XI*
N<># 15263
JDihsdag ö3 November.
A0. 1909
<Qeze garant wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Onfler onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
Rose üVJIê*,!-ie.
LEIDSCH
PRIJS DKB ADVEBTBKTIENi
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar
plaatsruimte, - Kleine airertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk
tiental woorden meer 10 Oents. Voor het inoasseeren wordt/-0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden 1.10.
Bniten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd ijjn 1.30.
Franco per post 1.65.
Inkomstenbelasting-
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
brengen in herinnering dat den 30sten No
vember e.k. de 5de termijn vervalt van de
Plaatselijke Inkomstenbelasting, dienst
1909, en dat akoo op den lston December
minstens 5/6 gedeelten van. don aanslag moe
ten zijn voldaan.
Zij noodigen mitsdien beLanghcbbeoden
uit, om, ter voorkoming van vervolgings-
koston, tot de betcliog van bet verschul
digde ten kantore van den Gemcente-Oufc-
yanger over te gaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
BERSTENS, Weth. loco-Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 23 November 1909..
DINÜEBIVET.
Burgemeester en Wothoudors van Leidon.
Gezien bet adres van VV. A. F. MARIJT
aldaar, houdende verzoek om vergunning
tot het uitbreiden der zoutorij en bewaar
plaats van wol in perceel Looierstraat 75,
kad. sectie C No. 1767, door het oprichten
eener bewaarplaats van droge gezouten
schapenvellen in twee op het terrein staan
de loodsen;
Gelet op de a-rtt. 6 en 7 dor Hinderwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat ge
noemd verzoek, met de bijlagen, op de Se
cretarie dezer gemeente ter viaie gelegd
la; alsmede dat op Dinsdag, den 7den Deo.
aanst. des voormiddag3 te elf uren, op het
Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren t:gen dit verzoek in te bren
gen, terwijl zij er de aandacht op vestigen,
dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die
niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet
voor het gemeentebestuur of een zijner le
den zijn verschenen ten einde hun bezwaren
mondeling toe te lichten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
EERSTENS, Weth. loco-Burgemeeeter.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 23 November 1909.
Hinderwet.
Burgemeester en Wefhoudcrs van Leiden;
Gezien het adres van J. MIEOG en M.
KEEREWEER, houdende verzoek om ver
gunning tot het oprichten eener smederij
in perceel Koenesteeg No. 6, kad. sectie
D 361;
Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet;
Brengen ter algemeene kennis, dab ge
noemd verzoek, met de bijlagen, op de Se
cretarie dezer gemeente ter visie gelegd
ia; alsmede dat op Dinsdag, den 7den Dec.
aanst. des voormiddags te elf uren, op het
Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren tegen dit verzoek in te bren
gen, terwijl zij er de aandacht op vestigen,
dat niet tot beroep gerechtipd ziin zij, die
niet overeenkomstig act. 7 der Hinderwet
voor het gemeentebestuur of een zijner le
den zijn verschenen ten einde hun bezwaren
mondeling toe te lichten.
Burgemeester en Wethouders voorno :md,
BERSTENS, Weth. loco-Burgemeestor
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 23 November 1909.
De aanleiding tot de buitengewone ver
gadering v&n den gemeenteraad gisterna
middag was een droeve. De plotselinge en
onverwachte dood van het hoofd der ge
meente en 's Raads voorzitter, mr. N. de
Ridder, bracht ditmaal on28 vroedschap in
weemoedige stemming bijeen.
Van de echtgenoot© van den burgemees
ter was een offieieele kennisgeving ingeko
men van diens overlijden en hierop diende
als antwoord een offieieele brief van rouw
beklag namens den gemeenteraad te volgen.
Doch al ware dit zoo niet geweest, onge
twijfeld had de Raad behoefte gehad getui
genis af te leggen van zijn deelneming in
dit voor de familie en ook voor de gemeen
te zware verlies.
Al de raadsleden op twoe na waren aan
wezig. Ook een wethouder ontbrak. Den
heer Roem, voor dienstzaken uitstodig,
was de uitnoodiging niet tijdig bericht de
heer De Boer, wegens familieomstandighe
den ook niet in de stad, kon eveneens niet
komen. Er heersahte een gedempte toon
onder de raadsleden zoo geheel afwijkend
▼an den toon, die er onder hen pleegt te
ziju wanneer ze bij groepjes de raadzaal
binnen komen en e -aar lachend begroeten
of levendige gesprekken voeren, voorboden
dikwijls van warmo beraadslagingen straks.
