'ZONDAGSBLAD^
1E-ID5CH DAGBIAD
VAN HE.T
Ho. 15295.
31 December.
Anno 1909.
•I-
Op Oudejaarsavond.
Oudejaarsavond in Frankrijk.
M
Mevrouw Hageboom suste haar molligs
baby in slaap. Het kindje lag in een snoe
zig wagentje. Mevrouw las een brief, een
anoniemen, boosaardigen brief, zooals zij er
al meer had ontvangen, over haar man.
Hoe zal het arme vrouwtje te moede zijn,
dat zulke dingen van haar jnan moet le
zen 1
Geen kwestie van. Zij knabbelt trustig-
jes door van de bonbons, die haar Rudolf
'a middags mee naar huis heeft gebracht.
't Slaat vier uien. Dat herinnert me
vrouw Hageboom er aan, dat zij op dezen
Oudejaarsavond een paar gasten ten jeten
krijgt. Dat had ze bijna vergeten!
Mevrouw schelt de keukenmeid en jals
deze verschijnt, noemt ze ean paar lieve
lingsgerechten van da gasten, dokter Zwa
luw en zijn vrouw.
„Mina, denk aan antL-nng bij het des*
flert, en geef geen aardappelen, maar rijst
het wildbraad."
„Goed, mevrouw."
Mina verdwijnt, mevrouw leest baar brief
flindg] ad steekt daarna, in den
zak. f <•-»!>>!
Zooals de lezer hoeft opgemerkt, laat me
vrouw Truus Hagebooms gemoedsrust niets
te wenschen over: een wanhopige vrouw
denkt niet aan rijst en ananas.
Kort daarna komt de heer des huizes bin
nen. De begrooting tussohen het echtpaar
is zeer hartelijk; daarna maakt Rudolf de op
merking, dat hij tot zijn 6pijt na het eten
nog een uurtje naar zijn bureau moet,
.wijl belangrijke telegrammen worden ver
wacht. Als verstandige vrouw zeurt Truus
er geen oogenblik over, dat haar man zslfs
pp Oudejaarsavond ter wille van zijn
;Z3-ken niet thuis kan blijven. Dan denkt
ze plotseling aan den brief en toont ham
man.
i „Alweer?" vraagt hij geërgerd, wijl (hij
den inhoud wel begrijpt.
„Wil je hem lezen?"
Plagend beweegt ze den brief vlak' onder
rijn neus heen en weer. Maar hij kust alleen
haar blank handje en zegt:
,,'t Kan me niets schelen, wat hij nu wear
Geeft uitgevoerd."
Verdere liefelijkheden blijven ongezegd,
daar de komst der doktersvrouw wordt
aangekondigd.
Mevrouw Zwaluw is geen 'onknappe
vrouw, maar zij heeft in den loop der
tijden ex haar fort van gemaakt, om ste
kelige gezegden met kwistige hand om zich
heen te verspreiden en te koketteeren met
haar scherpen geest.
Een zuur-zoet gevoel bekroop de dok
tersvrouw, toen zij den heer Hageboom
bespeurde. Een tijd lang had 'zij gehoopt,
hem eens haar echtgenoot te mogen noe
men, maar toen die hoop (niet werd ver
vuld, was Rudolf haar een doorn in het
'oog geworden. Later was zij met dokter
Zwaluw getrouwd, maar Rudolf had irij
het nooit vergeven, dat hij haar niet me-
yxouw Hageboom had gemaakt.
Pa doktprsysou.w scheen op dezen Oude-
.«varsavond ean beetje opgewonden te zijn.
Wel at zij met verbazenden eetlust van al
de heerlijke spijzen en scheen het niet zoo
erg te betreuren/dat haar echtgenoot door
ambtsbezigheden plo'.aeling verhinderd was
geworden, mee te smullen, maar toch scheen
iets haar geweldig te hinderen en met ver
bazing merkte zij de kalmte top, waarmee
Truus zich alles liet smaken.
Het kindermeisje kwam binnen vertellen,
dat kleine Rudie niet zoet wou worden,
an vol moederliefde ging Truus hem, om
haar zoon te sussen. Nauwelijks Was de huis
vrouw verdwenen of de gast vroeg mot een
eigenaardige stembuiging:
„Hebt u vanavond nog te Werken op uw
bureau
Met vollen mond boog Rudolf bevesti
gend. Zoo'n volle mond had hem al meer
malen over een verlegenheid heengehol-
pen. Hij loog niet graag. En als een bui
ging een leugen is, dan is het in ieder
geval maar een kleine. En Rudolf vergat
heelemaal den grooten hap verder naar bin
nen te werken, toen mevrouw Zwaluw door
ging:
„Denk er aan, dat ge vanavond de gor
dijnen beter sluit dan Donderdagavond; de
spiegelruiten bij „Mille Colonnes" zijn fcog
altijd heel helder!"
Rudolfs bals en wangen namen een don
kerder tint jaian. Hij nam een 6lok Bour
gogne en wilde juist op de onbescheiden op
merking antwoorden, toen Truus weer tin
nen kwam.
