Anno 1910
Offieieele Kennisgeving.
Om ons heen in de Maatschappij.
Gemengd Nieuws.
No, 15305.
LEXE3CH DAGBLAD, mesdag- 12 Januari. Berde Blad.
Kamera van Arbeid voor de Bouw
bedrijven, de Textielnijverheid, de
Voeütngs- en Genotmiddelen en
de Winkel- en Grossiersbedry ven.
Burgemeester eo Wethouders van Leiden
Gezien de wet op de Kamers van Ar bei 1
en het Keu. celuit var 6 Janu&ri 1898
(Staatsblad No. 20) tot vaststelling van een
kiesreglement voor die Kamers;
Herinneren de hoofden of bestuarders
van de navolgende bedrijven:
A. vertegenwoordigd in de Kamer van
Arbeid voor de Bouw bedrij vei.
lo. het bewerken van hout, steen of me
talen het leggen van elcctrische geleidin
gen of van gas- of waterleidingen; het
schil 'ors-, stoffeerders-, behangers-, hei-
ers-, stukadoors-, mandenmakers-, aard-
werkers en straatniakersbedrijfhet ont
werpen van en het houden van toezicht bij
het uitvoeren van bouwplannen;
2o. de boek-, couranten-, steen- en plaat
drukkerijen en de lettergioterijen de boek
binder ijen; de cartonnage- en de photogra
ph ie- i n richti ogen
B. vertegenwoordigd in de Kamer van
Arbeid voor do Textielnijverheid:
de spinnerijen, weverijen, ververijen, blee-
kerijen en drukkerijen van wol, katoen of
linnen
de katoenriechtorijen, de netteDmakerijen,
de breierijen do watten-, kapoS- of veeren-
bereiderijen, de zadelmakerijen, de vellcn-
bloolerijen, de leerlooierijen en de zeemle-
derfabrieken
het vervaardigen a-n kleederen? hoeden of
schoenen; de wasch- en gtrijkinrichtingen
en de kleeaervervecijeo
O vertegenwoordigd in de Kamer van
Arbeid voor de Voe 7ings-en Genot
middel en:
lo. de brood-, koek-, besohuit-, suiker- en
banketbakkerijen
de cacao- en de chooolade-, de moei- en de
zuivelfabrieken;
de tabak- en sigarenfabrieken;
de bierbrouwerijen de jenever- en de li
keurstokerijen,
benevens de mineraalwatorfabrieken;
de slagerijen
de zeepfabrieken
2o do fabrieken van verduurzaamde le-
vensmiduelen
D. vertegenwoordigd in de Kamer van
Arbeid voor do
Winkel- en QroBBÏerBb o d r ij-
ven:
do winkel- en do grosaier&bedrijven, voor
soovei die niet zijn of zullen worden ver
tegenwoordigd in een andere Kamer van
Arbeid, waarvan het gebied zich over de
gemeente Leiden uitstrekt;
anu hun verplichting om vóór 15 Januari
e. k een lijst of zoo ncvodig lijsten op te mar
ken van do namen en de voornamen der
mannelijke en vrouwelijke personeD, die in
hun bedrijf Knnen het. et bied der boven
genoemde Ka mors van Arbeid (welk gebied
sic alleen uitstrekt over de gemeente- L^Vr
den) als patroons of in hui dienst als
werklieden werkzaam zijn geweest ge
durende bet laatst verioopeo kalenderjaar,
voor zooveel de onder A 2o B, 0 lp. en D
genoemde -edrijven betreft, of gedurende
het laatste tijdvak van 7 maanden, waarin
gewerkt is in de bedrijven, genoemd onder
A lo. en 0 2o.;
en om die 1 ij s t of lijsten y r 15
Januari e.k. aan hun Collego i n te
een d en.