Op den voorzittersstoel neemt plaats de
wethouder mr. Berstens. De oudste wet
houder, de heer Van Hamel, op wiens
schouders het zware burgemeesterlijk ambt
nu tijdelijk rust, ia zelf lijdende aan long
ontsteking en kon dua de vergadering niet
bijwonen.
Nadat do voorzitter dit heeft medege
deeld en de secretaris de kennisgeving van
des burgemeesters ontslapen heeft voorge
lezen, staat de voorzitter van zijn zetel op,
daarin gevolgd door alle raadsleden en leest
met ontroerde stem de rode voor, g sterea
in haar geheel in ons blad opgenomen
Het was een eenvoudig, van hartelijke
deelneming getuigend woord, waaruit te
vens warme toegenegenheid sprak en
oprechte waardeering van hetgeen mr.
De Ridder in de ruim zes jaren, welke hij
aan het hoofd der gemeente mocht staan,
heeft gedaAn. De heer Berstens heeft aan
do nagedachtenis van den burgemeester
recht laten wedervaren en ongetwijfeld ge
sproken naar het hart dor raadsleden, gd6n
uitgezondord. Dezen toonden voor zoover
do droevige, plechtige, omstandighe
den het gedoogden, dan ook hun instem
ming met het gesprokene.
Prof. Fockema Andreao volgde de goede
traditie om als oudste raadslid namens den
gemeenteraad ook te gedenken den man,
dio den Raad gedurende ruim zes jaren
heeft geleid. Sober, zonder oratorische wen
dingen zooals wij dit altijd van hem ge
wend zijn, was ook zijn woord. Doch als
prof. Fockoma Androae met nadruk ver
zekerde „hij is een goede voorzitter van
den Raad geweest", en later: „mr. De Rid
der presideerde met kracht, dio aan de
humaniteit niet te kort deed," aan lag
daarin de schoonste lof.
En zeker was het uit hot hart van alle
raadsleden gegrepen, toon hij, doelende op
den voor den voorzitter zwaren dag, waar
op de gemeentebegrooting werd behandeld,
getuigde van dubbele waardeering, nu zijn
spoedige dood heeft bewezen, hoezeer rijn
gezondheid toon reeds gosloopfc was.
Als de voorzitter heeft medegedeeld dat
het Dagelijk8oh Bestuur reeds een bezoek
van deelneming aan mevrouw de Riddor
heeft gebracht en de Rand besloten heeft
haar schrijven met een brief van rouwbe
klag to beantwoorden, gaat de vergadering
onder den indruk van dit droevig wmen-
zijn zwijgend uiteen.
Leiden, 23 November.
Men deelt ons mede dat het College ran
Burgemeester en Wethouders dezer ge
meente besloten heeft om, met het oog op
het feit dat de 5de December dit jaar op
Zondag valt, do gewone jaarlijksohe vacan-
tie op den namiddag van den St.-Nicolaaa-
marktdag te geven op Maandag 6 Deo.
Het Bestuur van den Schouwburg be
richt ons dat het ernstige pogingen heeft
in het werk gesteld om do voorstelling op
Donderdagavond niet te doen doorgaan.
Do Directeur van het operette-gezelschap
stelde echter zulke hooge eisohen, dat het
deze pogingen heeft moeten opgeven en de
opvoering dus op dien avond zal plaats heb
ben.
Op 1 Januari 1885 werd de heer H. J.
van Nouhuys benoemd tot directeur van de
Stoombootmaatschappij „volharding", al
hier. Alzoo zal hij op Nieuwjaarsdag 26 jaar
aan de Maatschappij verbonden zijn.
Mej. A. P. A. Olivier alhier is hod en
te Rotterdam geslaagd voor het assiatente-
apothekers-examen.
In het R.-K. dagblad „Hot Centrum"
wijdt mr. Aalberse, van Leiden, en in hei
R.-B. dagblad „De Tijd" onze stadgenoot
dr. Meuleman een waardeerend artikel aan
de nagedachtenis van wijlen mr. N. de Rid
der, burgemeester van Leiden cn Tweede
Ramer-lid voor het district Wijk-bij-Duur-i
stede.
