jaarsgroeten. En tevens geeft men zich
fcoeite voor veel geld een aantal smake-
too ze en bijna altijd onbruikbare voorwer
pen te koopen, waarmee men als „étren-
toes" vele vrienden denkt gelukkig te maken,
om zich daarvoor bij de bezoeken een
vriendelijke dankbetuiging te halen.
"Wee hem, die zijn geschenken tegelijk
met zijn Nieuwjaarsgroet meebrengt I Dan
is men geen sjieke mijnheer. Die mag zijn
Phenk niet zelf komen aandragen. Hij
t ze en komt eerst den volgenden dag
om zijn nieuw jaarsspreuk je te stamelen.
Daar hij voor dat zenden dikwijls geen
(dienstman en voor het brengen der visite
meermalen geen rijtuig kan vinden, |gaat
ide vroolijke dag meestal op zoo aangename
•wijze voorbij, dat men allo Idoor den mi
nister van ©eredienst geoorloofde goden
dankt, wanneer het nieuwe jaar al weer
ouder wordt en men zich eindelijk weer
eens een beetje met zichzelf en niet alleen
met de lieve naastbes taanden bemoeien mag.
Het ie dus anders dan bij ons; lang niet
too gezellig, lang niet zoo (aangenaam.
Alleen de kinderen profitoeren van deze
regeling, want zij worden tweemaal bedacht.
Op den eersten Januari ontvangen zij hun
„étrennes", juist zooals papa en (mama, en
in den Kerstnacht bezoekt hen het Kerst
kindje, dat hier „le petit Noél" heet. De
kleine Noël verschijnt boel geheimzinnig,
.wanneer de kinderen slapen.
Hij komt door den eohoorsteeh, waarvoor
•Üj hun echoentjes hebben neergezet. Yele
ouders, wien de voorstelling van den klei
nen „Noël" te godsdienstig toeschijnt,
Bpreken hun kroost van een „vader Noel,"
die is een oude, witbaardige heer, van ge
heel onkerkelijk karakter. Maar óf het een
[knaapje óf wel een grijsaard is, die de ge-
bohenken brengt, de arme Noël heeft een
moeilijke taak, want de kinderen fwotrdan
steeds veeleisobander.
In het algemeen is onder (al de produc
ten van de industrie het speelgoed wel het
meest conservatieve en zooals de aloude
peperkoek-man nog maar steeds in denzelf-
den vorm gebakken wordt als (vóór twee
honderd jaar, goo ook zijn de harlekijns,
de schaapjes en dergelijke interessante ge
stalten sedert de renaissance bijna (dezelf
den gebleven. Met een pop, die er uitziet
itooals die van den vorigen „Noël", is zolfs
de kleinste dreumes niet moer tevreden, en
daarom moet ook op dit gebied naar iets
meer moderns worden gezocht.
NIEUWJAAR.
Beo instelling van jongen
datum.
Nieuwjaarsdag ia feitelijk een instelling
ran jongen datum.
Van de landen, die de Gregoriaansche
tijdrekening invoerden, kwam Engeland
zijn gewoonte getrouw het laatst. Lady
Day in Maart sloot daar het oude jaar af.
Frankrijk volgde in 1582 het eerst het voor
beeld van paus Gregorius om terug te kee-
ren tot den oud-Romeinschen 1 Januari als
Nieuwjaarsdag* Dan volgden Spanje en
Portugal.
James I gaf zijn Schotten wel hun Nieuw
jaarsdag op 1 Januari, maar beneden de
Tweed moest men tot 1752 wachten.
In Engeland bestaat trouwens nog de
gewoonte, om de maand Maart te beschou
wen als het eind van het nationale finan-
rieele jaar.,
Gesolienken.
Het geven van geschenken böj den aan
vang van een nieuw jaar is een zeer oud
gebruik. Geschiedschrijvers toonen aan,
dat reeds 745 jaar vóór onze tijdrekening het
een gewoonte was bij Tatius, koning der
Sabijnen. Ook de Romeinen gaven elkaar
bij den aanvang van een nieuw jaar onder-
Hng geschenken, bestaande uit: gewijde
takken, vijgen, dadels, honing en een klein,
geldstuk, als voorteeken van overvloed.
Gebruiken.
