No. 15273.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag* 10, December. Tweede Blad.
Anno 1909,
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Aeademienieuws.
Faillissementen.
Landbouwbegroöti n g.
De Minister van Landbouw
deelde mede in de zitting van gisternamid
dag, dat ook de couranten niet alle zieb
strikt houden aan de bepalingen der Ar
beidswet, zoodat bij in het Kon. besluit Js
bepaling omt. ent den arbeid van jeugdige
personen in drukkerijen niet kan wijzigen.
Ten aanzien van het loodwitgebruik deel
de de Minister .mede, dat het rapport der
loodwitootnmissie niet besluit tot een alge
meen verbod. Maar de zaak is in studie en
voor afdoéude bescherming der arbeiders
wordt gozorgd.
Een populaire uiteenzetting ton dienste
van belanghebbenden van het Kon. besluit
tot uitvoering van artikel 4 der Arbeids
wet i9 in overweging. Kan dezo geen of
ficieel karakter dragen, dan cal de Minis
ter nagaan of een officieuze uitgaaf ge
steund zou kunnen worden. Het oorspron
kelijk ontwerp, door de inspecteurs van den
arbeid opgemaakt, ging inderdaad verder
dan bet Kon. besluit, xnaar dat is natuur
lijk, omdat aanvankelijk de belanghebben
den nog niot waren gehoord.
Den heer Schaper antwoordt spr., dat
het onmogelijk zou zijn om dc Veiligheids
wet tot alle bedrijven uit te breiden, om
dat men dan aan zooveel kleine bedrijven
onoverkomenlijke bezwaren in den weg z$u
leggen. Men moet bovendien eenige spe
ling laten in de bepalingen en den inspec
teurs een grootc discretionnaire macht ge
ven. De Zondagsrust voor dienstboden is
zeer moeilijk te regelen; ging mén er toe
over. de gansche regeling jx>u er door ge-r
schaad worden. Wat mr. Treub heeft ge
zegd over 's Ministers beleid, inzake de Ar
beidswet, zal spr. niot beantwoorden voor
dat de opmerkingen hem anders dan bij
wijze eencr inprovisatie worden voorge
legd. Men zal uiteraard tot een algemecne
wetgeving moeten geraken, maar spr. geeft
de voorkeur aan partiecle regelingen.
Als Kamerlid zou spr. gestemd hebben te
gen de motie-Aalberse inzake den 10-urigen
arbeidsdag, maar het denkbeeld is hem
sympathiek.
Een enquête is reeds gaande; hof vol
gend jaar zal het mogelijk rijn door de ar
beidsinspectie te verkrijgen een volledig
overzicht van den arbeidsduur in de moeste
bedrijven. Bovendien zal het volgend jaar
de Arbeidswet gewijzigd moeten worden in
verband met de conventie, t© Bern geslo
ten bij het congres inzake arbeidsbescher
ming.
In de meeste gevallen zal een 10-urigen
arbeidsdag kunnen worden ingevoerd, maar
hieromtrent valt than a nog niet3 te voor
spellen.
Bij de afdeeling arbeidersverzekering be
sprak de, heer Du y s uitvoerig dè belan
gen van het personeel der Rijksverzeke
ringsbank, eerst iu het algemeen betoogen-
'de, dat de organisatie der Bank steeds
stelselloos is geweest en steeds werd aan
gepast aan de behoeft© van den dag, terwijl
zich het eigenaardige verschijnsel voor
doet, dat alle verbeteringen, die men aan
brengt, juist een tegenovergestelde uitwer
king hebben. Het is overigens aan de Bank
de omgekeerde wereld: wie het meeste ver
dient krijgt het spoedigste vermeerdering
van traktement. In dat verband bepleitfo
spreker lotsverbetering van portier, boden
en kantoorknechts. Voorts -doen de schrij
vers hetzelfde werk als de klerken, doch
verdienen minder en zij krijgen om de
vier jaar de kolossale vorhooging van f 100
Hij achtte het billijk, dat d© schrijvers, die
klerkenwerk verrichten, tot klerk worden
aangesteld, terwijl voor de overigen het be
reiken van heb maximum-salaris moest be-
epoedigd worden.
