No. 15273. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag* 10, December. Tweede Blad. Anno 1909, Tweede Kamer. FEUILLETON. Aeademienieuws. Faillissementen. Landbouwbegroöti n g. De Minister van Landbouw deelde mede in de zitting van gisternamid dag, dat ook de couranten niet alle zieb strikt houden aan de bepalingen der Ar beidswet, zoodat bij in het Kon. besluit Js bepaling omt. ent den arbeid van jeugdige personen in drukkerijen niet kan wijzigen. Ten aanzien van het loodwitgebruik deel de de Minister .mede, dat het rapport der loodwitootnmissie niet besluit tot een alge meen verbod. Maar de zaak is in studie en voor afdoéude bescherming der arbeiders wordt gozorgd. Een populaire uiteenzetting ton dienste van belanghebbenden van het Kon. besluit tot uitvoering van artikel 4 der Arbeids wet i9 in overweging. Kan dezo geen of ficieel karakter dragen, dan cal de Minis ter nagaan of een officieuze uitgaaf ge steund zou kunnen worden. Het oorspron kelijk ontwerp, door de inspecteurs van den arbeid opgemaakt, ging inderdaad verder dan bet Kon. besluit, xnaar dat is natuur lijk, omdat aanvankelijk de belanghebben den nog niot waren gehoord. Den heer Schaper antwoordt spr., dat het onmogelijk zou zijn om dc Veiligheids wet tot alle bedrijven uit te breiden, om dat men dan aan zooveel kleine bedrijven onoverkomenlijke bezwaren in den weg z$u leggen. Men moet bovendien eenige spe ling laten in de bepalingen en den inspec teurs een grootc discretionnaire macht ge ven. De Zondagsrust voor dienstboden is zeer moeilijk te regelen; ging mén er toe over. de gansche regeling jx>u er door ge-r schaad worden. Wat mr. Treub heeft ge zegd over 's Ministers beleid, inzake de Ar beidswet, zal spr. niot beantwoorden voor dat de opmerkingen hem anders dan bij wijze eencr inprovisatie worden voorge legd. Men zal uiteraard tot een algemecne wetgeving moeten geraken, maar spr. geeft de voorkeur aan partiecle regelingen. Als Kamerlid zou spr. gestemd hebben te gen de motie-Aalberse inzake den 10-urigen arbeidsdag, maar het denkbeeld is hem sympathiek. Een enquête is reeds gaande; hof vol gend jaar zal het mogelijk rijn door de ar beidsinspectie te verkrijgen een volledig overzicht van den arbeidsduur in de moeste bedrijven. Bovendien zal het volgend jaar de Arbeidswet gewijzigd moeten worden in verband met de conventie, t© Bern geslo ten bij het congres inzake arbeidsbescher ming. In de meeste gevallen zal een 10-urigen arbeidsdag kunnen worden ingevoerd, maar hieromtrent valt than a nog niet3 te voor spellen. Bij de afdeeling arbeidersverzekering be sprak de, heer Du y s uitvoerig dè belan gen van het personeel der Rijksverzeke ringsbank, eerst iu het algemeen betoogen- 'de, dat de organisatie der Bank steeds stelselloos is geweest en steeds werd aan gepast aan de behoeft© van den dag, terwijl zich het eigenaardige verschijnsel voor doet, dat alle verbeteringen, die men aan brengt, juist een tegenovergestelde uitwer king hebben. Het is overigens aan de Bank de omgekeerde wereld: wie het meeste ver dient krijgt het spoedigste vermeerdering van traktement. In dat verband bepleitfo spreker lotsverbetering van portier, boden en kantoorknechts. Voorts -doen de schrij vers hetzelfde werk als de klerken, doch verdienen minder en zij krijgen om de vier jaar de kolossale