Onder patroons verstaat de wet do
hoofden of bestuurders van een bedrijf,
waarin ton mins1 één persoon boven do
twintig jaar tegen genot van loon werkzaam
is, en allen, dio op bot -eer der hoofden
of bestuurders to. zicht houden, benevens
hen, dio door het hoof'1 of den bestuurder
van een bedrijf in den regel belast worden
met het mtwerpen van wetenschappelijke
plannen en modellen of met het noen van
wetenschappelijke proeven, de procuratie
houders, alsmede de personen, die bij ont
stentenis van het hooid of den bestuurder
va® het bedrijf, dat hoofd of dien bestuur
der rervangen.
Onder werklieden verstn-fc do wet
alle anderen, die tegen genot vAn loon iu
een bedrijf werkzaam zijn, behalve degenen,
die geheel rf gedeeltelijk gezag over ando
ren uitoefenen.
Op dio lijsten mogen niet ver mold
worden zij, die gedurende het laatst ver-
loopen kalenderjaar, waarin in de onder
A 2o., B, 0 lo. en D genoemde bedrijven ?a
gewerkt of, voor zooveel de onder A lo. en
0 2o. vermelde bedrijven betreft, die gedu
rende het laatste tijdvak van 7 maanden,
niet binnen het gebied der bovengenoemde
Kamers van Arbeid bij hetzelfde hoofd of
denzelfdeu bestuurder werkzaam zijn ge
weest.
Op die lijsten behoeven niet vermeld te
worden zij, die geen ingezetenen dee Rijka
of geen Nederlander zijn of die op defi
15den Fcbr. e. k. den leeftijd van 25 jaren
niet zullen hebben ^ereikt.
Zij, die gedurende het laatst vcrloopen
kalenderjaar, waarin de onder A 2o., B,
0 lo. en D genoemde bedrijven Ï3 gewerkt,
of, voor zooveel de onder A lo. en 0 2o.
vermelde bedrijven betreft, gedurende het
laatste tijdvak van 7 maanden :et in het
bedrijf van hetzelfdo hoofd of den
zelfden bestuurder ziJu werkzaam geweest
en die aanspraak kunnen maken om ge
plaatst te worden op een kiezerslijst voor
bovengenoemde Kamers van Arbeid, zijn
bevoegd vóór 15 Januari e. k. aan
gifte te doen bij Bur»-meester en Wethou
ders voornoemd.
De formulieren dezer aangif
ten, zoomede die der 1 ij sten zijn
kosteloos voo- b ela nghebben-
den ter G e m ee te-S e o re t a r i e
verkrijgbaar.
Voorts worden de hoofden en L stuurders
van de hierboven genoemde bedrijven er,
voor zooveel noodig, aan herinnerd, dat
het opmaken en inzenden der lijsten een
verplichting is, togen wolkcr niet-nakoming
straf is bedreigd bij artikel 43 der Wet op
de Kamors van Arbeid, luidende als volgt:
Hij, diewederreohtelijknietvol-
doet aan oen hem in eenigon
krachtens deze wet ui tg e vaar
digden algemoenen maatregel
van beetuu r opgelegdevorpl ich-
fcing, wordt gestraft mot hoe hto-
nis van ten hoogste 14 dagen
of geldbooto van ten hoogste vijf
en zeventig gulle n."
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN HAMEL,
Weth., Loco-Burgemeester.
VAN HEYST. Secretaris.
Leiden, 2-1 December 1909.
XII.
Wjj htebhen vroeger opgemerkt, dat herfc
kapitïiil worut samengesteld door bijeenvoe
ging Va besparing van door arboid verkre
gen "Vrachten of producten. Dit althans is
de Vlegel en deze tegel "zóu niet bestaan,
W'aimcef de arbeid niet beloond 'werd.
Wafiibeor iemand arbeid verricht, dan ge
schiedt dit al of niet in dienst van anderen.
In ieder geval is hot de bedoeling, om dien
arbeid loonend to doeu zijnmaar alleen dan,
wanneer bij in dienst van anderen verricht
wordt, s preekt men van loon. De werk
man heeft arbeidskrachten. Deze krachten,
beter gezegd het génot of do aanwending er
van, staat hij tijdelijk aan een ander af.
