No. 1529$. LEIBSGH BAGBL19, Vrydagf 24 December. Dorste Blad. Anno 1909. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De vrijzinnig-democratische oud-minis- ler Veegens heeft in het maandschrift „Y ragen des T jj d s" öeü artikel ge schreven tegen de etaafcapension- heoring en voor de verplichte rerzekering, In heb orgaan van den Bond voor Staatspensionneering worden de hoofdargumenten van dit artikel door dB. .Van Krevelen behandeld. Aan zijn beschouwingen is het volgende ontleend. „Men heeft nog juist bijtijds ontdekt," zoo betoogt mr Y. op ietwat schamperen toon, „dat het laatstgenoemde .stelsel (de ver plichte verzekering) een zeer ingewikkelde regoling vordert; in het eerstgenoemde (de Staatspensionneering) zou de administratie veel eenvoudiger kunnen zijn. Reeds op zich- gelf mag dit betwijfeld worden. Er valt toch niet gering te denkon over het stel maatregelen en ambtenaren, dat benoodigd aal zijn tot het opsporen der eigen inkom sten, waarboven geen ponsioen wordt uibge keerd, en tot het afdwingen en oontrolee- fen van de noodige opgaven omtrent de be deelden door kerkelijke en bijzondere in stellingen.... enz." Men kan een dergelijke uitlating toch moeilijk „au sérieux" nemen, Zonder amb tenaren kan het natuurlijk niet. Zelfs bij de allereenvoudigste Deensche regeling kwamen er nieuwe ambtenaren aan te pas. Maar als mr. V. den bureaucratischen om haal, die een onvermijdelijk gevolg schijnt te zijn van alle verplichte verzekering, gaat vergelijken met de betrekkelijk eenvoudige Engelsohe of Deensohe regeling en hij dan de Duitsehe methode prefereert om zijn eenvoudige administratie, dan willen w.ij oven de vrijheid nemen hier te herinneren aan wat mannen van naam indertijd heb ben opgemerkt over het wetsontwerp, dat verbonden is aan den naam van mr. Vee gens. Hr. P, van Geer zegt, dat de strafbepa lingen in genoemd ontwerp talrijk zijn „als hagelkorrels van een onweersbui" en „bet hoog getimmerte van formulen", dat in art. III der wiskunstige bijlage wordt aange troffen, - noemt hij „volstrekt waardeloos" voor niet-deskundigen en „een ijdel ver toon voor wie zich op dit gebied wel thuis gevoelen." Wat het wetgevende doel be treft, spreekt een ander schrijver van „onleesbaar, onontwarbaar." Dat een wet, waarvan tekst en toelichting al niet te be grijpen zijn yoor een gewoon mensclienver- stand,; een eenvoudige administratie zou geven...,, met verlof goeegd^ laat mr. V. dat wijs maken aan alle vrijzinnig-democra ten die het gelooven willen. Yan de vele becwaren tegen verplichte öuderdomsverzekering ia dit inderdaad één der belangrijkste, dat zij maar één b paalde categorie van Staatsburgers ten goede komt, namelijk: do vast-loon-trekkers. En het verblijdt ons, dat mr. V. de juistheid van dit bezwaar erkent, al doet hij het met een zucht. Maar nu tracht hij het- verwijt van onbil lijkheid, dat hem en de zijnen om boven genoemde reden treft, aan zijn tegenstan ders over te doen. En dan legt hij den na druk op deze twee feiten, dat de Staats- pensionneering in Engelschen trant de be deelden buitensluit en dat zij de behoeftige Ouden onder de 70 jaar laat rondtobben. Inderdaad, een bewijsvoering even onbillijk als zonderling. Toen de Pensioenwet van 1908 in 't Parlement aan de orde was, gin gen er stemmen op ten gunste van een lage- ren leeftijd en dat op billijkkeidsgronden. En de Minister kon zich mot die billijk- heidsgronden uitnemend vereenigen, zegde voor de toekomst lageren leeftijd toe, maar wat hem thans vooral aan het hart ging, was het fundament van de Wet. Omdat het fundament juist is (geen premiebetaling), kan de bouw, die thans onvoltooid is, wor den voortgezet zoodra de inkomsten het toelaten. Nu is de leeftijd nog te hoog. Nu worden do bedeelden nog buitengesloten, „tot 