vorhooging van f 100 Hij achtte het billijk, dat d© schrijvers, die klerkenwerk verrichten, tot klerk worden aangesteld, terwijl voor de overigen het be reiken van heb maximum-salaris moest be- epoedigd worden. Vervolgens noemde spr. do positie yan het klerkenpersoneel allertreurigst. Na 23- jarigen diensttijd hebben dezen het mum f 1425 bereikt. Bij voorbaat 'vreesde spr. voorts van het in te stellen -v&k- exnmen, waartoe do Minister het voorne men heeft, grooto" ellende. Nog drong-spr. aan op een regeling van het avondwerk. Do rechtspositie van het Bankpersoneel besprekende, betoogde hij, dat geen" promo- Se aangenomen naam. 8) Tot antwoord stak de kolonel hem de hand toe, die hij met warmte drukte. En die handdruk bezegelde hun vriendschaps band. Ik kan u dit ook nog zeggen", zei ko lonel Ogilvie, „er rijn mannen, die nu éénmaal van vechten houden, die er veel van houden." Jo kleurde van pleizier. Zij hoorde haar vader graag krachtige mannentaal spreken. (En als hij zich daarbij ook nog gematigd en verdraagzaam toonde, zooals nu, Vas rij trots oh er op hem dan ooit. Juist werd er geklopt en het volgende oogenblik stak een vrouw haar blozend, goedhartig gezicht door de deur. „Neem me niet kwalijk, juffrouw Ogil- Vie, maar uw tante heeft u al verscheiden malen geroepen", zei zij met een sterk Ier- eohen tongval „Nu we in heb ruime sop zijn, denkt ze, dat het schip dadelijk wel cal vergaan. En nu zegt ze, dat ze u wel graag bij zich zou hebben, als haar einde nadert, want ze ia bang om alleen te ster- Ten.'4 Terwijl het meisje de kamer uitging, riep rij haar vader nog toe: „Zult u met uw preek over wat de vtou- .wea nog leeren moeten, wachten tot ik te- img bent U weet, ik ben ,,den kinderschoe nen nog ternauwernood ontwassen en heb dus nog veel te leeren." Dat hebt uzelf aan mama geschreven, toen u me niet alleen tie moest worden teruggehouden, tenzij uitdrukkelijk blijkt, dat de ambtenaar on bekwaam is voor zijn .betrekking, in welk verband hij het geval besprak van een ad junct-oommies, die niet bevorderd werd door den Minister, met ter-zijde-stolling van het oordeel van het scheidsgerecht-. Ten 6lotte betoogde spr., dat de reorga nisatie van do Rijksverzekeringsbank niéts te beteekenen heeft. De paperasserij is in geen enkel opzioht verminderd. Het eenige, wat bereikt is, is, dat het struikelblok, „de afdeeling Bedrijven," uit. elkaar geslagen is. Maar daar bepaald zich dan ook de z.g. reorganisatie toe. Er zijn veel te veel oon- troleerende ambtenaren aan de Bank, aio nog aan het controleeren zijn als de stuk ken reeds lang uit de deur zijn. Bezuiniging beval spreker aan in de eerste plaats op do toelagen aan de agen ten der Rijksverzekeringsbankdan behoeft men do lagere beambten niet te beknibbe len als zij een kleine verhooging vragen. De heer S m e e n g e onderschreef de klacht des heeren Duijs ten aanzien der schrijvers en het vakexamen. Do Minister wees er op, dat ver- scliiilonde griovei^, door' don heer Duys in 't licht gesteld, in onderzoek zijn. Toch moet voorzichtigheid betracht worden met het opdrijven der salarissen, maar de lieer Duys heeft verschillende wenken gegeven, die zeer ernstig zullen worden overwogen. De Minister gevoelt veel voor het geven van persoonlijko toelagen aan ambtenaren, die het noodig hebben, wier