Vervolgens noemde spr. do positie yan
het klerkenpersoneel allertreurigst. Na 23-
jarigen diensttijd hebben dezen het
mum f 1425 bereikt. Bij voorbaat 'vreesde
spr. voorts van het in te stellen -v&k-
exnmen, waartoe do Minister het voorne
men heeft, grooto" ellende. Nog drong-spr.
aan op een regeling van het avondwerk.
Do rechtspositie van het Bankpersoneel
besprekende, betoogde hij, dat geen" promo-
Se aangenomen naam.
8)
Tot antwoord stak de kolonel hem de
hand toe, die hij met warmte drukte. En
die handdruk bezegelde hun vriendschaps
band.
Ik kan u dit ook nog zeggen", zei ko
lonel Ogilvie, „er rijn mannen, die nu
éénmaal van vechten houden, die er veel
van houden."
Jo kleurde van pleizier. Zij hoorde haar
vader graag krachtige mannentaal spreken.
(En als hij zich daarbij ook nog gematigd
en verdraagzaam toonde, zooals nu, Vas rij
trots oh er op hem dan ooit.
Juist werd er geklopt en het volgende
oogenblik stak een vrouw haar blozend,
goedhartig gezicht door de deur.
„Neem me niet kwalijk, juffrouw Ogil-
Vie, maar uw tante heeft u al verscheiden
malen geroepen", zei zij met een sterk Ier-
eohen tongval „Nu we in heb ruime sop
zijn, denkt ze, dat het schip dadelijk wel
cal vergaan. En nu zegt ze, dat ze u wel
graag bij zich zou hebben, als haar einde
nadert, want ze ia bang om alleen te ster-
Ten.'4
Terwijl het meisje de kamer uitging, riep
rij haar vader nog toe:
„Zult u met uw preek over wat de vtou-
.wea nog leeren moeten, wachten tot ik te-
img bent U weet, ik ben ,,den kinderschoe
nen nog ternauwernood ontwassen en heb
dus nog veel te leeren." Dat hebt uzelf aan
mama geschreven, toen u me niet alleen
tie moest worden teruggehouden, tenzij
uitdrukkelijk blijkt, dat de ambtenaar on
bekwaam is voor zijn .betrekking, in welk
verband hij het geval besprak van een ad
junct-oommies, die niet bevorderd werd
door den Minister, met ter-zijde-stolling van
het oordeel van het scheidsgerecht-.
Ten 6lotte betoogde spr., dat de reorga
nisatie van do Rijksverzekeringsbank niéts
te beteekenen heeft. De paperasserij is in
geen enkel opzioht verminderd. Het eenige,
wat bereikt is, is, dat het struikelblok, „de
afdeeling Bedrijven," uit. elkaar geslagen
is. Maar daar bepaald zich dan ook de z.g.
reorganisatie toe. Er zijn veel te veel oon-
troleerende ambtenaren aan de Bank, aio
nog aan het controleeren zijn als de stuk
ken reeds lang uit de deur zijn.
Bezuiniging beval spreker aan in de
eerste plaats op do toelagen aan de agen
ten der Rijksverzekeringsbankdan behoeft
men do lagere beambten niet te beknibbe
len als zij een kleine verhooging vragen.
De heer S m e e n g e onderschreef de
klacht des heeren Duijs ten aanzien der
schrijvers en het vakexamen.
Do Minister wees er op, dat ver-
scliiilonde griovei^, door' don heer Duys in
't licht gesteld, in onderzoek zijn. Toch moet
voorzichtigheid betracht worden met het
opdrijven der salarissen, maar de lieer
Duys heeft verschillende wenken gegeven,
die zeer ernstig zullen worden overwogen.
De Minister gevoelt veel voor het geven
van persoonlijko toelagen aan ambtenaren,
die het noodig hebben, wier positie be
paald miserahei is, omdat bij de eerste aan
stelling van personeel, toen de nood drong,
niet altijd naar zuiver inzicht kon gehan
deld worden.
