N\ 15242 "V rijdfm; 29 October». A®. 1909 (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. De tanfes. LEIBSCH DA&BLAI) PBUS DER ADYERTENTIEN: Van 16 regels /"LOS. Iedere regel meer O.I7£. Grootere letters naar plaatsruimte. Kleine adrertentiën van 30 woorden 40 Oentscontant; elk tiental woorden meer 10 Oents. Voor het incasseeren wordt/"0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANTi Voor Leiden per week 9 Oents; par 3 maanden I l 2 l f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd s\jn 9 1.30. Franco per post1.65. Vergadering van gisteravond te 8 uren. Vervolg: Gemeenfcebegroo- t i n g. De Voorzitter opent do vergade ring waartoe de leden hedenavond nog èob rif tel ijk zijn bijeengeroepen. Afwezig met kennisgeving de heeren Pera en Aalbcrse. Aan de orde is do voortzetting van de beraadslaging over de Gemeente-begroo- ting. De Voorzitter deelt mede dat de agenda aanwijst de nieuwe stemming over het amendement-Van Hoeken op volgn. I2i (vtrhooging der bestrating van 4 vakken van de onde Beestenmarkt) en het amen- domonb-Fokker op volgn. 139 (geen derde sproeiwagen). Bij deze nieuwe stemming werd het amendement-Van Hoeken verworpen met 16 tegen 14 stemmen. Dezelfde leden stemden thans weer voor ©n tegen. De heer Aalberse echter was afwezig, waardoor er één vóórstemmer minder was. Het amendement-Fokker werd aangeno men met 15 togen 14 stemmen. Vóór stem den de heeren Bots, Briët, Driessen, Van der Eist, Fokker, Van Hoeken, Meuleman, A. Mulder, P. J. Mulder^ Reimeringer, Sijtsma, Timp, Van Tol, Vergouwen en Zwiera. De Voorzitter sluit thans deze vergadering en heropent do geschorste ver gadering van gistermiddag. Aan de orde ia volgn. 161. Do heer Fokker maakt de opmerking dat zijn stem thans aan dozen poet tot n:ets bindt, indien door reorganisatie van Ma thesis misschien later anders over dit sub sidie zal worden gedacht. Bij volgn. 167 merkt de heer TanHoe- ken op dat d© financieel© positie der 3- Oct.-Vereen, er in dc laatete jaren niet op vooruitgegaan is. Spr. wijst op het toene men van het aantal dergenen die van do uitdeeling profile,eren. Daarom wil spr. niet het subsidie afschaffen maar verm:n- deren, spr. meent dat het met die uitdee- ling niet altijd even juist toegaat. Hij wil het. subsidie thans op f 500 brengen en dient in. dien geest een amendement in. De heer Fokker vraagt het oordeel Van het college van B. en Ws. over dit amendement in verhand met het standpunt in de Memorie van Antwoord meegedeeld dat van B. en Ws. nooit verandering van dit subsidie te wnohten ia. De Voorzitter zegt dat B. en Ws. nog niet aan het woord zijn geweest. De heer A. Mulder draagt de 3-0.?to- ber-Vereeniging een. goed hart toe, maar die Vereeniging geniet meer dan 1000 subsidie; immers een groot-aantal stads- werklieden doen allerlei werk bij die gele genheid. Dat wordt niet betaald. Dit zou spr. in. aanmerking wensohen te nemen bij het toestaan van het subsidie. Bovendien zegt spr., is de Vereeniging finanoieel sterk genoeg om dio verminde ring te dragen. De heer Van dor Lip herinnert er aan dat het subsidie indertijd ia verleend onder voorwaarde dat het niet meer zou gegeven worden indien de reserve meer dan f 1500 bedragen zou. Bovendien acht spr. het subsidie zeer ge rechtvaardigd. De Vereeniging zorgt toch voor een waardige viering van dit gedenk waardig feit. De eenige klacht die in al die jaren ver nomen is4 was die van den heer Van der Eist naar aanleiding van het rondtrekken in de optocht met een paardekop, (gelach). Maar als die 3-October-Vereeniging nu eens haar werk neerlegde, dan zou de ge meente er voor moeten zorgen en dat zou nog veel duurder worden; want er moet toch feest zijn op 3 October. Wat betreft het gebruik van personeel van de gemeen