31 Deo. 1920" zegt do Wet, maar de basis van de Wet is juist." Gaat het aan iemand too te voegen: dé omstandigheden laten u niet toe uw prin- De aangenomen naam. 10 Yan daar ontving Athlyne toen nog in Londen een brief, die hem de afleiding, waarnaar hij reeds zoo lar»,g verlangde, be- zorgde; een brief van den volgenden in houd: „Hotel Bcllevue Oasamicciola, Ischia. Geaohte Heer Hardy 1 Ik heb beloofd u te schrijven en wil ook woord houden. Y/ij zijn hier goed ei\ wèl aangekomen, na een reis, die heel voorspoedig, maar ook heel saai was. Geen enkel avontuur, geen enkele gelegenheid om kennissen te ma ken I Want avonturen met paarden, die op hol gaan, komen natuurlijk aan boord van een schip niefe vo; -. Mijn zuster is van plan hier eenige weken door te brengen en ik blijf bij haar. Het zou niet aangaan haar alleen te laten. Toen zij den vorigen keer hier alleen was, moesten wij allen hals-over- hoofd en in barro winterkou uit Amerika hier naar toe komen. Ik dank voor die pret. Mijn zwager is niet te bewegen om alleen te reizen. Hij ia van plan van den zomer naar de meren in Westmoreland te gaan, want hij zegt, dat de tak der Ogilvies, waaruit hij stamt, daar vandaan is. Hij beklaagt er zich over, dat hij hier zoo wei nig kan paardrijden. Toch zegt hij, dat hij, zoodta hij in Londen is, efen auto zal koo- cipe in praktijk te brengen op een a bs o- 1 u u t billijke manier? Welnu, werp dan uw principe over boord en kies partij voor een Wet, waarvan gij weet, dat zij onbil lijkheden scheppen moet, omdat zij in principe onbillijk is? Voorts betwistte mr. Veegens, dat de pen sioen-premies voor de verplichte verzeke ring te zwaar zouden zijn voor vele arbei ders. Hij schreef: „Ook de karigst beloon de en zuinigste werkman besteedt weke lijks wel zooveel aan artikelen van weelde, aan tabak, bier of sterken drank, dat de premie voor pensioen daarop bepaald kan worden." Hierop antwoord de heer Van Krevelen Dezer dagen verscheen het rapport van de Staatscommissie voor den Landbouw. Daaruit vonden wij ergens het volgende ge citeerd „De loonopgaven leeren, dat voor verre weg het grootste deel dea lands het loon van een volwassen arbeider varieert tusschen f 300 en f 400. Wanneer den arbeider uit andere bronnen grondgebruik en arbeid van vrouw en kinderen geen neven-ver diensten toevloeien en hij van f 6 tot f 8 per week een gezin met een eenigszins talrijk kroost moet onderhouden, dan behoeft het voor hen, die eenigermate weten, wat er in een huishouding noodig is, zeker allerminst betoog, dat van voldoende voeding, klee ding en huisvesting nauwelijks sprake kan zijn, en in elk geval het geheele leven op gaat in de zorg voor de allereerste mate rieel© behoeften." Over de oude arbeiders: „Is dit laatste (oud worden) het geval, dan is de treurigste periode in het arbei dersloven ingetreden. De kinderen kunnen, daar zij zelf in den regel de grootste moei te hebben om rond te komen, de ouders niet steunen, en dezen blijft niet andera over dan te leven van de liefdadigheid. Ziehier een beeld, dat juist is ten aanzien van de overgroote meerderheid der alleen of bijna alleen op loon aangewezen landar beiders." Spaarzaamheid brengt in dit droeve einde van een hard leven weinig verandering. Immers: „Ook zij, die er in zijn gslaagd om in het bezit van een eigen huisje met land te ko men, teren dit op hun ouden dag niet zel den weer in. Dit feit stemt droevig. Zoo doende eindigt de man, die zijn geheele le ven heeft gespaard, als hij een langen ouden dag heeft, precies als hij, die niet heeft ge spaard, n.1. beiden moeten hun toevlucht ne men tol de instellingen van armenzorg." En deze menschen moeten de premie dan maar vinden door inkrimping hunner luxe-uitgaven. Dat kan best, zegt mi*. Y-, die in