No. 15285.
LEZDSCH DAGBLAD, Saterdag* 18 Becsmher. Eerste Blad.
Anno 1809.
PERSOVERZICHT.
WAAROM 8AN-FRANCI8C0
TE GRONDE GING.
der invoerrechten met 30 procent is
ingetrokken. Echter blijft hot blad
van meening dat de gevolgde handeiwijze
een politiek van avontuur van den minister
van financiën is geweest. Het schrijft v»
toelichting van dit oordeel:
Het ontwerp was bij Koninklijke bood
schap van 18 Nov. j.l. ingediend, derhalve
nadat de opbrengst van de middelen over
October bekend was. Toen zag de Minister
do toekomst van 's landa middelen dus
blijkbaar nog zóó duister in, dat hij de ver-
höoging van invoerrechten met één derde
niet achterwege meende te kunnen laten.
Men mag aannemen, dat op het oogenblik
aan den Minister de opbrengst der midde
len over November bekend is, als is dan ook
de middelenstaat nog niet inde „Staats
courant" afgedrukt geworden. Maar dan
blijkt nu toch, op welke geweldig losse
gronden deze minister van financiën zijn
beleid doet steunen. Wegens de uitkomsten
van één zegge: één maand wordt
het ontwerp ingetrokkenEen voor handel
en industrie zeer gewichtige maatregel is
afhankelijk gesteld van den middelc-nstaat
van één maand. Als niet gebleken was, dat
aan do regeeringstafel de uitdrukking
wordt kwalijk genomen, zouden wij zog
gen: dat ia toch spelen met de belangen
van het Land.
Wil de Minister zich misschien verdedigen
met de bewering, dat die eene maand niet
de intrekking hoeft teweeggebracht, maar
Bleoht-8 den doorslag gaf, wijl door haar in-
drukken, reeds in vorige maanden omtrent
's lands financiën opgewekt, zijn bevestigd,
dan vraagt het blad: Waarom het ontwerp
dan ingediend!
Van hot oogenblik af, waarop, naar a©
overtuiging van den Minister, de noodza
kelijkheid der verhooging van rechten niet
boven eiken twijfel v heven was, had van
indiening van dit ontwerp toch zeker geen
sprake mogen zijn. Het ontwerp heeft nu,
ondanks den korten tijd, dien het geleefd
heeft, schado gedaan, óók aan de schatkist
wij hebben dit kort geleden duidelijk
gemaakt die niet meer te verhelpen is.
De intrekking van het ontwerp is ook
daarom verwonderlijk, omdat het, bij de
eerste aankondiging van het ontwerp in
de Millioenennota van dit jaar, „noodza
kelijk" geacht werd, de vermoedelijke op
brengst der aan te wijzen dekkingsmidde
len zoo na mogelijk bij het bedrag van het
tekort der begrooting te doen komen, ook
om bij een gunstiger verloop van zaken,
dan thans (September) ken worden ver
wacht men herle<ze de Millioenennota
de kans t-o hebben, althans nog eenig, deel
van het tekort van 1909 in to halen. Uit
de opbrengst der middelen over de maand
November leidt dus d© Minister maar even
tjes af, dat de inkomsten over 1910
f 3,730,000 de som uit de verhooging van
het tarief met 30 opcenten verwaoht
méér zullen bedragen dan hij in Septem
ber berekende; terwijl hij bovendien de
kans, nog een deel van het tekort van 1909
in ts halen, nu op grond van dien éénen
staat aanwezig schijnt te achten.
Of hij geeft ineens die, in September
nog noodzakelijk geachte, kans prijs. Dit
laatste ia evengoed mogelijk. Want wat
men ook van dezen minister van financiën
wil zeggon het verwijt, dat zijn beleid
zich door overdreven vastheid kenmerkt,
mag hem niet treffen.
Integendeel schetst de „Ni e u w e Rot-
terdamscho Courant" hem als
een man, „die geneigd is elke impressie te
volgen, en zonder stuur of zekerheid tus-
sohen opkomende gedachten laveert."
