No. 15285. LEZDSCH DAGBLAD, Saterdag* 18 Becsmher. Eerste Blad. Anno 1809. PERSOVERZICHT. WAAROM 8AN-FRANCI8C0 TE GRONDE GING. der invoerrechten met 30 procent is ingetrokken. Echter blijft hot blad van meening dat de gevolgde handeiwijze een politiek van avontuur van den minister van financiën is geweest. Het schrijft v» toelichting van dit oordeel: Het ontwerp was bij Koninklijke bood schap van 18 Nov. j.l. ingediend, derhalve nadat de opbrengst van de middelen over October bekend was. Toen zag de Minister do toekomst van 's landa middelen dus blijkbaar nog zóó duister in, dat hij de ver- höoging van invoerrechten met één derde niet achterwege meende te kunnen laten. Men mag aannemen, dat op het oogenblik aan den Minister de opbrengst der midde len over November bekend is, als is dan ook de middelenstaat nog niet inde „Staats courant" afgedrukt geworden. Maar dan blijkt nu toch, op welke geweldig losse gronden deze minister van financiën zijn beleid doet steunen. Wegens de uitkomsten van één zegge: één maand wordt het ontwerp ingetrokkenEen voor handel en industrie zeer gewichtige maatregel is afhankelijk gesteld van den middelc-nstaat van één maand. Als niet gebleken was, dat aan do regeeringstafel de uitdrukking wordt kwalijk genomen, zouden wij zog gen: dat ia toch spelen met de belangen van het Land. Wil de Minister zich misschien verdedigen met de bewering, dat die eene maand niet de intrekking hoeft teweeggebracht, maar Bleoht-8 den doorslag gaf, wijl door haar in- drukken, reeds in vorige maanden omtrent 's lands financiën opgewekt, zijn bevestigd, dan vraagt het blad: Waarom het ontwerp dan ingediend! Van hot oogenblik af, waarop, naar a© overtuiging van den Minister, de noodza kelijkheid der verhooging van rechten niet boven eiken twijfel v heven was, had van indiening van dit ontwerp toch zeker geen sprake mogen zijn. Het ontwerp heeft nu, ondanks den korten tijd, dien het geleefd heeft, schado gedaan, óók aan de schatkist wij hebben dit kort geleden duidelijk gemaakt die niet meer te verhelpen is. De intrekking van het ontwerp is ook daarom verwonderlijk, omdat het, bij de eerste aankondiging van het ontwerp in de Millioenennota van dit jaar, „noodza kelijk" geacht werd, de vermoedelijke op brengst der aan te wijzen dekkingsmidde len zoo na mogelijk bij het bedrag van het tekort der begrooting te doen komen, ook om bij een gunstiger verloop van zaken, dan thans (September) ken worden ver wacht men herle<ze de Millioenennota de kans t-o hebben, althans nog eenig, deel van het tekort van 1909 in to halen. Uit de opbrengst der middelen over de maand November leidt dus d© Minister maar even tjes af, dat de inkomsten over 1910 f 3,730,000 de som uit de verhooging van het tarief met 30 opcenten verwaoht méér zullen bedragen dan hij in Septem ber berekende; terwijl hij bovendien de kans, nog een deel van het tekort van 1909 in ts halen, nu op grond van dien éénen staat aanwezig schijnt te achten. Of hij geeft ineens die, in September nog noodzakelijk geachte, kans prijs. Dit laatste ia evengoed mogelijk. Want wat men ook van dezen minister van financiën wil zeggon het verwijt, dat zijn beleid zich door overdreven vastheid kenmerkt, mag hem niet treffen. Integendeel schetst de „Ni e u w e Rot- terdamscho Courant" hem als een man, „die geneigd is elke impressie te volgen, en zonder stuur of zekerheid tus- sohen opkomende gedachten laveert." In zijn „Kroniek" in „Stemmen voor Wa arheid en Vrede" laat dr. Bronsveld zich aldus uit over den k a- biaetsformatenr: De beoordeeling van des Ministers juri dische bekwaamheden en andere