Do toelagen van de agenten zullen gron
dig worden herzien, met het voornemen ze
sterk in to kor ton.
Do Minister verdedigde ten slotte
het wachtgelden-stelsel, daar personeel, dat
overbodig is, moet kunnen worden wegge
zonden. Maar er zal zooveel doenlijk voor
gezorgd worden, dat de om dio redenen
onfslagonen in andere RijksbetreküLDgen
worden geplaatst on dit zonder daarbij on
derscheid in stand te maken.
Bij het verdere debat wees de heer Duys
er op, dat op dezo begrooting een post van
f 5000 voorkomt voor het volgend jaar to
Scheveningiga te houden internationale
congres voor arbeidersverzekering. Als men
nu wejet, dat een vorig congres to Weenon
•50,000 kronen heeft gekost, dan vreesde
©preker, dat wij verrast zullen worden met-
suppletoir© kosten.
Overigens trok spreker het nut van derge
lijke congressen in twijfel en vroeg hij, of
do Nederlandsoho arbeider geld moet geven
om mann.cn als bijv. do heer Smissnert, die
als vertegenwoordiger der werkgevers aan
hot Congres deelneemt en die tegen do be
langen der arbeiders is, to Laten congres-
seeren. Do arbeidersklasse wordt echter bij
dit Congres geheel genegeerde
S temming zal- spreker over het. subsidie
n,iét vragen, maar hij wilde a li een een
Bociaal-democfatiscji protest tegen dit sub-
sidio laten hooren.
De Minister best-reed, da-t het be
doelde Congres zou zijn een machine van
do Vereeniging van Nederlandsche Werkge
vers en het is gemakkelijk om zulko con
gressen bespottelijk te maken, maar de af
gevaardigden naar dergelijke bijeenkomsten
zijn hoogst serieuze menschen, die, als ze
in hun woonplaatsen teruggekeerd zijn,
voortgaan met diepgaande Bocialo studiën
in bet algeméén belang met profijttrekking
van Ket ten ongresse behandelde.
Waaróm moet Nederland zoo klein zijn,
zich aan dergelijk werk to onttrekken? En
dan, als men ons van 't buitenland goed ont
vangt, moeten wij voor ons fatsoen dit wo-
derkeerig doen.
- De-post werd goedgekeurd.
5 -Do verdere beraadslaging werd verdaagd
Gó t rKêdcnmorgen.
'Avondvergadering. T J7!
-k W a t r s t a a t s b e g r o o t i n g.
Er worden geen algemeeno beschouwingen
gehouden.
Bij artikel (jaarwedden yan -den Secre-
naar haar toe wilde laten gaan. Ik zou op
de reis naar Ischia wel eens vermoord of
gestolen kunnen worden, nietwaar?"
De kapitein keek haar met bewonderende
blikken na en zei toen half in zichzelf:
„Ja, dat geloof ik ook, dat er velen zijn,
dio haar zouden willen stolen."
Jo sntlde middelerwijl naar de hut van
haar tante Judith, die zij to bed vond.
„O, tante Judith, u bent toch niet zee
ziek?" riep zij. „Kom toch boven en op
het dek. De zon schijnt zoo heerlijk en hét
is zoo'n verschil met het vreeselijko weer,
dat we in Now-York hadden. Kom toch bo
ven 1 Het zal u goed doen."
„Ik ben niet ziek, kindlief. Ik ben nog
nooit zoo gezond geweest."
„Wel, mag ik dan-weten waarom u om
elf uren 's morgens al naar bed gaat?"
„Och, ik heb me vermoeid en mag dus
wel wat rust ï.emen. Vergeet niet, dat ik
al eon oud menseh ben."
„Praat geen onzin, tantetje. Iemand
van veertig jaar is niet oud. Zegt u nu
zelf, juffrouw O'Brien," vroeg zij do ste
wardess, dio haar in de hut was gevolgd,
„is mijn tante nu een oud mensch?"
„Wil ik u eens wat zeggen?" antwoord-
do de stewardess. „Juffrouw Hayes moest
maar eens naar mijn land, naar Ierland,
gaan. Iemand, die er nog zoo knap en jong
uitziet als zij zou er nauwelijks haar voet
aan wal hebben gezet, of ze zou al geen
juffrouw Hayes meer zijn."