In zijn „Kroniek" in „Stemmen
voor Wa arheid en Vrede" laat
dr. Bronsveld zich aldus uit over den k a-
biaetsformatenr:
De beoordeeling van des Ministers juri
dische bekwaamheden en andere gesch:kt-
heden om aan het hoofcj van de Regeering
te staan-, moeten wij aan anderen overla
ten. Op dat terrein zijn wij leeken. Wij ont
vangen echter, als wij lezen wat de heer
Heemskerk spreekt m de Kamer, den
indruk, dat er in zijn optreden is een
groot© vis c o m i e a. Er is nooit in de
Kamer zooveel gelachen als dit geschiedt
sinds deze Minister van Binneoiandsche
Zaken gedurig het woord voert.
Vindt hij, dat de geheele politiek eigen
lijk een grap is, eo dat men niet beter kan
doen dan als hyar als spodani^ te behan
delen Twijfelt hij aan de heiligheid van
den ernst zijner geestverwanten en zijner
tegenstanders, en vindt hij een kwinkslas
of een dubbelzinnigheid het beste middel
om zich van de zaken af te maken? Noo-
digt hij misschien zijn politieke antipoden
des avonds op een gezellig partijtje, of zou
hij dat kunnen doen, en daarbij te ken
nen geven, dat het „christelijke" in zijn po-
.litick niet zoo kwaad is bedoeld Leg eens
de fijne ironie, welke Groen zich veroor
loofde, naast de geestigheden van den heer
Heemskerkl De heer Groen perst©
een glimlach af meer niet; maar „luid go-
laoh" ontlokt© hij nooit.
Velen twijfelen dan ook aan den ernst
van onzen huidigen premier. Ik durf
dat njet doen. Zijn „joligheid" is niet iets,
dat gedaagd moet worden voor de recht
bank van hot geweten; het ij meer oen
zaak ran temperament. De heer
Heemskerk meent het waarlijk,
dat hij volgens „Christelijke" beginselen
moet regeeron; maar hot „Christelijke" zit
bij hem niet diep. Het wordt niet geken
merkt door eenige in n g h e i d, door eeoig
geestelijk bestanddeel. En daaruit ver
klaar ik het ook. dat hij bereid is tot het
optreden liefst in de „neutrale zóne". Wel
zal hij zijn antirevolutionaire relaties niet
geheel verloochenen, en zullen zij vooral bij
het doen van benoemingen, en het zoor. el
mogelijk begunstigen van het Christelijk
onderwijs, niet verborgen blijven; maar
voorts zal zich vertoonea wat wij zouden
willen noemen: verflauwing van de gren
zen.
Veel gewcnschter ware, naar ons gevoe
len, een Rogeoring, die uit beginsel en niet
uit slapheid samenwerking m e t en toena
dering zoekt tot mannen, die een krachti
ge middenpartij konden vormen, en wil
den waken voor onzo Protestantsche vrij
heden, voor het Protestantsch karakter
van ons volk. Nu reeds zien wij in meer
dan één verschijnsel op bet Binnenhof, den
invloed van een Regeering, dio meer door
woorden uitmunt dan door kracht.
In oen driestar Vakonderwijs zei
„D e Standaard":
De leemte bij ons vakonderwijs is, dat do
opleiding van de leeraren ontbreekt.
Gemeenlijk treden als leeraren op perso
nen, die zelf 't ambacht uitoefenden, dit or
nu aan geven, en zich bepalen tot het geven
van onderwijs. Natuurlijk zijn de besto man
nen in hot vak hiervoor niet beschikbaar.
Wio zelf een winkel of werkplaats bezit, en
goede zaken maakt, geeft zijn zaak niet op
voor het zeer matig leeraarssnlaria Die
hiertoe overgaan, geven dan onderwijs deels
theoretisch deels practisoh, iets ineer stel
selmatig, maar toch ongeveer op den voet,
waarop zo in de eigen werkplaat» leerlin
gen zou 'en hebben opgeleid.
Doch hoe uitnemend dit nu ook zij, het
broDgt het vak niet vooruit. Om het vak
vooruit te brengen, zouden leeraren noodig
zijn, dio een algemeen technisch hoogoro op
leiding hadden genoten en op de hoogte wa
ren van den stand van het vak in hot bui
tonland. Alleen zóó zou do ontwikkeling
van hot vak gelijken tred houden met do
ontwikkeling op do wereldmarkt, en zou
onzo ambachteman allengs in waarde ge
lijk komen te staan mot do werklieden bui
tenaf.
Doch hiervoor ontbreekt juist de gelegen
heid.