positie be paald miserahei is, omdat bij de eerste aan stelling van personeel, toen de nood drong, niet altijd naar zuiver inzicht kon gehan deld worden. Do toelagen van de agenten zullen gron dig worden herzien, met het voornemen ze sterk in to kor ton. Do Minister verdedigde ten slotte het wachtgelden-stelsel, daar personeel, dat overbodig is, moet kunnen worden wegge zonden. Maar er zal zooveel doenlijk voor gezorgd worden, dat de om dio redenen onfslagonen in andere RijksbetreküLDgen worden geplaatst on dit zonder daarbij on derscheid in stand te maken. Bij het verdere debat wees de heer Duys er op, dat op dezo begrooting een post van f 5000 voorkomt voor het volgend jaar to Scheveningiga te houden internationale congres voor arbeidersverzekering. Als men nu wejet, dat een vorig congres to Weenon •50,000 kronen heeft gekost, dan vreesde ©preker, dat wij verrast zullen worden met- suppletoir© kosten. Overigens trok spreker het nut van derge lijke congressen in twijfel en vroeg hij, of do Nederlandsoho arbeider geld moet geven om mann.cn als bijv. do heer Smissnert, die als vertegenwoordiger der werkgevers aan hot Congres deelneemt en die tegen do be langen der arbeiders is, to Laten congres- seeren. Do arbeidersklasse wordt echter bij dit Congres geheel genegeerde S temming zal- spreker over het. subsidie n,iét vragen, maar hij wilde a li een een Bociaal-democfatiscji protest tegen dit sub- sidio laten hooren. De Minister best-reed, da-t het be doelde Congres zou zijn een machine van do Vereeniging van Nederlandsche Werkge vers en het is gemakkelijk om zulko con gressen bespottelijk te maken, maar de af gevaardigden naar dergelijke bijeenkomsten zijn hoogst serieuze menschen, die, als ze in hun woonplaatsen teruggekeerd zijn, voortgaan met diepgaande Bocialo studiën in bet algeméén belang met profijttrekking van Ket ten ongresse behandelde. Waaróm moet Nederland zoo klein zijn, zich aan dergelijk werk to onttrekken? En dan, als men ons van 't buitenland goed ont vangt, moeten wij voor ons fatsoen dit wo- derkeerig doen. - De-post werd goedgekeurd. 5 -Do verdere beraadslaging werd verdaagd Gó t rKêdcnmorgen. 'Avondvergadering. T J7! -k W a t r s t a a t s b e g r o o t i n g. Er worden geen algemeeno beschouwingen gehouden. Bij artikel (jaarwedden yan -den Secre- naar haar toe wilde laten gaan. Ik zou op de reis naar Ischia wel eens vermoord of gestolen kunnen worden, nietwaar?" De kapitein keek haar met bewonderende blikken na en zei toen half in zichzelf: „Ja, dat geloof ik ook, dat er velen zijn, dio haar zouden willen stolen." Jo sntlde middelerwijl naar de hut van haar tante Judith, die zij to bed vond. „O, tante Judith, u bent toch niet zee ziek?" riep zij. „Kom toch boven en op het dek. De zon schijnt zoo heerlijk en hét is zoo'n verschil met het vreeselijko weer, dat we in Now-York hadden. Kom toch bo ven 1 Het zal u goed doen." „Ik ben niet ziek, kindlief. Ik ben nog nooit zoo gezond geweest." „Wel, mag ik dan-weten waarom u om elf uren 's morgens al naar bed gaat?" „Och, ik heb me vermoeid en mag dus wel wat rust ï.emen. Vergeet niet, dat ik al eon oud menseh ben." „Praat geen onzin, tantetje. Iemand van veertig jaar is niet oud. Zegt u nu zelf, juffrouw O'Brien," vroeg zij do ste wardess, dio haar in de hut was gevolgd, „is mijn