Do huurprijs is zijn loon. Feitelijk is dat
loon de rento van zijn kapitaal; want zijn
kapitaal bestaat in zijn arbeidskrachten.
Hieruit volgt, en dit geldt niet alleen voor
den werkman, maar voor ieder -lie op de
oen of andere wijze arbeidt, dat liet woord
kapitaal ook kan worden opgevat dn den
zin van productiemiddel.
De werkman, dat woord hier in den cn-
geron zin opgevat, wordt voor zijn nrbcid
beloond; maar degeen dio voor zichzelf ar
beidt en do daardoor verkregen fvruchtea
verkoopt, wordt voor dien arbeid ook be
loond. Men spreekt dan van in kaïns tonmaar
deze inkomsten zijn niets anders dan de
rente van zijn kapitaal, hetwelk hier betee*
kont, van a Bes wat hij oanwendt om zijne
vruchten, te verkrijgen, zo:»lal wij hier het
woord kapitaal in do dubbel o U-teek mis
aantroffen: roods vorkregen vruchten plus
de aangewende arbeidskrachten.
Wanneer iemand bezitter :.s van wsi som
golds, laat ons zeggen tien duizend gulden, v>u
hij leent dat geld aan teen ander, om in
de zaken van dien ander te worden ge
bruikt, dan wordt de geldlecnor ook be
loond, en wel in den vorm van zekere som,
die hij jaarlijks voor het gebruik van het
geld ontvangt. Hij bedingt b.v. vier percent
en ontvangt dus jaarlijks vierhonderd gulden.
Aan dezo acm geeft men dan den naam
van rent».
Uit een en ander volgt Idat loon of be
loon ing, inkomsten of renten, veelal b>
grippen zijn, die als het ware op één stam
groeien. Dat iemand beloond wordt voor
het uitleenen van zijn geld, schijnt ons op-
porvla kkig gezien vreemd toe. Persoonlijk
doet hij weinig on hot loon dat hij' geniet,
is dus hooger dan dat Van hem die van har
den handenarbeid leven mooi maar de loe-
ner bewijst toch een belangrijken dienst aan
do productie. Do krachten, dio do leenor
kan aanwenden, zouden zonder het geleend
kapitaal niet tot haar recht komen en de
waarde van hetgeen de uitleenor verricht,
door zijn kapitaal tijdelijk af te staan of
te verhuren, ia dus voor don tatter zeer
groot
Stollen wij ons iemand voor die oen groot
kapitaal bezit on daarmede om liandelsonilor-
nt.mi.ng drijft. Daarvoor worden veel moor
werkkrachten veredscht dan hij persoonlijk
bezit. Feitelijk kan hij niet "vesl meer dan
denken, dat wil zeggen leiden en besturen;
maar het eigenlijk werk zal door anderen
worden verricht In ecooomischen zin is hij
ook een werkman, maar omdat hij anderen
in zjjn dienst neemt en hun arbeid ver
schaft, noemt men hom werkgever, ter
wijl men in dit verband den werkman of
arbeider werknemer noemt Nu geniet
deze werkgever loon, niot alleen voor het
geen hij persoonlijk verricht maai' ook voor
hetgeen hij docir anderen doet verrichten.
Loon is dus niets anders tixn een vergoe
ding voor hetgeen men verricht ten be
hoeve van de algcm-^ano maatschappelijke
voortbrenging on opdat deze voortbrenging
ongestoord haar gang ga cu volledig t-ot
haar recht komo. Ieder dio daartoe mode-
werkt al doet hij dat ook bijna uitslui
tend om rich en de zijnen te onderhouden
is arbeidese in ooonomischen zin. Arbeider
is in dat verband de krijgsmanarbeider
is in dat verband ook do geestelijke, niet
tegenstaande de work kring van den eon lijn
recht togonovar dien van den andör schijut
to staan.
in do wijs» waarop d« hoegrootheid van
hot loon bepaald wordt, bestaat overal ver
schil. Van. den ambtenaar wordt het door
de regeormg bepaald. Van vraag en aanbod
is dan in het geheel goen sprake. Plaatse
lijke gebruiken zijn ook soms beslissend en
ook dan zijn vraag eu aanbod niot van over-
wegend belang. "Wij kennen ook Vaste cu
veranderlijke loonon on veel vuTocliil bestaat
in do wij zo waarop het berekend wordt.
