende vakken beter en niet minder gearbeid wordt dan wanneer die arbeidsduur zoo hoog mogelijk wordt opgeveerd, is voor niemand oen ge heim moer. Do scherp: zijde van den econo mische® reg-1„zooveel mogelijk voor zoo weinig mogelijk," wordt door de toepassing dier lessen roer versacht, en daardoor wordt ook zeer verz cht do strijd, dien wij go- woon zijn den strijd tusschen kapitaal en arbeid te noemen. Do regel is dat do winst, die zeker be drijf afwerpt, na aftrek van de loonen der werklieden, voor den ondernemer is. Die winst is ziju lc-oa. Veelal is dat loon zoo hoog. dat het slechts voor een doel ver bruikt en overigens bij het kapitaal gevoegd wordt, dat daardoor steeds aangroeit. Som mige economen lieren dat, over 't algemeen, do werkgevers «la vruchten van. den arbeid huiuier werklieden voor een onevenredig deel tot zich nomen cn de onderneming tot op zekere hoogte moet worden beschouwd als een gemeenschappelijk bedrijf, waarin een oveairedig deel der winst aan den werkman toekomt. Volo werkgevers erkennen, dat hierin oen grond van .waarheid gelegen ia en kennen aan hun werklieden, naar vaste, door hon zelf to bepalen regelen, jaarlijks een tantième of winstaandeel toe. Zij erkennen dat huu stilling altijd economisch ster kor is dan die van don arbeider; dat deze van hem moer afhankelijk is dan omgekeerd, dat hun ka pitaalbezit, hun meerdere ontwikkeling en kennis, hun eon voorsprong geven. Hier door kan de werkgever do vermoedelijke uit komsten zijner ondernemingen in den regel berekenen; do kans op winst zal hem niet zoo licht ontgaan en do workman, die van de zaken niets weet en er niets kan toe- of afdoen, neemt uitteraard een eoono- misch minder voordoelige stelling in. Meer breedvoerig hierover in een volgend opstel. W, Zeldzame poging tot in braak. Ecu merkwaardige poging tot inbraak in een juweliers winkel wordt uit Nieuw-York aan de „Daily Chronicle" ge seind. Zekere Finkelstein, een Rus kwam een paar maande® geleden te Nieuw-York. aan en nam met zijn vrouw ziji* intrek in een souster rain in de Ludlowstraat. Twoo huizen vorder woonde een landgenoot, do Rus Zirinsky, juwelier van beroep. Finkelstein had gehoord, dat Zirinsky des naohte wel voor 10,000 pond sterling jnweelen on geld in zijn brandkast had, en nu kwam hij op de long niet allelaagsche gedaohte, zijn landgenoot te berooven, door van zijn lager gelegene woning uit *eu tunnel te graven naar het huis van Zirinsky en diona brandkast een onder- aardsoh bezoek te brongen. Zoo gedacht, zoo gedaan. Finkelstein toog met ijver aan het werk. Roods was hij er in geslaagd een omloraardsche gang van 40 voet lengte te maken, toen door een onvoorziou voorval do grond instortte en de tunnclboorder onder zand eu steenen bedolven werd. In het eerst wist niemand, wat de oorzaak van do instorting was, maar aldra bekende de vrouw van Finkel stein, dio in doodsangst over het lot van haar man verkeerde, allca on verzocht zij* de politic, linar man uit tc graven. Oj) het o ogen blik, dat het bericht ver zonden weid, wist men niot, of Finkelstein nog in loven was. Uit N i o u w-Y o rk wordt ge- soind, dat 140 papierfabrikanten, dio oen onwettigo trust gevormd zouden hebben, gerechtig]ijk vervolgd zullen worden. Het Koninklijk paleis te Athene, dat gedeeltelijk een prooi der vlammen is geworden, had geen lrênatwaar- dc. Het is eon groot gebouw op het Con stitutie-plein, opgetrokken uit Attisoh mar. mor, volgens de plannen van den Decnsehen architect G-aertner. Het zag er uit als een groot© kazerne met tallooze vensters. Het eenigo inooio zijn do grooto tuinen, waar toe bet publiek vrijen toegang heeft. De Koninklijke familie, die voorloopig in het paleis van Tatoi zal verblijf