te, meent spr. dat de heer Mulder z;ch vergist. Die regeling staat toch in verband met andere motieven. De heer V-ergouwen meent ook, dat de 3-October-Vereeniging krachtig genoeg is om het verlies van f 500 te dragen. Het argument dat dan de gemeente het werk zou moeten overnemen, acht spr. van wei nig belang. De discussie wordt gesloten. Het amendement-Van Hoeken wordt in stemming gebracht en verworpen met 20 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de hoeren Bosch, Briët, Van Hoeken, A. Mulder, P. J. Mulder, Sijtsma, Timp, Van Tol en Ver gouwen. Do lieer Briët vraagt of de 3-October- Vereeniging recht heeft op de Gehoorzaal 's avonds en of zulks berust op een Raads besluit. Anders heeft do Christelijke Oranje- Vereeniging toch evenveel recht er op. De heer v. d. L i p zegt, dat het een soort gewoonterecht is, dat de 3-October-Vereeni- ging de zaal ter beschikking heeft. Als het weer niet meewerkt, moet er gelegen heid zijn om tocli te kunnen feestvieren. De heer B r i t merkt op," dat deze toe stand dan in strijd is met de verordening, die uitdrukkelijk de voorwaarden van de verhuring der Gehoorzaal regelt. De Voorzitter zegt, dat er welis waar niets tegen de woorden van den heer Briët te zeggen is, maar we hebben hier een gewoonte van meer dan 20 jaar. En het is wel moeilijk om daar nu aan te gaan tornen. De heer Vergouwen vraagt of het nog wel ooit zal voorkomen, dab het feest binnenshuis wordt gevierd naar spr. nu al sedert jaren heeft opgemerkt kan het weer niet zoo slecht rijn of het feest gaat door op hot Schuttersland. Regen en modder schij nen geen bezwaren. De Voorzitter zegt, dat do Vereeni ging toch wel eenige malen, naar hij meent twee malen, do zaal 's avonds heeft ge bruikt. Bovendien is er meerdere keeren 's middags van geprofiteerd en ook een maal tot 7 uren bij gelegenheid van de groote hutspotmaaltijd. Spr. meent, dat het ook in het belang d£r Chr. Oranje-Vereeniging is, dat de zaak zoo blijft, want die zouden op den avond zelf nooit een volle zaal kunnen trek ken. En nu hebben ze één dag later dat w«l gehad. De heer Fokker voelt wel iets voor het bezwaar der Chr. Oranje-Vereeniging want gewoonterecht is toch wel wat veel gezegd. En clan kosteloori» afstandSpr. zou de zaal niet meer kosteloos willen af staan als 'n andere vereeniging er wel voor wil betalen dien avond of j»ijv. om het an dere jaar do eene en de andere vereeni ging de zaal geren. De heer r. d. Lip herinnert, dat de 3- October-Vereeniging do oudste brieven heeft maar bovendien deze ver eeniging omvat alle burgers; do Christe lijke Oranje-Vereennigingmaar een gedeelte Als er meer zulke vereenigingen worden op gericht, dan zouden wij in een moeilijk par ket komen met de verdeeling van de zaal. Do heer Briët vindt het niet onbillijk dat, als er menscben zijn, die den 3-Octo- ber-avond kalm willen vieren, en er voor willen betalen, dat dan de zaal aan de 3- October-Vereeniging ontnomen wordt. De heer R o o m wil een voorstel doen om de heeren Briët en Van der Lip tot elkaar te brengen. Als het mooi weer ia, zal dc Chr. Oranje-Vereeniging de zaal krijgen; regent het echter dan heeft de 3-Oetobor- Vereeniging de beschikking. De Voorzitter vindt dat dit wel wat moeilijk gaat. Wanneer zullen we uitmaken dat het mooi weer is en tot welk uur op den dag. Als heb om- 5 uur droog is, heeft dan de 3-Octobcr-Vereeniging de beschik king verloren en hoe maken we dat, zoo gauw bekend. De heer Roem herinnert aan het aflas ten van de sohutterij indertijd door heb uithan gen van vlaggen op den Stadhuistoren. (Gelach). De discussie wordt gesloten. B. en Ws. zullen de zaak overwegen. Bij volgn. 