Voor het tegenwoordige hebben wij in
hoofdzaak op het oog, de 'loonon van hen die
in dienst van andereu zoogenaamde® lichame
lijke® of handenarbeid verrichten; de 'werk
lieden of arbeiders iu den engercu. zin van
het woord.
Het ligt in den aard der zaak dat iemand,
die iets te koop heeft, een zoo hoog moge-
lijken prijs zal trachten te bedingen. Do
arbeider die zijn arbeidskrachten presenteert,
heeft ook iets to koop, <of zoo men wil
te huur «n het spreekt vanzelf dat hij tracht
het hoogst mogelijke loon te bekomen, of,
anders gezegd, den minst mogelijk® orb.-id
te leveren voor den hoogst mogelijke® prijs
terwijl aan do zijde van den werkgever ecu
streven bestaat om don meest mogolijken ar
beid te verkrijgen voor den minst moge! ij leen
Trijs.
Toóh is dit oom theorie, die niot steeds
on voorwaardaljjlte toepasaiug vindt. De ver
standige werkgever houdt terdege rekening
met do leasen der ervaring en de weten
schap. Daardoor woet hjj b.v- dat, waai' te
veel van de krachten vaai don werkman ge
docht wordt, dit zichzelf straft. Dat bij
korter arbeidsduur in verschillende vakken
beter en niet minder gearbeid wordt dan
wanneer die arbeidsduur zoo hoog mogelijk
wordt opgeveerd, is voor niemand oen ge
heim moer. Do scherp: zijde van den econo
mische® reg-1„zooveel mogelijk voor zoo
weinig mogelijk," wordt door de toepassing
dier lessen roer versacht, en daardoor wordt
ook zeer verz cht do strijd, dien wij go-
woon zijn den strijd tusschen kapitaal en
arbeid te noemen.
Do regel is dat do winst, die zeker be
drijf afwerpt, na aftrek van de loonen der
werklieden, voor den ondernemer is. Die
winst is ziju lc-oa. Veelal is dat loon zoo
hoog. dat het slechts voor een doel ver
bruikt en overigens bij het kapitaal gevoegd
wordt, dat daardoor steeds aangroeit. Som
mige economen lieren dat, over 't algemeen,
do werkgevers «la vruchten van. den arbeid
huiuier werklieden voor een onevenredig deel
tot zich nomen cn de onderneming tot op
zekere hoogte moet worden beschouwd als
een gemeenschappelijk bedrijf, waarin een
oveairedig deel der winst aan den werkman
toekomt.
Volo werkgevers erkennen, dat hierin oen
grond van .waarheid gelegen ia en kennen
aan hun werklieden, naar vaste, door hon
zelf to bepalen regelen, jaarlijks een tantième
of winstaandeel toe. Zij erkennen dat huu
stilling altijd economisch ster kor is dan die
van don arbeider; dat deze van hem moer
afhankelijk is dan omgekeerd, dat hun ka
pitaalbezit, hun meerdere ontwikkeling en
kennis, hun eon voorsprong geven. Hier
door kan de werkgever do vermoedelijke uit
komsten zijner ondernemingen in den regel
berekenen; do kans op winst zal hem niet
zoo licht ontgaan en do workman, die van
de zaken niets weet en er niets kan
toe- of afdoen, neemt uitteraard een eoono-
misch minder voordoelige stelling in.
Meer breedvoerig hierover in een volgend
opstel. W,
Zeldzame poging tot in
braak. Ecu merkwaardige poging tot
inbraak in een juweliers winkel wordt uit
Nieuw-York aan de „Daily Chronicle" ge
seind. Zekere Finkelstein, een Rus kwam
een paar maande® geleden te Nieuw-York.
aan en nam met zijn vrouw ziji* intrek in
een souster rain in de Ludlowstraat. Twoo
huizen vorder woonde een landgenoot, do
Rus Zirinsky, juwelier van beroep.