Jo klapte in do handen.
„Bravo, juffrouw O'Brien, coo moet u
met haar praten 1". riep ze stralend van
pret. „Neem u haar maar voor uw reke
ning. En zoodra we in Engeland aanko-
taris-Gonerxal, enz.) ontwikkelt de hoor De
Ram. verschillende bezwaren togen de be
noeming van een ^referendaris voor postza
ken on dringt hjj aan op terugneming van
don post.
Ook do heer Van Idsinga is er tegen,
een adviseur to plaatsen tusschen Minister en
Directeur-Generaal. Desnoods plaatse men
©en ambtenaar aan het technische departe
ment (postorijeai, enz.) maar nu dezen refe
rendaris aan het algemeeno (Jopartcmont to
benoemen is niot goed.
De heer Bos is vóór een afdeeling post
zaken aan hot departement, waarvan de be
voegdheid on werking bij do wot geregeld
behoort to worden, doch verwacht vele moei
lijkheden van do aanstelling van den nieu
wen ambtenaar, die oen opper-dirocbeur-go-
noraal zal worden.
De Minis torvan Waterstaat hoeft
er niet aan gedacht de zelfstandigheid van
don Directcur-G oraal aan te randen, wil
die integendeel zoo ver mogelijk uitbreiden.
Door de benoeming zal geen ongcwensolito
schakel komen tusschen Minister en Direc
teur-Generaal. poch de Minister kan, zon
der advies, van den inhoud der vele stuk
ken, die hom van posterijen, telegrafie, enz.
toekomen, geon grondige studie maken.
Mocht hot advies van den ambtenaar strek
ken tot wijziging van con of andor stuk» dan
zal do Min. oérsb met den Directeur-Gene
raal nader overleg plegen. 'Door het verlies
van don administrateur der afd. spoorwe
gen, dat spr. ocliter niot zal aanvullen, zijn
's Min. werkzaamheden weer uitgebreid en
daarom te moer handhaaft de Min. het voor
stel, al staat hot niet vast, dat do nieuwo
re fond aria onmiddellijk zal worden be
noemd.
Nadat de hoeren Van Idsinga on Bos
him bezwaren nader hadden toegelicht on
do Mini8tor or nog op had gewezen, dat
do Directeur-Generaal niet wordt onderwor
pen aan do control© van den nieuwen amb
tenaar, maai* aan dié van (den hlinisber, wordt
de beraadslaging gesloten on het prtikol
goedgekeurd.
Bij do af doeling Waterstaat dringt de lieer
R o e s s i n g li aan op het uitvoeren van ver
schillende klcinero wjiterstaatsworkan, daar
meu op hot platteland voel ovcarlast heeft
van het water. Men wordt thans van hot
Departement van Landbouw naar dat van
Waterstaat verwezen cn omgekeerd.
Do hoer Licftinck heeft mot blijd
schap vernomen, dat de Min., do verbetering
van den Gcldorscken IJsel wil ter hand ne
men. Spr. vraagt 's Mini steun voor do stad
Doesburg, die thans den toestand yan de
brug over den IJsel wil verbotoren.
Do lieer Van Forces t dringt aan op
spoed wat b'eti*eft de drooglegging van do
Zuiderzee., de heer Duymacr vanTwist
op overneming door het. Rijk van een brug
ovqi het Zwarte water bij Hasselt en be
spreekt liet grind bag geren op de Waal.
Voorts bepleit deze spr. betere opvoering van
het water in hét N.-W. van Ovcrijsol- Do
schade, door liet water veroorzaakt-, beloopt
bijna f 200,000.
De heer Ankerman wijst op de nood
zakelijkheid om meer aandacht te schonken
aan do watertocstandon in liet noorden des
lands. Do havenlocslanden aldaar zijn wer
kelijk treurig.
Verder kwam s preker op voor de geestelijke
cn stoffelijke belangen der polderjongens. Het
misbruik maken van sterken drank moet
worden tegengegaan.