gesch:kt- heden om aan het hoofcj van de Regeering te staan-, moeten wij aan anderen overla ten. Op dat terrein zijn wij leeken. Wij ont vangen echter, als wij lezen wat de heer Heemskerk spreekt m de Kamer, den indruk, dat er in zijn optreden is een groot© vis c o m i e a. Er is nooit in de Kamer zooveel gelachen als dit geschiedt sinds deze Minister van Binneoiandsche Zaken gedurig het woord voert. Vindt hij, dat de geheele politiek eigen lijk een grap is, eo dat men niet beter kan doen dan als hyar als spodani^ te behan delen Twijfelt hij aan de heiligheid van den ernst zijner geestverwanten en zijner tegenstanders, en vindt hij een kwinkslas of een dubbelzinnigheid het beste middel om zich van de zaken af te maken? Noo- digt hij misschien zijn politieke antipoden des avonds op een gezellig partijtje, of zou hij dat kunnen doen, en daarbij te ken nen geven, dat het „christelijke" in zijn po- .litick niet zoo kwaad is bedoeld Leg eens de fijne ironie, welke Groen zich veroor loofde, naast de geestigheden van den heer Heemskerkl De heer Groen perst© een glimlach af meer niet; maar „luid go- laoh" ontlokt© hij nooit. Velen twijfelen dan ook aan den ernst van onzen huidigen premier. Ik durf dat njet doen. Zijn „joligheid" is niet iets, dat gedaagd moet worden voor de recht bank van hot geweten; het ij meer oen zaak ran temperament. De heer Heemskerk meent het waarlijk, dat hij volgens „Christelijke" beginselen moet regeeron; maar hot „Christelijke" zit bij hem niet diep. Het wordt niet geken merkt door eenige in n g h e i d, door eeoig geestelijk bestanddeel. En daaruit ver klaar ik het ook. dat hij bereid is tot het optreden liefst in de „neutrale zóne". Wel zal hij zijn antirevolutionaire relaties niet geheel verloochenen, en zullen zij vooral bij het doen van benoemingen, en het zoor. el mogelijk begunstigen van het Christelijk onderwijs, niet verborgen blijven; maar voorts zal zich vertoonea wat wij zouden willen noemen: verflauwing van de gren zen. Veel gewcnschter ware, naar ons gevoe len, een Rogeoring, die uit beginsel en niet uit slapheid samenwerking m e t en toena dering zoekt tot mannen, die een krachti ge middenpartij konden vormen, en wil den waken voor onzo Protestantsche vrij heden, voor het Protestantsch karakter van ons volk. Nu reeds zien wij in meer dan één verschijnsel op bet Binnenhof, den invloed van een Regeering, dio meer door woorden uitmunt dan door kracht. In oen driestar Vakonderwijs zei „D e Standaard": De leemte bij ons vakonderwijs is, dat do opleiding van de leeraren ontbreekt. Gemeenlijk treden als leeraren op perso nen, die zelf 't ambacht uitoefenden, dit or nu aan geven, en zich bepalen tot het geven van onderwijs. Natuurlijk zijn de besto man nen in hot vak hiervoor niet beschikbaar. Wio zelf een winkel of werkplaats bezit, en goede zaken maakt, geeft zijn zaak niet op voor het zeer matig leeraarssnlaria Die hiertoe overgaan, geven dan onderwijs deels theoretisch deels practisoh, iets ineer stel selmatig, maar toch ongeveer op den voet, waarop zo in de eigen werkplaat» leerlin gen zou 'en hebben opgeleid. Doch hoe uitnemend dit nu ook zij, het broDgt het vak niet vooruit. Om het vak vooruit te brengen, zouden leeraren noodig zijn, dio een algemeen technisch hoogoro op leiding hadden genoten en op de hoogte wa ren van den stand van het vak in hot bui tonland. Alleen zóó zou do ontwikkeling van hot vak gelijken tred houden met do ontwikkeling op do wereldmarkt, en zou onzo ambachteman allengs in waarde ge lijk komen te staan mot do werklieden bui tenaf. Doch hiervoor ontbreekt juist de gelegen