Finkelstein had gehoord, dat Zirinsky
des naohte wel voor 10,000 pond sterling
jnweelen on geld in zijn brandkast had, en
nu kwam hij op de long niet allelaagsche
gedaohte, zijn landgenoot te berooven,
door van zijn lager gelegene woning uit *eu
tunnel te graven naar het huis van
Zirinsky en diona brandkast een onder-
aardsoh bezoek te brongen.
Zoo gedacht, zoo gedaan. Finkelstein
toog met ijver aan het werk. Roods was hij
er in geslaagd een omloraardsche gang van
40 voet lengte te maken, toen door een
onvoorziou voorval do grond instortte en
de tunnclboorder onder zand eu steenen
bedolven werd. In het eerst wist niemand,
wat de oorzaak van do instorting was,
maar aldra bekende de vrouw van Finkel
stein, dio in doodsangst over het lot van
haar man verkeerde, allca on verzocht zij*
de politic, linar man uit tc graven.
Oj) het o ogen blik, dat het bericht ver
zonden weid, wist men niot, of Finkelstein
nog in loven was.
Uit N i o u w-Y o rk wordt ge-
soind, dat 140 papierfabrikanten, dio oen
onwettigo trust gevormd zouden hebben,
gerechtig]ijk vervolgd zullen worden.
Het Koninklijk paleis te
Athene, dat gedeeltelijk een prooi der
vlammen is geworden, had geen lrênatwaar-
dc. Het is eon groot gebouw op het Con
stitutie-plein, opgetrokken uit Attisoh mar.
mor, volgens de plannen van den Decnsehen
architect G-aertner. Het zag er uit als een
groot© kazerne met tallooze vensters. Het
eenigo inooio zijn do grooto tuinen, waar
toe bet publiek vrijen toegang heeft.
De Koninklijke familie, die voorloopig in
het paleis van Tatoi zal verblijf houden,
is zeer onder den indruk van do ramp. Zij
ontvangt, van alle kanten blijken van sym
pathie.
Of Beieren, die bij don aanvang van don
brand te hulp snolden, hebben een deel vaal
's Konings correspondertie gered.
Vrijdagochtend is nog een gedeelte van'
de groote balzaal in het paleis ingevallen.
Daarbij kregen twee matrozen, oen brand-»
wvorman en con schatter van do verzeke
ring tamelijk ernstige kwetsuren. De scha
de wordt op nu r dan li millioen drachmen
geschat. Onder meer zijn in c'groote bal-
aaal do kroonluchters, dio koning Otto had
nagelaten en waarvan do waarde alleen op
oen half millioen drachmen geraamd werd,
geheel vernield. De regen hiolp de brand
weerlui bij het blusschen. Prinses Alix en
de Koningin hebben zich dapper geweerd
bij het in veilig' -id brengen van allerlei
kostbaars. De Koning heeft ten gevolg»
van don rook en do op inding een lichte
bezwijming gehad.
Een afdeeling Engelsche mariniers, dio
meehielp, moest tcruggeroepon worden, om
dat de Griekscho soldaten ovor hun aan
wezigheid gebelgd waren.
Doapacli, bij wiens aanho ti
ding Zaterdagavond in de Aubryde-Bou-
chor-straat te Parijs een straatgovecht ge
leverd is, waarbij, zooals gemeld, een agent
gedood is en andoro agenten zeer ernstig
zijn, gowond, blijkt zelf ook een leelijkon
stoot mot ccn sabel opgcloopcn te hebben,
die een der longen getroffen heeft. Do
jongen, Jean Liabouf is rijn naam, ligt in t>
ziekenhuis en mag niet vervoonl worden.