Wij hobbïn speoiale soholen te Enschede©
en in do Machinist en school to Amsterdam;
maar ook deze kunnen cfco algemeen© ont
wikkeling niet geven. De school, die men
thans te Dordrecht wil oprichten, zal even-
zoo eep speciale school zijn voor aanko
mende machinisten en voor scheepsbouw.
Nu zijn deze speciale scholen uitstekend
en zelfs .onmisbaar, maar aan do speciale
opleiding mo©t, zal bet doel oeroikt wor
den, do algemeen© vormiDg voor het tech
nisch vak voorafgaan, en dozo is alleen op
den algemeen middelbare techuisoho school
U) ontvangen.
Do topknische hooge9choo| staat voor dez©
.opleiding t© hoog; Enschede©, Amsterdam
hn Dordveciit fcyn te epec-iaal. Goede leer
aars behooren eerst een middelbare tech
nisch© aohool af te loopen, en daarna een
speciale school voor hun speciaal vak.
De „Arnhemiche Gone a at"
tnaakt do vclgende opmerking:
„Het m i n s t e r i e-H eemakork,
men weet het sedert de Memorie van
'Antwoord op Hoofdstuk I der Begrooting
▼oor het loopende jaar het tot groote tevre
denheid van den afgevaardigde van
kwam verkondigen, volgt geheel de bjn
van het Kab.net-Kuyper van 1901, ai
schermt het dan ook niet zoo met do
Christelijke" beginselen. Maar dan is de
Minister van Financiën toch wel wat erg
uit zijn rol gevallen. Hij toch zeide in de
Kamerzitting, gelijk de persverslag >n
eensluidend vermelden, niet meer of m_ador
dan dat hij „in de Staatsloterjj ziet
«en onschuldig vermaak waarbij de spelen
izoo civiel bediend worden, dat zij .an veel
ander kwaad worden afgehouden." En in
tegenstell ng met de „inperking", d. w. z.
de geleidelijke zeer langzame afschaffing
der Staatsloterij, ter wille van do beteuge
ling dor speelzucht door het Christelijk
Kabinet van 1901 aanhang:g gemaikt, ver
klaarde de Minister van Finanoicn in het
Crhisfcelijk Kabinet van 1908 waarlijk, dat
Zijne Exc- wel is waar nog niet weet of
aan de Staatsloterij uitbreiding gegeven
moet worden, omdat ook naar zijn meen*ng
het aantal loten te gering is, maar dat in
middels de 10 pCt. loten, dio de oolleo-
teurs voor de inwisseling der loten krijgen,
ter heschikk:ng van het publiek gesteld
kunnen worden.
En deze ketterij werd aangehoord zon
der dat zich écu protest uit do rijen der
•anti-revolutionnairen deed hoorea!"
Het (anti-revol.) „Arnhemsch
Dagblad" schrijft
In ons nummer van 5 November schreven
irij over de Staatsloterij:
De Overheid mag deze onzedelijke instel
ling niet instandhouden.
Het thans aan het bewind zijnd© Kabinet
der Rechterzijde gaat o. i. niot vrij uit,
wanneer het geen ernstigo poging waagt,
om zij het dan o-k geleidelijk tot af
schaffing van de Staatsloterij to geraken.
Het Ministerie-Kuypor deed hiertoe een
voorstel.
Kunnen wij in dien geest ook een ontwerp
van het Kab net-Heemskerk te gemoet
zien!
Het wordt o. i. door de Christelijke be
ginselen geëischt.
En een meerderheid zal er toch in de
Kamer wel voor te vinden zijn.
Immers zelfs door vrijzinnigen is de
Staatsloterij meermalen als beslist onzede
lijk veroordeeld."
Onze wensch zal niet vervuld worden.
Van het huid'ge Kabinet is geen voorstel
tot afschaffing der Staatsloterij te wach
ten.
Immers, minister Kolkman ziet in deze
instelling een middel om „op een fatsoen
lijke manier" de menschcn te helpen bij
„een onschuldig vermaak". Het spelende
publiek wordt eerlijk en civiel bediend 1
Het ontbreekt er nog maar auan, dat dit
laatste niet het gevel was
De houd'ng van don Minister in deze
zaak kan onze goedkeuring niet verwer
ven.
De Overheid moet de speelzucht beteu
gelen.
Niet aanwakkeren, gelijk zij door het in
standhouden der Staatsloterij doet.