Do heer Monté Verloren dringt aan
op droogmaking van plassen in Noord-Hol
land on Utrecht on regeling van don water
stand in de rivier de Vecht in Utrecht cn
Noord Holland.
Do lieer Van Wie li on vraagt droog
making van do plassen bij Woerden cn
Nieuwkoop cn Nooiden.
Do heer Pollema wonsobt deugdelijk
toezicht op de binnenscheepvaart- Dit ont
breekt bijna geheel, hetgeen in do laatste
dagen weer een paar eirnstigo ongelukken
ten gevolgo heeft gehad. Vorder behandelt
spr. do indijking van do Lauwerzee en do
verbetering van het vaarwater Groningen
Lemmer. Op verdioping van dat vaarwater
werd door spr. aangedrongen.
Do lieer Schaper wilde de organisatie
onder de polderjongens aanmoedigen cn be
toogde, dat do toestanden dan vanzelf beter
worden.
men, diept u een mooien, knappen Ier
voor haar op, nietwaar?"
„Pa8 maar op!" zei tante Judith nu ook
lachende. „Anders gaat ze voor j'ou ook nog
eon mooien, knappen Ier opdiepen."
„O, maak u daarover niet ongerust, juf
frouw", zei de stewardess doodkalm. „Voor
haar ben ik al klaar. Toen ik juffrouw
Qgilvio een uur gelodcn, toen zo de trap
afkwam, voor het eerst zag, zei ik dadelijk
bij mezelf: „Er is maar één man in Ierland
(en Ierland is voor mij do wereld), die goed
genoeg is voor haar. En u zult hem krijgen
ook."
„Zoo", zei Jo. „En ik hoop niet, dat
u me al to nieuwsgierig vindt, als ik vraag,
wat voor man hot is, aan wien u me zoo
vliegensvlug hebt uitgehuwelijkt."
De stewardess lachte liaar gullen, aan
stek el ijken lach en antwoordde toen kort,
maar krachtig: „'t Is de beste man van do
wereld."
,,'t Kan niet mooier! En mag ik nu ook
zijn kwaliteiten en predikaten als hij dio
heeft weten?"
De stewardess zette opeens een heel ern
stig gezicht. Een zin, dien zij niet begreep,
was voor haar oon zin vol raadselen on
mysteriën. En ze keek hulpeloos en verle
gen rond en voelde zich dom, Jo begreep,
dat zij een onhandigheid had begaan.
„Ik bedoel, welke eigenschappen en titels
en betrekkingen heeft hij?" haastte zij
zicli er bij te voegen.
„O, hij zou elke betrekking knnnen
krijgen, die hij hebben wil. En hij is graaf
van Athlyne, heer van Roscommon en van.."
„O, 't is dus eon Ierl" viel bet meisje
haar in do rede.
De stewardess keek gebelgd*
De heer Van Nispen tot Seven aer
(Rheden) vraagt hot maken van ©en brug
over den IJsel bij Doesburg.
De Ministor van Waterstaat zal
de kleinere waterstaatswerken tor hand
nemen. Het kanaal, dat de hoer Elhor3t
vroeg, moet gegraven worden door de betrok
ken streek. Over toezicht op de binnen
scheepvaart zal de Minister confereervn. Aan
do indijking dor Lauwerzee zijn bezwaren
verbonden, welko niot uit don weg zijn ge
ruimd. Meer dan 13 mi Ui oen is voor het
werk noodig. De verbetering van plassen
ten oosten van" de Vecht moeten werden
voorafgegaan door verbetering van do Voclit
.zelve. Do Regeering zal wellicht overgaan
tot de benoeming ecner staatscommissie, die
de droogmaking dor plassen zal onderzoeken.
Hot geven van ranteloozo voorschotten voor
droogmaking der plassen in Noord-Holland
zal worden overwogen. Overneming der brug
bij Hasselt, is geon Rijksbelang en zeer kost
baar. Omtrent de brug over don IJsel l»ij
Doesburg kan de Minister op dit oogenblik
geen toezegging doen. Op de hu ventoestanden
in Friesland komt do Minister bij de arti
kelen terug. Aan do zaak der polderjongens
zal do Minister ziju aandacht scheuken.