De doktersvrouw was verbaasd over «de
onbeschaamdheid van ha-ar gastheer, zooals
ze zijn houding kwalificeerde, en tover de
vriendelijkheid, waarmede hij zijn vrouw
behandelde. Dat was nog een reden te meer,
om hem te wantrouwen. Als een man zijn
vrouw misleidt, is hij altijd (aardig tegen
haar.
Na het eten ging Rudolf heen en de da
mes gingen naar het salon. De dokters
vrouw is in een uitstekende stemming. Dat
is zij altijd, als ze van plan is ruzie te
stoken. Zonder een.ige voorbereiding valt ze
met de deur in huis en begint te vertellen
van al te goed vertrouwende vrouwen en
van de geslepenheid harer echtgenooten.
Daarna vraagt za, of Truus heelemaal niet
jaloersch is.
Lachend schudt deze het hoofd en haakt
kalm door aan e>en kindersokje.
„Toen je verloofd was, was je toch
razend jaloersch!" yenijnt de doktersvrouw
verder.
Truus stemt dit gaarne toe, ten, om alle
verdere vragen van haar gast ie voorko
men, geeft zaj dene den anoniemem brief
en zegt:
„Oordeel nu, of ik nog jaloersch ben!"
De dokters vrouw leest; zij is 6tom van
verbazing, dat de ander niet Btom is van
woede. Lang en breed spreken de vriendin
nen, en ten slotte begint inderdaad het goede
vertrouwen van Truus een klein beetje te
wankelen.
De dames werden in haar intiem gesprak
gestoord door de komst van den dokter.
Rudolf denkt er inderdaad geen ©ogen
blik aan, paar zijn bureau rte gaan.
Kort nadat hij zijn huis 'heeft verlaten*
zit hij te midden van vele oude vrienden,
die er allen qp gesteld zijn, elkaar van
tijd tot tijd nog eens weer te ontmoeten en
te praten over hun vervlogen jonggezellen-
tijd. Dat ongegeneerd babbelen gaat niet
in de galons en is te vervelend voor de
overige aanwezigen. En bovendien verkiest
Rudolf het café voor dergelijke pogenblik-
ken boven zijn prettig buis, wijl een paar
van Zijn kameraden steeds onverholen be
wondering aan den dag legden voor zijn
vrouw.
Vanavond zit het gezelschap in een apart
zaaltje van „Mille Colonnes". Zij zuilen
daar een paar uur gezellig doorbrengen,
om daarna thuis het nieuwe jaar af to
wachten.
Onder het genotvan een glas bier wor
den oude herinneringen opgehaald; herin
neringen uit de schooljaren, uit het stu
dentenleven, uit den verlovingstijd.
„Lieve hemel," vertelt Rudolf, „als ik
eens bedenk, hoe jaloersch Truus was, toen
we verloofd warenIk deed al mijn best, oin
haar te genezen van die domme kwaal,
maar niets hielp, totdat Herman Land mij
het krachtige geneesmiddel aan de hand,
deed. Ik maakte mijzelf verdacht en liet
anonieme brieven schrijven. Dikwijls be
schuldigde men mij daarin van dingen, die
zouden zijn gebeurd, terwijl Truus ten ik
op een d'inertje waren of in den schouw
burg. Ook nu nog krijgt ze soms brieven,
die mij zwaar beschuldigen, terwijl ik dan
mijn alibi kan bewijzen. Truus iwas eerst
wanhopig, maar nu verkeert zij in de stel
lige meening, dat ik een dubbelganger heb,
en dien laat zij doen, wat hij maar wil!"
Luid gelach volgde op deze woorden en
men hief het glas op, om te drinken op
den man, die zijn eigen dubbelganger was.
Daar werd de deur van het zijzaaltje ge
opend en binnen traden dokter Zwaluw en
zijn vrouw met Truus, wie het echtpaar
had willen bewijzen, dat Rudolf zijn Oude»
jaarsavond op ongepaste wijze was gaap
vieren.
Met blozende wangen en van vreugd
stralende oogen trad Truus binned Ook
de laatste twijfel aan de goede trouw van
haar man was uit haar hart verdwenen,
toen zij vol blijdschap uitriep:
„Ik noodig al de aanwezigen uit, om in
ons huis het nieuwe jaar te begroeten- En
dank het oude, dat mij, zoo kart voor het
scheiden, nog mijn Rudolf op de juist*
waarde heeft doen schatten l"
Op Oudejaarsavond is het bedrijvig te
Parijs. De measchen hebben da.n veel te
doen voor den Nieuwjaarsdag. Het geven
van geschenken, zooals wij dat 'doen met
St.-Nicolaas en het Kerstfeest, valt in
Prankrijk samen met de Nieuwjaarswen-
schen. Dan worden eenige honderden visi
tekaartjes gereed gemaakt, waarbij men
zich bijna bet hoofd breekt idoox te den
ken aan de mogelijkheid, dat men den een
of anderen overigens verran vriend zou
feebben vergeten bjj hot aendua dfi? Nieuw-