Zeer voordeelige aanbieding in
Hanteleostnmes
Voor de eerste Novemberweek bieden wij als
bijzonder voordeelig aan:
Grootste sorteering in Kinder-Confectie.
No. 15243.
LEXDSCH DAGBLAD, Zaterdag* 30 October. Tweede Blad.
Anno 1909.
Den Haag, Spuistraat 3.
Passende Confectie
voor zeer
Corpulente Barnes.
Rouwkfieegjintj.
FantassGpaiGtots in Marineblauw, prune, taupe, lila, fraise miel.
Liftboy-Jacquettes
lakensche Paletots
Bontmantels, Avondmantels, Avondcapes,
Gummimantels, Blouses, Costuumrokken, enz.
Tweede Kamer.
Gemengd Nieuws.
Amsterdam.
Rotterdam.
Sneek.
Spec a'Heita
Tot 15 November a. s. zijn onze
Masazijnen 's avonds tot 10 uren
geopend.
- met lossen, half aangesloten en getailleerden rug, grootste ver-
F cSÏB&<3SBG|3«1hGv!0<SS scheidenheid van modellen, stoffen en kleuren.
f 19.75, 116.75, f(4.7S, f 12.75, 19.75, f7.75, 16.75.
15.90, f4.90, t3.90.
7080—90—1UQ—120 c.M. lang.
m - In cheviot en nieuwste homespune stoffen, chique modellen,
—110-125 c.M. lang.t34-°°» 1t^2T.",fL'? "'if'4*75'
f 12.75, 19.7», 17.7», f6.7», t 5.90.
ES i I* a m anlole tailormade en gegarneerde genres in alle prijzen en tot de
raucsien taaangets gr0ofcte maten voorhanden.
90—100—110—125 c M. lang.
i 150.00, tot 24.75.
van velours du Nord en cunel in diverse kleuren.
f39.0», f34.oo, f29.7» f24.7», 119.75, I3.7S, f 14.75,
112.75, f9.75, f7.7», 15.90.
g^kleuril© J0sse en aansiuiien(i9 modellen met en zonder garneeringen.
f69.oo, f59.00, 149.03, i3».0», f29.00, f 24.00, 119.75,
f 16.75, f 13.75, f 10.75 lot f7.75.
90 tot 13o c.M. lang.
in bekend groote keuxe tegen bekend loge prijxen.
in laken, kamgaren en homespune stoffen, nieuwste modellen en kleuren,
f 10.75, f 12.76, f 14.75, f 16.75, f 19.75, f24.75, f29.75, f35.00, f39.00,
f49.00, f59.00 tot f 150.00.
fitfjÜ Staatsbegrooting 1910.
i Voorloopig verslag.
'Aan 'de algemeene beschouwingen is het
yolgende ontleend:
In alle afdcelingen hadden uitvoerige
gedachtenwisselingen plaats omtrent den
loop en den uitslag der verkiezingen. De-
comraissie van rapporteurs heeft gemeend
zich te kunnen bepalen tot een korte ver
melding van de punten die licht kunnen
werpen op den politieken toestand van
bet oogenblik.
Terwijl men algemeen erkende, dat het
'aanblijven van het ministerie in overeen
stemming is met constitutioneele begin
selen, werd van de zijde van politieke tegen-
Standers van het kabinet dc opmerking ge
maakt, dat de uitslag van de [verkiezin
gen ten deele het gevolg hiervan is, dat
de .rechterzijde ditmaal hulptroepen ver
kreeg waarop zij onder normale omstan
digheden bezwaarlijk had kunnen rekenen.
Anders dan in 1905, streden thans laan
ideze zijde ook zij, die destijds zich als
afzonderlijke groep onder den naam van
Fricsch-Christelijk-Hislorisch aandienden,
jen de volgelingen van den heer Staalman.
.Of echter het Kabinet op den steun van
al die elementen zal kunnen rekenen, werd
betwijfeld. Men wees er op, dat aanvan
kelijk van anti-revolutionaire zijde weinig
ingenomenheid met het optreden van het
ministerie was betuigd en dat daarin na
'de Memorie van Antwoord betreffende
hoofdstuk I der Joopende begrooting wel
.verandering is gekomen, maar dat in tde
rede tot opening der Deputaten-vergade-
ring der anti-revolutionaire partij toch elke
aansporing om het Kabinet te steunen ont
brak.