Heden ^al do Minister spreken over do
Zuiderzee. Te 12 uur 10 min. wordt do
verga/lering verdaagd tot hedenmorgen.
NjIsIez ng door d:n heer Grasdl van Roggen.
Gnido Gescllo on A. ISodenbnch.
Over deze tweo, zoo nauw met de her
leving der Vlaamsehe letterkundo verbon
dene, tevens zoo bij uistek als mcnsch en
als dichter merkwaardige figuren, zou spr.
het gisteravond hebben.
Hij wonschto echter alleen do aandacht
to vestigen op 't meest karakteristieke cn
in Gesello taan to wijzen 't di ch terlij k-
wijsgcerig©; Rodenbach meer te schet
sen als taal ver ni ouwe r; als strijder
voor de Vlaamscho beweging.
Geselle dan werd in 1830 bij Bruggo ge
boren op oen schamele hofstede, welke hij
op lateren leeftijd nog in eon gedicht her
denkt. Zijn ouder3 waren eenvoudig vroom,
nog van dat Katholieke geloof, dat aan de
Middeleeuwen herinnert, hetwelk G. ia een
later gedicht zoo mooi teekent. Daarbij wist
zijn vador, die tuinier was, in don jongen G/
ceu liefde voor do natuur to doen ontwaken,
die hem later tot dien Pantheïst maak to,
wclko allo doodo stof, alle vonrworpeD, ook
do eenvoudigst© mot loven bezielde, tot dien
Pantheïst, die kon genieten van de hem
omringondo voorwerpentot dien enthusias-
ten jongeling tot wien allo dingen spre
ken „als do ziolo luistert."
Naast dozo liefde voor do Schepping, van
zijn vader geërfd, was 't moeder, die hem
de Liefde iet God inboezemde, die hem mee
nam naar de kerk cn hem omgaf met dab
poëtische Godsgeloof, dat to midden der vro-
digo natuur zoozeer in overeenstemming was
mot den vrede van zijn gemoed. Dit milieu
is dan ook in con schoon lied veroouwigd.
Van zijn jongensjaren is overigens wei
nig bekend; we weten onkel, dat. zijn RMdo
tot do studio de ouders er toe bracht hein
con opleiding to geven te Rousselacro. Daar
echter hun 6paarj>enningen ternauwer
nood toereikend waren, besloot hij zichzelf
te helpen en tcgelyk al3 student en portier
to fungecrcn, een omstandigheid, dio hom
gelegenheid gaf de taal van 't volk te be
luisteren, dat overblijfsel van do aloudo
Vlaamscho sprake, waarvan Maerlant e. a.
do tolk eens waren. Do toenmalige onder
wijzers beminden liem niot, want hij
maakte..,, godiohten. Waxen 't nog maar
aftreksels geweest van do klassiekensamen-
flansingen van woorden; 't was och tor na
tuur cn Vlaamsch. Dat alleen kon do
toenmalige richting niet gedoogon.
In 1850 word hij lceraar in 't Boekhou
den; in '5-1 priester; eindolijk in '57 loeroar
in de letteren cn poëzie. Dit was do rcclito
plaats, immers hier kon hij don hoogeran
monscli ontwikkelen; hier liefde voor eigen
taal en Vlaainsche letteron kweeken; liier
zijn leerlingen opvoeren naar oen hoogero
wereld, naar do wereld dor poczio; hier zich
oprichten boven 't gewono loven. Was 't
wonder dat inon hem innig liofhad, dat 't
zijn gelukkigste jaxen waxen l Echter in 1860
„Ja, een Ier. En daar inag hij wht
trotsch op zijn. Maar hij heeft ook bezittin
gen in Wales en in Schotland en over het
goheelo Vereenigdo Koninkrijk. Ala u hem
dus liever een Schot noemt, doet u dat
dan maar 1 Hij heeft toch een groot ge
deelte van zijn jeugd in Soholland door
gebracht en daar het laatst gewoond, vóór
hij in het leger ging."