tante nu een oud mensch?" „Wil ik u eens wat zeggen?" antwoord- do de stewardess. „Juffrouw Hayes moest maar eens naar mijn land, naar Ierland, gaan. Iemand, die er nog zoo knap en jong uitziet als zij zou er nauwelijks haar voet aan wal hebben gezet, of ze zou al geen juffrouw Hayes meer zijn." Jo klapte in do handen. „Bravo, juffrouw O'Brien, coo moet u met haar praten 1". riep ze stralend van pret. „Neem u haar maar voor uw reke ning. En zoodra we in Engeland aanko- taris-Gonerxal, enz.) ontwikkelt de hoor De Ram. verschillende bezwaren togen de be noeming van een ^referendaris voor postza ken on dringt hjj aan op terugneming van don post. Ook do heer Van Idsinga is er tegen, een adviseur to plaatsen tusschen Minister en Directeur-Generaal. Desnoods plaatse men ©en ambtenaar aan het technische departe ment (postorijeai, enz.) maar nu dezen refe rendaris aan het algemeeno (Jopartcmont to benoemen is niot goed. De heer Bos is vóór een afdeeling post zaken aan hot departement, waarvan de be voegdheid on werking bij do wot geregeld behoort to worden, doch verwacht vele moei lijkheden van do aanstelling van den nieu wen ambtenaar, die oen opper-dirocbeur-go- noraal zal worden. De Minis torvan Waterstaat hoeft er niet aan gedacht de zelfstandigheid van don Directcur-G oraal aan te randen, wil die integendeel zoo ver mogelijk uitbreiden. Door de benoeming zal geen ongcwensolito schakel komen tusschen Minister en Direc teur-Generaal. poch de Minister kan, zon der advies, van den inhoud der vele stuk ken, die hom van posterijen, telegrafie, enz. toekomen, geon grondige studie maken. Mocht hot advies van den ambtenaar strek ken tot wijziging van con of andor stuk» dan zal do Min. oérsb met den Directeur-Gene raal nader overleg plegen. 'Door het verlies van don administrateur der afd. spoorwe gen, dat spr. ocliter niot zal aanvullen, zijn 's Min. werkzaamheden weer uitgebreid en daarom te moer handhaaft de Min. het voor stel, al staat hot niet vast, dat do nieuwo re fond aria onmiddellijk zal worden be noemd. Nadat de hoeren Van Idsinga on Bos him bezwaren nader hadden toegelicht on do Mini8tor or nog op had gewezen, dat do Directeur-Generaal niet wordt onderwor pen aan do control© van den nieuwen amb tenaar, maai* aan dié van (den hlinisber, wordt de beraadslaging gesloten on het prtikol goedgekeurd. Bij do af doeling Waterstaat dringt de lieer R o e s s i n g li aan op het uitvoeren van ver schillende klcinero wjiterstaatsworkan, daar meu op hot platteland voel ovcarlast heeft van het water. Men wordt thans van hot Departement van Landbouw naar dat van Waterstaat verwezen cn omgekeerd. Do hoer Licftinck heeft mot blijd schap vernomen, dat de Min., do verbetering van den Gcldorscken IJsel wil ter hand ne men. Spr. vraagt 's Mini steun voor do stad Doesburg, die thans den toestand yan de brug over den IJsel wil verbotoren. Do lieer Van Forces t dringt aan op spoed wat b'eti*eft de drooglegging van do Zuiderzee., de heer Duymacr vanTwist op overneming door het. Rijk van een brug ovqi het Zwarte water bij Hasselt en be spreekt liet grind bag geren op de Waal. Voorts bepleit deze spr. betere opvoering van het water in hét N.