houden, is zeer onder den indruk van do ramp. Zij ontvangt, van alle kanten blijken van sym pathie. Of Beieren, die bij don aanvang van don brand te hulp snolden, hebben een deel vaal 's Konings correspondertie gered. Vrijdagochtend is nog een gedeelte van' de groote balzaal in het paleis ingevallen. Daarbij kregen twee matrozen, oen brand-» wvorman en con schatter van do verzeke ring tamelijk ernstige kwetsuren. De scha de wordt op nu r dan li millioen drachmen geschat. Onder meer zijn in c'groote bal- aaal do kroonluchters, dio koning Otto had nagelaten en waarvan do waarde alleen op oen half millioen drachmen geraamd werd, geheel vernield. De regen hiolp de brand weerlui bij het blusschen. Prinses Alix en de Koningin hebben zich dapper geweerd bij het in veilig' -id brengen van allerlei kostbaars. De Koning heeft ten gevolg» van don rook en do op inding een lichte bezwijming gehad. Een afdeeling Engelsche mariniers, dio meehielp, moest tcruggeroepon worden, om dat de Griekscho soldaten ovor hun aan wezigheid gebelgd waren. Doapacli, bij wiens aanho ti ding Zaterdagavond in de Aubryde-Bou- chor-straat te Parijs een straatgovecht ge leverd is, waarbij, zooals gemeld, een agent gedood is en andoro agenten zeer ernstig zijn, gowond, blijkt zelf ook een leelijkon stoot mot ccn sabel opgcloopcn te hebben, die een der longen getroffen heeft. Do jongen, Jean Liabouf is rijn naam, ligt in t> ziekenhuis en mag niet vervoonl worden. Hoewol zeer zwak, gaat hij geweldig tc koer tegen de politie-mannen^ dio hem bewaken, en tegen den rechter van instructie die hom kwam ondervragen, zeide hijIs het je oni mijn hoofd to doen? Geneer jo dan maar» niot en neom het. Ik wil jouw hoofd en dat \nn allo agenten. Liabcuf vertelde, dat hij al een poos loerdo op twee agenten, die hem in Juli opgepakt hadden. Hot was hun schuld, zeide hij, dat hij veroordeeld was. Daarom was hij blij, dat hij nu den agont Deray doodgeschoten had cn het speot hem, dat hij niet alle agenten had kunn,ou doo- den. Van de armbeschermers, dio Liabouf bij rijn arrestatio droeg, lecrcn ricmon met vlijmscherpe punten, zeide hij dat hij dezo prachtige vinding in oen uit het EngelsoU vertaald boek gevonden had. (N. R. CL) Door de auto van don Berlijn-» schen politio-president is Zondag Unter> den Lindon een 60-jarige postbeambte over reden. De man werd per rijtuig naar het ziekenhuis gobraoht-, maar bleek bij san- komst aldaar reqds to rijn ovorleden. Do politic-prcsidept, die zolf in het rij tuig had gezeten, verklaarde dat zijn chauf- four aan hot ongeval geen schuld hcofk Hij had, zooals gewoonlijk, zeer langzaan* gereden, maar moest om uit te wijken voor een «mdore auto, eon draai nemen, hetgoo** do postbeambte blijkbaar niet bemerkt had, want hij liep vlak togen hot voertuig tap kwam te vallen cn word overreden. Naar het „W iener TageblatV1 uit Grosswardoin in Hongarije vernam, dozer dagen te Görbesd in het komitaaH Bihar een dame van honderd-en vijftien jaar gestorven. Hot ls 'do weduwe Maria Pa'pp. Zij was' geboren in 1795. In- 1809 be zócht. zij möt* haar moeder het leger der op-» staiHtelingett'-,*te Raab, waar haar vader diöndo in 't adellijke regiment. Do ganschri familie vader, moeder on 'fc toen veee* tienjarige meisje werd door de Fran-» schon gevangen genoraon, doch later wcor op vrijo voeten gesteld. Na 't einde van dei* oorlog vestigde de familie zich in het konii-» teat Bihar. Do tl»ana overleden dame, di<* tijdens haar loven voel belangwekkend» dingen uit den tijd van Napoleon wist to vertollen, was tot het eind toe kerngezond.. Zij laat twee zopen na, die, hoewel ze over de negentig jaar oud zijn, gezond en kraoh-» tig zijn. Het dorpje S o a polobij Par- ma is door