Gisteravond hield de afdeeling Leiden
van de anti-militaristen-veroeniging
een openbare vergadering in het
zaaltje van „Vooruit" in de Duizenddraad-
Bteeg aan de Haarlemmerstraat. De ver
gadering was niet bijzonder druk bezocht.
Er waren ook enkele militairen en eenige
vrouwen.
Nadat de voorzitter had medegedeeld
dat het bestuur vruchteloos had gepoogd
zich met den dienstweigeraar De Boning in
vorbinding ^e stellen, daar do autoriteiten
dit hadden verhinderd, gaf hij het woord
aan den heer Croisot, uit Amsterdam, dio
de vraag behandelde: Waarom weigert de
militair Do Koning den dienstt
Hij besprak daarbij allereerst de twee
soorten van dienstweigering: de collectieve
en do individueels.
Van de eerste haalde hij voorbeelden uit
do geschiedenis aan. Do gezamenlijke dienst,
weigering, wanneer een geheel leger weg-
of overloopt, wordt beoordeeld naar het
succes. Slaagt deze dienstweigering, dan
volgt geen straf. Anders is het met de per
soonlijke dienstweigering, dio tot gevange
nisstraf leidt. Doch ook hier is nog verschil.
Jan Terwey, die om des gewetenswille wei
gerde, zioh beroepende op Christus, kreeg
maar een lichte straf. De Koning en ando
ren, die weigerden omdat zij in het leger
zien een machtsinstrument van het kapita
lisme, worden veel strenger gestraft. Met
een lango reeks uitspraken van niet anti-mi
litaristen, en veroordeeling van het mili
tarisme inhoudende, besloot spr.
Debat had niet plaats.
Besloten werd een telegram te zenden
aan De Koning in de gevangenis te 'a-Gra
ven h age.
Men schrijft ons: De heor J. de Jong,
dra in de theologie, van Oudewetering,
deed Zondag zijn intredo als predikant bij
de Ned.-Herv. Gem. to Heilouw. De consu
lent, da. Snoep van Haaf ten, had het be-
vestigragswerk welwillend afgestaan aan
ds. H. J. de Groot, predikant Ie Voorst, en
ond-lceraar ran de Gem. te Oudewetering.
Tot tekst van ziju predikatie hnd hij ge
kozen Exodus 4, vers 1 tot 10. Des namid
dags betrad de jonge loeraar zelf den kan
sel en sprak naar aanleiding van Psalm 73,
vers 24a. Was 's morgens hot kerkgebouw
reeds meer dan bezot, na was het stamp
vol en allen luisterden vol aandacht naar
den jongen man, dio zijn eerste preek
meteen deed zijn een beginselverklaring.
Aan het eind der godsdienstoefening
sprak de consulent nog een kort, maar
kernachtig woord, tot leeraar on Gemeen
te,
Van de ringpredlkanten waren de consu
lent en ds. Bogcrs van Tuil, tegenwoordig.
Ds. A. H. Claasen, predikant te Uit
geest, herdacht Zondag onder vele bi'jkcn
van hartelijke belangstelling zijn vosrtig-
jarigo ambtsvervulling.
Na een korte ongesteldheid overhad te
Gorkum in den ouderdom van 69 jaren de
heer mr. J. A. Alting Bösken, directeur der
Gorkumsche Bank en oud-voorzitter van t
ooilogo van regenten voor do bijzondere
strafgevangenis voor vrouwen.
De overledene, dio langen tijd deel van
den gemeenteraad uitmaakte, was ridder
in de Orde van Oranje-Nassau.
Op de 23ste lijst van de 31ste jaarcol
lecte voor de Scholen met den Bijbel in
,,De Standaard" komt o. m. voor: Hoofd
dorp, met f 140.05.
De „8t.-Ot." No. 274 bevat de akte
van oprichting der naamlooze vennootschap:
Klapper onderneming „Pangandaran", te
Wassenaar.
Doel is het exploiteeren van het erf-
pachtsperoeel Pangandaran, gelegen in de
residentie Preanger-Regentschappen (Ne-
derlandsch-Oosb-Indië), afdeeling Soeka-
poera, district Pnrigi, dessa Bodjongklalar.