-W. van Ovcrijsol- Do schade, door liet water veroorzaakt-, beloopt bijna f 200,000. De heer Ankerman wijst op de nood zakelijkheid om meer aandacht te schonken aan do watertocstandon in liet noorden des lands. Do havenlocslanden aldaar zijn wer kelijk treurig. Verder kwam s preker op voor de geestelijke cn stoffelijke belangen der polderjongens. Het misbruik maken van sterken drank moet worden tegengegaan. Do heer Monté Verloren dringt aan op droogmaking van plassen in Noord-Hol land on Utrecht on regeling van don water stand in de rivier de Vecht in Utrecht cn Noord Holland. Do lieer Van Wie li on vraagt droog making van do plassen bij Woerden cn Nieuwkoop cn Nooiden. Do heer Pollema wonsobt deugdelijk toezicht op de binnenscheepvaart- Dit ont breekt bijna geheel, hetgeen in do laatste dagen weer een paar eirnstigo ongelukken ten gevolgo heeft gehad. Vorder behandelt spr. do indijking van do Lauwerzee en do verbetering van het vaarwater Groningen Lemmer. Op verdioping van dat vaarwater werd door spr. aangedrongen. Do lieer Schaper wilde de organisatie onder de polderjongens aanmoedigen cn be toogde, dat do toestanden dan vanzelf beter worden. men, diept u een mooien, knappen Ier voor haar op, nietwaar?" „Pa8 maar op!" zei tante Judith nu ook lachende. „Anders gaat ze voor j'ou ook nog eon mooien, knappen Ier opdiepen." „O, maak u daarover niet ongerust, juf frouw", zei de stewardess doodkalm. „Voor haar ben ik al klaar. Toen ik juffrouw Qgilvio een uur gelodcn, toen zo de trap afkwam, voor het eerst zag, zei ik dadelijk bij mezelf: „Er is maar één man in Ierland (en Ierland is voor mij do wereld), die goed genoeg is voor haar. En u zult hem krijgen ook." „Zoo", zei Jo. „En ik hoop niet, dat u me al to nieuwsgierig vindt, als ik vraag, wat voor man hot is, aan wien u me zoo vliegensvlug hebt uitgehuwelijkt." De stewardess lachte liaar gullen, aan stek el ijken lach en antwoordde toen kort, maar krachtig: „'t Is de beste man van do wereld." ,,'t Kan niet mooier! En mag ik nu ook zijn kwaliteiten en predikaten als hij dio heeft weten?" De stewardess zette opeens een heel ern stig gezicht. Een zin, dien zij niet begreep, was voor haar oon zin vol raadselen on mysteriën. En ze keek hulpeloos en verle gen rond en voelde zich dom, Jo begreep, dat zij een onhandigheid had begaan. „Ik bedoel, welke eigenschappen en titels en betrekkingen heeft hij?" haastte zij zicli er bij te voegen. „O, hij zou elke betrekking knnnen krijgen, die hij hebben wil. En hij is graaf van Athlyne, heer van Roscommon en van.." „O, 't is dus eon Ierl" viel bet meisje haar in do rede. De stewardess keek gebelgd* De heer Van Nispen tot Seven aer (Rheden) vraagt hot maken van ©en brug over den IJsel bij Doesburg. De Ministor van Waterstaat zal de kleinere waterstaatswerken tor hand nemen. Het kanaal, dat de hoer Elhor3t vroeg, moet gegraven worden door de betrok ken streek. Over toezicht op de binnen scheepvaart zal de Minister confereervn. Aan do indijking dor Lauwerzee zijn bezwaren verbonden, welko niot uit don weg zijn ge ruimd. Meer dan 13 mi Ui oen is voor het werk noodig. De verbetering van plassen ten oosten van" de Vecht moeten werden voorafgegaan door verbetering van do Voclit .zelve. Do Regeering zal wellicht overgaan tot de benoeming ecner staatscommissie, die de droogmaking dor plassen zal onderzoeken. Hot geven van ranteloozo voorschotten voor droogmaking der plassen in Noord-Holland zal