Hoewol zeer zwak, gaat hij geweldig tc koer
tegen de politie-mannen^ dio hem bewaken,
en tegen den rechter van instructie die hom
kwam ondervragen, zeide hijIs het je oni
mijn hoofd to doen? Geneer jo dan maar»
niot en neom het. Ik wil jouw hoofd en dat
\nn allo agenten. Liabcuf vertelde, dat hij
al een poos loerdo op twee agenten, die hem
in Juli opgepakt hadden. Hot was hun
schuld, zeide hij, dat hij veroordeeld was.
Daarom was hij blij, dat hij nu den agont
Deray doodgeschoten had cn het speot hem,
dat hij niet alle agenten had kunn,ou doo-
den. Van de armbeschermers, dio Liabouf
bij rijn arrestatio droeg, lecrcn ricmon
met vlijmscherpe punten, zeide hij dat hij
dezo prachtige vinding in oen uit het
EngelsoU vertaald boek gevonden had.
(N. R. CL)
Door de auto van don Berlijn-»
schen politio-president is Zondag Unter>
den Lindon een 60-jarige postbeambte over
reden. De man werd per rijtuig naar het
ziekenhuis gobraoht-, maar bleek bij san-
komst aldaar reqds to rijn ovorleden.
Do politic-prcsidept, die zolf in het rij
tuig had gezeten, verklaarde dat zijn chauf-
four aan hot ongeval geen schuld hcofk
Hij had, zooals gewoonlijk, zeer langzaan*
gereden, maar moest om uit te wijken voor
een «mdore auto, eon draai nemen, hetgoo**
do postbeambte blijkbaar niet bemerkt had,
want hij liep vlak togen hot voertuig tap
kwam te vallen cn word overreden.
Naar het „W iener TageblatV1
uit Grosswardoin in Hongarije vernam,
dozer dagen te Görbesd in het komitaaH
Bihar een dame van honderd-en vijftien
jaar gestorven. Hot ls 'do weduwe Maria
Pa'pp. Zij was' geboren in 1795. In- 1809 be
zócht. zij möt* haar moeder het leger der op-»
staiHtelingett'-,*te Raab, waar haar vader
diöndo in 't adellijke regiment. Do ganschri
familie vader, moeder on 'fc toen veee*
tienjarige meisje werd door de Fran-»
schon gevangen genoraon, doch later wcor
op vrijo voeten gesteld. Na 't einde van dei*
oorlog vestigde de familie zich in het konii-»
teat Bihar. Do tl»ana overleden dame, di<*
tijdens haar loven voel belangwekkend»
dingen uit den tijd van Napoleon wist to
vertollen, was tot het eind toe kerngezond..
Zij laat twee zopen na, die, hoewel ze over
de negentig jaar oud zijn, gezond en kraoh-»
tig zijn.
Het dorpje S o a polobij Par-
ma is door do inwoners verlaten. Het
dorpje, dat honderd huizen cn een kerk
telfc, ligt togen do rotsachtige helling vaa
een heuvel aan en die helling begint to ver
zakken. De grond schuift langzamerhand
naar het. dal toe. De huizen van het dorp
staan alle scheef on het geheol biedt daar
door een zxmderlingen aanblik. De inwo
ners zijn dag on nacht in dc weer geweeab
om hun meubelen uit de huizen weg te luw»
len.
FEUILLETON.
De aangenomen naam.
84)
Toen de trein het station van Ambleside
binnenreed, stak hij zijn hoofd uit het por
tierraampje en keek onderzoekend naar de
m cu schen, die op het perron stonden, om
woldra tot de overtuiging te tomen, dat zij
er niet was. Spoedig keerden rijn gedach
ten als vanzelf terug tot datgene, wat hem
in den laatsten tijd het meest vervulde, cn
hij keek naar Judith. En een vraag, die
reeds dikwijls in hem was opgekomen, drong
zich opnieuw aan hem op. Kon het rijn,
dat er iets bestond tusschen zijn schoonzus
ter cn den heer Hardy? Zij hoorde hem
nijdig binnensmonds mompelen:
„Och, die akelige kerel
Zij bracht die woorden niet in verband
met zichzelf, maar rij vond, dat het er leo-
lijk begon uib te zien voor haar nichtje.