Duur 25 jaren. Kapitaal f 75,000, verdeeld
in 75 aandeelen, elk groot f 1000, welke alle
zijn geplaatst.
Voor do eerste maal directeur de heer
J. W. IJzerman.
De H.iagaohe gemeenteraad benoemde
gisternamiddiag aldaar tot hoofd oener
openbare school de heer W. H. Waanders,
to Modembük; tot leerares in do Fransche
taal aan de H.-B.-8. voor meisjes, mej. J.
E. Döllmana t-e Utrecht; tot tijd. leeraar
ra de wiskunde aan een H.-B.-S. m. 5 j. c.
de heer J. W. Stoutjesdijk, te 'a-Gravenha-
gej tot onderwijzeres 2o kl., bij het lagor
onderwijl, mej. 0. J. van Leeuwen, te Rijs
wijk.
Na een geheime vergadering van twee
uren werd als spoedeischend behandeld een
voorstel van B. en Ws. om aan P. L. van
Eek, onderwijzer aan de school aan de
Raveateynstraat, met ingang van 27 Nov.
niet-eervol ontslag te verleenon wegens zijn
levenswandel. Do heer Hoojenboe verklaar
de tegen te zullen stemmen, al wilde hij
daarmede niet zeggen, dat het ontslag eer
vol had behooren te zijn verleend. De heor
Ter Laan deelde mode niet in te stemmfm
met het voorstel van B. en Ws. Hot niet-
eervol ontslag werd verleend met 38 tegen
2 stemmen (de heeren Tor Laan en Hoejen-
bee; de heor Helsdingen stemde vóór.)
De heer J. Plooy, eerste onderwijzer
aan ccn Chr. school te Zwolle, is benoemd
tot hoofd der Chr. school te Nicuwewcte-
ring.
B. en Wa. van Gouda stellen oau den
Raad voor, twee leeningen te sluiten. In de
eerste plaats eeu aunuïtcits-lcening ten be
hoeve van do Voreeniging de Ambachts
school voor Gouda on omstreken en in do
tweede plaats een leening van 53,000 tol,
dekking der volgende uitgaven: het nadeo-
lig saldo tusschen de buitengewone uitga
ven en de buitengewone inkomsten over
1908; de aflossing dor tijdelijke leening,
wegens in 1906 eu 1907 uitgovoerdo buiteu-
gewone werkondo aankoop van rentege-
vend goed; de verbetering van de toe
gangsweg naar het Yan Bergen TJzcn-
doornpark; de rioloering cn bestrating van
do Derde Kade; do verbetering van do
Sfcoijnkade B en Ws. wensclien deze beide
leeningen aan te gaan met het Pensioen
fonds voor Weduwen en Weezen van Bur
gerlijke Ambtenaren.
Naar het ,,U. D," verneemt, hooft
mr, R. D. Baart de la Faille, vice-presi
dent dor arrondissements-reohtbank t-o
Utrecht eervol ontslag uit zijn betrekking
aangevraagd
De gewone audiënties van de ministers
van financiën, van marine en van kolo
niën zullen deze week niet plaats hebben,
De arr.-rechtbank te Rotterdam heeft,
ter vervulling van twee vacatures van rech
ter in dat ooilege, opgemaakt de volgende
alphabetische lijsten van aanbeveling:
lste lijst: mr. A. baron van Harinxma
thoe Slooten, subst.-officier van justitio bij
de arr.-rochtbanfc te Winschotenmr. H.
W. M. van Heiten, subst.-offioior bij do arr.-
rechtbonk to Groningen; mr D. Lodder,
advocaat, procureur en kan tonrech ter-
plaatsvervanger te Schiedam;
2de lijst: mr. O." W. van der Pot. Bzn.,
hoofdoommiea ter provinciale griffie van
Ovcrijsel en kantonreohter-plaatsvervangcr
te Zwolle; mr. A. J. van Roijcn, referen
daris bij het departement van justitie, te
's-Gravenhagemr. W. Lunsingh Touckens,
subst-griffier bij de arr.-rochtbank te Rot
terdam.
En voorts, ter vervulling der vacature
van kantonrechter te Rotterdam (3de kan
ton), opgemaakt de volgende alphabetische
lijst van aanbeveling: mr. J. Klein; mr. H.
M. G. Kloppenburg; en mr. W. M. Reep-
80)
In langen tijd had Fanny niet gehuild.