heid. Wij hobbïn speoiale soholen te Enschede© en in do Machinist en school to Amsterdam; maar ook deze kunnen cfco algemeen© ont wikkeling niet geven. De school, die men thans te Dordrecht wil oprichten, zal even- zoo eep speciale school zijn voor aanko mende machinisten en voor scheepsbouw. Nu zijn deze speciale scholen uitstekend en zelfs .onmisbaar, maar aan do speciale opleiding mo©t, zal bet doel oeroikt wor den, do algemeen© vormiDg voor het tech nisch vak voorafgaan, en dozo is alleen op den algemeen middelbare techuisoho school U) ontvangen. Do topknische hooge9choo| staat voor dez© .opleiding t© hoog; Enschede©, Amsterdam hn Dordveciit fcyn te epec-iaal. Goede leer aars behooren eerst een middelbare tech nisch© aohool af te loopen, en daarna een speciale school voor hun speciaal vak. De „Arnhemiche Gone a at" tnaakt do vclgende opmerking: „Het m i n s t e r i e-H eemakork, men weet het sedert de Memorie van 'Antwoord op Hoofdstuk I der Begrooting ▼oor het loopende jaar het tot groote tevre denheid van den afgevaardigde van kwam verkondigen, volgt geheel de bjn van het Kab.net-Kuyper van 1901, ai schermt het dan ook niet zoo met do Christelijke" beginselen. Maar dan is de Minister van Financiën toch wel wat erg uit zijn rol gevallen. Hij toch zeide in de Kamerzitting, gelijk de persverslag >n eensluidend vermelden, niet meer of m_ador dan dat hij „in de Staatsloterjj ziet «en onschuldig vermaak waarbij de spelen izoo civiel bediend worden, dat zij .an veel ander kwaad worden afgehouden." En in tegenstell ng met de „inperking", d. w. z. de geleidelijke zeer langzame afschaffing der Staatsloterij, ter wille van do beteuge ling dor speelzucht door het Christelijk Kabinet van 1901 aanhang:g gemaikt, ver klaarde de Minister van Finanoicn in het Crhisfcelijk Kabinet van 1908 waarlijk, dat Zijne Exc- wel is waar nog niet weet of aan de Staatsloterij uitbreiding gegeven moet worden, omdat ook naar zijn meen*ng het aantal loten te gering is, maar dat in middels de 10 pCt. loten, dio de oolleo- teurs voor de inwisseling der loten krijgen, ter heschikk:ng van het publiek gesteld kunnen worden. En deze ketterij werd aangehoord zon der dat zich écu protest uit do rijen der •anti-revolutionnairen deed hoorea!" Het (anti-revol.) „Arnhemsch Dagblad" schrijft In ons nummer van 5 November schreven irij over de Staatsloterij: De Overheid mag deze onzedelijke instel ling niet instandhouden. Het thans aan het bewind zijnd© Kabinet der Rechterzijde gaat o. i. niot vrij uit, wanneer het geen ernstigo poging waagt, om zij het dan o-k geleidelijk tot af schaffing van de Staatsloterij to geraken. Het Ministerie-Kuypor deed hiertoe een voorstel. Kunnen wij in dien geest ook een ontwerp van het Kab net-Heemskerk te gemoet zien! Het wordt o. i. door de Christelijke be ginselen geëischt. En een meerderheid zal er toch in de Kamer wel voor te vinden zijn. Immers zelfs door vrijzinnigen is de Staatsloterij meermalen als beslist onzede lijk veroordeeld." Onze wensch zal niet vervuld worden. Van het huid'ge Kabinet is geen voorstel tot afschaffing der Staatsloterij te wach ten. Immers, minister Kolkman ziet in deze instelling een middel om „op een fatsoen lijke manier" de menschcn te helpen bij „een onschuldig vermaak". Het spelende publiek wordt eerlijk en civiel bediend 1 Het ontbreekt er nog maar auan, dat dit laatste niet het gevel was De houd'ng van don Minister in deze zaak kan onze goedkeuring niet verwer ven. De Overheid moet de speelzucht beteu gelen. Niet aanwakkeren, gelijk zij door het in standhouden der Staatsloterij doet. „D o T ij d" teekent