166 vraagt de heer v. Hoeksn stemming over het Schouwburg-subaidie. De heer Wildeboer vraagt het woord om zijn stem te motiveerën. Het heeft spr. moeite gekost om dit oordoel hierover te bepalen. Gold het liier een nieuw subsidio aan den Schouwburg spr. zou dadelijk er tegen geweest zijn. Maar do zaak staat an ders. Het is reeds een geschiedenis v;in ouden datum. In 1698 werd het subsidie voor 15 jaren verleend. In hoeverre kan zoo'n besluit den spr. van-thans verplichten? Spr. heeft opgeslagen de discussies toen ter tijd gehoudon en is getroffen speciaal door do debatben tuaschen de heeren Van der Lip en Aall>erso. De heer V. d. Lip zag er een garantie in de heer Aalberse een schenkiDg. Spr. heeft een eigen meening. Die beide sprekers hadden gedeeltelijk gelijk gedeel telijk ongelijk, zoo gaat het meer. Ware heb een garantie, spr. zou het met den heer V. d. Lip eens zijn, maar er was toen f 8000 schuld. Goed gerekend ware dan de zaak in 1804 reeds afgedaan want toen was f 9000 gesubsidieerd, du9 reeds meer dan de schuld bedroeg. De rest dus is soheaking. En nu meent spr., dat het niet avUigiat opvolgende meerderheden in den Raad te binden voor zoo iets. Spr. aoht het daarom thans billijk op te houden met het subsidie. Aan de garantie is voldaan, de schenking behoeft niet voortge zet te worden, indien men meent dat de ge meente geen Schouwburgen behoeft ie steunen Dat moeten de raenschen maar doen die er heen gaan. Zulk gonoegen moet zc toch zelf betalen. Do heer Fookema Andreae is niet geprepareerd op-'deze discussie, maar Kan toch wel eenige historische opmerkingen meedeelen. Dio schuld van f 8000 zat anders. Toen indertijd de subsidie zou worden ver leend, is nagegaan of bijwijze van strafver ordening geen voorwaarden moesten gesteld worden om brand- en ander gevaar in zulk© inrichtingen te voorkomen. Toen zijn aan 't Schouwburgbestuur allerlei eiscben gesteld. Daaraan kon het bestuur niet voldoen, want dat zou te duur worden. Tc :n is een andere Schouwburg-commissie opgetreden om tot een vergelijk te komen. Als de gemeente nu de subsidie verhoogt tot f 1500 zoo redeneer den zij, zullen wij er voor zorgen dat aan de voorwaarden voldaan wordt en zien wij wel kans om de leening die noodig zal zijn, af te lossen. In het vertrouwen daarop is dc exploi tatie van den Schouwburg daarna voortge zet. Garantie is het niet. Een juridische verplichting bestaat er niet, maar het gaat toch niet aan 3 jaar voordat de termijn is verstreken nu ineens het subsidie in te houden, waardoor het toenmalige Schouw burgbestuur zou worden gedupeerd in het vertrouwen door hen in den Raad gesteld. Inhouden van het subsidie zou dus niet geheel billijk rijn. Spr. herhaalt dat die leening indertijd is aangegaan in het vertrouwen, dat do Raad zijn verplichtingen geregeld zou na komen. Do heer Wildeboer erkent, dat hij misschien zich onduidelijk heeft uitgedrukt. Die schuld zal dus bedoeld zijn als lcenlng. Maar dan is de toenmalige Raad wel wat scheutig geweest met zijn toezegging Bovendien hoort spr. fluisteren, dat die leening thans reeds is afgelost. Er zat dus wel iets meer in dan zuiver garantie en dus gedeeltelijk een schenking. Daar do zaak zoo staat acht spr. zich wèl gerechtigd ora tegen de voortduring van het subsidie te stemmen. Do heer Vander Lip wijst er den heer Wildeboer op, dat hij spr.'s standpnnt van vroeger niet begrepen heoft. Spr. heeft hierin nooit van een garantie maar van subsidie gesprokon. Wat het eigenlijk is, kan volgens spr. onvcrschilig rijn. Hot komt hier alleen op aan, dat de ge meente indertijd voor een aantal jare.n de verplichting tot subsidieering op zich nam en daarna ziet spr. de moreelo verplichting om tot het einde toe er mee door to gaan, anders dupeert, men dogenen wien men dat indertijd beloofd had. Of de Sohouwburg het noodig had of niet, doet niets ter zake. Het