Voorts merkte men op, dat van christej
lijk-historischc zijde in den laatstcn tijd
uitingen zijn vernomen ten aanzien van
üen verzekeringsdwang en het gezinshoofd
!denkiesrecht, welke niet getuigen van in
stemming met de zienswijze, daaromtrent
•door het Kabinet gehuldigd en dat 'het
•onder de anti-revolutionairen ook niet ont
breekt aan personen, die meenen, dat 'de
.verplichte verzekering niet met de begin
selen dezer groep is overeen te brengen.
Ook wees men er op, dat, !al moge
'de houding, door de regeering aangeno
men ten aanzien van den tie.nurigen ar
beidsdag, steun gevonden hebben bij de
leiders dezer groep, zich bij den Christe-
lijken Werkmansbond oppositie tegen die
houding heeft vertopnd. Uit een en ander
.viel, meende men, af te leiden, (dat de
positie van het ministerie niet zoo sterk
is, als zij oppervlakkig schijnt te wezen.
In de tweede plaats werd de meening
geuit dat de invloed, door de kleurloozc
middenstof ten gunste van het ministerie
op den uitslag der verkiezingen geoefend,
gen aanleiding kan zijn, orp, van het Ka-.
binet een conservatieve politiek te ver
wachten. Terwijl sommigen deze midden
stof beschouwden als een nuttige groep,
omdat zij zich kenmerkt door een streven
tot voorkoming van excessen, waren an
deren van oordeel, dat zij hoofdzakelijk
gevormd wordt door personen, die zich
bij het uitbrengen van hun stem beginsel
loos laten leiden, door de vraag, hoe zij
zich het best zullen vrijwaren tegen het
betalen van meer belasting.
Voorts had naar de meening van som
mige leden tot den uitslag der "verkiezin
gen bijgedragen vooreerst, dat ter linker
zijde groote verdeeldheid bestond, ten
tweede dat een aantal kiezers vreesden voor
het optreden van een ministerie, bij het
welk de defensiebelangen evenmin veilig
zouden zijn, als zij dat naar het inzien dezer
personen waren in handen van het Ivorige
ministerie.
Dat het land beter gediend is 'door een
ministerie als het tegenwoordige, dat de
uitgaven voor militaire doeleinden opdrijft,
werd echter ontkend.
Anderen konden zich met hetgeen de
leden, wier gevoelen hierboven werd aan
gegeven, omtrent den uitslag der vei kie
zingen opmerkten, niet vereenigen.
Sommige leden kwamen op tegen 'de
benoeming van den oud-minister Idenburg
tot Gouverneur-Generaal en van den heer
De Waal Malefijt tot Minister van Kolo
niën.
Waar de heer Idenburg tot voor kor
ten tijd lid van het Ministerie was, kan
het wel niet anders, of hij heeft invloed
uitgeoefend op zijn benoeming tot deze
hoog bezoldigde betrekking. Men achtte het
te bedenkelijker dat het Ministerie daar
voor een zijner leden koos, omdat ide heer
Idenburg getoond had een voortreffelijk
Minister te zjjn en in zijn plaats een staats
man tot Minister werd benoemd die niet
juist de aangewezen persoon was. Heeft
hier -r- zoo werd gevraagd 'de omstan
digheid den doorslag gegeven dat de po
litieke richting van den heer De [Waal
Malefijt dezelfde is als die yan den heer
Idenburg?
Zoo ja, dan meende men, 'dat 'dit ten
onrechte is geschied; dat bij een zoo be
langrijke benoeming mag gevorderd wor
den dat enkel op de belangen jvan Ne-'
derland en Indië gelet worde.
Ook werd de vrees geuit, dat ten ge
volge van deze twee benoemingen het
overwicht ter zake van de Indische poli
tiek van het Plein naar Buitenzorg (zou
worden verplaatst.
Tegenover de opmerking 'daf 'de thans
gevolgde wijze van handelen groote over
eenkomst heeft met hetgeen in 1866 iter
zake van de benoeming van den heer Myer
tot Gouverneur-Generaal is geschied, werd
door anderen aangevoerd, dat dit volstrekt
niet het geval is, want dat toen de kolo
niale kwestie dg spil was, waarom [de Ng<
deriandsche Staatkunde zich bewoog, ter
wijl thans ten aanzien van de algemeene
richting der koloniale politiek vrijwel
overeenstemming bestaat tusschen de ver
schillende partijen. De heer Idenburg ver
keerde in geheel andere omstandigheden
dan de heer Myer. Vernomen was, 'dat het
Kabinet tevergeefs getracht heeft den heer
van Heutsz te bewegen tot langer aan
bleven.