hierbij aan: Wat minister Ko'kman in de Kamer over het karakter van de Staatsloterij op de hem eigen goedmoedige «wijze zeide, geeft zoo ongeveer de denkwijze weer van tal zijner Katholieke geloofsgenooten. Iets on zedelijks, iets onchristelijks vermogen de Katholieken in d^ze instelling niet te zien. Wanneer onzerz:jds niettemin misschien wel eens wordt aangedrongen op afschaf fing van de Staatsloterij, dan is het meer op grond van de overweging, dat de Over- Ilc ben er toevallig achter golcomcn, door Intieme betrekkingen in het verr© Westen; een verwantschap, die nu niots ter zake doet en die u ook niot kaa interesseoren, als ik u de foiten maar vertel. Kleine oorzaken hebben vaak groote ge volgen. En ik verwonder er mij over, dat groot© denkers zich nog niet aan het werk hebben gezet, om uit te peinzen waarom San-Francisoo te gronde ging. Maarde Amerikaan tjes tellen niet veel plrilosofen; fc© zijn practische menschen, ca toen San- Fmncïsoo toch eenmaal tegen den grond lag, overlegden zij liever hoe liet weer op tc bouwen, dan zich het hoofd te breken met haar de oorzaak te zoeken. De oorzaak was een aardbeving. En de oor zaak van die aardbeving? Ja, zoo blijf je aan den gang! Hier, in Holland, interesseerde het den phiiosofen blijkbaar niet bar. San- Franeisco ligt zoo ver on causaal-plülosofie is een ondankbaar baantje, 't Is maar goed ook, dat het hun niet geïnteresseerd heeft, want de menschen hadden zich gek gezocht ien het nog niet gevonden. Dit kan ik nu brutaalweg zeggen, nu ik door een gemak kelijk toeval achter het geheim Jxm gek©- hi en. Het geheim, dat een ei van Colum bus is. Woodland is een bevallig dorpje, een tien tal mqlen noordoostelijk van Oakland. In het heerlijke Californische klimaat men ?egt het voortreffelijkst© van d© wereld heid, eenmaal geroepen en genoodzaakt om een gevaar lij" k e of verdorfe- 1 ij k e speelzucht te beteugelen, het goedo voorbeeld moet geren door zichzelf van het gelegenheid-bieden-tot-spel te onthouden. Maar ook dit argument gaat, wèl be- sohouwd, niet op. Was elk hazard-spel „onzedelijk" en „onchristelijk", wij zouden het ten strengste afkeuren, dat de Staat zelf ais bevorderaar van het kansspel op trad, al geschiedde dit trouwens met de hedoeling en het gevolg om de menschen van erger spelen af te houden. Maar dit is, vrlgens Katholi eke opvatting, niet het geval. Welnu, dan valt het ook niet te laken, dat de Overheid, rekening houdende met de eenmaal bestaande speelzucht, zelf een instelling in het leven roept en in stand houdt, waardoor althans een deel van het spelende publ'ek aan zijn neiging tot kans spel kan voldoen zonder te belanden bij loterijen en dergelijke, waar het misschien niet „eerlijk en civiel bediend'.' wordt. De uitdrukking „onschuldig ver maak" komt vooral tot haar recht, als men bedenkt, hoe ruïneus voor kleinere en groo- tere fortuinen andere gelegenheden tot spelen en dobbelen bleken tc zijn. Ze vor men een waar maatschappelijk euvel, wat van d© Staatsloterij allerminst kan gezegd worden. Op grond van een en ander zijn wij van oordeel, dat minister Kolkman nog zoo kwaad niet deed door eens niet onduidelijk te doen uitkomen, dat de oppositie tegen de Staatsloterij een meer specifiek calvi nistisch karakter draagt en dat men d-*ar om van een Ministerie, dat geen specifiek calvinistische politiek drijft, niet kan ver langen, dat het zioh voor deze „hervor ming" org warm maakt Onder het hoofd Nieuwe koersl driestart het „U trechtsch Da g- -blad": an de schoolhoofden worden nu en dan P: jkswege formulieren uitge reikt, ten einde eenheid te bevorderen in de