De ernst-, waarmee d© goede vrouw do
kwostio behandelde, amuseerde Jo niet wei
nig. In ieder geval ha-d zij haar een oom-
pliment gemaakt. Zij had voor haar het al
lerbeste gekozen, wat zij vinden kon. Wat
kon rij meer doen? En Jo maakte schert
send een diepo buiging en zei:
„Da gravin van AthlyDO dankt u zeer
voor al het goede, dat u haar toowensoht.
Tante Judith, bent u niet trotsch op uw
nichtje, do gravin? Als u ooit nog eens
aan het Hof gepresenteerd wilt worden,
vraagt u maar een introductio aan do gra
vin van Athlyne."
„Ziozoo, nu hebt u het zelf gezegd",
zei do stewardess zegevierend. „U hebt
zelf do woorden uitgesproken. En wo we-
-ten allemaal wat dat- beteekenfc."
„Wat beteekent dat dan?" vroeg Jo en
kleurde even. Misschien had ze zich een
beetje aangesteld.
„Het beteekent hetzelfde als dat u al
„ja" badt gezegd, tot iemand, die u ten
huwelijk vraagt-."
Ofschoon Jo natuurlijk het belachelijke
van deze woorden inzag, maakten zij toch
eenigen indruk op haar. Het onbekende
heeft nu eenmaal een zekere lekoring v^or
het menscbelijk hart. De enthusiast© be
wondering van de stewardess voor den jon
gen Ierschen edelman legde in Je'i ziel
kwam do groot© alag. Hij moeit als pro*
feasor ondervinden, wat 't gevolg wag ca«
eigen weg to vol gom
In '67 werd hij priester t© Bragg©, late#
to KorLrijk; och lor 30 jaren lang was d*
dichter ia hem verslikt Hot herleven dar
Vlaamscho boweging is echter riju zegepraal
en oigon wederopleving geworden; hij zag
allca wat Vlaamsch was, -weer herlevca en
zoo ontwaakt© in 1890 weer de dichter.
JJcoft- G. nu al niot in enkel© lij mm da
groolschkcid dor natuur go boekend, zooelf
Ooetho kon doen, hij hooft ze toch bezongen
zooals liij ze voelde, zooals hij z© zag ia
Vlaanderen met zyn mooie dreven ou prach-
tigo luchten, >yaar hij zich U.uis gevoeld».
Hij hoeft geschilderd 't toero gevoel dor
Madonna; den ster ven don Godraensch; nis
ideaal het mcnschdom voorgehouden:
,,'t lichaam zonder smet, do ziel zonder zon
de." In dezen tijd van nieuw literair leven,
waarin 't grooto woord realiteit wel eens
synoniem is met 't spcculocren op 't „Bit©
liumaino", hoeft hij tegenover dez© kunst
van 't goro, verdierlijkte, weer nis opper-
sto wet in eero hersteld do spreuk: Geef
ons Natuur cu Waarheid.
R o don bach, do tweodo grooto Vlaming,
genoot ook zijn opleiding to Rousselaëre,
zijn ouders waren eveneens nederige lieden.
Hij was editor mot zijn onderwijzers geluk
kiger dan G. G. Hij telde onder zijn meesters
Hugo Vorriest, een voorstander der Vlaarn-
sch© beweging, wclko editor nog steeds co a
loidor wachtte. Die leider word Rodenbadi.
Hij gaf 't wachtwoordhij was een man zoo-
als do Vlamingen moesten hebben, eon man
di© krijgsliederen dichtte; uitwendig vertoon
maakt©, moedecd aan licdcrtnfels, koporge-
brul, stooton onz., dio in zijn liederen zong.
van Klauwaards de kerels en den Ylaani-
sohen leeuw cn vele gedichten schallende ein
digde met 't: „Levo God cu Vlaanderland l"
Bij woordon liot hij 't. niet; hij stichtte gil
den ondor de studenten in iele steden; op
de wijze der oud© gildon.