eigen wetsontwerp immers premie eischte van een weekloon van f 511 Inderdaad, er kan veel. Men kan ook den menschen het vel over den neus halen. Tja pp.n asterisk Z o ndagsfcreinen zei „D e Standaard": In Engeland laat men, 's Zondags heel wat treinen minder loopen dan in de week. Ook ten onzent is hierop aangedrongen, maar dusver kwam het er piet toe, en de nieuwe Minister van Waterstaat bleek geen plan te hebben er zioh voor te span nen. Hierbij merkte men, wel op, dat het geen beginsel-kwestie is, of men iets meer of min der zal doen. Wie acht, dat des Zondags alle arbeid moet worden gestaakt, vraagt niet om minder treinen,, maar om alge- heelen stilstand der treinen. Het geschil, hier in geding, komt dus al leen neer op de VTaag, of men het perso neel niet een beteren rustdag of althans moer rust op Zondag kan bezorgen, en of men de drukte van het spoorverkeer, die altoos de stille, plechtige ruste van den Zon dag breekt, niet tot een minimum zou kun nen beperken. Zóó nu de vraag gesteld moest ze i. in dien zin worden beantwoord, dat, evengoed als bij de Post, ook op de spoorwegen in perking van dienst èn gewenscht èn moge lijk ia. Tegen het verminderen: van den Post dienst ging vroeger even sterk protest uit, en thans, nu men er aan gewend is, klaagt niemand meer, en vindt men zelf in het uit peil. Hoe is het mogelijk er zulke uiteen loop ende liefhebberijen op na te houden, nietwaar De anderen maken het goed, maar ver langen alleen zéér naar Engeland en de kennissen, die zij daar zullen terugzien. Hoe maakt u het? Ik hoop dat u het in Londen njtet te druk zult hebben om mij to antwoorden, al was bet alleen maar om mij te doen weten waar u bent en waar u over eenige weken zult zijn. Mijn zwager met zijn reisgezelschap verlaten ons de vol gende week. Daar ik nu eenmaal een oude jongejuffrouw ben, durf ik hem en, mijn zuster niet vertellen, dat ik aan een heer schrijf. Maar als zij het wisten, zouden zij u zeker ook laten zeggen, dat zij hopen, dat ge hen niet vergeet. Wat mijzelf betreft, ik beveel mij zeer in uw vriendschap aan. Geloof mij, Uw toegenegen© Judith Hayes. P. S. J.k vergat nog u te melden, dat mijn zwager met zijn reisgezelaohap eenige da gen in Londen zullen blijven, om dan naar Cumberland of Westmoreland te gaan, naar het gebied van de meren." Afchlyne las den brief met aanda-cht over. En toen hij dit gedaan had, wierp hij hem ongeduldig op tafel. Er stond niets, letter lijk niets in van wat hij wilde weten; zelfs de naam, dien hij zoo liefhad, kwam er riet in voor. Hij dacht eenige oogen- blikken na. Toen nam hij den brief weer op en zei bij zichzelf- „Zij is nog zoo dom Dief Het zal haar niet gemakkelijk zijn ge va m, zoo weinig te zeggen,"- Toen hij den brief voor de blijven van de brieven van 'a morgens ne gen uur af iets rustigs. En, zoo nu zou het ook met de vermiüde- ring van de treinen on Zondag gaan. In Engeland weet niemand beter of het hoort eoo, en bijna nooit ondervindt men er onge mak van. Er rijden nu in de weck tusschen Amsterdam en Rotterdam per dag 25 trei nen, iets wat goed is en nuttig werkt, als het volle, drukke reis- en handelsleven op gang is. Maar des Zondags, als men geeii zaken heeft, is niemand aan lijd gebonden, en doet het er ter wereld niets toe, of men om 9.42 of om 10.12 des avonds uit Rotter dam naar Amsterdam terugkeert, 's Zon dags heeft ieder den tijd. En nog minder bezwaar is er, om de middagtreinen to. min deren. Wie den Zondag in Amsterdam wil doorbrengen, kan 's morgens gaan, en 's avonds terugkeeren. Het zou dan ook niet ondienstig zijn, eens een onderzoek in te stellen, hoevele reizigers er des Zondags met eiken trein vértrekken. En dan zou, naar onze vaste overtuiging, blijken, dat er, vooral 's morgens vroeg, en in den middag