worden overwogen. Overneming der brug bij Hasselt, is geon Rijksbelang en zeer kost baar. Omtrent de brug over don IJsel l»ij Doesburg kan de Minister op dit oogenblik geen toezegging doen. Op de hu ventoestanden in Friesland komt do Minister bij de arti kelen terug. Aan do zaak der polderjongens zal do Minister ziju aandacht scheuken. Heden ^al do Minister spreken over do Zuiderzee. Te 12 uur 10 min. wordt do verga/lering verdaagd tot hedenmorgen. NjIsIez ng door d:n heer Grasdl van Roggen. Gnido Gescllo on A. ISodenbnch. Over deze tweo, zoo nauw met de her leving der Vlaamsehe letterkundo verbon dene, tevens zoo bij uistek als mcnsch en als dichter merkwaardige figuren, zou spr. het gisteravond hebben. Hij wonschto echter alleen do aandacht to vestigen op 't meest karakteristieke cn in Gesello taan to wijzen 't di ch terlij k- wijsgcerig©; Rodenbach meer te schet sen als taal ver ni ouwe r; als strijder voor de Vlaamscho beweging. Geselle dan werd in 1830 bij Bruggo ge boren op oen schamele hofstede, welke hij op lateren leeftijd nog in eon gedicht her denkt. Zijn ouder3 waren eenvoudig vroom, nog van dat Katholieke geloof, dat aan de Middeleeuwen herinnert, hetwelk G. ia een later gedicht zoo mooi teekent. Daarbij wist zijn vador, die tuinier was, in don jongen G/ ceu liefde voor do natuur to doen ontwaken, die hem later tot dien Pantheïst maak to, wclko allo doodo stof, alle vonrworpeD, ook do eenvoudigst© mot loven bezielde, tot dien Pantheïst, die kon genieten van de hem omringondo voorwerpentot dien enthusias- ten jongeling tot wien allo dingen spre ken „als do ziolo luistert." Naast dozo liefde voor do Schepping, van zijn vader geërfd, was 't moeder, die hem de Liefde iet God inboezemde, die hem mee nam naar de kerk cn hem omgaf met dab poëtische Godsgeloof, dat to midden der vro- digo natuur zoozeer in overeenstemming was mot den vrede van zijn gemoed. Dit milieu is dan ook in con schoon lied veroouwigd. Van zijn jongensjaren is overigens wei nig bekend; we weten onkel, dat. zijn RMdo tot do studio de ouders er toe bracht hein con opleiding to geven te Rousselacro. Daar echter hun 6paarj>enningen ternauwer nood toereikend waren, besloot hij zichzelf te helpen en tcgelyk al3 student en portier to fungecrcn, een omstandigheid, dio hom gelegenheid gaf de taal van 't volk te be luisteren, dat overblijfsel van do aloudo Vlaamscho sprake, waarvan Maerlant e. a. do tolk eens waren. Do toenmalige onder wijzers beminden liem niot, want hij maakte..,, godiohten. Waxen 't nog maar aftreksels geweest van do klassiekensamen- flansingen van woorden; 't was och tor na tuur cn Vlaamsch. Dat alleen kon do toenmalige richting niet gedoogon. In 1850 word hij lceraar in 't Boekhou den; in '5-1 priester; eindolijk in '57 loeroar in de letteren cn poëzie. Dit was do rcclito plaats, immers hier kon hij don hoogeran monscli ontwikkelen; hier liefde voor eigen taal en Vlaainsche letteron kweeken; liier zijn leerlingen opvoeren naar oen hoogero wereld, naar do wereld dor poczio; hier zich oprichten boven 't gewono loven. Was 't wonder dat inon hem innig liofhad, dat 't zijn gelukkigste jaxen waxen l Echter in 1860 „Ja, een Ier. En daar inag hij wht trotsch op zijn. Maar hij heeft ook bezittin gen in Wales en in Schotland en over het goheelo Vereenigdo