do inwoners verlaten. Het dorpje, dat honderd huizen cn een kerk telfc, ligt togen do rotsachtige helling vaa een heuvel aan en die helling begint to ver zakken. De grond schuift langzamerhand naar het. dal toe. De huizen van het dorp staan alle scheef on het geheol biedt daar door een zxmderlingen aanblik. De inwo ners zijn dag on nacht in dc weer geweeab om hun meubelen uit de huizen weg te luw» len. FEUILLETON. De aangenomen naam. 84) Toen de trein het station van Ambleside binnenreed, stak hij zijn hoofd uit het por tierraampje en keek onderzoekend naar de m cu schen, die op het perron stonden, om woldra tot de overtuiging te tomen, dat zij er niet was. Spoedig keerden rijn gedach ten als vanzelf terug tot datgene, wat hem in den laatsten tijd het meest vervulde, cn hij keek naar Judith. En een vraag, die reeds dikwijls in hem was opgekomen, drong zich opnieuw aan hem op. Kon het rijn, dat er iets bestond tusschen zijn schoonzus ter cn den heer Hardy? Zij hoorde hem nijdig binnensmonds mompelen: „Och, die akelige kerel Zij bracht die woorden niet in verband met zichzelf, maar rij vond, dat het er leo- lijk begon uib te zien voor haar nichtje. Zij zag aan het gericht van kolonel Ogilvie, dat hij dacht aan den man, die langzamer hand het voorwerp van zijn haat was go- worden, en met beswaard hart nam zij plaats in den landauer. Zoodra het rijtuig voor heb hotel stil hield, sprong dc kolonel er uit en snelde dc sloep op. Dit was zoo in strijd met rijn gewone beleefdheid, dat het zijn vrouw en schoonzuster niet alleen verbaasde, maar Ook verontrustte. Als kolonel Ogilvie in de beleefdheidsvormen tegenover dames te kort kwam, had hij zeker iets, dat hem hinderde. Zij volgden hem naar de hol, waar bij reeds bezig was een telegram te le zen. Toen hij hiermee klaar was, nam hij een tweede telegram, dat op tafel lag, op, scheurde het open en las het door. Hij deed dit met gefronst voorhoofd en nijdig saam- geklemdo lippen. Eindelijk gaf hij de twee telegrammen aan rijn vrouw. „Ik heb ze volgens volgorde gelegd", zei hij. „Het eene is oen pagr uur vroeger ge komen dan het andere." Mo vrouw Ogilvie las ze zwijgend door cn overhandigde ze toen aan Judith, terwijl kolonel Ogilvie met een norsch gericht toe keek. Toen Judith klaar was met lezen en hulpeloos voor rich uitkeek, zonder te we ten wat rij er van zeggen moest, vroeg hij eindelijk „Welnu?" „Ik hoop, dat- het arme kind niet in ge vaar is", merkte mevrouw Ogilvie op. „Wat attent van haar om tweemaal te telegrafecrenZij begreep dat wij ons on gerust zouden maken!" zei Judith vergoe lijkend. Eenige minuten verliepen zonder dat er een woord werd gezegd: Toen, op eens, viel de kolonel uit: „Zoo, zoo, se is uitgegaan in een auto. Yan wien was die auto? Van mij niet. De mijne is nog niet aangekomen.*' Juist op dat oogenblik kwam dc eigenaar van het hotel, om hen te verwelkomen, zoo als rijn gewoonte was met pas aangekomen gasten. Hij hoorde de laatste opmerking j en zei: „Pardon, kolonel Ogilvie, uw auto is aangekomen. Dc chauffeur, die er dc zorg I voor had en met den zelfden trein 1*9 geko- I men, heeft haar hier gebracht en is nog J niet vertrokken." Kolonel Ogilvie boog.even en vervolgde toon tot Judith: „Dan kan zo niot met do mijne rijn go- gaan. En als het mijn auto niet was, wiens auto was het dan wel? Eu met wien is ze gegaan? We kennen hier niemand, die een auto in zijn bezit heeft. Trouwens, geen één onzer kennissen heeft ons dc eer aangedaan ons hier een bezoek te brongen. Maar mta scliien kun jij ons inlichten, Judith", ver volgde hij, en rijn kalmte had iets onheil spellends. „Weet jij soms of jc vriend, mijn heer Hardy, aan wien je geschreven hebt, dat we hier zouden komen, in