Waar dit niet gelukte, kon wel "geen
beter keuze gedaan worden dan door Ide
benoeming van den heer Idenburg ge
schiedde. Naar men meende was er [geen
reden om van het overbrengen van ihet
overwicht van het Plein naar Buitenzorg
te spreken, waar verwacht mag worden,
dat zich tusschen den heer Idenburg bn
den heer De V/aal Malefijt geen verschil
van gevoelen omtrent het beleid der In
dische zaken zal voordoen.
Het had voorts de aandacht getrokken
dat de heer De Waal Malefijt op 18 Mei
1909 verklaard had, dat het heel goed
mogelijk ware dat de Regeering den iheer
Colijn. die in Indië uitstekend dient, haar
Holland zou roepen om op het Plein door
middel van het geven van adviezen )o f
op andere wijze in het belang 'van In
dië werkzaam tc zijn. De hier gespatieerde
woorden gaven aanleiding tot de vraag,
of de heer De Waal Malefijt Izich met
het oog op de komst van den heer Colijn
voorstelt, slechts tijdelijk als Minister te
fungeeren.
Ecnige leden meenden, 'dat bij verschil
lende burgemeestersbenoemingen en ook
bij de aanstelling van ambtenaren bij de
departementen aan medestanders van het
tegenwoordig Ministerie de voorkeur
wordt gegeven. Wordt, gelijk naar men
meende, zooals ook onder het Mi
nisterie van 1901 geschiedde, van Re-
geeringswege een onderzoek ingesteld
naar de kerkelijke overtuiging der sok
licitanten, dan zou daarmede de huiche
larij ia de hand worden gewerkt. Van an
dere zijde werd daartegenover o. m. in
gebracht dat, waar vroeger zooveel libe
ralen benoemd zijn, er thans slechts een
kleine voorraad geschikte personen van
die richting meer beschikbaar is, terwijl
er daarentegen ten gevolge van hun vroe
gere uitsluiting een overcompleet is van
sollicitanten, die de Christelijke, beginse-:
len zijn toegedaan.
De eedskwestie kwam ter sprake. Er
waren leden, die afschaffing van den eed,
ook in strafzaken, verlangden, omdat het
vergen van den eed de mcnschen in den
waan brengt, dat het geoorloofd is te lie--
gen, mits niet onder eede. Sommige
leden achten met de Regeering vermin
dering van het aantal gevallen, waarin
de eed gevorderd wordt, raadzaam. Ver
scheidene leden meenden, dat het vooral
aankomt op de vraag of in de gevallen,
waarin een eed gevorderd wordt, zij, die
weigeren dien af je leggen», gevangen be^
hooren te worden gezet, gelijk onlangs
weder is geschied. Deze leden waren van
oordeel dat de Staat niet het recht heeft
iemand, die zich bereid verklaard dc waar
heid te zeggen, te straffen, omdat hij wei
gert zekere sacramenteele woorden uit te
spreken, en wenschten de regeling, welke
ten aanzien der Doopsgezinden bestaat,
ook voor anderen te doen gelden.
Van den Minister van Waterstaat is bij
de jongste verkiezingen voor de Kamer
een telegram uitgegaan, waarbij hij van
zijn voorkeur deed blijken voor de verkie
zing van een bepaalden candidaat in het
kiesdistrict Gulpen.
Ofschoon men overtuigd was, flat 'de
heer Rcgout niet de bedoeling had gehad
van zijn positie als Minister gebruik te
maken om invloed op den uitslag der ver
kiezing te oefenen, zoo merkte men toch
op, dat het geraden is zelfs den schijn to
vermijden, alsof een Minister zich in den
verkiezingsstrijd wil mengen,
De ramp ran de „H e s t i a."
Omtrent de stranding ran do „Hcafcia"
kan nog worden gemeld, dat, behalro de
zes personen die nog levend van het wrak
zijn afgebracht, niemand gered is. Boeds
was een der booten van de ,,Hostia" aan
gespoeld met vier lijken er in. Hot zooken
langs het strand en met reddingsboolen in
de kustwateren werd ijverig voortgezet,
maar men koesterde weinig hoop, dat nog
mensoben zouden kunnen worden gered.