„D o T ij d" teekent hierbij aan:
Wat minister Ko'kman in de Kamer over
het karakter van de Staatsloterij op de
hem eigen goedmoedige «wijze zeide, geeft
zoo ongeveer de denkwijze weer van tal
zijner Katholieke geloofsgenooten. Iets on
zedelijks, iets onchristelijks vermogen de
Katholieken in d^ze instelling niet te zien.
Wanneer onzerz:jds niettemin misschien
wel eens wordt aangedrongen op afschaf
fing van de Staatsloterij, dan is het meer
op grond van de overweging, dat de Over-
Ilc ben er toevallig achter golcomcn, door
Intieme betrekkingen in het verr© Westen;
een verwantschap, die nu niots ter zake
doet en die u ook niot kaa interesseoren,
als ik u de foiten maar vertel.
Kleine oorzaken hebben vaak groote ge
volgen. En ik verwonder er mij over, dat
groot© denkers zich nog niet aan het werk
hebben gezet, om uit te peinzen waarom
San-Francisoo te gronde ging. Maarde
Amerikaan tjes tellen niet veel plrilosofen;
fc© zijn practische menschen, ca toen San-
Fmncïsoo toch eenmaal tegen den grond lag,
overlegden zij liever hoe liet weer op tc
bouwen, dan zich het hoofd te breken met
haar de oorzaak te zoeken.
De oorzaak was een aardbeving. En de oor
zaak van die aardbeving? Ja, zoo blijf je
aan den gang! Hier, in Holland, interesseerde
het den phiiosofen blijkbaar niet bar. San-
Franeisco ligt zoo ver on causaal-plülosofie
is een ondankbaar baantje, 't Is maar goed
ook, dat het hun niet geïnteresseerd heeft,
want de menschen hadden zich gek gezocht
ien het nog niet gevonden. Dit kan ik nu
brutaalweg zeggen, nu ik door een gemak
kelijk toeval achter het geheim Jxm gek©-
hi en. Het geheim, dat een ei van Colum
bus is.
Woodland is een bevallig dorpje, een tien
tal mqlen noordoostelijk van Oakland. In
het heerlijke Californische klimaat men
?egt het voortreffelijkst© van d© wereld
heid, eenmaal geroepen en genoodzaakt
om een gevaar lij" k e of verdorfe-
1 ij k e speelzucht te beteugelen, het goedo
voorbeeld moet geren door zichzelf van het
gelegenheid-bieden-tot-spel te onthouden.
Maar ook dit argument gaat, wèl be-
sohouwd, niet op. Was elk hazard-spel
„onzedelijk" en „onchristelijk", wij zouden
het ten strengste afkeuren, dat de Staat
zelf ais bevorderaar van het kansspel op
trad, al geschiedde dit trouwens met de
hedoeling en het gevolg om de menschen
van erger spelen af te houden. Maar dit is,
vrlgens Katholi eke opvatting, niet het
geval. Welnu, dan valt het ook niet te
laken, dat de Overheid, rekening houdende
met de eenmaal bestaande speelzucht, zelf
een instelling in het leven roept en in stand
houdt, waardoor althans een deel van het
spelende publ'ek aan zijn neiging tot kans
spel kan voldoen zonder te belanden bij
loterijen en dergelijke, waar het misschien
niet „eerlijk en civiel bediend'.' wordt.
De uitdrukking „onschuldig ver
maak" komt vooral tot haar recht, als men
bedenkt, hoe ruïneus voor kleinere en groo-
tere fortuinen andere gelegenheden tot
spelen en dobbelen bleken tc zijn. Ze vor
men een waar maatschappelijk euvel, wat
van d© Staatsloterij allerminst kan gezegd
worden.
Op grond van een en ander zijn wij van
oordeel, dat minister Kolkman nog zoo
kwaad niet deed door eens niet onduidelijk
te doen uitkomen, dat de oppositie tegen
de Staatsloterij een meer specifiek calvi
nistisch karakter draagt en dat men d-*ar
om van een Ministerie, dat geen specifiek
calvinistische politiek drijft, niet kan ver
langen, dat het zioh voor deze „hervor
ming" org warm maakt
Onder het hoofd Nieuwe koersl
driestart het „U trechtsch Da g-
-blad":
an de schoolhoofden worden nu en dan
P: jkswege formulieren uitge
reikt, ten einde eenheid te bevorderen in
de opgaven der verzuimde school-
t ij d e n en zoo de controle op de nale
ving der Leerplichtwet te vergemakkelij
ken.