billijkheidsstandpunt is hier hot eenige ware en fatsoenshalve moot dus het subsi die doorbetaald worden. Spr. herinnert aan de subsidie voor de restauratie van dc Pie terskerk. De Raad besloot toen voor 20 par lang die 'uitkeering te doen. Daar za! men ook niet van mogen afwijken. Een man een man, een woord oen woord; aan het toenmalig Raadsbesluit mag men niet tornen. Men kan tegen hot verleenr van subsidie rijn voor meerdere jaren. Goed maar do Raad is thans gebonden naar spr. meent, en ook naar de meening van do meerder heid in het Dagolijksch Bestuur. Do heer Fockema Andreae deelt mede, dat de leening nog niet geheel afge lost is. Do heer Fokker zou wel op het stand punt van den heer Wildeboer staan, als het een nieuwe subsidie gold, ur het geldt- hier een zooveelste termijn van een schen king. Daaraan valt niets te veranderen. Spr. citeert de vroigero beraad Viking omtrent deze zaak. Wo staan dus voor he^ Ra: '>esluit van 1898, waarbij een schenking v. i f 22,500 werd gedaan alleen op voorwaarde, dat er geen onwaardige tooneelen zouden word n opgevoerd en dat het subsidie zou ophou den als do exploitatie voordoelig werd. Alleen omdat spr. rich door het vroeger besluit gebonden acht-, stemt hij vóór het voorstel van B. en Ws. De heer W i 1 d e b o er neemt nota van do erkenning van den heer Fockema An dreae, dat dio leening nog niet is afgelost, maar dan is het geld anders gebruikt, want or is toch meer dan f 8000 gegeven. De vergelijking met de Pictorskerk gaat niet op Hier geldt het het behoud van een historisch monument. 'fc Spijt spr., dat de heer VandorLip er toe gekomen is om indirect spr.'s stand punt onfatsoenlijk te noemen. De heer v. d. Lip wcnscht dadelijk het woord om zich nader te verklaren en den indruk weg te nemen, dat hij des heeren Wildeboers standpunt _*..tsoenlijk achtte. Hij heeft dat woord in een heel ander ver- band gebruikt. Spr. verklaart daarom nader zij a moo ning. Do heer Vergouwen heeft hooren spreken van een gewoontcreoht. Degenen, dio er in 1898 tegon waren, cn hun geest verwanten, zijn er nog streds togen om principioelo x denen. Dat is ook gewoon terecht. Dus die twee heffen elkaar op. Men mag dus nu ook best tegenstemmen. Do Voorzitter deelt medo als de minderheid van het college van TV cn Ws. dat het hier geen publiekrechtelijk subsidio geldt, maar toch zou spr. betwijfelen of we hier moreel even sterk staan t-egonover eec weigering. Spr. staat geheol aan de zijde van den heer Aalberse in de discussie van 1898. Het is een schenking. De discussie wordt gesloten. De post: subsidio aan den Schouwburg wordt, daarop met 16 tcgon 13 stommen aangenomen. Vóór stemden do heeren: De Beer, Carpentior Alting, Oorts, Van der Eist, 'ckema An dreae, Fokker. Van Gruting, Van Hamel, Hoogenboom, Korevaar, Van der Lip, Rei meringer, Roem, Sijtsma De Vries en Zwicra. Bij volgn. 170o vrangt dc lieer Fokker of het loon van den fles'eheïiknccht in do Stads apotheek 2) niet wat weinig is. De Voorzitter gelóóft dat de man nog wel andore baantjes er bij zal bebbon.1 Bij volgn, 171 maakt de heer Meule man een opmerking óver de verpleging van armlastige patiënten. Spr. zou er niet over gesproken hebbon, had hij niet do laatst© dagen ondervonden, dat er patiën ten geweigerd zijn, die verpleging zeer noodig hadden. Prof. Korteweg deelde» aan spr. medo dat, hoe gaarne hij ze ook kou willen opnemen, er geen plaats voor beschikbaar was. Het ziekenhuis kan du» niet meer voldoen aan do eiscben ook van de gemeentelijke verpleging. Spr. zal goen overweging vragen van zijn idee door B. en Ws., maar binnenkort met twee vooralellen komen: lo. of het niet 6) En daarop dacht Jetje aan Bruno. Maar merkwaardig, in dat oogonblik volstrekt niet met toom en wrodc. Nu, nu haar hart ■zoo van