opgaven der verzuimde school- t ij d e n en zoo de controle op de nale ving der Leerplichtwet te vergemakkelij ken. Tot dusverre zagen die formulieren er steeds uit als volgt: Model D. Gemeente c Arrondissement Openbar© School Bijzondere Hoofd der school: Edoch, wat was is niet meer. Zelfs for mulieren wijken voor den tijdgeest en nu uitgereikte dragen daarvan kenbare sporen. Do volgorde der woorden vooraan op den derden regel is gewijzigd en heel parmantig staat er nu: Bijzonder© School. Openbare We vernemen, dat er In onderwijskringen verwondering bestaat over deze plaats- en rangver wisseling. Dat is zeer onverstandig. We worden toch immers naar rechtsche be ginselen geregeerd, rechtsche idealen nade ren de vervulling en ook de school moet lee- ren zich te voegen naar het rechtsche stre ven: dat de bijzondere school regel en de openbare school aanvulling zal rijn. Op dien weg is de verwisseling van plaats nog maar een mijlpaal, die wel door andere gevolgd zal worden. En het is toch aan de Regeering, die te futloos is om groote din gen te doen. wel te vergeven, dat ze tot kleine en benepen middelen haar toevlucht gaat nemen. Of moet er gedacht worden aan een let terzetter, die zich verdienstelijk wild© ma ken en zijn rechtsche overtuiging in onder- wijs-formulieren belijdt! We weten het niet en vragen dus maar. Met groote voldoening ontving d© „Nieuwe Rotterdamsche Cou rant" het bericht dat het wetsont werp tot voorloopigo vörhooging nabij de zee, en toch niet zoo dicht, dat hot onder do kille avonddampen leed, met een geruischloos expresslijntj© met Oakland en San-Francisco, de mooiste t steden van de wereld, verbonden, is het dorp Woodland een van de meest idyllische verblijfplaatsen, een waar Eden, waar vele vermoeide zaken- monschen rust zochten, tusschen het wer ken in of voorgoed, wanneer zij hun koetjes op het droge hadden. Een villa-stadje, waar de druiven als duiveneieren en de peren twee vuisten groot langs d© wegen groeiden en huizen en tuinen vulden met hun zoet aroom. In deze omgeving was het, dat do on middellijke oorzaak van de verschrikkelijke ramp van San-Francisco plaats vond, en wel in oen nederige bakkerswoning. De bak ker van het dorp, zekere William Drusky, ia namelijk voor oen paar jaar heel gelukkig getrouwd met een jong vrouwtje, dat, be halve' een snoezig snuitje, ook nog een aar dig banknootje in de bakkerij meebracht. Van den beginne af aan waren zij dol op elkaar en een kleine, kerngezonde joDgen van bijna een jaar oud is wat men noemt het „pand hunner liefde." Zij hielden dan steeds veel van elkaar, de bakker William Drusky en zijn vrouwtje, Mary Waves, maar hun ongeluk (en dat van San-Francisoo) was, dat zij het elkaar niet altijd wilden beken nen. „Was sich liebt das neckt sichl" En liefde, evenals onkruid, groeit door tegen kanting het hardst heen. Zij waren beiden plaaglustig en als zij hun koppetje opzet ten of uit hun humeur waren, omdat het meel niet wou rijzen of dalen, of omdat er zoo'n beeld van een hoedje in Fleetstreet lag, dan konden zij werkelijk soms heel leelijk tegen elkaar doen, zoodat iemand, die er bij zou zijn geweest en niet boter wist, lieusch zou gedacht hebben, dat het een diep ongelukkig huwelijk was dat van den bakker en zijn vrouw. En als het dan héél erg was, dan hadden zij nog ©en apart plezier: dan werden de plagerij, de nekkerij cn ld© koppetjes-toonorij ernst len dan was hun grootste pleirior om hot we derzijds zóó ver te drijven, dat zij zelf zich ernstig gingen verbeelden, dat het meenens was, en dat zij toch vroeselijk te beklagen waren, omdat zij zich zóó in elkaar