In alle streken der wereld worden Oude
jaarsnacht en Nieuwjaarsdag feestelijk
doorgebracht. Alle tijden en alle volkeren
vierden en vieren dezen tijd als een keer
punt tot verbetering en begroeten den
Nieuwjaarsdag als een, feest der vreugde en
dor vroolijkhedd Op dezen dag uit zich de
optimistische levensbeschouwing in het
volksleven op orgiën. In Duitsche landen
drinkt men op Oudejaarsavond, in vroolijk
gezelschap, het beste, wat in den kelder
is. 'Geknal van schoten, geknetter van vuur
werk klinkt mee met de algemeene vreug
detonen, met de Nieuwjaarswenschen.
In dezen, nacht wringt zich de levens
vreugd der menschheid, lang betoomd en
onderdrukt door dwang van vormen, van
conventie, los, en uit zich vrij.
Ook aan de overzijde der wereldzee wordt
het nieuwe jaar feestelijk begroet. Zelfs
legt men het daarginds nog veel gekker en
zonderlinger aan dan in Europa, dat, in
vergelijking met die verre Btreken, stil kan
genoemd worden. Ook gaat men in dit
opzicht ginds grootscüer te werk. Aan de
Amerikaansche gewoonte, in alle denkbare
vermommingen op Nieuwjaarsmorgen door
de straten te trekken, ligt een diepe be-
teekenjs ten grondslag. Evenals zoowel
droevig als vroolijk tot op den Nieuwjaars
morgen nog duister ligt verborgen in den
sohoot van den tijd, evenals het nieuwe
jaar nog zijn gelaat bedekt houdt en nog
niet dan enkele uren van vroolijkheid heeft
doorgebracht, zoo vermomt zich ook de
mensch, verbergt zichzelf in vroolijk-uit-
(ziende kleederen. Om eenig denkbeeld te
geven van het bont en afwisselend tooneel,
dat de straten in de groote steden daar
opleveren: in Philadelphia worden, be
halve het vermomd rondloopen der enkele
mensohen, groote optochten georganiseerd,
waaraan vooral de talrijke genootschappen
en vereenigingen, die elk hun eigenaardige
gebruiken hebben, in gedeeltelijk prachtige
groepen deelnemen. Dat ook aan de over
zijde van den Oceaan luim en humor ge
vonden worden, toont vooral het z.g.
Orang-Oetan Gilde, waarvan de leden zich
buitengewoon potsierlijk uitdossen..
Galliërs-nieuwjaar.
Bij de Galliërs ging op nieuwjaarsdag
de opperpriester der Draïden, gevolgd door
alle geestelijken en de zeer hoog vereerde
Druïdessen, omhangen met een witte tunica
en het hoofd omkranst door ijzerhard, naar
een der heilige bosschen, waar men wist,
dat maretakken groeiden. Daar klom de
oude Druïde op den boom en sneed met
een snoeimes van goud de geluk aanbren
gende takken af, onder begeleiding van het
ernstige en eentonige smeekgezang der
menigte. Ala alles afgesneden was, ging
men twee witte stieren offeren, om daar
door van, de goden zegeningen voor het
nieuwe jaar te verkrijgen en terwijl de
Druïden met de ingewanden van de slacht
offers de toekomst trachtten te ontcijfe
ren, verbreidde zich de menigte, met mare
beladen, en gaf haar vreugde door kreten
te kennen.
Nieuwjaars-veria.
Het jaar is eigenlijk 365 dagen 6 uur 9
min. en 9 7/12 sec. lang. Vandaar om de
vier jaar een schrikkeljaar, dat echter op
de volle eeuwjaren weer vervalt.
Oorspronkelijk viel de schrikkeldag niet
op 29 Februari, doch was hij een verlen
ging van den 24sten, een dag zonder naam.
Bij ordonnantie van 16 Juni 1575 heeft
de landvoogd Requesens bepaald, dat in de
Nederlanden het jaar op den lsten Januari
aanving, vbór dien tijd bestond daarom
trent groote oneenigheid. Het meest werd
het jaar van Paschen tot Paschen gerekend.
Gemiddeld duurt (in sterrentijd) de lente
93 d., 2 u., 59 m.de zomer 93 d., 20 u., 13
m.de herfst 90 d., 0 u.» 35 m., en do win
ter 89 d., 6 il, 2 m.
In het jaar 123-1 stond do aarde het
dichtst bij de zon tijdens bet begin van den
winter; na ongeveer 10,000 jaren zal het
omgekeerde plaats hebben en de aarde het
dichtst bij de zon staan in het begin van den
zomer.