Tot dusverre zagen die formulieren er
steeds uit als volgt:
Model D.
Gemeente c Arrondissement
Openbar©
School
Bijzondere
Hoofd der school:
Edoch, wat was is niet meer. Zelfs for
mulieren wijken voor den tijdgeest en nu
uitgereikte dragen daarvan kenbare sporen.
Do volgorde der woorden vooraan op den
derden regel is gewijzigd en heel parmantig
staat er nu:
Bijzonder©
School.
Openbare
We vernemen, dat er In onderwijskringen
verwondering bestaat over deze plaats- en
rangver wisseling. Dat is zeer onverstandig.
We worden toch immers naar rechtsche be
ginselen geregeerd, rechtsche idealen nade
ren de vervulling en ook de school moet lee-
ren zich te voegen naar het rechtsche stre
ven: dat de bijzondere school regel en de
openbare school aanvulling zal rijn.
Op dien weg is de verwisseling van plaats
nog maar een mijlpaal, die wel door andere
gevolgd zal worden. En het is toch aan de
Regeering, die te futloos is om groote din
gen te doen. wel te vergeven, dat ze tot
kleine en benepen middelen haar toevlucht
gaat nemen.
Of moet er gedacht worden aan een let
terzetter, die zich verdienstelijk wild© ma
ken en zijn rechtsche overtuiging in onder-
wijs-formulieren belijdt! We weten het niet
en vragen dus maar.
Met groote voldoening ontving d©
„Nieuwe Rotterdamsche Cou
rant" het bericht dat het wetsont
werp tot voorloopigo vörhooging
nabij de zee, en toch niet zoo dicht, dat
hot onder do kille avonddampen leed, met
een geruischloos expresslijntj© met Oakland
en San-Francisco, de mooiste t steden van de
wereld, verbonden, is het dorp Woodland
een van de meest idyllische verblijfplaatsen,
een waar Eden, waar vele vermoeide zaken-
monschen rust zochten, tusschen het wer
ken in of voorgoed, wanneer zij hun koetjes
op het droge hadden. Een villa-stadje, waar
de druiven als duiveneieren en de peren twee
vuisten groot langs d© wegen groeiden en
huizen en tuinen vulden met hun zoet aroom.
In deze omgeving was het, dat do on
middellijke oorzaak van de verschrikkelijke
ramp van San-Francisco plaats vond, en
wel in oen nederige bakkerswoning. De bak
ker van het dorp, zekere William Drusky,
ia namelijk voor oen paar jaar heel gelukkig
getrouwd met een jong vrouwtje, dat, be
halve' een snoezig snuitje, ook nog een aar
dig banknootje in de bakkerij meebracht.
Van den beginne af aan waren zij dol op
elkaar en een kleine, kerngezonde joDgen van
bijna een jaar oud is wat men noemt het
„pand hunner liefde." Zij hielden dan steeds
veel van elkaar, de bakker William Drusky
en zijn vrouwtje, Mary Waves, maar hun
ongeluk (en dat van San-Francisoo) was,
dat zij het elkaar niet altijd wilden beken
nen. „Was sich liebt das neckt sichl" En
liefde, evenals onkruid, groeit door tegen
kanting het hardst heen. Zij waren beiden
plaaglustig en als zij hun koppetje opzet
ten of uit hun humeur waren, omdat het
meel niet wou rijzen of dalen, of omdat er
zoo'n beeld van een hoedje in Fleetstreet
lag, dan konden zij werkelijk soms heel
leelijk tegen elkaar doen, zoodat iemand,
die er bij zou zijn geweest en niet boter
wist, lieusch zou gedacht hebben, dat het
een diep ongelukkig huwelijk was dat van
den bakker en zijn vrouw. En als het dan
héél erg was, dan hadden zij nog ©en
apart plezier: dan werden de plagerij, de
nekkerij cn ld© koppetjes-toonorij ernst len
dan was hun grootste pleirior om hot we
derzijds zóó ver te drijven, dat zij zelf zich
ernstig gingen verbeelden, dat het meenens
was, en dat zij toch vroeselijk te beklagen
waren, omdat zij zich zóó in elkaar hadden
bedrogen.