hadden bedrogen. Zoo ver kwam bet ook den avond vóór de ramp: den 17dcn April. Als gewoonlijk was do aanleiding vrij onbeteekenend ©n in geen verhouding tot de oneenigheid. Zij wa ren samen uit geweest met hun kleinen jon gen; zij hadden een enorme wandeling naar buiten godaan en ten slotte waren zij nog verdwaald geraakt ook. Om bij zessen kwa men zij doodmoe thuis. Vooral Mary, die den wagen had moeten duwen, was letter lijk op en verging van de hoofdpijn. Geluk kig behoefde zij niet meer voor het eten te zorgen, daar zij een uitstekend dienst meisje had, dat te gelijk voortreffelijk ge kookt en op den winkel gepast had, en dat bovendien nu nog het kind van haar over nam, voor zijn eten zorgde en hem naar zijn bedje bracht. Mary zelf had haastig hoed en mantel ovor een stoel gelegd en was toen boven op haar bod gevallen, hopend een oogen blik to plapon en verlichting van haar ha merend© hoofdpijn te vinden. „Kom je aan tafel, Mary?" riep haar man, reeds met iota dreigend-droogs in zijn stem. Hij had trek gekregen yan «do wandeling. „Och, man! begin maar vast en laat mij even liggen 1" smeekt© zij. „Ilc kom dade lijk I" Dat was do onmiddellijke aanleiding. Hij, boos, dat hij voor 't eorst in zijn trouwen alleen moest gaan eten. Hij was ook moo en hongerig. En liij viel uit in plaats van haar t© troosten: „Hè, wat ben je verve lend! Bah, wat een nar© boell" In het Ame- rikaansch dan altijd. Zij, te ellendig om tegen te stribbelen, vooa* ©cn oogenblik vragend niets anders dan wat rust, liet stil alios over haar kant gaan. Als hij uitgerust was en lokker had gegeten, zou liij zijn onredelijkheid wol inzien. Maar hij, mokkend, herriozoekend, ging niet oten. Zenuwachtig kwam hij naar bo ven, bleef do slaapkamer op en neer stap pen. Iodero stap klonk tot in haar binnenste hersens. En eindelijk werd zij ook mismoe dig en kregel. Het oude liedje. Maar toch zweeg zij nog. Dat lijdelijk zwijgen wond haar man echter nog meer op. En met oen verwcnsching en oen: ,,'k Heb nooit zoo iets kinderachtigs gezienwierp bij ten slott© do deur achter zich dicht, slapte met extra- gestarap weer naar beneden. Een halfuur later zij had niet kunnen slapen en haar hoofdpijn was er niet op verbeterd kwam zij met betraande oogon de eetkamer binnen. Haar couvert stond nog schoon op de gedekt© tafel; het zijne ver toonde de resten van een smakelijk maal en met een sigaar in zijn mond en oen half glas wijn voor zich, zat hij, treiterig- genoeglijk, de knieën hoog over elkaar, zijn krantje t© lezen. Hij deed of hij in 't minst niet bemerkt©, dat zij binnenkwam. Zij, boos en droevig, zettq zioh zwygend tegenover Ia de „A r n b e ms c h e C o u r an l" lecoa wij Zooals men zich allicht herinneren zal, heeft indertijd, hij do behandeling der Hoog© r-0 nderwyswet, voor d© stem van enkele C'hristelijk-kisborische lo den der Kanier ten gunst© dier wet als lokvink dienst gedaan het opnouien eeuer overgangsbepaling, waarbij „binnen drie jaren na bet in werking-treden dor wet" het uitzicht werd geopend op do indiening van een wetsontwerp tot horstel van de la- cultcit dor Godgeleerdheid aan de Rijksuni versiteiten onguvoor in don geest als vóór 1876: eoa theologische faculteit, ingericht naar do behoeften van d© Ncd.