Zij zag aan het gericht van kolonel Ogilvie,
dat hij dacht aan den man, die langzamer
hand het voorwerp van zijn haat was go-
worden, en met beswaard hart nam zij
plaats in den landauer.
Zoodra het rijtuig voor heb hotel stil
hield, sprong dc kolonel er uit en snelde
dc sloep op. Dit was zoo in strijd met rijn
gewone beleefdheid, dat het zijn vrouw en
schoonzuster niet alleen verbaasde, maar
Ook verontrustte. Als kolonel Ogilvie in de
beleefdheidsvormen tegenover dames te
kort kwam, had hij zeker iets, dat hem
hinderde. Zij volgden hem naar de hol,
waar bij reeds bezig was een telegram te le
zen. Toen hij hiermee klaar was, nam hij
een tweede telegram, dat op tafel lag, op,
scheurde het open en las het door. Hij deed
dit met gefronst voorhoofd en nijdig saam-
geklemdo lippen. Eindelijk gaf hij de twee
telegrammen aan rijn vrouw.
„Ik heb ze volgens volgorde gelegd", zei
hij. „Het eene is oen pagr uur vroeger ge
komen dan het andere."
Mo vrouw Ogilvie las ze zwijgend door cn
overhandigde ze toen aan Judith, terwijl
kolonel Ogilvie met een norsch gericht toe
keek. Toen Judith klaar was met lezen en
hulpeloos voor rich uitkeek, zonder te we
ten wat rij er van zeggen moest, vroeg hij
eindelijk
„Welnu?"
„Ik hoop, dat- het arme kind niet in ge
vaar is", merkte mevrouw Ogilvie op.
„Wat attent van haar om tweemaal te
telegrafecrenZij begreep dat wij ons on
gerust zouden maken!" zei Judith vergoe
lijkend. Eenige minuten verliepen zonder
dat er een woord werd gezegd: Toen, op
eens, viel de kolonel uit:
„Zoo, zoo, se is uitgegaan in een auto.
Yan wien was die auto? Van mij niet. De
mijne is nog niet aangekomen.*'
Juist op dat oogenblik kwam dc eigenaar
van het hotel, om hen te verwelkomen, zoo
als rijn gewoonte was met pas aangekomen
gasten. Hij hoorde de laatste opmerking j
en zei:
„Pardon, kolonel Ogilvie, uw auto is
aangekomen. Dc chauffeur, die er dc zorg I
voor had en met den zelfden trein 1*9 geko- I
men, heeft haar hier gebracht en is nog J
niet vertrokken."
Kolonel Ogilvie boog.even en vervolgde
toon tot Judith:
„Dan kan zo niot met do mijne rijn go-
gaan. En als het mijn auto niet was, wiens
auto was het dan wel? Eu met wien is ze
gegaan? We kennen hier niemand, die een
auto in zijn bezit heeft. Trouwens, geen één
onzer kennissen heeft ons dc eer aangedaan
ons hier een bezoek te brongen. Maar mta
scliien kun jij ons inlichten, Judith", ver
volgde hij, en rijn kalmte had iets onheil
spellends. „Weet jij soms of jc vriend, mijn
heer Hardy, aan wien je geschreven hebt,
dat we hier zouden komen, in het bezit
was van een automobiel?"
Judith, die ©en scène voorzag en niet
wist wat te zeggen, antwoordde op zwakken
toon met een wedervraag:
„Waarom?"
„Waarom? Waarom?' vroeg hij met
zware stem,terwijl do tactvolle eigenaar
van hot hotel zicli bceohoidonlijk verwij
derde en de deur achter zich toe trok.
„Ik zal u zeggen waarom, ofschoon u
het misschien al lang weet. Het is omdat
ik graag zou weten, onder welke orastaar
digheden mijn dochter, zoodra ik mijn hie
len gelicht heb, een auto-tocht; is gaan ma
ken met een onbekende; ofschoon hij haar
misschien niet heedemaal onbekend was.