In 1875 zag hij welk een macht 't too-»
nool kon worden voor zjjn doel cn zoo
greep hij naai Goethe, Scliiller onz., cn ver
taald© on knoaido tot hij zelf aan een dram»
begon, waarin do historie van Vlaanderen
enz. behandeld werd. Dit alles gotuigdo
ochlor van gebrekkig ondexsoheidingsvermo
gen, droog 't stempel van dilettantisme. Ech
ter had hij ook diopcro oogonblikken, waarin
schoono kleine gedichtjes ontstonden ala
„Avond" cn „Do Zwanon", welko meer
waardo hebben dan zijn strijdliederen, welk»
hij niet vermocht lot kunstwerken to schep
pen. Evonmiii kan als een kunstwerk wor
den beschouwd zijn tooneelstuk „Da
Goodrocn", hoewel zijn vereerders 't ©oni
nieuwo tragodi© noemden, was 't in waar
heid geen rcoonstructio van 't aloude epotf
„Goedroon", voel eerder een mengeling van
deelcn uit ander*© sagen overgenomen oir
Sliakcspacriaanscho tragiek. AVare R. dan ooki
blijven leven, hij zou er op teruggezien heb
ben als con schepping, waaraan hij liefst
niot herinnerd zou willen worden. Editor
alles op cenigo klein© gedichUn -na, is bij
R. ©cn bcloft© gebleven. Zijn nationaliteit*,
govoel in vclo verzon klinkend, heeft niot
kunnen vindon een vast© plastiek.
Amsterdam. Bevorderd tot dootog
in do wis- en natuurkunde op proefschrift,
mevrouw H. B. van Bildorbeek-Yan Meurs*
geboren to Amsterdam.
U t r oo h t. Bevorderd tot doctor In da
plant- on dierkunde do heer P. van der
Eist, geb. t© Schiedam, op proefschrift
„Bijdrogo lot de kennis van dc raadknop-
ontwikkcling der Saxifragaceeön."
Tot doctor in de geneeakundo werden bo-
vordord do heeren J. M. Moll, arts, geb. ta
Bloemcndaal, en A. Overbosch, geb. to Gou-
da> beiden op proefschrift.
L. van Dijk, zioh wel noemende B. vaif
Dijk, aardappclkoopraan, to Amsterdam.
J. P. Boom, kapper, te Middelburg.
P. Stuurman Pz., winkelier, to WcstzaaH,
het zaad tot dczelfdo gevoolens. Instinct
matig zweeg zij hier echter over, bracht
het gesprek op iets anders oil begaf zich
spoedig weer naar het dek.
Toen tante Judith met de stewardess al
leen was, richtte zij zich opcena in haar
bod op en vroeg:
„Wio is dio graaf Athlyne? Wab voor
man is hij Waar woont hij
„Waar hij woont? Wol, zoowat over
al. Hij is opgevoed op het kasteel, waar
de oude graaf Athlyne zich vestigde, nadat
hij uit het Parlement ia gegaan. Als
jongon was hij do grootste wildzang, dio
er op de heele wereld rondliep. Toen hij
volwassen was, ging hij in het legor. En
hij hoeft ik weet niet hoeveel huizen en
bezittingen, en is schat-, sohatvijk."
„Maar wat voor soort man is het toch!'"
vroeg tanto Judith nu een beetje ongedul
dig. En juffrouw O'Brien vond weer, dat
zij hier maar één antwoord op kon govcn*
„Do bovenste best©."
„Maar hoe weet u dat?"
„Hoo ik dat weet? Ben ik dan niet uit
Roscommon? Ben ik dan niet kinder
meid geweest op liet. kasteel? Heb ik
niet van dien jongen gehouden alsof heb
mijn eigon zoon was 1"
„Ja, u schijnt al heel veel van hem to
houden," merkt© Judith op.
„Natuurlijk 1 Is hij dan niet goed voor ons
geweest; voor mij en voor mijn jongen!
Waren die twee haast niet als tweo broers,
ofschoon de een de gTaaf was en de ander
de knecht? En toen fle graaf naar Zuid-
Afrika ging, om met de Boeren to vec!)t"n,
nam hij mijn Michael mee, die bij hen*
bleef tot hij een stijve knio opdeed en on
geschikt werd. (Wórdt vervolgd.)