angst en srnart vervuld was, had zij geen ruimte voor dergelijke gevoelens. Bij na koel en onverschillig oordeelde zij nu: >,Hij is als uit een andere wereld I Hij be hoort werkelijk niet bij ods 1 Maar wellicht zijn wij daaraan zelf schuldWij hebben hem te zeer verwend..." Van Bruno gleden echter Jetjes gedach ten als van een onverschillig voorwerp snel weer naar Juultjo. „Ach," fluisterde zij en verfrommel do in haar rechterhand haar wit ten zakdoek. „Hoe zal hot nu gaan? Ik houd immera zooveel van haar, zoo vreoselijk .veel...." Maar de tweede dag van het keizerlijk be zoek met den maaltijd bij den Pruisischon gezant, de wedrennen en de voorstelling in het theater verstreek. En toen de derde feestdag aanbrak, verliet Juultjos teere, fijne kinderziel het even teore en fijne om hulsel. Heel zaoht, zooals een vlinder van een bloem opvliegt. En Jetje zat op den irand van het bed en streelde het langzaam geheel koud wordendo handje; streelde dat zoo teeder en zaoht, als slechts de liefde kan atreelen. En toen zij langen tijd zoo had gezeten, toen de lamp begon te flikkeren en de eer ste vale morgensohomermg door 't raam Benarde, legde zij do bloemen, welko da oude, trouwe Uhl den vorigen dag had ge bracht-, bij het hoofd van de doode, en be gaf zich daarop naar bed om een weinig te slapen. Pas om acht uren werd zijn wakker. Zij kleedde zich haastig aan en moakfe het ont bijt gereed, dat Bruno tegen halfnegen had besteld. Zij reikte hem ook zijn laarzen, welke zij gepoetst, en het scheerwater, dat aij voor hem warm gemaakt had, door de deur der slaapkamer toe. Alles zooals ge woonlijk. En toen hij ontbeten had en zich gereed maakte om uit te gaaan, zeide zij bijna als terloops: Bruno, gij behoeft er jo niet aan te storen. Maar ik zeg je 't al leen, opdat gij het weet: ,,Juultjc is van nacht gestorven!" Bruno zette bij deze modedecling een zeer zonderling gezicht. Hij wist niet goed, wat hij zeggen moest. Hij had haa9t om weg te komen en wilde toch ook niet zonder eeu wooid van deelneming heengaan. Dus sta melde hij iets tamelijk om samenhangende, zoodat Jetje hem zelve tot vertrekken aan- spoordde: „Ga maar, Bruno 1 Wanneer gij terugkomt, zullen wij er langer over spre ken En Bruno ging. De oudé juffrouw viel een steen van het hart, toen hij weg was. Zij ging naar haar „kind" en hield een lange, aandoenlijke toespraak tot de doode, zeido o. a.» dat rij haar ouders in den hemel moest groeten en dat zij zelve spoedig na kwam. „Ge zult niet lang behoeven te wach ten, mijn Juult-je! Ik denk nog twee of drie maanden. wanneer tk alles heb gere geld Dan kom ik ook 1" Toen Jetje zoo haar eigen hart' had ge rustgesteld, legde zij een fijnen, witten sluier over het gelaat van de doode en ging aan haar werk. zonder haast, aonder tra- j nen geheel zooals altijd. En ook aohreef zij een paar brieven aan de familie, schreef j een advertentie voor de courant en bestelde j een beambte van de begrafenisvereeniging, waarvan zij lid was en waarbij zij en Juultjo zich reeds lang voor een .begrafenis eerste klasse" hadden opgegeven. En toen de oude dokter Berlhcau kwam, was reeds alles bsroddord; hij prees dan ook het kleine, dappere dametje in warme bewoordingen, al beschouwde hii oc-k met bezorgdheid haar stil, bleek gezichtje. En teen Uhl op zijn middagrondgang verscheen en de treurmare hoorde, kon zij bedaard de hand van den ouden huisknecht grijpen en hem hartelijk troosten, toen hij aan het bed van de overledene in snikken uit barstte. Het was werkelijk, alsof Jetje Odemann nu, nü het lot had beslist, de volle kalmte van haar gemoed had teruggekregen. Zij nam dankbaar en bijna opgeruimd het aan bod van Uhl aan om 's avonds terug te ko men en do doode in de kist te helpen leg gen. En toeiL de