Koninkrijk. Ala u hem dus liever een Schot noemt, doet u dat dan maar 1 Hij heeft toch een groot ge deelte van zijn jeugd in Soholland door gebracht en daar het laatst gewoond, vóór hij in het leger ging." De ernst-, waarmee d© goede vrouw do kwostio behandelde, amuseerde Jo niet wei nig. In ieder geval ha-d zij haar een oom- pliment gemaakt. Zij had voor haar het al lerbeste gekozen, wat zij vinden kon. Wat kon rij meer doen? En Jo maakte schert send een diepo buiging en zei: „Da gravin van AthlyDO dankt u zeer voor al het goede, dat u haar toowensoht. Tante Judith, bent u niet trotsch op uw nichtje, do gravin? Als u ooit nog eens aan het Hof gepresenteerd wilt worden, vraagt u maar een introductio aan do gra vin van Athlyne." „Ziozoo, nu hebt u het zelf gezegd", zei do stewardess zegevierend. „U hebt zelf do woorden uitgesproken. En wo we- -ten allemaal wat dat- beteekenfc." „Wat beteekent dat dan?" vroeg Jo en kleurde even. Misschien had ze zich een beetje aangesteld. „Het beteekent hetzelfde als dat u al „ja" badt gezegd, tot iemand, die u ten huwelijk vraagt-." Ofschoon Jo natuurlijk het belachelijke van deze woorden inzag, maakten zij toch eenigen indruk op haar. Het onbekende heeft nu eenmaal een zekere lekoring v^or het menscbelijk hart. De enthusiast© be wondering van de stewardess voor den jon gen Ierschen edelman legde in Je'i ziel kwam do groot© alag. Hij moeit als pro* feasor ondervinden, wat 't gevolg wag ca« eigen weg to vol gom In '67 werd hij priester t© Bragg©, late# to KorLrijk; och lor 30 jaren lang was d* dichter ia hem verslikt Hot herleven dar Vlaamscho boweging is echter riju zegepraal en oigon wederopleving geworden; hij zag allca wat Vlaamsch was, -weer herlevca en zoo ontwaakt© in 1890 weer de dichter. JJcoft- G. nu al niot in enkel© lij mm da groolschkcid dor natuur go boekend, zooelf Ooetho kon doen, hij hooft ze toch bezongen zooals liij ze voelde, zooals hij z© zag ia Vlaanderen met zyn mooie dreven ou prach- tigo luchten, >yaar hij zich U.uis gevoeld». Hij hoeft geschilderd 't toero gevoel dor Madonna; den ster ven don Godraensch; nis ideaal het mcnschdom voorgehouden: ,,'t lichaam zonder smet, do ziel zonder zon de." In dezen tijd van nieuw literair leven, waarin 't grooto woord realiteit wel eens synoniem is met 't spcculocren op 't „Bit© liumaino", hoeft hij tegenover dez© kunst van 't goro, verdierlijkte, weer nis opper- sto wet in eero hersteld do spreuk: Geef ons Natuur cu Waarheid. R o don bach, do tweodo grooto Vlaming, genoot ook zijn opleiding to Rousselaëre, zijn ouders waren eveneens nederige lieden. Hij was editor mot zijn onderwijzers geluk kiger dan G. G. Hij telde onder zijn meesters Hugo Vorriest, een voorstander der Vlaarn- sch© beweging, wclko editor nog steeds co a loidor wachtte. Die leider word Rodenbadi. Hij gaf 't wachtwoordhij was een man zoo- als do Vlamingen moesten hebben, eon man di© krijgsliederen dichtte; uitwendig vertoon maakt©, moedecd aan licdcrtnfels, koporge- brul, stooton onz., dio in zijn liederen zong. van Klauwaards de kerels en den Ylaani- sohen leeuw cn vele gedichten schallende ein digde met 't: „Levo God cu Vlaanderland l" Bij woordon liot hij 't. niet; hij stichtte gil den ondor de studenten in iele steden; op de wijze der oud© gildon. In 1875 zag hij welk een macht 't