Laat mij je zeggen, dat liet volstrekt geen
gewoonte is, dat jonge meisjes autofcooliten
gaan maken rnct heereu. Mijn eer ja,
want de eer van nrijn dochter is ook de
mijne staat, hier mp hot spel. En het i.s
juist iets voor dien kerel om haar op zoo'11
geniepige manier mee ie nemen. Neen,
neen, je hoeft niets ran hem te zeggen. Jo
hoeft geen moeite te doen, hem vrij te
pleiten. Ik heb er nog geen bi-wijzen van,
dat hij het is, maar toch staat het bij mij
vast. En ik zal or me zoo gauw mogelijk
van gaan vergewissen. Ik zal het nu tot het
uiterste drijven met dien kerel. Ik vertrouw
hem nietHij heoffc mij al eenmaal belce-
digdhij is in de gowon© burgerlijke beleefd
heid, die men ieder menHch, waar niets op
tc zoggen ia, verschuldigd ia, te kort ge
komen. Zelfa dat licb ik, zoo geduldig als
maar in mijn vermogen waa, aangezien, om
dat ik verpb'chting aan hem had. Maar als
mijn vermoeden zich bevestigt en hij er
van door is gegaan met mijn dochter, dan
zal ik rijn verregaande aanmatiging geau
oogenblik langer duld on. Dan zal hij mij
volledig reken&ohap geven van wat hij txaij
en den mijnen heeft aangedaan l"
Hij stak do brieven in zijn zak en ging
de trap op. Toen hij op rijn kamer kwatn,
beldo hij zoo driftig, dat de eigenaar zelf
kwam toeschieten. Kolonel Ogilvie ver
zocht hem don chauffeur naar hem toe te
zenden en zolf ook terug te komen, daar hij
hem het een en ander te vragen had. Hij
had al zijn zclfbeheersching teruggekregen
en was nu te ge vaar 1 ijker, omdat hij kalm
was. Na eenige minuten kwam de eigenaar
terug mot den chauffeur, een ernatigen,
bijna stuggen, zwijgendon maneen man,
die alle orders, welko men hein gaf, stipt
zou nakomen en tegon vermoeienissen van
allerlei aard bestand waa. Toen kolonel Ogil
vie zijn papieren ingezien en hem eenige
vragen gedaan had, wendde hij zich tot
den ei ge nf ar:
,,Kunt. u mij ook zoggen waar er ergena
een plaats ligt, dio Cos tie Douglas heet?"
vroeg hij.
„Zeker, kokmei, 10 Schotland, in Gal-
lowAydat ia dat gedeelte van Schotland
ten noorden van do Zeeëngte van Solway".,
„Hoe ver ia hot van hiorl"
„Ongeveer honderd vijftig kilometera,
zou ik zeggen."
Kolonel Ogilvie keek vorachrikt op.
„Liove Hemel 1"
Juditha hart kromp ineen, toen zij d*
stem van haar zwager hoorde. Er spraken,
wanhoop en ontzetting uit. De nieuwe
chauffeur deed zijn mond open. Hij sprak
alsof ieder woord, dat hij zei, cr met tegen-»
zin uitkwam.
„Het is precies honderd zeven on dertig
en eon kwart kilometer."
De kolonel wendde zich snel tot hom:
„Hoe weet je dat zoo precies? Heb jd
dien weg al eens gereden?"
„Nog nooit, mijnheer."
„Hoe weet je het dan?"
„Toen ik hier met don trein naar to9
kwam, heb ik mijn tijd besteed met de kaar|
on de afstanden te besbudccron in de ,,M<h
toriflte' Touring Club"."
..Hadfc je er soms je bijzoudore redone*
voor juist dien weg te bcsfcudeercu V' vroeg»
dc kolonel achterdochtig.
Het werd bij hem een soort vast denlck
beeld, dat die „kerel" overal achter zat oc*
alles voor hem (kolonel Ogilvie) te bede*
ven en in de war te gooien.
(Wordt vcrrolvdfc.