Zoo ver kwam bet ook den avond vóór
de ramp: den 17dcn April. Als gewoonlijk
was do aanleiding vrij onbeteekenend ©n in
geen verhouding tot de oneenigheid. Zij wa
ren samen uit geweest met hun kleinen jon
gen; zij hadden een enorme wandeling naar
buiten godaan en ten slotte waren zij nog
verdwaald geraakt ook. Om bij zessen kwa
men zij doodmoe thuis. Vooral Mary, die
den wagen had moeten duwen, was letter
lijk op en verging van de hoofdpijn. Geluk
kig behoefde zij niet meer voor het eten
te zorgen, daar zij een uitstekend dienst
meisje had, dat te gelijk voortreffelijk ge
kookt en op den winkel gepast had, en dat
bovendien nu nog het kind van haar over
nam, voor zijn eten zorgde en hem naar
zijn bedje bracht.
Mary zelf had haastig hoed en mantel
ovor een stoel gelegd en was toen boven
op haar bod gevallen, hopend een oogen
blik to plapon en verlichting van haar ha
merend© hoofdpijn te vinden.
„Kom je aan tafel, Mary?" riep haar man,
reeds met iota dreigend-droogs in zijn stem.
Hij had trek gekregen yan «do wandeling.
„Och, man! begin maar vast en laat mij
even liggen 1" smeekt© zij. „Ilc kom dade
lijk I"
Dat was do onmiddellijke aanleiding. Hij,
boos, dat hij voor 't eorst in zijn trouwen
alleen moest gaan eten. Hij was ook moo
en hongerig. En liij viel uit in plaats van
haar t© troosten: „Hè, wat ben je verve
lend! Bah, wat een nar© boell" In het Ame-
rikaansch dan altijd.
Zij, te ellendig om tegen te stribbelen, vooa*
©cn oogenblik vragend niets anders dan wat
rust, liet stil alios over haar kant gaan. Als
hij uitgerust was en lokker had gegeten,
zou liij zijn onredelijkheid wol inzien.
Maar hij, mokkend, herriozoekend, ging
niet oten. Zenuwachtig kwam hij naar bo
ven, bleef do slaapkamer op en neer stap
pen. Iodero stap klonk tot in haar binnenste
hersens. En eindelijk werd zij ook mismoe
dig en kregel. Het oude liedje. Maar toch
zweeg zij nog. Dat lijdelijk zwijgen wond
haar man echter nog meer op. En met oen
verwcnsching en oen: ,,'k Heb nooit zoo iets
kinderachtigs gezienwierp bij ten slott©
do deur achter zich dicht, slapte met extra-
gestarap weer naar beneden.
Een halfuur later zij had niet kunnen
slapen en haar hoofdpijn was er niet op
verbeterd kwam zij met betraande oogon
de eetkamer binnen. Haar couvert stond nog
schoon op de gedekt© tafel; het zijne ver
toonde de resten van een smakelijk maal
en met een sigaar in zijn mond en oen
half glas wijn voor zich, zat hij, treiterig-
genoeglijk, de knieën hoog over elkaar, zijn
krantje t© lezen. Hij deed of hij in 't minst
niet bemerkt©, dat zij binnenkwam. Zij, boos
en droevig, zettq zioh zwygend tegenover
Ia de „A r n b e ms c h e C o u r an l"
lecoa wij
Zooals men zich allicht herinneren zal,
heeft indertijd, hij do behandeling der
Hoog© r-0 nderwyswet, voor d©
stem van enkele C'hristelijk-kisborische lo
den der Kanier ten gunst© dier wet als
lokvink dienst gedaan het opnouien eeuer
overgangsbepaling, waarbij „binnen drie
jaren na bet in werking-treden dor wet"
het uitzicht werd geopend op do indiening
van een wetsontwerp tot horstel van de la-
cultcit dor Godgeleerdheid aan de Rijksuni
versiteiten onguvoor in don geest als vóór
1876: eoa theologische faculteit, ingericht
naar do behoeften van d© Ncd.-Herv. Kerk,
maar tevona bruikbaar voor do aanstaand©
leeraren van andere gezindten, een soort
quadrafcuur van don cirkel derhalve. In-
tussclierij dozo belofte had tot resultaat,
dat in do Twoedo Kamer de rechterzijd©
eenstemmig voor dr. Kuypers Hooger-On-
derwys-wet stemde.