too-» nool kon worden voor zjjn doel cn zoo greep hij naai Goethe, Scliiller onz., cn ver taald© on knoaido tot hij zelf aan een dram» begon, waarin do historie van Vlaanderen enz. behandeld werd. Dit alles gotuigdo ochlor van gebrekkig ondexsoheidingsvermo gen, droog 't stempel van dilettantisme. Ech ter had hij ook diopcro oogonblikken, waarin schoono kleine gedichtjes ontstonden ala „Avond" cn „Do Zwanon", welko meer waardo hebben dan zijn strijdliederen, welk» hij niet vermocht lot kunstwerken to schep pen. Evonmiii kan als een kunstwerk wor den beschouwd zijn tooneelstuk „Da Goodrocn", hoewel zijn vereerders 't ©oni nieuwo tragodi© noemden, was 't in waar heid geen rcoonstructio van 't aloude epotf „Goedroon", voel eerder een mengeling van deelcn uit ander*© sagen overgenomen oir Sliakcspacriaanscho tragiek. AVare R. dan ooki blijven leven, hij zou er op teruggezien heb ben als con schepping, waaraan hij liefst niot herinnerd zou willen worden. Editor alles op cenigo klein© gedichUn -na, is bij R. ©cn bcloft© gebleven. Zijn nationaliteit*, govoel in vclo verzon klinkend, heeft niot kunnen vindon een vast© plastiek. Amsterdam. Bevorderd tot dootog in do wis- en natuurkunde op proefschrift, mevrouw H. B. van Bildorbeek-Yan Meurs* geboren to Amsterdam. U t r oo h t. Bevorderd tot doctor In da plant- on dierkunde do heer P. van der Eist, geb. t© Schiedam, op proefschrift „Bijdrogo lot de kennis van dc raadknop- ontwikkcling der Saxifragaceeön." Tot doctor in de geneeakundo werden bo- vordord do heeren J. M. Moll, arts, geb. ta Bloemcndaal, en A. Overbosch, geb. to Gou- da> beiden op proefschrift. L. van Dijk, zioh wel noemende B. vaif Dijk, aardappclkoopraan, to Amsterdam. J. P. Boom, kapper, te Middelburg. P. Stuurman Pz., winkelier, to WcstzaaH, het zaad tot dczelfdo gevoolens. Instinct matig zweeg zij hier echter over, bracht het gesprek op iets anders oil begaf zich spoedig weer naar het dek. Toen tante Judith met de stewardess al leen was, richtte zij zich opcena in haar bod op en vroeg: „Wio is dio graaf Athlyne? Wab voor man is hij Waar woont hij „Waar hij woont? Wol, zoowat over al. Hij is opgevoed op het kasteel, waar de oude graaf Athlyne zich vestigde, nadat hij uit het Parlement ia gegaan. Als jongon was hij do grootste wildzang, dio er op de heele wereld rondliep. Toen hij volwassen was, ging hij in het legor. En hij hoeft ik weet niet hoeveel huizen en bezittingen, en is schat-, sohatvijk." „Maar wat voor soort man is het toch!'" vroeg tanto Judith nu een beetje ongedul dig. En juffrouw O'Brien vond weer, dat zij hier maar één antwoord op kon govcn* „Do bovenste best©." „Maar hoe weet u dat?" „Hoo ik dat weet? Ben ik dan niet uit Roscommon? Ben ik dan niet kinder meid geweest op liet. kasteel? Heb ik niet van dien jongen gehouden alsof heb mijn eigon zoon was 1" „Ja, u schijnt al heel veel van hem to houden," merkt© Judith op. „Natuurlijk 1 Is hij dan niet goed voor ons geweest; voor mij en voor mijn jongen! Waren die twee haast niet als tweo broers, ofschoon de een de gTaaf was en de ander de knecht? En toen fle graaf naar Zuid- Afrika ging, om met de Boeren to vec!)t"n, nam hij mijn Michael mee, die bij hen* bleef tot hij een stijve knio opdeed en on geschikt werd. (Wórdt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5