oude man was vertrokken, kookte zij een eenvoudig soepje en at in de woonkamer op haar gowone plaats, van waar zij de overledene op haar bed kon zien liggen. Eindelijk, tegen zes uren het begon reeds te schemeren kwam Bruno terug- Hij hield een prachtigen bouquet witte ro zen in de hand. „Daar tante Zonderman, voor tante Juultjel" zeide hij, zoodra de oude juffrouw hem had binnengelaten. Zijn gericht was vuurrood, zijn oogen zwommen. „Warm vandaag, hè?" Hij keek weifelend door do halfdonkere gang en deed eenige schreden naar de logeerkamer. „Drommels, wat- is het hier donker, tante! Geef mij een blaker!" Hij hield zich aan een commode vast. „Ontzettend warm, vandaag 1" Jetje Odemann was krijtwit geworden, toen rij zag hoe het met haar gast was ge steld. Zij beefde van verontwaardiging, dat deze man, de zoon van haar zustor, het durfde wagen, beachonken in het huis van een doode tc komen. Met trillende handen stak zij een blaker aan en overhandigde dien haar neef: „Daardaar Ga alsjeblieft naar bed, Bruno 1 Gij kunt niet meor staan l" „Ik niet meer staan?" voor Bruno uit. „Ik niet meer staan? Vanwege de paar glazen wijn, welke ik heb gedronkeh? Be spottelijk! En ik kan bovendien nu niet sla pen; ik moet naar den trein..." Met die woorden was Bruno in do logeer kamer verdwenen, waarvan hij de deur ach ter zich in het slot wierp. Het oude juffertje .stond als versteend. Dat roo iets mogelijk wasDat de dood zoo weinig macht over het gemoed van een menscli kon hebbonDat er zoo weinig aan hankelijkheid in de borst van iemand huis de, dien men van kind ai verwend en ver troeteld had! Ja, verwend en vortoeteld... Opeens viel het de oude, wakkere dame als een last op het gemoed, wat haar reeds den vorigen dag door het hoofd was gegaan, nl. dat zij zelve er niet onschuldig aan was, wanneer Bruno zelfzuchtig was geworden. Zij en nog meer Juultje hadden den mooicn bengel verwend. Ook haddon zij, daar hij grappig en vroolijk was, over zijne onge manierdheden gelachen. En ook hadden zij niet genoeg haat waardigheid tegenover hem weten te bewaren, Wat waren Juultje en rij indertijd voor hom geweest? Geen op voedsters en moei! rüjko vriendinnen, maar cHtnarcrson, dio hem geen plichtsbesef er dankbaarheid hadden weten in te prenten. En nu, nu hij een rijk, eenvoudig sloofje tot vrouw had genomen, die tegenover hem geen eigen wil bezat-, was allc3 nog veel er ger geworden. Ja, ja, het was hem tc goee' en ook te sleoht gegaan in het loven. Ilij was te zeer verwend go worden en had te- weinig oprechte, innige liefde gevonden. Het kwam Jetje Odemann voor, alsof de ze plotselinge erkentenis met de zwaar! o van een groote schuld op haar neerdaalde en haar ter neer drukte. Zij was in do gang op een stoel neergevallen en keek met sombere, strakke oogen in haar schoot. Nu verscheen Bruno weer. Hij had oogen sehijnlijk zijn gezicht gewasschen. Do dui zeling, welke hem bij het betreden' der be dompte gang was overvallen, was een wei nig geweken. Hij schaamde zich blijkbaar over zijn gedrag van daareven. „Arme tanto Jetje", zeido hij op meewarigen toon, „ik heb oprecht met u te doenIk wou, dat ik nog een paar dag n kon blijven en u hel pen. Maar u weet wel, ik kan niet om do zaak! Ik kom, als ik kan, weer terug met do begrafenis." Jetje Odemann was langzaam opgestaar cn hield zich zwijgend met de ganglamp bezig. Bruno voelde rich door dit stilzwij gen beklemd en begon zich wegens zijn ge drag te verontschuldigen. „Ik zou van morgen gaarne zijn thuis gebleven. Maar u begrijpt, het appèl van Zijne Majesteit' Geloof me, ik heb ondertusscben voortdu rend aan tante Juultje moeten denkon 1 Ach, die goede tante JuultjeHet spijt mij werkelijk ontzettend 1" ISlot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 1