Een later bericht maakte de waarsrhijn-
iykheid, dat de overige opvarenden van de
„Hestia" (het waren er 34) zijn omgeko
men, tot zekerheid. Ook de overige boo
ten zijn nu aangespoeld zij waren ledig.
Trouwens, een dier booten was bij heb ver
laten van het schip zóó met monschen vol
gepropt, dat de riemon niet konden wor
den gebruikt en hot huikje willoo3 naar
volle zee afdreef. In die boot bevond zich
ook de gezagvoerder.
Een der 6 geredden heeft het volgende
verteld
„Het schip is Maandagmorgen vergaan.
Aan het strand werd het gebeurde pas la
ter gemerkt, want er hing een zware mist.
Wij zessen bleven 38 uren in heb want, al
dien tijd zonder voedsel te nuttigen of te
drinken. Toen de reddingsboot ons kwam
afhalen, verkeerden wij in een ellendigen
toestand. Ons lijden was zoo vreeselijk,
dat een van ons er wel niet van zal op
komen.
„Nadat wij 24 uren in het want hadden
gezeten toonde de groote mast neiging om
te vallen. Wij trachtten dus toen al krui-
pendo en tastende de brug te bereiken,
maar daar aangekomen, bleek zij onder
water te staan en wij moesten weer naar
onze vroegere plaatsen ia, het. want terujfv".
Aan een ander relaas van oen ooggetuig®
ontleent do „N. R. C.'' de bijzonderheid,'
dat toen do reddingsboot het wrak was ge-»
naderd, den verkleumden mannen in bot
want werd toegeroepen, in zee te springen.
Dit deden zij, ieder op zijn beurt; en moer
dood dan levend werden zij uit het watoij
gevischt
Het is eindelijk gelukt den b t,
ruchten Turkscben roover Tsjekirdjall, do
schrik van de provincie Smyrna, geronnen to
nemen. Wekenlang reeds doorzochten grooto
militairo detachementen de geheele streek,
tot zü er eindelijk in slaagden den befaamden
bandiet onschadelijk to maken.
Moordaanslag op een Neder-
lander te Buonos-Ayres. In het gebo*4.v
der Deutsohen Ueberzeeischen Bank to
Buenoa-Ayres, kwam een heer, die ver
zocht een beambte, die op een der boven
verdiepingen werkte, den heer Leonard
Jocobson, uit Rotterdam, te spreken. Men
liet den heer J.-.obson roepen en in de
gang van het gebouw had de ontmoeting
tusschen hem en den bezx>ekcr plaats. Blijk
baar kenden zij elkander, want gedurende
eenige oogenblikken bleven ze heel gewoon
in gesprek, totdat de bezoeker eensklaps
een revolver te voorschijn haalde en 4 a 9
schoten op den heer Jacobson loste. Dado
lijk snelden van alle kanten bedienden der
bank toe, 'die den aanvaller ontwapenden,
den gewonden Jacobson opnamen en naar
de Assistencia Publióa droegen, waar mert
een voorloopig verband legde, om hem daar
op naar het Itawson-hospitaal te vervoeren,
waar geconstateerd werd dat een der ko
gels zijn linkerlong had doorboord.
De dader werd naar liet politiebureau go-
bracht, waar hij door den commissaris in
verhoor word genomen. Hij gai op te heetea
Hendrik Sohafers (volgens de „Duitscho j-.a'
Plata Zeitung") of Sohofaerts (volgens „Lal'
Nacionale"), 29 jaren, Nederlander van go-
boorto en den 27sten September te Buenoa-
Ayres met de „Hollandia" als deel der be
manning aangekomen te zijn, met het doel
om zioh op J. te wreken.
Yan andere zijde verneemt men nog uit
Buenoa-Ayres, dat Jacobson volgens den
dokter buiten gevaar is, cn dat do aanran*
der, dien men hier slechts als S. aanduidt,'
een gewezen officier uit Amersfoort, ziohC
epeciaal met het doel om zich op J. te wre
ken als 2en purser op do „Hollandia" liet'
aanmonsteren. Geen van beiden geeft op
heldering. De Argentijnsche wetten stellen;'
op een feit, als door S. gepleegd, 10 jaren,
ge vangenisstraf
De familie van den heer L. Jacobson^)
vroeger koffiemakelaar te Rotterdam^
woont te 's-Gravenhago. Eerst enkele maani
den was de heer Jacobson bij voornoemdf
bankinstelling werkzaam.