heel wat treinen op en n,eer loopen, die zoo goed als geen reizigers vervoeren. Vooreerst toch blijft heel den Zondag van den trein af al wie uit beginsel het reizen op ZéndJag afkeurt; een waarlijk niet zoo gering getaL Ook vallen uit de mannen van zaken en de Beursbezoekers, omdat er op Zondag geen beurs is en geen zaken gedre ven worden. Evenzoo vallen uit de arbei ders in de vroege morgontreinen, en do scho lieren. En wat dan in hoofdzaak overblijft zijn de pleiziermakers, die er liefst den heelen dag Yoor nemen, en dus 's morgens gaan, om eerst 's avonds terug to keeren. De actie om den loop der treinen op Zon dag te minderen, heeft dan ook niels met de invoering van een EDgclsck Sabbatisme te maken. Dit Engelaoho Sabbatisme vindt ook in onze kringen lang niet meer zoovele verdedigers als vroeger. Onze Catechismus pleit er eer tegen dan voor, en Yoetius was er principieel tegen. Maar wel zijn de ern stige lieden in onze Antirevolutionnaire kringon overtuigd, dat men zelf 's Zondags niet Teizen moot, en dat aan de werklieden aan de spoortreinen zooveel doenlijk rust op Zondag behoort geschonken te worden. Het „Handelsblad" zegt in aanslui ting hiermede o. m. -„De Stand aar d" bepleitte dozer dagen beperking van den txoincndienst op Zondag. Do gewone vergelijking mot Engeland kwam weer voor don dag en liet blad meende, dafc in ons land gemakkelijk verschillende treinen op Zondag kunnen gemist worden. Wij hebben over deze aangelegenheid tel' bovpegder plaatse nog eens inlichtingen in gewonnen en daarbij bleek alras, dat de zaalc niet zoo eenvoudig is als „Do Stand aard" veronderstelde. De Spoorwegmaatschappijen hebben op iiohzelf geen bezwaar tegen beperking van den treinendienst. Althans, dus werd bns verzokerd, is bij de H. IJ.-S.-M. de neiging om don treinenloop op Zondag 'zooveel mo gelijk to verminderen, in sterke mate aan wezig. Maar hot is hior geen kwestie van een Spoorwegmaatschappij, die van "uit schakelen van slecht bezette treinen foor deel zou hebben maar van het publiek', dat het vervoer 'eischfc. Ons publiek gaat dea Zondags ïn grooten getale op reis. En Zoo "worden voor forensen en 'zakenmonsohen voor zoover die 's Zon dags {niet reizen weer bndere reizigers in de plaats gesteld. Toen dan ook, in 1904 iméenon wij, door minister De Marez Oyens deze kwestie werd geëntameerd, bleek hoe gering 't aantal trei nen was, dat zonder groot nadoel voor het verkeer op Zondag vervallen kon. En durfde bijv. de H. IJ.-S.-M. het al wagen, om nog een enkele verbinding prigs te geven, dan kwam de Raad van Toezicht in het belang van het publiek daartegen op. Onze spoorweglijnen toch zijn niet {zoo druk met treinen bozefc, dan 'dat ei- gemak kelijk zouden zijn op te heffen. En daar bij moet-'wil ïnen hoen- on terugreizen op Zondag naar verwijderde punten in bns land mogelijk laten vooral meer op de aanslui tingen, die zbo'n trein bewerkstelligt, gelet worden. In Engeland, waar op 'd^ werkdagen de spoorweglijnen zéér druk bezet zijn, is tweede maal overlas, ditmaal met meer aandacht en niet uitsluitend zoekend naar wat hij er wilde vinden kwam hij tot de ontdekking dafc er veel meer in stond dan men zoo oppervlakkig zou zeggen. Hij lach te recht hartelijk, terwijl hij den brief zat te bestudecren, onderwijl bij zichzelf zeggend „Geen woord over haarZelfs haar naam niet. En, tooh moet zij weten, dat ik wel heel graag iets van haar zon hoo- Ten. Zou ik missohien eens naar Ischia gaan? Zijn ze er misschien met een heel gezelschap?" Weer las hij den brief over met verwon- derd-vragenden blik, die opeens plaats maakte voor een lachje. „Die goede oude Judith 1 Men kan zien, dat ze wel eens meer brioven heeft geschre ven, waarvan men het voornaamste tus schen de regelen door leest!" Weer dacht