Het Israëlietische jaar kan wezen: een;
klein gewoon jaar (353 d.), een middelbaari
gewoon jaar (354 <L), een groot gewoonl
jaar (355 cL), een klein schrikkeljaar (383|
d.), een middelbaar schrikkeljaar (384 d.),!
een groot schrikkeljaar (385 d.)
Geen kaartjes op Nieuwjaar.
Bekendmaking van B. en Ws. van Deven
ter, d.d. 4 December 1843:
„In aanmerking nemende, dat het bren
gen van kaartjes op den Nieuwjaarsdag
een ijdele en ziellooze formaliteit is, welke
Diets bewijst voor de goede verstandhou
ding, welke tusschen de verschillende Auto
riteiten moet heerschen, noch ook voor de
hoogachting en vriendschappelijke gezind
heid, welke Dezelve elkander toedragen,
terwijl integendeel uit een onwillekeurig
verzuim in dezen ligtelijk misverstand en
verkeerde opvattingen ontstaan; overwegen
de dat reeds 't vorige jaar tusschen de leden
der Stedelijke Regeering overeengekomen
is, elkander geen kaartjes te brengen of te
sender^; Hebben de eer bij deze aan de ver-i
schillende Autoriteiten en andere in ver
schillende betrekkingen geplaatste Personen
voor te stellen, in het vervolg en, te begin
nen met 1 Januari 1S44, elkander weder-,
keerig geen felicitatie-kaartjes op den,
Nieuwjaarsdag te breDgen of te zenden.
Wordende de Chefs, Hoofden en Oudsten,
verzocht dezen maatregel tor kennis te wil
len brengen van hunne Onderhoorigen,
Ambtgenooten, enz., terwijl een ieder be
leefdelijk wordt uitgenoodigd achter ziju
naam zijn adhaesie tot dezen maatregel uitj
te drukken."
Tal van autoriteiten betuigden hiermee/
hun adhaesie.
Het is thans al heel wat jaren geleden,
dat het stadsbestuur dit practische voor
stel deed. Ook wij, die zooveel later leven,
weten, hoeveel beteekenis er gehecht wordt
aan de gezonden of aangebrachte kaartjes;
niettemin volharden wij bij de gewoonte en
waken er met pijnlijke zorg voor, dat nie-t
mand door ons worde overgeslagen.
Hoeveel eenvoudiger is het plaatsen van,
een Nieuwjaarswensch in de kranten 1
Er is vooruitgang waar te nemen, echter
een zeeT langzame; de meesten klemmen:
zich krampachtig vast aan het oude.
De paardensport in het
oude Griekenland.
Toegewijd aan de Centauren, aan de
Amazonen, aan Bellerophon, of aan Nep-1
tunus, oogstte de rijkunst in Griekenland)
eervolle prijzen.
De Grieken reden los; zij kenden noch,
zadel, noch stijgbeugels; zij sprongen op het)
paard of dwongen het dier de knieën tej
buigen, om den ruiter te ontvangen. Op dej
vazen ziet men krijgslieden rich bedienen
van hun lans als steunpunt, of een voctj
zetten op den rug van een slaaf; men hadj
zelfs trapjes voor dit doel Steenen, hier)
en daar aan den kant van den weg, dien»
den voor het gemak van de ruiters.
Eerst was de toom van touw. De Lapii
ten vonden den loeren toom uit en het ge
bit, dat men wolfstanden noemde, naar zijn,
vorm.
Men kwam niet bij de cavalerie dan na
een theoretisch en practiBoh examen, het
laatste op een renpaard en met signalen
door het luiden van een klok.
Onder de bereden soldaten waren licht
ge wapenden en anderen, die een volledign
wapenrusting droegen. Deze laataten reden
op paarden, overdekt met schabrakken van
bronzen platen, gelijk die van onne ridders-
uit de middeleeuwen.
Een eigenaardige bijzonderheid was, dat;
de wedren dikwijls met twee paarden werd]
gehouden: de ruiter, die éénmaal het sta
dion was ten einde gereden op een van de
twee, wierp rich daarna op het andere/
om naar het punt van uitgang terug te
keeren.
Het beroemdste staal van rijkunst, in/
beeldhouwwerk, vindt men op de friezen,
van bet Parthenon; men kan hierop duiden'