-Herv. Kerk, maar tevona bruikbaar voor do aanstaand© leeraren van andere gezindten, een soort quadrafcuur van don cirkel derhalve. In- tussclierij dozo belofte had tot resultaat, dat in do Twoedo Kamer de rechterzijd© eenstemmig voor dr. Kuypers Hooger-On- derwys-wet stemde. Do wet trad in werking 6 Juli 1905; dus vóór 6 Juli 1908 zou het beloofde wetsont werp zijn ingediend. Do minister Rjnk, die overigens van weinig geneigdheid blijk gaf, om met de indiouing daarvan hijzonder© haast to maken, trud vóór den fatalen ter mijn afj welko verviel vier maanden na het optreden van minister Heemskerk, dio in- tussohen den gestolden termijn liet voorbij gaan zondc.v aan art. XXVII der overgangs bepalingen uitvoering t© geven. Nu, de tijd zijner ambtsvervulling was dan ook wol wat kort, om aan hot moeilijk probloom een op lossing t© kunnen geven en dio in ©on wets ontwerp to belichamen. Sedert echter zijn weder anderhalf jaar verstreken en kan do zaak dus heel wat opgosohotcn zijn, En hoc l In de Memorie van Antwoord op Hoofd stuk V, den lOden dezer bij do Kamer inge komen, deelt de Minister Heemskerk om trent deze zaak roede: „Het onderzoek betreffende de vraag, of oeu nadere regeling en, zoo ja, welko no pens do faculteit der Godgeleerdheid aan do Rijksuniversiteiten waro te treffen is nog niet. ten einde gebracht. Dat zulks spoedig het geval zal zijn, kan ook thans nog niet worden toegezegd." Een fraai© oomedie Do indiening van een wetsontwerp omtrent een andere regoling der theologische faculteit is niet faculta tief gesteld, maar imperatief: binnen 3 ja ren wordt zulk een wetsvoorstel inge diend. En na 4^ jaar verklaart de Rego©- ring, dat een onderzoek nog niet is g o i n- d i g d, of en zoo ja welke regeling zal wor den voorgosteld, ja zelfs, dat er niet veel kans is, dat dit onderzoek, hetwelk op zichzelf reeds geen zin hoegenaamd heeft, spoedig afgeloopen zal zijn 1 Do heer Schokking, van wien bekend is, dut hij door deze voorspiegeling van eon oithodoxo theologische facuTtcit zich liet verlokken om zijn stem aan do wet to ge ven, is ais lid der Kamer afgetreden cn kan dus niet op uitvoering van do wetsbe paling meor aandringen, cn dr. Kuyper, d© ontwerper van de Ilooger-Ondorwijj- wet en van don lokvogel.... nu ja, voor hom was do overgangsbepaling gcon doel, maar slechts middel om een eenstemmig votum der rechterzijde voor zijn wet t© vorkrijgen. Do kweebie zelve, trpuwens, is practiach van uiterst gering belang; do wetsbepaling zal toch oen dood© letter b 1 ij v e n. Maar hom neer en een poos weerklonk door het vcürtrek niets anders dan het klit teren van het krantenpapier cn het smakelijk wolk- jos-puffon van zijn sigaartje. Toon, ten slotte, kon zij zich niet langer in houden cn zij viel uit.„AchAch 1 Aoh l Wat ben jy oen nianl Jo kan van mij op een briefjo krijgon, dat je ecu harteloos cn ongovoelig stuk ve© bent!" Hij glimlachte, sloeg de courant om. Zij voor voort, liet oude liedje: „Hoe hob ik ooit kunnen donken, dat jij van mo hieldt? Ik ben gok geweest, mo altijd weer zoo t© laten paaien, terwijl ieder nuchter mcnsch onmiddellijk zou hebben geweten, dat j© nooit van mo gehouden hebt. Maar nu moetnu moot ook San-Francisco in puin vallen, wil ik ooit weer geloovcn, dat jij van "mo houdt!" Haar man glimlachte, stil-wijsgecrig, puft© smakelijk oen rookwolkje uit. Don verderen avond cn don nacht boudeerden zij, mork- tcn niet een paar lichte aardschokjes Den volgendon ochtend schreeuwden bul- lotinjongens door do villa-stralen van Wood land, werden bestormd door do burgers: „Vreoselijke aardbeving te San-Francisoo! De stad verwoest!" Overal brand! Alle in woners omgekomen l" Do Drusky's keken elkander aan, verbleek ten. Toen viel de vrouw van den bakker haar man snikkend om den hals. Dat was do oorzaak van de ramp van San-i Francisco. Mary Wave's geloof in do liefde van haar man heeft de wereld wel leen beetje ve©l gekost 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5