Do wet trad in werking 6 Juli 1905; dus
vóór 6 Juli 1908 zou het beloofde wetsont
werp zijn ingediend. Do minister Rjnk, die
overigens van weinig geneigdheid blijk gaf,
om met de indiouing daarvan hijzonder©
haast to maken, trud vóór den fatalen ter
mijn afj welko verviel vier maanden na het
optreden van minister Heemskerk, dio in-
tussohen den gestolden termijn liet voorbij
gaan zondc.v aan art. XXVII der overgangs
bepalingen uitvoering t© geven. Nu, de tijd
zijner ambtsvervulling was dan ook wol wat
kort, om aan hot moeilijk probloom een op
lossing t© kunnen geven en dio in ©on wets
ontwerp to belichamen. Sedert echter zijn
weder anderhalf jaar verstreken en kan do
zaak dus heel wat opgosohotcn zijn, En hoc l
In de Memorie van Antwoord op Hoofd
stuk V, den lOden dezer bij do Kamer inge
komen, deelt de Minister Heemskerk om
trent deze zaak roede:
„Het onderzoek betreffende de vraag, of
oeu nadere regeling en, zoo ja, welko no
pens do faculteit der Godgeleerdheid aan do
Rijksuniversiteiten waro te treffen is nog
niet. ten einde gebracht. Dat zulks spoedig
het geval zal zijn, kan ook thans nog niet
worden toegezegd."
Een fraai© oomedie Do indiening van een
wetsontwerp omtrent een andere regoling
der theologische faculteit is niet faculta
tief gesteld, maar imperatief: binnen 3 ja
ren wordt zulk een wetsvoorstel inge
diend. En na 4^ jaar verklaart de Rego©-
ring, dat een onderzoek nog niet is g o i n-
d i g d, of en zoo ja welke regeling zal wor
den voorgosteld, ja zelfs, dat er niet veel
kans is, dat dit onderzoek, hetwelk op
zichzelf reeds geen zin hoegenaamd heeft,
spoedig afgeloopen zal zijn 1
Do heer Schokking, van wien bekend is,
dut hij door deze voorspiegeling van eon
oithodoxo theologische facuTtcit zich liet
verlokken om zijn stem aan do wet to ge
ven, is ais lid der Kamer afgetreden cn
kan dus niet op uitvoering van do wetsbe
paling meor aandringen, cn dr. Kuyper,
d© ontwerper van de Ilooger-Ondorwijj-
wet en van don lokvogel.... nu ja, voor hom
was do overgangsbepaling gcon doel, maar
slechts middel om een eenstemmig votum
der rechterzijde voor zijn wet t© vorkrijgen.
Do kweebie zelve, trpuwens, is practiach
van uiterst gering belang; do wetsbepaling
zal toch oen dood© letter b 1 ij v e n. Maar
hom neer en een poos weerklonk door het
vcürtrek niets anders dan het klit teren van
het krantenpapier cn het smakelijk wolk-
jos-puffon van zijn sigaartje.
Toon, ten slotte, kon zij zich niet langer in
houden cn zij viel uit.„AchAch 1 Aoh l
Wat ben jy oen nianl Jo kan van mij op
een briefjo krijgon, dat je ecu harteloos cn
ongovoelig stuk ve© bent!"
Hij glimlachte, sloeg de courant om.
Zij voor voort, liet oude liedje: „Hoe hob
ik ooit kunnen donken, dat jij van mo hieldt?
Ik ben gok geweest, mo altijd weer zoo
t© laten paaien, terwijl ieder nuchter mcnsch
onmiddellijk zou hebben geweten, dat j©
nooit van mo gehouden hebt. Maar nu
moetnu moot ook San-Francisco in puin
vallen, wil ik ooit weer geloovcn, dat jij
van "mo houdt!"
Haar man glimlachte, stil-wijsgecrig, puft©
smakelijk oen rookwolkje uit. Don verderen
avond cn don nacht boudeerden zij, mork-
tcn niet een paar lichte aardschokjes
Den volgendon ochtend schreeuwden bul-
lotinjongens door do villa-stralen van Wood
land, werden bestormd door do burgers:
„Vreoselijke aardbeving te San-Francisoo!
De stad verwoest!" Overal brand! Alle in
woners omgekomen l"
Do Drusky's keken elkander aan, verbleek
ten.
Toen viel de vrouw van den bakker haar
man snikkend om den hals.
Dat was do oorzaak van de ramp van San-i
Francisco.
Mary Wave's geloof in do liefde van haar
man heeft de wereld wel leen beetje ve©l
gekost 1