hij, met de oögen strak op Judith's brief gericht, een poos na en maak te toen eenige aanteekeningen. En ziehier hetgeen hij uit Judith's mededeelingen had afgeleid „Wij zijn hior aangekomen," dus: op het oogenblik zijn zij allen in Ischia. „Movrouw Ogilvie is van plan een poos in Isohia te blijven en ik blijf bij haar," dus: Jo blijft er niet. „Kolonel Ogilvie houdt er niet van al leen te reizen en gaat naar de Engelsche meren, met reisgezelschap", dus: met Jo „De anderen, (hiermee bedoelt zij Jo, want over haar zuster en zwager heeft zij het reeds gehad) yerlangen zeer naar En geland en de kennissen, die zij daar zullen terugzien," dus: zij verlangt naar mij, liet uitschakelen van treinen natuurlijk Veel gemakkelijker/ maar een vergelijking gaat niet op. Toch heeft men ten onzent rieeds gedaan wat mogelijk is. Treinen, speciaal voor fo rensen- en zakenmonsohen bedoeld, zijn 's Zon dags reeds uitgeschakeld. Hoe moeilijk het is oen trein uit te scha kelen bljjkt bijv. uit het (volgende. In het zelfde entrefilet zegt „De Standaar d", dat des Zondags ieder den tijd heeft en dat het er niets toe doet „of men om 9.42 of om 10.12 des avonds uit Rotterdam naar Amsterdam terugkeert." Merkwaardig is nu, dat do toeloop van reizigers op den gewonen trein 9.42 van Rotterdam dee Zondags zóó groot is, dat hij op dien dag steeds door een z.g. voortrein moet voorafgegaan worden. 't Is ook hier weer hot publiek, dat liet vervoer eischt, en zoo gaat het ook met vele middagtreinen, die bijv. uit het Gooi drom men reizigers vóór tafel naar de hoofdstad brengen of terugbrengen. Een ander deel volgt weer 's avonds. Men ziet, dat do kwestie niot zoo eenvou dig isdat de Spoorwegmaatschappijen Kvol bereid zijn treinen hit to schakelen, maar dat liet belang van het publiek hetwelk des Zondags in massa reist zich daartegen verzet. Vooral waar onzo lijnen in het al gemeen niot druk bezet zijn. Wat cventueele vermindering van dienst tijd van personeel betreft, maakt uitschake ling van con enkelen trein weinig verschil. Het station- en lijnpersoneel houdt ér den zelfden dienst door. Alleen kan het enkelen van hot treinpersoneel ©en paar jiur arbeid gehelen. In een artikel Duro t ij d in „H e t Volk" lezen wij „Goed twee jaren geleden verscheen er in ons dagblad een artikelenreeks onder dit opschrift. Artikelen, die ons deden zien hoe onrustbarend toen al onzo noodzakelijke le vensbehoeften sedert een paar jaren in prijs waren gestegen en nog stegcu. Arti kelen, die voor den arbeider, dio ze las, een formuleering waren van wat hij, maar vooral zijn vrouw ook, als looden druk op zijn bestaan voelde. Wat blijft er op die wijzo over van do voordeeleu, dio wij met onzen vakbond heb ben behaald? Wat baat het ons, als wij een paar procenten meer loonsverhooging heb ben veroverd en wij moeten dat meerdere brengen naar den kruidenier, den bakker, den slager, zonder er een lood gort., brood of vleesch meer door t3 krijgen? Wat baten ons de geringe suocos3en op politiek terrein als daarnaast die groote duurte van alles blijft aanhouden, ja geregeld nog verer gert? Weinig anders, dan dafc zo ons hebben behoed voor nog grootero ellende. En toch, die looden druk der prijsstijgin gen wordt nu veel zwaarder gevoeld dan toen. Toen, in 1907, voelden wij in ons land niets van de crisis, toen hadden wij nog geen last van productie-inkrimping, met zijn noodlottigcn nasleep van korten arbeids dag, minder loon..., werkloosheid. Toen ver keerd© ons land nog, zooals geheel de oude wereld, in een stadium van hoog-konjunc- tuur en waren er dus geen buitengewone oorzaken, die dit ongerief nog drukkender doden gevoelen. Maar nu, nu wij do naweeën van de crisis duchtig voelen, nu is doze ellende voor den arbeider dubbel zwaar. Door moeilijker