Haar praofcische zin zeide haar, dat het
nutteloos was, het voorbijgegane te bowee-
ren; maar vandaag, hier, waar zij do eerste
maal een denkbeeld van oen onbeschrijflijk
geluk had gekregen, vandaag liet al e re-
denoering en verstand haar ra den steek;
zij sloeg de handen voor het gezicht en
begon hartstochtelijk te woenen.
Een windvlaag wierp een massa gele
bladeren om baar heen. Voor hen kwam
de lente met nieuw loof, maar wat voor
haar gestorven was, dat zou nimmer weer
terugkomen. Zij had het eenzaam; zelden
kwam iemand hier en zonder angst, be
spied te worden, kon zij aan haar gevoe
lens toegeven.
Zij weende lang; het was als moest alles,
wat zij maanden lang in zich had gehou
den, zich nu in tranen oplossen en haar.
verluchten.
Plotseling voelde zij een hand op haar
schouders en een angstige stem vroeg:
Fanny, lieve kleine Fanny, wat is er
gebeurd
Verschrikt keek zij op: Andersen stond
naast haar. En hij moest haar al wel een
tijdje aangehoord hebben, want zijn paard
graasde op eenigen afstand rust'g.
Fanny mompelde wat onverstaanbaars
en wreef de tranen uit haar gezicht. Ja,
©ogen en wangen waren rood en gezwol
len, het haar hing haar verward om het
voorhoofd, maar daarop lette Andersen
met; hij keek haar aan met een an stige
uitdrukking en liet zijn vingers knappen.
Fanny," begon hij aarzelend, „ik
moet dat wil zeggen ik zou gaarne
je iets willen vragen, maar beloof mij
eerst, dat je niet boes op me zult wor
den eerlijk niet boos. Het doet mo zoo'n
leed, ik heb het zoo goed bedoeld.''
Hij zweeg verlegen, maar er was iets in
zijn toon, dat Fanny dwong hem aan te
zien, en met bevende stem, neg moeite
doende haar tranen te bedwingen, zeide zij
„Maar spreek toch, mijnheer Andersen,
waarom zou ik boos op u worden?"
„Kind," begon hij en nam haar rechter
hand tusschen zijn beide groote handen:
„Ik ken je nu al zoolang en ik heb altijd
van je gehouden, zooals een ouders broe
der van zijn jong zusje. Sedert eenigen
tijd ben je zoo veranderd, niet meer de
oude, vrooliike Fanny. Wat scheelt je?"
„Om 's hemels wil,, heeft men dat ge
merkt? En ik heb zoo'n moeite gedaan het
te verbergen."
Weer vloeiden haar tranen.
„Ik heb het gemerkt, Fanny, omdat, nu
ja, omdat ik van je houd, en omdat ik bang
was, dat Lahnstein..."
Fanny's gezicht werd purperrood; met
een heftige beweging wendde zij zich van
den spreker af, maar die ging door.
„Toen ik hem hij jullie bracht, meende
ik jou een kleine afleiding te zullen ver
schaffen. Ook mocht ik hem wel en het be
viel hem in Seddin absoluut niet; dat
maakte hem het leven daar tot een hel.
Weissenfeld, ik wist dat, zou hem gene
zen."
„En ikt" vroeg Fanny met doodsverach
ting, want haar instinet zeide haar, dat
dit neg maar de inleid.ng was, en zij wilde
alles hooren, wat Andersen wist. Wanneer
hij haar verdriet kende, moest zij zich de
oogen voor hem uit het hoofd schamen.
„En wat moet ik daarbij?"
„Jij?" Andersen wachtte even, toen zei
de hij op zachten toon:
„Ik zag je op een Zondagavond op de
trap staan, Lahnstein naast je; hij had
zijn arm om jou heen en kuste olken vin
ger van je hand."
„01"
„Ik stond zoo, dat ik het door het ven
ster kon zien, zonder «enig opzet, werke
lijk, hoor. En in dien nacht, Fanny, heb
ik voor je geluk gebeden.''
„Het was maar een grap."
„Een grap; maar een grap? En zoo'n
grap met jou, Fanny? Ik geloof het niet,
maar ik had het wel kunnen weten: hij
heeft valsehe oojen. Maar ik zweor je,
Fanny, wanneer hij jou leed heeft gedaan,
wanneer hij jouw onschuldig hart gewond
heeft of jou verraden heeft, dan zal hij
er voor hoeten. Geen straf ter wereld is
erg genoeg voor valschheid en trouwe
loosheid."