het bezit was van een automobiel?" Judith, die ©en scène voorzag en niet wist wat te zeggen, antwoordde op zwakken toon met een wedervraag: „Waarom?" „Waarom? Waarom?' vroeg hij met zware stem,terwijl do tactvolle eigenaar van hot hotel zicli bceohoidonlijk verwij derde en de deur achter zich toe trok. „Ik zal u zeggen waarom, ofschoon u het misschien al lang weet. Het is omdat ik graag zou weten, onder welke orastaar digheden mijn dochter, zoodra ik mijn hie len gelicht heb, een auto-tocht; is gaan ma ken met een onbekende; ofschoon hij haar misschien niet heedemaal onbekend was. Laat mij je zeggen, dat liet volstrekt geen gewoonte is, dat jonge meisjes autofcooliten gaan maken rnct heereu. Mijn eer ja, want de eer van nrijn dochter is ook de mijne staat, hier mp hot spel. En het i.s juist iets voor dien kerel om haar op zoo'11 geniepige manier mee ie nemen. Neen, neen, je hoeft niets ran hem te zeggen. Jo hoeft geen moeite te doen, hem vrij te pleiten. Ik heb er nog geen bi-wijzen van, dat hij het is, maar toch staat het bij mij vast. En ik zal or me zoo gauw mogelijk van gaan vergewissen. Ik zal het nu tot het uiterste drijven met dien kerel. Ik vertrouw hem nietHij heoffc mij al eenmaal belce- digdhij is in de gowon© burgerlijke beleefd heid, die men ieder menHch, waar niets op tc zoggen ia, verschuldigd ia, te kort ge komen. Zelfa dat licb ik, zoo geduldig als maar in mijn vermogen waa, aangezien, om dat ik verpb'chting aan hem had. Maar als mijn vermoeden zich bevestigt en hij er van door is gegaan met mijn dochter, dan zal ik rijn verregaande aanmatiging geau oogenblik langer duld on. Dan zal hij mij volledig reken&ohap geven van wat hij txaij en den mijnen heeft aangedaan l" Hij stak do brieven in zijn zak en ging de trap op. Toen hij op rijn kamer kwatn, beldo hij zoo driftig, dat de eigenaar zelf kwam toeschieten. Kolonel Ogilvie ver zocht hem don chauffeur naar hem toe te zenden en zolf ook terug te komen, daar hij hem het een en ander te vragen had. Hij had al zijn zclfbeheersching teruggekregen en was nu te ge vaar 1 ijker, omdat hij kalm was. Na eenige minuten kwam de eigenaar terug mot den chauffeur, een ernatigen, bijna stuggen, zwijgendon maneen man, die alle orders, welko men hein gaf, stipt zou nakomen en tegon vermoeienissen van allerlei aard bestand waa. Toen kolonel Ogil vie zijn papieren ingezien en hem eenige vragen gedaan had, wendde hij zich tot den ei ge nf ar: ,,Kunt. u mij ook zoggen waar er ergena een plaats ligt, dio Cos tie Douglas heet?" vroeg hij. „Zeker, kokmei, 10 Schotland, in Gal- lowAydat ia dat gedeelte van Schotland ten noorden van do Zeeëngte van Solway"., „Hoe ver ia hot van hiorl" „Ongeveer honderd vijftig kilometera, zou ik zeggen." Kolonel Ogilvie keek vorachrikt op. „Liove Hemel 1" Juditha hart kromp ineen, toen zij d* stem van haar zwager hoorde. Er spraken, wanhoop en ontzetting uit. De nieuwe chauffeur deed zijn mond open. Hij sprak alsof ieder woord, dat hij zei, cr met tegen-» zin uitkwam. „Het is precies honderd zeven on dertig en eon kwart kilometer." De kolonel wendde zich snel tot hom: „Hoe weet je dat zoo precies? Heb jd dien weg al eens gereden?" „Nog nooit, mijnheer." „Hoe weet je het dan?" „Toen ik hier met don trein naar to9 kwam, heb ik mijn tijd besteed met de kaar| on de afstanden te besbudccron in de ,,M<h toriflte' Touring Club"." ..Hadfc je er soms je bijzoudore redone* voor juist dien weg te bcsfcudeercu V' vroeg» dc kolonel achterdochtig. Het werd bij hem een soort vast denlck beeld, dat die „kerel" overal achter zat oc* alles voor hem (kolonel Ogilvie) te bede* ven en in de war te gooien. (Wordt vcrrolvdfc.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 9