omstandigheden, waarin het arbeidersleven nu met de maatschappe lijke ontwikkeling is meegewcnteld heeft het feit der duurto nog veel grooter beteekenis gekregen. Tot welk een hoogte de ellende voor onze klasse dan nu gekomen moet zijn, is «af te leiden uit het feit, dat do prijzen sedert bijna allo weer zijn gestegen, en nog altijd maar weer de hoogte in gaan." Het blad of juister: B., die het hoofd artikel schreef, geeft voorbeelden van ver hooging van tarwe- en roggeprijzen, waar van het onmiddellijk gevolg dan ook het nog weer duurder worden van het brood is goweest. „Gelukkig" gaat het verder „zijn er in den laatsten tijd teeker.cn die wijzen op beterschap. want zij kent niemand anders in Enge land. „Ik heb mijn zuster en zwager niet ver teld, dat ik u schreef, anders zouden zij u zeker ook laten zeggen, dat zij hopen dat ge hen niet vergeet", dus: zij hoeft het Jo wel verteld en Jo heeft dat wei laten zeggen, wat boteekende anders bet woordje „ook?" Jo liet hom zeggen, dat hij haar niet moest vergeten! Een oogenblik zat hij opgetogen voor zich uit te staren. Toen bracht hij den brief aan zijn lippen en drukte er een kus op. Het postscriptum „na een paar dagen in Londen to zijn geweest gaan zij naar Cumberland of Westmoreland" gaf hem nog te denken. Yan geen van dio plaatsen gaf zij een adres op. Wat beteekende dat? Zij was to uitgeslapen, om dit te hebben vergeten. Wist zij het misschien nc.g niet? Of vond zij het boter het nog niet op te geven? Waarom? Wat hemzelf betrof, om verschillende re denen wilde bij kolonel Ogilvie liever niet zien, terwijl hij in Londen was. Daar hij wist, dat de vader hem het dragen van een valschcn naam zeer kwalijk zou nemen, wil de liij zich eerst verzekeren van de liefde van de dochter, alvorens hem alles te bekennen. En daar hij den ouden heer dus niet aan zijn vrienden kon vooratellen, of in de sociëteit introdu .eren, was «-het vei liger hem maar heelenmal te vermijden. Den geheelen middag dacht hij na over den brief, dien hij aan Judu i zou schrij ven, tot hij eindelijk het volgende epistel aan elkander had geflanst; Maar de arbeider kan van brood allee* niet leven en wie zich de moeite wil ge troosten om de door het „Maaudblnd van het Centraal-Bureau voor de Statistiek" gcpubliceerdo gegevens eens aandachtig door te bladeren, hij zal moeten toestem men, dat er inderdaad niet veel licht uit do duisternis der duurte tot hem op zal schijnen. Er worden prijsnoteeringen in vermcht van verschillende filialen van de coöperulio „Eigen Hulp"„ Laten wij een willekeurige er uit n.emen. Arnhem bijv., dan zullen we zien, dat do twee eerste kwartalen 1909 (verder gaan de cijfers nog niet), vergeleken bij 1908, bijna allerwegen van hoogero prijsnoteo- ringen doen blijken. Gort, koffie, margarine, meel, soda, rijst, stroop, suiker zijn, do een meer, do andero minder, weer in prijs gestegen en wien wel eens door zijn vrouw, 's avonds als do kin deren naar bed zijn, gevraagd wordt to helpen overleggen, hoo ze er toch door moet komen. die heeft wel eeus gemerkt, dat het het derde kwartaal 1909 noch do maand October van dit jaar er beter op ge worden is, ja veel erger nog. In vergelij king' weer met 1907 kunnen wij nu go- trokken uit jaarcijfers van het Centraal- Bureau verder nog enkele getallen geven, dio hetzelfde beeld vertoonen, dafc eei\ heel© reeks van jaren ons nu reeds voor oogen, staat. Ook brandstof werd duurder. Turf bleef vrijwel gelijk. Maar steenkolen veelal ge- meener benut dan turf, liepen meer be langrijk op, zooals blijkt uit do prijzen in diverse garnizoenen door de militaire over heid voor dit vorwarmingsartikcl betaald., Men vergelijk© verder do prijzen van wol, katoen, het leor van 1007 nog weer eens met die van thans en met ontzetting vraagt