Wat was Andersen nu veranderd I Zijn
kleine oogen flikkerden. Zijn handen wa
ren tot vuisten gebald en zijn neusvleugels
trilden.
Fanny sohrok. Zij maakte zich wel geen
juiste voorstelling van de bedreiging, die in
Andersens woorden gelegen was, maar dat
Lahnstein in gevaar zou komen, om ha
rentwille, juist nu hij zoo gelukkig was,
dat gaf haar angst, en zij nam al haar
vrouwelijke scherpzinnigheid te hulp oen An
dersen to k&lmeereo.
„U vergist u, mijnheer Andersen," zcido
rij zoo rustig mogelijk, al trilden haar han
den ook. „Mijnheer von Lahnstein heeft
nooit gedacht aan wat u veronderstelt."
„Hij is aardig^ maar ook lichtzinnig,"
zeide hij, nog met overtuigd, „en ik waa
het, dio hem bot je braoht."
„Hij mag zijn wie hij wil, maar slecht is
hij niet, meen dat niet," zeide zij en haar
stem werd vaster, haar wangen kleurden
zioh, terwijl zij hem poogde te verdedigen.
„Ik ben nog een onervaren meisje, maar ik
weet tooh, dat hij niet slecht is. En dat Rose
Marie hem goed beviel, wie zal zich daar
over vorwondorent U misschien, ik niet."
„Maar, Fanny," zeide hij, heel verbaasd
over haar woorden, maar toch met een ze
kere hardnekkigheid, „jo bent van dien tijd
af veranderd. Je gehecle persoon.
„Ik ben een dom, kinderachtig ding, dat
rie ik nu eerst goed ia," zeide zij, boos op
ziohzelL Toen zweeg zij, als streed zij in
haar binnenste een heftigen strijd uit
Andersen keek haar van ter zijde aan;
een wilde smart maakte zich van hem mees
ter; hij had haar wel aan zijn hart willen
drukken, haar oogen willen kussen en nie
mand meer toootaan haar uit zijn armen te
nemen.
„Hij heeft mij goed bevallen," zeide
Fanny. „Hij was attent en ridderlijk tegen
mij, misschien heb ik mij domheden in mijn
hoofd gehaald, ofsoboon hij mij al lang gele
den van rijn liefde voor freule von Gilfach
heeft gesproken. U riet, hem treft geen
schuld, ik alleen was dwaas. Laoh mij maar
uit."
Zij keek hem aan; haar lippen trilden en
groote tranen stonden in haar oogen.
Fanny, arme kleine Fanny," mompelde
hij, en zij, als uitgeput door den strijd,
leundo haar hoofd tegen zijn borst, sloot
haar oogen on liet haar tranen den vrijen
loop. Zoo had zij als kind vaak tegea hom
aan gelegen en hij streek haar evenals
vroeger over het haar en zeide k&lmee-
rende woorden.
Na een poosje stonden beiden op zij reik
te hem de hand, en in haar oogen los hij een
stille bede. Hij knikte, trok haar naar zich
too on drukte plechtig een kus op haar
voorhoofd.
Herfst en winter waren voorbij. FeJor
had dien tijd stil cn teruggetrokken door
gebracht; sleoi ts ge:fetend op het c igen-
blik, waarop de roat hem van de tre-
parfu~*eerde, dikke brieven bracht, waarop
Rose Marie haar correspon Vntie placht to
voeren en waarmee rij ook haartaando
afscheepte. Kort na bun scheiding .wam or
ioder-a dag zoo'n levenst®«*Vj*n in 'jn hann
den, vol van teedere woorden on verzeke
ringen, die Lahnstein niet genoeg kon lo-
zen en die hij met niet minder sterku woor
den beantwoordde.
Zooals alles bij haar, woa ook baar wijze
van schrijven eigenaardig. In c*n paar
woorden en zinnen wist zij 'les te reggen
wat zij wilde zeggen, en het uiterlijk van do
sierlijks brieven, op dik blauw papier fo-
schrevcn, spr duidelijk genoeg van dor*
6maak van de schrijfster.
fWordt vervolgd.)