men zich af: Waar moet dat toch heen met do ellende dio ons dezen winter te wachten staat? Prijzen, die in .907 reeds zeer hoog waron, doch gelukkig in 1908 weer aanmerkelijk te rug liepen, zijn nu, in 1009 door wclko mid delen ook, weer op do oudo hoogte terug ge bracht. Ook buokfkings, kamgarens en der gelijke zijn op dit oogenblik ceer duur, ea beloven nog duurder te worden. Men onderzoek© in do groote steden cona do prijzen der huishuren van nu en verge lijke ze met die van een paar jaren terug en men schrikt. Men bedenke nog eens, dat dit jaar de hooioogst in ons land vrijwel is mislukt door het zécr ongunstige weer, en men weet, dat dit beteokent, dat do vee houders in zeer ongunstige condities ver- keeren om hun vee to mesten wat wil zeggen: duur vleesch dezen winter cn to onderhouden wat wil reggen: dure melk, duro boter, duro kaas. En men staat ontzet. En wio onder do arbeiders nu nog den moed niet heelemaal heeft laten zakken, do regceringsplanncn ten opzi hto der invoer rechten zullen het Jaateto strootje wel op zijn gebogen rug hebben gelegd, die niet die per kan buigen. Alsof domaatsoliapp olijke loop der duurto nog niet snel genoeg is, dAac komt de Regeering nog aan zetten met plan nen ora dien ongunstigen loop door p o 1 i- t i e k o maatregelen nóg te versnellen on* de ellende nóg dieper aan de arbeiders to doen gevoelen, om hem heb bestaan nóg meer to doen verzwaren, hem het leven nog waardeloozer te doen rijn. Laten wij er uit leeren, dat wij alleen to vertrouwen hebben op eigen kracht. Maar laten wij er ook naar handelen ca do machtsvorming dor arbeidersklasse mob alle kracht ter hand nemen. In een driestar over burgemees tersbenoemingen zegt „D el Standaard": Do heer Blum, ons Kamerlid voor Mid delburg, he'cft bij Binnenlandscbo Zaken ook de Burgemeestersbenoemingen tor spro* ko gebracht, en wol onder tweeërlei op zicht. Ten eerste pleitte hij voor benoemin/j van den burgemeester uit de ingozeteuen, en ten andere kwam hij op tegon het fca grif geven van verlof om buiten de gemeen te to wonen. Beide zaken, waarvan ioder zal toegeven, dat zo gewenscht zijn, ge-* „Geachto juffrouw Hayes l Hartelijk dank voor uw vriendelijk: schrijven en het vele, dat gc daarin hebfc uitgesproken en onuitgesproken hebt ge laten. Ik had ook een saaie reis van Ame rika hierheen en in Londen vond ik heb nog saaier. Maar ik ben er zeker van, dab ik hier over eenige weken weer heel vroo- lijk en gelukkig zal zijn. Ik ben blij, dab gij allen het goed niaakt. Gij zult zeker weer bij elkaar komen, als mevrouw Ogilvio klaar is met haar kuur. Toevallig, dat wij allen zulke auto-plannen hebben. Ik ga er mij ook een aanschaffen en ik stel mij voor in het begin van den zomer menig mooi tochtjo to maken. Ik zoek alleen nog maar gezelschap. Maar het is moelijk juist dien persoon te vinden, dien men het liefst zou meenemen. En zonder dafc is cn blijft heb toch maar een saaie geschiedenis. Ik hoop, dat, als u met mevrouw Ogilvie in Engeland komt, u mij ook de eer zult willen aandoen met mijn auto ecu tochtjo te maken. Ik hoop tegen dien tijd gezel schap te zullen hebben gevonden, dat wel zeer in uw smaak zal vallen. Ik vrees, dat het mij niet mogelijk zal zijn, kolonel Ogil vio in Londen te bezoeken, want ik moet hier over een paar dagen vandaan voor za ken cn zal waarschijnlijk niet bijtijds terug komen. klaar ik ga over eenige weken naar het noorden, met mijn nieuwe auto, als dezo klaar is. Mis3ohien zal kolonel Ogilvie en zijn reisgezelschap mij wel heb genoegen willen aandoen, ceris met mijn auto te gaan rijden. Zoudt u mij misschien willen 8ohrijven waar zij heen zullen gaan,, nadat zij Londen hebben verlaten? Groet allen recht hartelijk van mij. (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5